Plan Amsterdam 05-2019: Duurzame gebiedsontwikkeling

Page 1

Duurzame gebiedsontwikkeling

Plan

05 | 2019 with English captions and summary Sustainable district development

Amsterdam

Bouwen aan een toekomstbestendige stad

Een blik van buiten

Duurzaam ontwikkelen in de praktijk


infographics Overzicht van aandeel in CO2-uitstoot in Amsterdam langs verschillende scheidslijnen. De gemeente heeft ambities en doelstellingen op het gebied van duurzame energie, aardgasvrij, uitstootvrije mobiliteit & schone lucht, klimaatadaptatie, groen, circulair bouwen en afval & grondstoffen. Een onderdeel is het terugdringen van de uitstoot van CO2: 55% minder in 2030, en 95% minder in 2050. / Overview of the contribution to CO2 emissions in Amsterdam of various sectors. The city council has ambitions and goals in the realms of sustainable energy, gas-free homes, emissions-free mobility &

clean air, climate adaptation, greenery, circular building, and waste & raw materials. One component is the reduction of CO2 emissions: 55% lower in 2030 and 95% lower in 2050.

Aandeel co2-uitstoot in Amsterdam, 2016 Contribution to CO2 emissions in Amsterdam, 2016

Aandeel co2-uitstoot partijen gebouwde omgeving in Amsterdam, 2017 Contribution to CO2 emissions of sectors within Amsterdam’s built environment, 2017

verkeer en vervoer / traffic and transportation zakelijk / industrial and commercial particulier / private woningen / residential commerciële dienstverlening / commercial services publieke dienstverlening / public services

elektriciteit / electricity gas / gas warmte / heat personenauto’s em motoren / private cars and motorbikes

kaart

Het Programmateam Duurzame Gebiedsontwikkeling werkt integraal aan de verschillende duurzaamheidsthema’s. In elk gebied spelen meer thema’s, maar heeft één thema net iets meer de overhand. Op deze kaart staat een kleine selectie

Aandeel co2-uitstoot uit particulier energiegebruik in Amsterdam, 2017 Contribution to CO2 emissions from domestic energy consumption in Amsterdam, 2017


van de gebieden en de thema’s. / The Sustainable District Development Programme Team works on the various sustainability themes as an integral whole. Several themes are involved within each district, but one particular theme prevails, albeit marginally. This map depicts a small selection of the districts and themes.

uitstootvrij / emissions-free klimaatadaptatie / climate adaptation circulairbouwen / circular building groen & natuur inclusief bouwen / greenery & nature-inclusive construction

1 De Waag op de Nieuwmarkt / De Waag on Nieuwmarkt. Foto: Alphons Nieuwenhuis

afval & grondstoffen / waste & raw materials aardgasvrij/duurzame energieopwekking / gas-free & sustainable energy

Auteurs van dit nummer

Containerbegrip

Maaike Zwart Hubertine Peters Mirjam Koevoet Tom van Es Iris Voorwerk Tim Ruijs Ruben Voerman

Colofon Plan Amsterdam is een uitgave van Gemeente Amsterdam. Het vakblad informeert over ruimtelijke thema’s, projecten en ontwikkelingen in de stad en de metropoolregio. Het verschijnt vijf keer per jaar, waarvan twee keer in het Engels. (Eind)redactie en coördinatie Edwin Raap, Stella Marcé, Hilde Oversteeg, Ellen Croes Vormgeving Beukers Scholma, Haarlem Hoofdbeeld cover Edwin van Eis Foto’s en beelden binnenwerk zie bijschrift Kaarten Gemeente Amsterdam, tenzij anders vermeld in bijschrift Vertaling Andrew May Lithografie en druk OBT-Opmeer, Den Haag

Deze uitgave is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Er kunnen echter geen rechten aan worden ontleend. Mocht ons iets zijn ontgaan bij de vermelding van afbeeldingen of heeft u andere vragen, neem dan contact op met de redactie via planamsterdam@ amsterdam.nl of 020 2551550. Een gratis abonnement is aan te vragen via planamsterdam@amsterdam.nl. Jaargang 25, nr5, december 2019 Ook online te lezen via www.amsterdam.nl/planamsterdam

