cursus praktische geheugentraining

Page 1

CURSUS PRAKTISCHE GEHEUGENTRAINING

Samengesteld door Eddy Adriaens


GEHEUGENTRAINING Deze training wil vooral een praktische hulp zijn in het dagelijkse leven. Zij richt zich dan ook vooral op het onthouden van: 1. 2. 3. 4. 5.

Leerstof nieuwe dingen opslaan om te onthouden voor later taken voorvallen uit het verleden namen

Pas vooral de technieken aan je persoonlijke aard, interesses, temperament, … aan! Factoren die je geheugen beïnvloeden zijn vooral: 1. Je motivatie: ik wil het! – weet ook waarom: stel jezelf concrete doelen. 2. Je zelfbeeld: ik kan het! 3. Je betrokkenheid: herbeleef de geschiedenisles vanuit de rol van …, wees nieuwsgierig: stel je vragen over wat je wilt onthouden. 4. Je bewustzijn: leef niet op automatische piloot. Verbind routineklussen met afwisselende ervaringen of voer ze af en toe “anders” uit. 5. Je concentratie: focus je aandacht, verminder afleiding. Hoe wil je onthouden wat je niet of nauwelijks waarneemt? Concentreren gaat beter in een rustige, aangename omgeving met weinig storing. 6. Je frisheid: als je moe bent, onthoud je minder. 7. Je strategie: gebruik systematisch goede methodes, stel prioriteiten en tijdslimieten, herhaal regelmatig wat je wilt onthouden. 8. Hoe meer zintuigen je inschakelt, hoe gemakkelijker je informatie onthoudt. - Vat informatie samen in beelden. Onze hersenen zijn gek om beelden omdat die samenhang hebben en één beeld meerdere informatie-elementen in zich bundelt. - Gebruik muziek, ritme of rijm om verschillende informatie te verbinden tot één geheel. Bovendien schakel je zo je rechter hersenhelft in om te helpen met het onthouden. - Beperk je niet tot lezen: lees luidop, herhaal luidop, noteer, teken, … - Fantaseer over de nieuwe informatie 9. Structureer: gebruik mindmapping of geheugensteunen om structuur te brengen in wat je wilt onthouden. 10. Leg associaties: verbind de stof meet zaken die je al weet. "The more connections that can be made in the brain, the more integrated the experience is within memory." (Don Campbell). 11. Betekenis: “als ik het kan een naam geven, kan ik het beminnen” …. Zo gaat het ook met onthouden: iets moet zin hebben om het te kunnen onthouden. Hoe meer betekenis je het kan geven, hoe gemakkelijker je het zal onthouden. Je vergeet niet wat je écht wil. Je vergeet niet wat je écht nodig hebt. Betekenis wil vooral ook zeggen: emotionele betekenis. Waarom onthoud je precies dat ene reclamebord? Omdat het appelleerde aan iets dat waardevol is voor jou.


1. LEERSTOF BLOKKEN 1.

Selecteer ongeveer een half uur leerstof. Zo werk je met een goede concentratie, benut je geheugen de incubatieperiode tussen twee stukken leerstof en – door elke schijf te beginnen en te eindigen met een kleine herhaling, onthoud je ook meer en langer.

2.

Lees alles luidop, dan nog eens inwendig, met volle aandacht op de structuur. Vervolgens nog eens, maar nu met volle aandacht op de inhoud.

3.

Betrek de informatie op wat je voelt, wat je al weet of zelf ervoer. Evalueer nieuwe informatie kritisch: klopt ze wel met eigen ervaring en kennis?

4.

Stel jezelf vragen over de nieuwe leerstof en noteer deze vragen (bv: gebruik de term X in een zin waaruit de betekenis van de term blijkt, geef een voorbeeld van X, waarom is dit juist of belangrijk, hoe werkt dit in de praktijk, …)

5.

Herhaal met eigen woorden, gebruik de genoteerde vragen in willekeurige volgorde om je kennis te testen. Deze activiteiten verplichten je tot nadenken, prikkelen je nieuwsgierigheid en verhogen je betrokkenheid bij de stof.

