7 minute read

De verborgen parels van Oostende

Tekst & foto's: Emma Devriendt

Ik werd geboren op 14 januari 1993 om 10.17 uur in het Henri Serruys ziekenhuis in Oostende. Enkele dagen later namen mijn ouders mij mee naar ons huis in Mariakerke, op een paar honderd meter van de zee. Doorheen de jaren kweekte ik een enorme liefde voor mijn heimat, de Koningin der Badsteden, de Stad aan Zee. Of zoals Lucy Loes het poëtisch verwoordde:

Advertisement

hèèl Ostende draag ik in men herte – kwille nieverst anders zien – kwil ier leven, kwille ier ook sterven, want da zèètje das van mien.

Laat ons de geschiedenis induiken, terwijl ik je meeneem langs de historische, culinaire en artistieke parels van deze stijlvolle stad.

Wanneer je voet aan wal zet in station Oostende, word je meteen verwelkomd door de monumentale voorzijde van de Sint-Petrus-en-Pauluskerk (ook wel ‘Pier en Pol’ in de volksmond), uitzonderlijk gericht naar het oosten voor het effect op de reiziger die Oostende binnenkomt. Volgens de legende kon de perfectionistische architect – ook bekend van het station van Antwerpen – onmogelijk leven met het feit dat de twee torens niet precies even hoog waren, en wierp hij zich uit pure frustratie van een van beide torens.

Als je van Pier en Pol verder langs het water loopt, ontwaar je meteen de heerlijke geur van wulloks die uit de viskraampjes komen. Het gratis overzetbootje (vlakbij de Vistrap) brengt je naar de Oosteroever. Wanneer je de Hendrik Baelskaai afloopt, word je geconfronteerd met de dualiteit van de stad: door gentrificatie moeten historische gebouwen zoals de Vismijn en de Lange Nelle (de wit-blauwe vuurtoren) steeds meer plaatsmaken voor torenhoge moderne appartementsgebouwen, tot groot ongenoegen van de echte Ostendenoaren. De oude visser, die op een van de gebouwen langs de oever reuzegroot afgebeeld staat, moet het met lede ogen aanzien. Je droait em omme in ze graf, hoor ik mijn grootvader zeggen.

Als je na de terugkeer met het bootje verder richting de zèè wandelt, zie je al snel het om- streden kunstwerk Rock Strangers van Arne Quinze. Laat je niet betrappen op het uiten van ook maar één positief woord over “die lèlijke blekken dozen” (quote: mijn moeder), of de Oostendenaren halen hun hooivorken boven. Het kunstwerk wordt gehekeld vanwege het dure prijskaartje, de bijhorende onderhoudskosten en de ongelukkig gekozen locatie (het Zeeheldenplein, ter ere van zij die hun leven lieten op zee). Ook hebben de bewoners rond het plein hun mooie zeezicht moeten inruilen voor een dagelijkse portie migraine.

Nog verder de diek op, passeer je langs het Casino Kursaal. Niet ver daarvandaan vind je de meest geliefde vrouw van Oostende: het standbeeld De Zee, ofwel Dikke Mathille. Deze naakte volslanke dame ligt verleidelijk te wezen in het midden van een rechthoekige waterpartij voor cultuurcentrum De Grote Post. Oorspronkelijk lag het sensuele beeld op een betonnen sokkel naast het casino (Oosthelling), uitkijkend over de zee. Maar het Oostendse stadsbestuur vond haar naaktheid te vulgair voor zo’n opzichtige plek, en plaatste haar dus vanaf 1963 wat lager bij de grond.

Aan het casino gaan we even de dijk af en de Langestraat in. De Koekoek is al sinds 1971 een vaste waarde in het hartje van de uitgaansbuurt. Je kan er terecht voor kip aan ’t spit op alle uren van de dag: voor de lunch, om een fongsje te leggen voor het uitgaan, of achteraf om de avond op een vettig prettige manier af te sluiten. In 1981 kon dit kippenrestaurant de bekende singer-songwriter Marvin Gaye tot het vaste cliënteel rekenen: blijkbaar hield hij ervan om regelmatig een lekker kippetje te verorberen. Het restaurant is sinds de opening geen dag gesloten geweest, behalve een uur verplichte sluiting naar aanleiding van het Heizeldrama in 1986. Omdat De Koekoek dag en nacht, 7 op 7 open was, hadden de deuren ook geen sloten. Dat veranderde in 2009, toen het restaurant voor het eerst een sluitingsuur kreeg. Op het menu: een hele of een halve kip met brood, zonder bestek geserveerd, “want onze specialiteit wordt het best met de handen gegeten”, aldus de uitbaters.