1

Veel mensen denken bij het woord ‘duurzaam’ vooral aan elektrische auto’s, energiebesparing en isolatie van woningen. Zuinig zijn met energie. Een beetje zoals het woord ‘milieu’ in de jaren ’80 en ’90 vooral associaties opriep met vervuiling. Wie het woordenboek erbij pakt, ziet dat beide woorden een veel bredere betekenis hebben. Milieu is ‘de (natuurlijke) omgeving waarin we leven’, duurzaam is ‘wat lang blijft bestaan, met een lange levensduur’. Het zijn dus allebei containerbegrippen. Paraplutermen. Verzamelnamen. Van alles kan eronder vallen. Dat is heel handig, maar soms is het jammer als een begrip voor een grote groep een te ‘smalle’ betekenis heeft. Zeker als het om zo’n belangrijk thema als duurzaamheid gaat. In deze Plan Amsterdam komt duidelijk naar voren hoe breed het begrip duurzaam ingevuld kan worden. In Amsterdam bestaat sinds 2018 het programma Duurzame Gebiedsontwikkeling, dat door alle projecten, directies en domeinen heen een bijdrage levert aan de ruimtelijke ontwikkeling van een toekomstbestendige stad. Hoe dit programma tot uitvoering wordt gebracht leest u in dit nummer. In het eerste artikel introduceren de auteurs de zes thema´s van het programma: duurzame energie & aardgasvrij, schonere lucht, klimaatadaptatie, groen & natuurinclusief bouwen, circulair bouwen, en afval & grondstoffen. Ze laten zien aan welke opgaven het programmateam

05 | 2019

Duurzame Gebiedsontwikkeling werkt om een toekomstbestendige stad te bouwen. Vervolgens geven Paul van Engelen van netwerkbeheerder Liander en Patrick Virginia van ontwikkelaar Heren2 hun visie op duurzame gebiedsontwikkeling en de samenwerking met de gemeente. Tot slot komt de diversiteit van de duurzame opgave aan bod. Hoe om te gaan met toenemende hitte en droogte? En met de toenemende vraag naar elektriciteit en warmte, terwijl de stad in 2040 aardgasvrij wil zijn? Kunnen we van de ervaringen in de wijk Buiksloterham leren hoe we echt circulair worden? In deze Plan Amsterdam staat een mooi voorbeeld van een nieuwe functie geven aan een bestaand gebouw: de Bijlmerbajes. Die wordt getransformeerd tot een duurzame en circulaire woonwijk. Wat dat betreft kent Amsterdam al enkele mooie voorbeelden uit de geschiedenis. Wat te denken van de Waag? Die kreeg in de loop der jaren zeer uiteenlopende functies: stadspoort, waag, stadsschermzaal, meubelmakerij, brandweerkazerne, gemeentearchief, museum, en nu alweer een tijdje kantoor en café-restaurant. Zo bezien is de Waag een gebouw dat lang blijft bestaan, met een lange levensduur. Duidelijk ook een gebouw voor een toekomstbestendige stad. De redactie

03


1 De voormalige gevangenis in Amsterdam Overamstel maakt plaats voor een woonwijk met 1350 woningen, Bajes Kwartier. Veel materiaal uit de gevangenis, zoals celdeuren, wordt in de nieuwe wijk hergebruikt. / This former prison in Amsterdam Overamstel had to make way for a residential district with 1,350 dwellings: the ‘Bajes Kwartier’. Plenty

of material from the prison, including cell doors, has been reused in the new district. Foto: Edwin van Eis

2 Bajes Kwartier: een duurzame en circulaire woonwijk met onder meer stadsbouw en een eigen afvalinzamelingssysteem. / ‘Bajes Kwartier’: a sustainable and circular residential district with its own waste collection system. Impressie: AM, OMA, LOLA Landscape, Fabrications

Bouwen aan een toekomstbestendige stad door Maaike Zwart en Hubertine Peters m.zwart@amsterdam.nl / h.peters@amsterdam.nl

Ieder jaar bouwt Amsterdam ten minste 7.500 woningen en bijbehorende voorzieningen, bedrijven en kantoren. Grotendeels binnen de bestaande stadsgrenzen. Tegelijkertijd heeft de gemeente verstrekkende duurzaamheidsambities. De uitdaging is om een stad te bouwen die generaties lang meegaat, en dus op een duurzame manier ontwikkeld wordt. Dat is de opgave voor het programmateam Duurzame Gebiedsontwikkeling. 1

Gebiedsontwikkeling is de (her)ontwikkeling van een locatie tot een nieuw gebied waarin allerlei functies zoals wonen, werken, detailhandel, infrastructuur, maatschappelijke voorzieningen, groen en recreatie samenkomen. Om dit op een duurzame manier voor elkaar te krijgen hanteert de gemeente de volgende uitgangspunten: – Gebiedsontwikkeling moet bijdragen aan een schonere lucht, schonere bodem en schoner water – De stad wordt van de gebiedsontwikkelingen groener, stiller en energiezuiniger. Meer groen zorgt voor verkoeling, vangt fijnstof op en geeft zuurstof aan de stad – Amsterdam gebruikt de beperkte grond in de stad zo optimaal mogelijk – Bij het bouwen, van woning tot kantoor en school, moeten zoveel mogelijk grondstoffen en materialen hergebruikt worden – Amsterdam maakt zoveel mogelijk gebruik van duurzame energiebronnen voor de elektriciteitsen warmtevoorziening – Amsterdam houdt bij het bouwen van nieuwe woningen of het ombouwen van bijvoor­beeld kantoor- of industriële gebouwen naar woningen (transformatie) rekening met klimaat­ verandering