6.

Structureer (alfabetisch, per soort, naar belang, chronologisch, geografisch, …)

7.

Vorm codewoorden of zinnen met kernwoorden uit je structuur elementen

8.

Test jezelf voortdurend: vertel jezelf over het onderwerp, stel jezelf vragen en beantwoord ze

9.

Herhaal je codewoorden of –zinnen

10. Relax Herhaling plannen Dag N: Begin en eindig elke schijf van 30 minuten studie met een kleine herhaling. Dag N+1: trek 5 minuten herhaling uit voor elke studieschijf van de vorige dag. Dag N+7: trek opnieuw 5 minuten herhaling uit voor elke studieschijf van dag N. Dag N+30: idem Dag voor de test, of bij aanvoelen noodzaak: opnieuw herhalen Om op 5 minuten de geblokte leerstof van 30 minuten te kunnen herhalen is een systeem vereist. Werk op basis van mindmaps, sleutelwoorden of codezinnen. ABCDE-methode Gebruik een goede basistechniek, bijvoorbeeld: A = aankijken: de stof oppervlakkig doornemen B = bevragen: stel vragen over wat je wilt onthouden C = concentreren: lees de stof grondig door, met volle aandacht D = denken: vat de stof in hoofdpunten samen E = evalueren: probeer je vragen te beantwoorden Verwacht niet teveel van enkel herhalen. Je moet iets doén met informatie: linken leggen, ze actief verwerken en toepassen om ze te onthouden op langere termijn.


2. NIEUWE DINGEN OPSLAAN OM TE ONTHOUDEN VOOR LATER 1.

Algemeen: Als je je later iets wil herinneren, leg dan nu al zoveel mogelijk associaties: schakel zoveel mogelijk zintuigen in. Lees, zeg luidop, schrijf, maak een tekening, voel je emotioneel betrokken bij de reden waarom je iets wil onthouden, wees je bewust van waar je bent, wie er nog meer zijn, hoe de sfeer is, hoe de temperatuur of het weer is, …

2.

Nieuwe dingen onthouden is vooral een kwestie om hen van het korte termijn geheugen over te hevelen naar het lange termijn geheugen. Dit doe je best door associaties te maken met beelden die al aanwezig zijn in het lange termijn geheugen. Meestal leren wij door herhaling. Met associaties kan het aantal herhalingen drastisch beperkt worden.

De kunst van het associëren 1.

Leg eenvoudige, heldere, zinvol, vanzelfsprekend verbanden

2.

Maak het je gemakkelijk: het sleutelwoord “tovervogel” onthoudt gemakkelijker dan “tvergel”

3.

Bouw elementen in die de herinnering vergemakkelijken: overdreven, absurd, bijzonder, uniek, opvallen, humoristisch, seksueel, zintuiglijk, vulgair, ….

4.

Gebruik vooral referenties die je interesseren. Zoek ze in je lievelingshobby, favoriete muziek, lievelingseten, … Zorg dat ze kleurrijk en actief zijn: bewegend, spannend,

Voorbeelden van associaties

BETEKENISASSOCIATIE 1. vertaling

VOORBEELD stoel / chaise

TOELICHTING

2. synoniem

causaal / oorzakelijk

3. tegenstelling of antoniem

slim / dom, liefde / haat

4. gelijkenis of analogie

bal / appel, bloed / kers

minstens 1 opvallend kenmerk gemeenschappelijk

5. verschil of contrast

rivier / kanaal kwaad / woedend

minstens 1 opvallend kenmerk verschillend

6. geheel en deel

stoel / poten

(vooral visueel)

7. deel en geheel

bel / fiets

(vooral visueel)

8. continuïteit of nabijheid

blauwvoet / storm uur / dood

in zelfde tijdsmoment: opeenvolgend in lied, spreekwoord, … (auditief)

9. ruimtelijke nabijheid

olie / azijn, stoel / tafel

vooral visueel

10. factoren-analyse

leven / voortplanting Democratie / vrijheid

noodzakelijke kenmerken van een abstract begrip


11. figuurlijke nabijheid

kameel / woestijnschip onschuld / lam

beeldvormige uitdrukking (vooral visueel)