Na de lunch is het tijd voor een dégustief. Wandel verder de Langestraat door, en sla linksaf in de Louisastraat. Loop naar de enor-me neonverlichte fles, daar tref je ’t Botteltje aan: ze serveren er lekker eten, maar vooral een uitgebreid assortiment van meer dan 100 soorten flessenbieren en jenevers (onder andere mijn favoriet, wafeljenever). Je kan er ook een proefbedje bestellen: een willekeurige combinatie van jenevers, gekozen door de barman. Als je een extra leeg glaasje per persoon vraagt, kun je een kleine proeftest doen: wie kan de meeste smaken thuisbrengen?

Keer terug naar de dijk langs de James Ensorgalerij (ofwel ’t gloazenstroatje): een prachtige overdekte winkelgalerij in neoclassicistische art-decostijl. Je kan er terecht voor mode, juwelen, (zonne)brillen, kaas, smoothies, sushi of de klassieke frituurfrietjes. Ter hoogte van huisnummers 36-38 zie je een uithangbord van een damhertkop met een kruis. Dit symbool verwijst naar de grote broer van deze galerij – De koninklijke Sint-Hubertusgalerijen in Brussel.

Heb je zin in een vieruurtje? Passeer op de terugweg naar de dijk (Hertstraat) ook zeker langs Maxzim voor de lekkerste ijsjes in Oostende. De dessertjes worden met een glimlach geserveerd door Maxzim en Jetty, die nog steeds het geheime traditioneel recept volgen van de Siciliaanse dottore Roberto Jacobi. Laat je niet afschrikken door de lange rijen die aan deze authentieke gelateria staan, de ijsjes zijn het wachten waard!

Wandel langs het casino weer de dijk op en ga linksaf: je passeert binnen de kortste keren de Drie Gapers. Dankzij de twee (vroeger drie) poorten heeft de sterke zeewind er vrij spel. Ook daar staat een omstreden standbeeld, van koning Leopold II. Vooral de Congolese beeldengroep, die Leopold lijkt te aanbidden, zorgt voor controverse. Studentengroep De Stoete Ostendenaere zaagde in 2004 de hand af van een ‘dankbare’ Congolees, verwijzend naar de folterpraktijken in Congo onder leiding van Leopold. De hand is nog steeds niet terecht.

Ga je de Drie Gapers onderdoor, langs het oude zwembad en dan linksaf, vind je de onopvallende ingang naar de Japanse Tuin (beperkte openingsuren). Dit is de voormalige tuin van de Koninklijke Villa van Leopold II. Volgens vader Devriendt bouwde hij een geheime tunnel van deze tuin naar de beruchte Oostendse hoerenbuurt ’t Hoazegras (die ook nog steeds bestaat). Zo kon hij onopgemerkt de straatmadeliefjes plukken en voor het zingen de kerk weer uitgaan. Als je goed zoekt, kun jij misschien de ingang vinden?

Op het einde van deze mooie tour is het tijd voor het neusje van de zalm; het diner. Als je de Japanse tuin verlaat en meteen rechts de kustbaan volgt, kom je uit op Brasserie Albert. Je kunt er de garnalenvissers in de verte aan het werk zien in de zee, terwijl je hun oogst op je bord krijgt in de vorm van geweldige garnaalkroketten. Levende vè(r)sch, zoals ze zeggen aan de kust. Naast garnaalkroketten serveert de brasserie ook ander lekkers uit de zee zoals oesters, kreeft en sliptongen. Je kan van deze zilte lekkernijen genieten tegen een achtergrond van de ietwat vergane glorie van het Thermae Palace. Dit zijn mijn persoonlijke hoogtepunten van deze veelzijdige stad, maar Oostende heeft ontegensprekelijk nog veel meer te bieden. Boek je ticket, en ga met de trein naar Oostende (tjoeke-tjoeke-tuut)!