04

Plan Amsterdam

Van theorie naar praktijk In de gebiedsontwikkeling is de behoefte aan kennis en advies over duurzaamheid sterk gestegen. Het zijn ook complexe vraagstukken. Onderdelen als de warmte- en elektriciteitsvoorziening, afvalstromen en ondergrondse ruimtelijke ordening hebben niet één ‘probleemeigenaar’. De opgave heeft zowel een duurzaamheids- als een ruimtelijke component, en raakt zowel de gebouwen als de openbare ruimte. En om een duurzame stad te maken is samenwerking van gemeentelijke afdelingen, marktpartijen en nutsbedrijven een voorwaarde. Het programma Duurzame Gebiedsontwikkeling is gestart in 2018 en legt de verbinding tussen ruimte en duurzaamheid, tussen visie, beleid en uitvoering, tussen programma’s en directies in het ruimtelijk domein en tussen de lange en korte termijn. De focus ligt vooral op de ruimtelijke impact van de duurzaamheidsambities. Binnen het programma werken collega’s met deskundigheid op diverse duurzaamheidsterreinen. Zij vertalen de ontwikkelingen op hun gebied naar de ruimtelijke ontwikkeling van de stad. Het programma ontwikkelt en deelt kennis over duurzaamheid, zodat die kennis gebruikt kan worden bij het maken van beleid, maar vooral ook bij het realiseren van duurzame nieuwbouw en transformatie. >

2



3 Het programma Duurzame Gebiedsontwikkeling werkt volgens dit proces van kennisontwikkeling naar feedback en agendering. De gebiedsadviseurs hebben een centrale rol tijdens elke stap. / The Sustainable District Development programme utilises this process of knowledge development to feedback and tackling issues. The district advisors play a pivotal role at every stage. programmaonderdeel / programme component rol gebiedadviseur / role of district advisor product / product

gebiedsadviseurs toetsen of ontwikkeling voldoet aan de behoefte vanuit de praktijk

gebiedsadviseurs zijn de schakel tussen de projecten, beleid en studies

kennisontwikkeling

thematische studies open research implementatie studies

feedback en agenderen

gebiedsadviseurs leggen contact, verbinden, adviseren, ondersteunen organiseren, initiĂŤren en werken mee

duurzame gebiedsontwikkeling

uitvoering

advies

gebiedsadviseurs vertalen samen met thematrekkers de theorie naar praktische instrumenten

gebiedsrondes intern

handout duurzaam bouwen

gebiedsrondes extern

producten voorbeeld: duurzaamheidsmanifest

3

06

Plan Amsterdam


‘Veel projecten willen net dat stapje extra zetten om een duurzame stad dichterbij te brengen’

Het programmateam werkt aan de hand van drie lijnen: kennisontwikkeling en –deling, advies en implementatie. In het laatste artikel van deze editie geven we bij elk van deze lijnen een uitgebreid voorbeeld dat is gekoppeld aan een thema (zie kader pagina 10). Kennisontwikkeling en -deling Duurzaamheid is al geruime tijd een onderwerp voor in de gebiedsontwikkeling, maar kennis over de toepassing in Amsterdam was (en is) onvoldoende. Daarom zijn voor diverse thema’s stadsbrede studies gedaan, bijvoorbeeld naar elektriciteit en warmte: hoeveel is er nodig in de toekomst, en heeft de stad wel genoeg warmtebronnen (zie pagina 21)? Hoe gaan we om met hitte en droogte als gevolg van klimaatverandering (zie pagina 16)? En: wat is de ruimtelijke impact van de duurzaamheidsmaatregelen? Passen bijvoorbeeld de oplaadpalen en de extra elektriciteitskastjes en afvalcontainers wel op de stoep? Ook de drukte in de ondergrond, met onder andere al de extra kabels, leidingen en riolering zijn onderwerp van onderzoek. De opzet van de themastudies is steeds hetzelfde. In samenwerking met allerlei partijen binnen en buiten de gemeente wordt bekeken welke ambities, trends en ontwikkelingen relevant zijn. Vervolgens wordt bepaald wat de ruimtelijke impact is, welke type ingrepen logisch zijn per schaalniveau, hoe dat kan worden georganiseerd en gefinancierd en wat dit betekent voor mensen in de stad. In ‘gebiedsrondes’ gaan leden van het programmateam in gesprek met ontwikkelende partijen in verschillende gebieden in de stad, om ook van hen te leren wat de mogelijkheden en kansen zijn op het gebied van duurzaamheid. Het team maakt alle informatie en kennis die het programma genereert digitaal toegankelijk voor intern gebruik, en extern via het platform Open Research. Ook zoekt het team naar internationale voorbeelden waar Amsterdam van kan leren. Zo is er een referentiestudie gemaakt van duurzame gebiedsontwikkeling in verschillende Europese steden. Advies De tweede lijn van het programma draait om advies. Wat betekent duurzame gebiedsontwikkeling in de praktijk? Wat moet in de plannen opgenomen worden, welke maatregelen zijn nodig, wat wordt van de markt-