12. onderschikking of hyponiem

zalm / vis berk / loofboom

verhouding voorbeeld / soort

13. bovenschikking Of hyperniem

huisraad / pot atleet / wielrenner

verhouding soort / voorbeeld

14. nevenschikking kikker / pad

fiets / vliegtuig

bvb: van zelfde groep cfr 'gelijkenis'

15. homoniem

mijt / meid

zelfde uitspraak

16. klankgelijkenis

Colombia / Colombus

verwante uitspraak

17. eindrijm

splinter / winter

18. afsplitsing

Colombia / kolom Ogaden / gade

STRUCTUURASSOCIATIE

gelijkaardige term in begin, midden of einde

ANDERE TECHNIEKEN “Anker” te onthouden informatie: plaats je vingers op je voorhoofd en sla de informatie denkbeeldig op in je hersenen. Als je de informatie later opnieuw nodig hebt, volstaat het je vingers opnieuw op je voorhoofd te plaatsen en de informatie op te roepen. Onthoud beter door zelfhypnose: ontspan je volledig, geef jezelf de opdracht je de volgende dertig minuten volledig te concentreren op de nieuwe informatie en alles te onthouden wat je leert. Het helpt! KRITISCH DENKEN BEVORDERT HET ASSYMILEREN VAN NIEUWE LEERSTOF Regelmatig vragen stellen bij de juistheid van nieuwe leerstof bevordert het leerproces omdat het leidt tot grotere betrokkenheid en beter begrip. Doordat je niet altijd meteen het antwoord kent op kritische vragen, leiden zij ertoe dat je je kennis uitbreidt en de leerstof in een context plaatst. Kritisch denken doe je door • • • • • • •

Informatie te verzamelen over de betrokken elementen Hoofd- van bijzaken te onderscheiden Feiten (wie, wat, waar, wanneer, waarom, met wie, hoe) van meningen te onderscheiden Definities, meningen, overtuigingen, beweringen en conclusies, op hun juistheid te toetsen door het zoeken van bewijzen of tegenvoorbeelden. Bijkomende argumenten pro- en contra bedenken Bijkomende conclusies bedenken. Wij komen tot logische conclusies door zaken aan te nemen, ons vervolgens een opinie te vormen en deze te ondersteunen met logische en kritisch geëvalueerde argumenten. Mogelijke oorzaken en gevolgen te achterhalen


Bij kritisch denken onderscheiden wij volgende redeneringen: Inductie: uit een beperkt aantal observaties een theorie afleiden die de feiten verklaart. Inductieve argumenten ondersteunen een conclusie, maar geven geen zekerheid over de juistheid ervan. (hoewel wij er op basis van vaststellingen van uitgaan dat kraaien zwart zijn, bewijst dat niet dat er geen witte zou kunnen zijn) Deductie: “als alle mensen sterfelijk zijn en ik ben een mens, ben ik ook sterfelijk”: ·Deductieve argumenten bieden zekerheid op voorwaarde dat de premissen juist zijn. De Socratische methode De socratische (470-399 B.C.) methode van kritisch vragen stellen is bijzonder geschikt om na te denken over nieuwe leerstof en daarom meteen ook om nieuwe leerstof uit te diepen en beter te onthouden: 1. 2. 3. 4. 5.

Formuleer de leerstof als een stelling Definieer, verduidelijk of verklaar de gebruikte elementen Check de geldigheid van je stelling: geldt ze altijd? Uitzonderingen? Breng nuances aan: de stelling is geldig, behalve wanneer … Herhaal de procedure, bedenk andere definities of contexten waarin de stelling niet opgaat