05 | 2019

partijen verwacht? Hierover adviseren de gebieds­ adviseurs. Zíj zijn de experts die samen met het projectteam de doelen, ambities en de strategie voor duurzame gebiedsontwikkeling bespreken en organiseren. Ze delen hun kennis over beleidsambities, technische ontwikkelingen en juridische (on)mogelijkheden. Wanneer specialistische kennis nodig is helpen zij om deze binnen te halen. De adviseurs verbinden de ambities voor duurzaamheid en woningbouw. Bovendien zien zij als eersten wat werkt en wat niet. Zij delen hun bevindingen met betrokken partijen in de gebiedsontwikkeling en zorgen dat het duurzaamheidsbeleid voortdurend wordt getoetst aan de praktijk. Gebiedsadviseurs vormen dus de schakels in het geheel. Implementatie De eerste twee lijnen van het programma zijn opgezet in 2018 en doorgezet in 2019. In 2020 zal de focus op implementatie liggen. De veelheid aan thema’s, de snelheid van de bouwopgave en de schaal waarop wordt nagedacht is relatief nieuw, zowel voor de gemeente als voor de burgers. Amsterdam wil iedereen goed informeren over de opgave en de beslissingen die de stad samen met partners neemt. Met de grootte en snelheid van de bouwdynamiek is dat een uitdaging. Daarom zoekt het programmateam op allerlei manieren naar mogelijkheden om kennis te borgen en praktisch te maken. Bijvoorbeeld met de handout Duurzaam bouwen in Amsterdam (zie ook pagina 26). Hierin staat wat de dwingende regels zijn voor duurzaamheid bij nieuwbouw, maar ook wat de Amsterdamse ambities zijn, en welke mogelijkheden er zijn om daar nog een schepje bovenop te doen. Dit is voor ambtenaren en ontwikkelaars een bruikbaar instrument.

Van woorden naar daden Amsterdam wacht niet op een blauwdruk voor de ultieme duurzame ontwikkeling van de stad. Juist in de gebiedsontwikkeling liggen kansen om te experimenteren en ervaringen op te doen. Veel projecten willen net dat stapje extra zetten om een duurzame stad dichterbij te brengen. In Buiksloterham wordt al met succes ingezet op innovaties en kansrijke trajecten in samenwerking met de partijen die actief zijn op het gebied van duurzaamheid en circulariteit (zie pagina 20). >

07


4a

4b

08

Plan Amsterdam


4 Tussen de kantoorgebouwen en woonblokken is ook ruimte voor groen en natuurinclusief bouwen. Dit is de tuin van CIRCL, ABN AMRO. / Amidst the office building and residential blocks there is space for greenery and nature-inclusive construction as well. This is the garden of ABN AMRO bank’s CIRCL. Foto’s: Edwin van Eis

5

5 In Zuidas verschijnen woonblokken waar groen onderdeel is van de gevels en van de omgeving. / At Zuidas you can find residential blocks where greenery is integral to the facades and the surroundings. Foto: Edwin van Eis

6 In Amsterdam Noord wordt circulair gebouwd. Buiksloterham is vooruitstrevend wat betreft duurzaamheidsambities, van circulair tot deelconcepten en duurzame tenders / There are examples of circular construction in Amsterdam North. Buiksloterham is revolutionary in its sustainability ambitions, ranging from circular to sharing concepts and sustainable tenders Foto: Marjolijn Pokorny

6


7 Het Amstelkwartier, een nieuwe woonwijk in Overamstel. De gevel van deze nieuwe woontoren is op grote schaal voorzien van zonnepanelen. / Amstelkwartier (Amstel Quarter) is a new residential district in Overamstel. This new residential tower is fitted with solar panels on a grand scale. Foto: Edwin van Eis

Vertaling naar thema’s De uitgangspunten voor duurzame gebieds­ ontwikkeling komen terug in de thema’s waarop het programma zich richt. Sommige uitgangspunten zijn al beleid, zoals bijvoorbeeld aardgasvrij. Voor andere thema’s is dat in de maak. 1 Duurzame energie en een stad zonder aardgas Het stadsbestuur wil dat Amsterdam in 2040 aardgasvrij is. Aardgas zorgt namelijk voor een belangrijk deel van de CO2-uitstoot en dus voor de opwarming van de aarde. Het doel is om in 2030 55 procent minder CO2-uitstoot te hebben, en in 2050 90 procent minder. Daarom wordt in de gebiedsontwikkeling aardgasvrij gebouwd en alleen maar ingezet op duurzame energie. 2 Schonere lucht door uitstootvrije mobiliteit Het verkeer in de stad is een van de grote luchtvervuilers. Daarom zijn er milieuzones om het meest vervuilende verkeer te weren. En stimuleert Amsterdam elektrisch vervoer, onder andere door het maken van een fijnmazig netwerk van elektrische oplaadpunten. Ook stimuleert de gemeente het delen van auto’s. In de gebiedsontwikkeling wil de stad voorrang geven aan fietsers en voetgangers. 3 Klimaatadaptatie Het klimaat verandert. De zomers worden heter en droger en steeds vaker zijn er extreme regenbuien. Door de openbare ruimte en woningen klimaatbestendig te ontwerpen en te bouwen bereidt Amsterdam zich voor op de klimaat­ verandering. Denk daarbij aan infiltratiestroken, meer groen, blauwgroene daken ten behoeve van waterberging en het aanbrengen van strategische hoogteverschillen voor effectieve waterafvoer. Allemaal maatregelen om nu en in de toekomst de hitte en droogte, maar ook overvloedige regenval, het hoofd te bieden.

10

4 Groen en natuurinclusief bouwen Amsterdam koestert het groen in de stad omdat het ontspant, omdat het onmisbaar is voor een gevarieerde flora en fauna en het ecologische evenwicht, omdat het ruimte biedt aan sport en recreatie, omdat het verkoeling biedt en omdat het helpt bij het opvangen van extreme regenbuien. Het is belangrijk dat het groen in de stad meegroeit met de stad. Daarom krijgt de stads­ natuur bij alle plannen voor woningbouw bijzondere aandacht. Het stelt de gemeente in staat om bestaand groen te verbeteren en uit te breiden. En om knelpunten in het ecologisch evenwicht weg te nemen, om groen met groen te verbinden en zo een doorlopend groengebied te creëren. 5 Circulair bouwen In een circulaire economie zijn productie en consumptie zo op elkaar afgestemd dat grondstoffen steeds opnieuw worden gebruikt. Dat is ecologisch en economisch winstgevend. Nederland moet in 2030 50 procent minder grondstoffen (mineralen, metalen en fossiele grondstoffen) gebruiken. Amsterdam wil in 2050 al volledig circulair zijn: alle grondstoffen en materialen worden dan hergebruikt. Voor de gebieds­ ontwikkeling betekent dit dat er alleen gewerkt wordt met hergebruikte en herbruikbare materialen, dat de bouw flexibel en demontabel is en er scherpe milieuprestatiewaarden gelden, wat wil zeggen dat Amsterdam een hoge norm stelt voor de duurzaamheid van gebouwen. 6 Afval en grondstoffen Amsterdam wil dat het ontstaan van afval zoveel mogelijk wordt voorkomen. En als dat niet kan, dat de grondstoffen uit het afval opnieuw worden gebruikt. Daarom investeert de gemeente in afvalscheiding en installaties om grondstoffen uit

Plan Amsterdam

het afval te halen. Zodat Amsterdam in 2050 een circulaire stad is. Voor gebiedsontwikkeling betekent dat onder meer dat er bij de inrichting van de openbare ruimte in nieuwe of vernieuwde gebieden voldoende ruimte wordt gereserveerd voor gescheiden afvalinzameling.