ROKEN IS SLECHT VOOR JE GEHEUGEN Dat we minder onthouden wanneer wij vermoeid, bezorgd of gestresseerd zijn, ligt voor de hand. Ook algemeen geweten is dat gezond leven (beweging, voeding, slaap, afwisselende activiteiten, onderhouden van voldoende sociale contacten, …) en vertellen (opfrissing!) bevorderlijk zijn voor het geheugen. De invloed van alcohol op het geheugen is dan weer een moeilijker thema: uit studies blijkt dat matig drinken een positieve, overdadig drinken een negatieve invloed heeft. Wie teveel drinkt krijgt vooral last van gaten in het korte termijn geheugen, maar mettertijd ook van hiaten in het lange termijn geheugen. Het effect van roken is evenwel opzienbarend: een studie bij studenten door de universiteit van Northumbria bracht aan het licht dat studenten die 10 tot 15 sigaretten per dag roken gemiddeld slechts 59 procent van een reeks opgegeven taken konden onthouden. Bij niet-rokers was dit 81 procent. Studenten die gestopt waren met roken voerden 74 procent van de geplande taken uit. Hun geheugen was dus weer verbeterd. Dezelfde studie toonde ook aan dat de schade aan het geheugen bij “gezelligheidsrokers” die enkel tijdens het weekend rookten, bijna even groot was dan bij de rokers. Zoals algemeen gekend lijdt het geheugen onder het ouder worden. Het effect van electronische spel-apparaatjes die claimen je geheugen te trainen, is fel omstreden. Dit soort oefeningen helpt vooral om de bewuste spelletjes vlotter en beter te kunnen spelen. Net zoals het invullen van kruiswoordraadsels een excellente oefening is … voor wie graag kruiswoordraadsels invult. Enige impact op ons gewone geheugen is nooit aangetoond.


3. TAKEN ONTHOUDEN 1.

Leg een specifieke geheugensteun waar je het wel moet zien: de hamer op de woonkamertafel …

2.

Schrijf het op: werk met takenlijstjes, houd een agenda of planner bij, gebruik post-its …

3.

Draai je uurwerk om, verander je ring van vinger, leg een knoop in je zakdoek: zo weet je dat je aan iets moet denken.

4.

Maak een codewoord of –zin met de 1e letter van elke taak

5.

Gebruik geheugentechnieken: Maak een cijfer-rijm, een verhaaltje of plaats-systeem van, of …

Wat echt belangrijk voor je is, vergeet je niet zomaar


4. ZICH VOORVALLEN UIT HET VERLEDEN HERINNEREN 1. Denk terug aan de dag die je je wilt herinneren en visualiseer je de gezichten van de mensen die aanwezig waren bij de gebeurtenis, de omgeving, net weer; begrippen, ideeën die verband houden met de informatie die je zoekt. 2. Hoe voelde je je toen? Was je ergens boos om? Maak je opnieuw boos: gelijke stemmingen bevorderen de herinnering! 3. Wil je je iets herinneren dat thuis gebeurde, ga naar huis. Omgekeerd, wil je iets herinneren dat op het werk gebeurde (of wil je iets leren voor je werk), doe dat dan ook op je werk: de omgeving zal associaties oproepen. 4. Zoek geheugensteuntjes. Bijvoorbeeld: foto’s uit de bewuste periode, herbekijk een film die je destijds voor het eerst zag, herlees een boek uit die tijd … 5. Praat erover met vrienden en familieleden. Probeer je ook gesprekken uit die tijd te herinneren. 6. Ontspan je na een periode waarin je vruchteloos probeerde je iets voor de geest te halen. 7. Algemeen: Als je je later iets wil herinneren, leg dan nu reeds zoveel mogelijk associaties: schakel zoveel mogelijk zintuigen in. Lees, zeg luidop, schrijf, maak een tekening, voel je emotioneel betrokken bij de reden waarom je iets wil onthouden, wees je bewust van waar je bent, wie er nog meer zijn, hoe de sfeer is, hoe de temperatuur of het weer is, … 8. Wat doe je als je vergeten bent waar je je autosleutels hebt afgelegd? De eenvoudigste oplossing is natuurlijk: “je vraagt het je vrouw”. Vrouwen schijnen nu eenmaal beter te zijn in dat soort dingen. Maar is dat ook zo? Vrouwen organiseren veelal het huishouden, voelen zich verantwoordelijk voor de orde en netheid in huis en geven dus ook meer aandacht aan de sleutels of pantoffels die meneer laat rondslingeren. Bewust handelen en verantwoordelijk zijn zal meneer al veel kunnen helpen. Doorgaans is een goede techniek: denk terug aan het laatste ogenblik dat je je sleutels nog had. Keer terug naar die plaats en probeer je te herinneren wat je deed. Indien je van je wagen ergens anders heen ging, doe dat ook nu … veel kans dat je onderweg ofwel je sleutels terugvindt ofwel je plots herinnert wat je ermee gedaan hebt!


5. NAMEN ONTHOUDEN 1.

Luister aandachtig naar de naam van de persoon die zich voorstelt.

2.

Herhaal de naam, spel hem, zeg er iets over ( - hoe stom ook: bv: komt hier veel / weinig voor, zelfde naam als je schoonbroer, typisch Vlaamse naam, mooie naam, …), beëindig vragen met de naam van de persoon: “Van waar ben jij, Marc?”

3.

Gebruik de naam meerdere keren in het eerste gesprek en zeker bij het einde van het gesprek of afscheid.

4.

Observeer de persoon en sla typerende eigenschappen op in je geheugen, samen met de naam. Bijvoorbeeld: “Marc is een vlotte verteller, een donkere dertiger, …”

5.

Gelijkt de persoon op iemand die je kent, een familielid, buurman, BV, filmster, politicus, …? Of heeft hij dezelfde naam als een bekende persoon? Leg de link!

6.

Leent de naam zich voor het opstellen van een rijmpje of gemakkelijke associatie? Bijvoorbeeld: Als Els van Duin ros haar heeft, onthoud haar dan als ”de zus van André van Duin” Luc Appermont is een tv-presentator. Zijn mond mag dus nooit haperen …

7.

Probeer de naam voor je te zien: Van Duin, Van den Berg, Van Bever, …

8.

Maak aantekeningen: Marc: baard, bril, mager, blond, 1e ontmoeting op …, beroep, werkte in Spanje, zoon is David, … Dit kan later handig van pas komen: mensen appreciëren dat je hen herkent, maar nog meer wanneer je specifieke dingen herinnert. Ontmoet je de persoon later opnieuw en ben je toch zijn naam vergeten, dan is het nuttig hem toch te tonen dat je hem niet vergeten bent. Zeg bijvoorbeeld: “Hallo! We kennen elkaar van de Spoga-beurs. Je was er voor de firma X. Maar je naam ontsnapt me. Hoe heet je ook weer?”

9.

Ontmoet je veel nieuwe mensen op eenzelfde happening, beperk je dan tot het onthouden van de namen van de belangrijkste of eerste vijf. Mits de nodige oefening kan je later wellicht meer namen onthouden. In het begin leidt de poging om teveel tegelijkertijd te willen onthouden echter gemakkelijk tot totale verwarring.

wat echt belangrijk voor je is vergeet je niet zomaar


5. GEHEUGENTECHNIEKEN Inleidende opmerkingen: 1.

Combineer verschillende technieken als je verschillende soorten informatie wilt onthouden. Voorbeeld: kelner voor de delen van het menu.

2.

Combineer uitwendige technieken. Voorbeeld: als er een hamer op de tafel ligt, of een knoop in je zakdoek zit, ligt er een notablaadje op tafel.

3.

Oefening baart kunst. Het maken van aantekeningen kan nuttig zijn, zelfs al krijg je bijvoorbeeld na een voordracht toch de tekst bezorgd. Door zelf nota te nemen structureer je de informatie en concentreer je je beter.

4.

Breng structuur in je omgeving, je woon- en werkruimte, je werk en leven: een vaste plaats voor alles; ook voor geheugensteuntjes !

1. HERHALEN Goed als opfrissing of ter inprenting van informatie die slechts gedurende korte tijd moet onthouden worden. (bijvoorbeeld: telefoonnummer) 2. TIJDASSOCIATIE • 2,1,4,7 is nietszeggend en dus moeilijk te onthouden, maar voor een liefhebber is 2h 14m 7 sec een goede marathontijd. • 1, 9,4,5 zegt ook niet veel, maar 1945 is het einde van W.O. II • Maak een lijstje van belangrijke dingen uit je leven, dan kan je al een tijd terug alles gaan koppelen: "toen ik naar het eerste leerjaar ging; werd Peter geboren".