7

Er zijn experimenten met energieneutrale of energie­ leverende nieuwbouw en duurzame warmte- en koudelevering aan gebouwen op diverse plekken in de stad. In het Bajeskwartier wordt circulair gebouwd: nieuwbouw met gerecycled materiaal en inzet van hernieuwbare materialen in gebouwen. Een gebied met verstrekkende duurzaamheidsplannen is Strandeiland IJburg waar onderzoek plaatsvindt naar emissievrije mobiliteit en wordt ingezet op minimaal energieneutrale, maar bij voorkeur energieleverende gebouwen, duurzame warmtevoorziening en nieuwe sanitatie (hergebruik huishoudelijk afvalwater). In de openbare ruimte is veel aandacht voor klimaatadaptatie en ‘rainproof’maat­ regelen. Door met concrete maatregelen aan de slag te gaan doet Amsterdam veel kennis op over wat wel en niet werkt, wat de markt kan leveren, en hoe we in ontwerp en proces rekening moeten houden met duurzaamheid. Voor een duurzame stad is het essentieel dat de beleidsontwikkeling terugkoppeling krijgt vanuit de uitvoering. Medewerkers van het programma hebben hierin een spilfunctie. Door de kennis en ervaring met alle belanghebbenden binnen en buiten de gemeente te delen, bevordert het programmateam het sneller realiseren van de duurzaamheidsambities.

Op zoek naar oplossingen

en de gemeente heeft niet altijd genoeg capaciteit om dit bij te benen. Dit geldt ook voor het toezicht op de bouwplaats: brengt men wat op papier staat wel in de praktijk? Juridische kaders zijn soms niet helder, ontoereikend of ze ontbreken. En er is nog weleens onduidelijkheid over de vraag wat precies de financiële consequenties van duurzaamheidsmaatregelen zijn en wie de kosten betaalt. Tegelijkertijd moet er gehandeld worden. Er is een stevige (politieke) wil om in hoog tempo de stad verder te ontwikkelen. De druk op de ruimte neemt toe omdat bij nieuwbouw functies zoals afvalwerven, onderstations en kasten voor nutsvoorzieningen ook een plek moeten krijgen. Dat besef begint langzaam door te dringen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat projecten handvatten zoeken om aan alle eisen en ambities te voldoen. Maar het besef en de wil dat het niet anders kan, en dat Amsterdam samen met alle partners moet zoeken naar oplossingen, zijn er ook. Zowel bij de gemeente als bij ontwikkelaars. Een integrale benadering, waarbij duurzaamheid vanaf het begin van het planproces wordt meegenomen, is essentieel. Uiteindelijk is duurzame gebiedsontwikkeling geen optie maar een gegeven. En is het duurzaamheidsvraagstuk vooral een kwaliteitsvraagstuk: wat voor stad bouwen we voor onze kinderen?

Duurzame gebiedsontwikkeling is veelomvattend en complex. De technische ontwikkelingen gaan heel snel

05 | 2019

11


Een blik van buiten In Amsterdam bouwen vele partijen aan een toekomstbestendige stad. Paul van Engelen van Liander en Patrick Virginia van ontwikkelaar Heren2 over hun visie op duurzame gebieds­ ontwikkeling en de samenwerking met de gemeente.

Verduurzaming heeft enorme impact op elektriciteitsnet Paul van Engelen is als ‘regiolead Amsterdam’ verantwoordelijk voor de planvorming van netinvesteringen die Liander doet in de stad. Welke rol speelt de netbeheerder bij het verduurzamen in gebiedsontwikkeling, en hoe werkt het bedrijf samen met de gemeente? “Wij hebben graag zo vroeg mogelijk in het proces contact met de stakeholders. Alle vragen en wensen, ook voor de verdere toekomst, vertalen onze techneuten naar de impact op de doorontwikkeling van het elektriciteitsnet. Aan de hand daarvan bepalen we waar we moeten investeren. Dat gaat om forse bedragen, alleen al in Amsterdam investeren we dit jaar 124 miljoen euro. Voor de hoofdinfrastructuur proberen we dertig à veertig jaar vooruit te kijken. Themastudie Sinds anderhalf jaar werken we nog intensiever samen met de gemeente aan de toekomstige energievoorziening. We hebben een themastudie elektriciteit gedaan, waarin we 18 thema’s hebben geanalyseerd: wat gebeurt er tot 2050, en wat betekent dat voor het net? Bijvoorbeeld: hoeveel nieuwbouw verwacht de gemeente, in welk jaar, op weke plek, hoe worden die huizen verwarmd? Een ander thema is elektrische mobiliteit. Hoeveel elektrische auto’s verwachten we, waar worden die opgeladen? Impact De belangrijkste uitkomst is dat de groei en de verduur­ zaming van de stad een enorme impact hebben op het elektriciteitsnet, en concreet dat de vraag naar elektriciteit op piekmomenten tweeënhalf tot vijf keer zoveel gaat worden tussen nu en 2050. Dat is een enorme uitdaging en alleen haalbaar als Liander en de gemeente intensief samenwerken. Deze samenwerking is nodig om te zorgen dat er ruimte komt om onze infrastructuur uit te breiden en om de plannen integraal te bekijken. Drie sporen Na de studie zijn we een vervolgtraject gestart. Daarin hebben we drie sporen waarin we de samenwerking voortzetten. Als eerste het uitbreiden van de infrastructuur,