3. BEGINLETTERASSOCIATIE FIFO = first in, first out STAMMEN = Stammen, Trevieren; Aduatieken, Menapiers, Morinen, Eburonen en Nerviërs 4. ZINGEVING DOOR ZINVORMING (of woord-, gedicht-, verhaalvorming) Goed resultaat wanneer nietszeggende informatie er betekenis door krijgt, vooral wanneer de "toegevoegde waarde" verband houdt met wat je wilt onthouden (cfr ook "stammen") bv: nieuwe woorden onthouden: retina = netvlies orka = zwaardwalvis libido = seksuele drift omphalos = navel

= = = =

Red Tina’s eye een vis als een orkaan Liebe ich doch om valt de os, in de navel

Onthoud de punten uit je openingsspeech door een zin Voorbeeld: na het toneel gingen wij de takken snoeien van St. Hubertus, maar die was gaan wandelen met St. Elooi


5.

HET SCHAKELSYSTEEM Verbindt verschillende elementen die je moet onthouden door ze in een of meerdere zinnen te gieten. Stel dat je appel, kerk, mes, ei en vuurtoren wil onthouden, vorm dan een zin in de aard van: de appel viel van de kerk, op mijn mes en rolde daarna samen met het ei in de vuurtoren.

6.

VISUALISEER "When you think something, you think in pictures. You don't think a thought in words. You think a picture that expresses your thought. Working with this picture will produce it into your experience." (Grace Speare). Vat de te onthouden elementen samen in een beeld. Als kelner bijvoorbeeld deel je de zaak in een aantal vaste sectoren in. De bestelling “medium voor de donkerharige vrouw aan talfel drie” onthoud je dan door je een zwarte vrouw met sportkousen in de duinen voor te stellen. Dat beeld kan je verder aanvullen in functie van het specifieke order. Elementen die op een of andere manier samenhangen, kan je in je verbeelding aan elkaar verbinden: steek ze in elkaar, plak ze op elkaar, laat ze samen spelen, dansen of wandelen, stapel ze op, vorm er een ketting mee waarin je ze alfabetisch of naar kleur, vorm of grootte rangschikt … Stel een systeem op dat toelaat gemakkelijk grappige, opvallende, gekke, levendige beelden te vormen aan de hand van de informatie die je wilt onthouden.

7.

PLAATSASSOCIATIE Verbindt nieuwe, te onthouden elementen, met gekende plaatsen. Geef aandacht aan de volgorde. Neem als uitgangspunt bijvoorbeeld herkenningspunten in de straat waar je woont, de kamers van je woning of de meubels in je woonkamer. “appel, kerk, mes, ei, vuurtoren” onthoud je dan bijvoorbeeld door de appel te zien in je inkomsthal, de kerk in de woonkamer, het mes in de keuken, het ei in de garage, de vuurtoren op de trap …. Nuttige associaties kunnen verder helpen om de elementen nog beter te onthouden. Combineer eventueel met het schakelsysteem: “Bij het binnenkomen in mijn woning raap ik de appel op (in de inkomsthal) en ga ermee naar de kerk (in de woonkamer). Na de mis zoek ik een mes in de keuken. Samen met de appelschillen deponeer ik ook het ei uit de garage in de vuilnisbak, waarna ik langs de trap naar de vuurtoren ga.

8.

PERSOON, LAND, STAD-ASSOCIATIE Onthoud “appel, kerk, mes, ei, vuurtoren” door de elementen te verbinden met gekende personen, landen, steden, … Bijvoorbeeld: grootvader heeft een appel, grootmoeder gaat naar de kerk, vader draagt een mes, moeder eet een ei, broer staat op een vuurtoren. Of Canada-appel; Amerika-kerk, Mexico-mes, Nicaragua-ei, El Salvado-vuurtoren

9.