12

Plan Amsterdam

Foto: Edwin van Eis

dat bestaat uit het zoeken naar locaties en vervolgens het bouwen van onder andere transformatorstations. Het tweede spoor is flexibiliteit en innovatie; met de energietransitie moet ook een aantal systeemveranderingen plaatsvinden. Denk aan elektrische auto’s, als die allemaal op hetzelfde tijdstip gaan laden hebben we wel heel dikke kabels nodig. We moeten zoeken naar prikkels om dat gespreid te laten gebeuren. Het derde spoor is integrale planning. Gezamenlijk verder vooruit kijken wat de opgave is, en als het daarin knelt: wellicht dat de gemeente ook keuzes moet maken in de timing van bepaalde ontwikkelingen, of de plek waar ontwikkelingen plaatsvinden. Gezamenlijk inzicht Wat een enorme omslag is geweest, is het gezamenlijke inzicht in de opgave die voor ons ligt. En ook het inzicht bij de gemeente dat die infrastructuur randvoorwaarde is om zijn ambities te bereiken. Dat helpt enorm om de samen­ werking soepeler te laten verlopen. Omdat Amsterdam schaalgrootte heeft en grote ambities heeft, is het een professionele en prettige partij om mee samen te werken. Wat een stad als Amsterdam lastig maakt is dat de ruimte heel beperkt is. We merken ook dat de landelijke wet- en regelgeving vaak achterblijft. Maar politieke processen duren nu eenmaal lang, en het is complexe materie, dus dat is niet voor het eind van het jaar opgelost. Innovaties Er liggen grote uitdagingen. Maar uiteindelijk zal de stad in 2040 een stuk duurzamer zijn dan nu. Ik denk dat er nog veel innovaties zullen komen die ervoor zorgen dat de stad er dan anders uitziet dan we nu kunnen bedenken. Als batterijen bijvoorbeeld tien keer zo efficiënt worden, wordt het veel makkelijker om veel dingen elektrisch te doen. Dan kunnen we echt een uitstootvrije stad hebben.”


1 Hoogspanningsmasten bij IJburg en het Diemer-

park. De ontwikkeling van Centrumeiland en Strandeiland vraagt om extra capaciteit. / Power pylons at IJburg and the Diemerpark. The development of the Centrumeiland (Centre Island) and Strandeiland (Beach Island) calls for extra capacity. Foto: Edwin van Eis

2 Onderstation van Liander in Watergraafsmeer. / A Liander substation in Watergraafsmeer. Foto: Foto Focus

1

2

05 | 2019

13


Een duurzame manier van bouwen, op de toekomst gericht Patrick Virginia is directeur van Heren2, een gebiedsontwikkelaar die actief is in de Houthavens en voorsorteert op de ontwikkeling van Haven-Stad. Wat zijn hun ambities voor dit gebied, en hoe verhouden die zich tot de plannen van de gemeente Amsterdam? Foto: Edwin van Eis

“Wij zitten langdurig in een gebied. En dat transformeren we. Wij blijven er, voor zover ik kan inschatten, tussen de dertig en vijftig jaar. Hier in de Houthavens zitten we al bijna twintig jaar. We hebben hier kantoren gebouwd, een theater, parkeer­garages en een hotel, we hebben zo’n tweehonderd huurders. Ik schat in dat dit gebied nu ongeveer op de helft van zijn ontwikkeling is.

hebben als kinderdagverblijven, medische voorzieningen. Dat wordt nu enigszins bespreekbaar, omdat het steeds minder een havengebied wordt. Waar wij vroeger uitsluitend spraken met het Havenbedrijf over wat de visie was, is dat nu vooral met Ruimte en Duurzaamheid. Wij worden ook meegenomen in de beleidsvorming, en hoe Haven-Stad zich zou moeten ontwikkelen en wanneer.

Woon/werkgebied We vinden dat dit een woon/werkgebied moet worden. Dat was in het begin niet de visie van de gemeente, zij wilden een havengebied waar een beetje kantoor bij zat. Wij zagen dat niet zo, en zijn begonnen kantoren te maken. Simpele constructies die je later makkelijk weer kan veranderen in woningen. Een heel duurzame manier van bouwen, op de toekomst gericht.