INFORMATIE STRUCTUREREN A/ Per soort: Je bent al een heel eind ver als je weet dat je takenlijst bestaat uit twee huishoudelijke karweitjes, twee boodschappen, … of dat elke les een hoofdstuk bevat over techniek, een over het toepassingsveld, een over … B/ Volgens grootte, belangrijkheid, leeftijd, kleur, vorm, geur, alfabetisch, chronologisch, …. Je onthoudt 615949 gemakkelijker als 61 59 49 (dalende grootte) C/ Volgens plaats: gebruik de volgorde waarin de producten in de supermarkt liggen ook voor het opmaken van je boodschappenlijstje.


10. HET CIJFER-RIJM-SYSTEEM Breng de te onthouden informatie in verband met je rijmsleutelwoorden en print je een beeld in dat beide combineert. 0 knul 1 been (steen) 7 steven 8 vacht

2 slee (thee) 3 knie 4 mier 5 lijf 6 fles 9 degen (regen) 10 vliegmachien (mandolien)

11. CIJFER-WOORDCODES Om gemakkelijker getallen te onthouden, kan je er woorden van maken: 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 S T N M R L P K V G Z D B C FH C W CH Afspraak: cijfers van 0-9: woorden beginnend met S, Z of C van een woord tellen enkel de eerste 3 medeklinkers woorden met 1 medeklinker zijn "tussenvoegsels" bv: 09142170 wordt 091 = zaagt 42 = René 170 = dakspant ergo: “zaagt René de dakspant?” 12. HET ALFABET-SYSTEEM Voor elke letter kies je een woord met dezelfde beginklank a aap g geest m man s seks y ijs

b been h haar n nest t thee z zot

c citroen i iep o oog u uurwerk

d dak j jas p pet v veer

e eend k kat q kus w wolk

f fiets l lamp r rat x x-benen

het systeem laat toe 26 woorden, al dan niet in volgorde, te onthouden. Het is ook bijzonder geschikt om letterwoorden te onthouden THSA = thee-haar-sex-aap. Wat dacht je van "ik dronk een thee met haar, toen wilde ik seks, maar zij zette mij voor aap" Puriteinen kunnen natuurlijk eek in hun thee een haar vinden van een schaatsende aap! 13. GEHEUGENPATRONEN Bijvoorbeeld: bloemenpatroon of geheugenweb, mindmap, denkraam, …. Noteer het HOOFDPUNT centraal op een blanco blad. Vandaar vertrekken vertakkingen naar de bijpunten (of hoofdstukken). Elk bijpunt wordt verder opgesplitst in details. Noteer SLEUTELWOORDEN bij elk hoofd -, bij – en detailpunt. Gebruik kleuren, codes, pijlen, beelden, symbolen … Bij het instuderen: ga van het totaalbeeld naar het detail en dan terug van de detailpunten naar het totaalbeeld om alles in het juiste perspectief te houden. 14. HET CIJFER-VORM-SYSTEEM In plaats van woorden die rijmen met de bijhorende cijfers, gebruik je beelden die naar vorm analoog zijn: 0 zon 1 seinpaal 2 zwaan 3 bibs 4 zeilboot 5 zeis 6 slang 7 klif 8 zandloper 9 vlag


15. HET CONTROLE-GETAL SYSTEEM Stel je hebt een aantal verschillende zaken nodig voor verschillende doeleinden. Bijvoorbeeld: drankjes voor de collega’s: een koffie voor Jan, een espresso voor Piet, een chocolademelkje voor Mia, ook een chocolademelkje voor Ilse en een koffie voor Rik. Een mogelijk controlegetal hier kan zijn: 2 (koffies), 1 (espresso), 2(chocolades) = 212 of “KECH212” Maar je kunt ook een volgnummer verbinden aan de plaats van de personen voor wie de drankjes bestemd zijn. Als Jan = 1, Piet = 2 enz… en 1 aan de drankjes (koffie = 1, espresso = 2 …) wordt je controlegetal: 11 22 33 43 51, of – veronderstellend dat steeds de logische volgorde 1234… gebruikt wordt voor de collega’s: 12331

wat echt belangrijk voor je is vergeet je niet zomaar


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.