Bestaande bedrijven We verschillen soms van mening over hoe je met de bestaande bedrijven in het gebied omgaat. De afspraak met de bedrijven waar het echt om gaat is dat ze in ieder geval tot 2040 kunnen blijven zitten. Ik denk zelf dat totdat die bedrijven uitgeplaatst zijn, het ontwikkelen van Haven-Stad marginaal is, en suboptimaal. Je kan niet tienduizenden woningen maken in een gebied waar drie grote fabrieken staan. Daar moet een nette oplossing voor komen. Dat is ook het moeilijkste onderdeel. Het makkelijkste is denk ik om een gezamenlijke visie te hebben: zo willen zowel de gemeente als wij hier veel groen en een grote diversiteit aan (publieke) functies ontwikkelen.

Duurzaamheid We geven op verschillende manieren invulling aan duurzaamheid. We hebben bronnen waar we de gebouwen mee koelen en verwarmen, en onze ambitie is om dat te combineren met woningbouw. Een kantoor heeft altijd koeling nodig, en een woning warmte. Dus de systemen kunnen we koppelen met de woningbouw. Dan krijg je het circulaire principe. Samen met het Havenbedrijf hebben we voor elkaar gekregen dat er een buslijn is gekomen. Die is een groot succes, dat is fantastisch. En we willen het hier zo autoluw mogelijk maken, al ontkom je er niet aan dat er goederen afgeleverd moeten worden. Belangen Met het Havenbedrijf hebben we altijd korte lijnen gehad, en we hebben samen gepleit voor gevarieerde bouwhoogten, ook hoger dan 21 meter. Maar soms hebben we verschillende belangen. Wij willen bijvoorbeeld in dit gebied functies

14

Plan Amsterdam

Grenzen Wat ik nog niet weet is of het de stad en ons lukt om een gebied als dit over twintig jaar getransformeerd te hebben in een gebied waar ook de leraren, de verpleegsters en de agenten kunnen wonen. Ik hoop dat op bepaalde vlakken concessies gedaan worden. Bijvoorbeeld een lagere erfpacht, of een andere mix van functies, waardoor het wel mogelijk is om die middenhuur en die sociale huur te realiseren. Het stapelen van ambities zoals Amsterdam nu doet, kent volgens mij zijn grenzen.”


1 Zicht op nieuwbouw op de Danzigerkade vanaf het IJ. / New construction along Danzigerkade viewed from the IJ waterway. Foto: Edwin van Eis

2 Parkeergarage Houthavens bij de Danzigerkade, ontwikkeld door Heren2. / The Houthavens car park at Danzigerkade, developed by Heren2. Foto: Edwin van Eis

1

2

05 | 2019

15


1 Mogelijkheden voor de afkoeling van Amsterdam door middel van luchtstromen. / Possibilities for the cooling of Amsterdam by means of airflow.

Duurzaam ontwikkelen in de praktijk door Sjoerd Koevoet, en IrisTom Voorwerk en Tom van Es door MirjamBrandsma, Koevoet,Mirjam Iris Voorwerk van Es m.koevoet@amsterdam.nl / i.voorwerk@omniplan.org / tom.es@amsterdam.nl sjoerd.brandsma@wur.nl / m.koevoet@amsterdam.nl / i.voorwerk@omniplan.org / tom.es@amsterdam.nl

Duurzaam ontwikkelen wordt al volop in de praktijk gebracht in Amsterdam. Om een goed beeld te geven van de diversiteit van de opgave, de impact en de mogelijkheden, richten we het vizier in dit artikel op de praktische uitwerking van nu en de oplossingen van morgen. Als houvast zijn de drie lijnen van het programma (kennisontwikkeling en –deling, advies en implementatie) en de zes thema’s uit het eerste artikel aangehouden. Om te illustreren hoe kennis wordt ontwikkeld en gedeeld, laten we zien hoe Amsterdam omgaat met hitte en droogte, een onderwerp dat valt onder het thema klimaatadaptatie. Als voorbeelden van de lijnen advies en implementatie zijn de circulaire ontwikkeling van Buiksloterham en de handout Duurzaam bouwen in Amsterdam opgenomen.

Hitte en droogte In het kader van de kennisontwikkeling zijn studies gedaan naar de gevolgen van klimaatverandering voor steden, zoals hittestress. De gemeente Amsterdam wil goed tegen deze gevolgen gewapend zijn en streeft ernaar dat de stad leefbaar blijft. In de klimaatscenario’s van het KNMI wordt verwacht dat meer tropische dagen en nachten voor zullen komen met langere droge periodes. Het risico bestaat dat ook in Amsterdam de leefbaarheid in de openbare ruimte afneemt door toename van hittestress. Het wordt dan lastiger om de lichaamstemperatuur te regelen. Het zorgt voor verminderd comfort en kan gezondheidsklachten veroorzaken. Hitte maakt kwetsbare groepen nog kwetsbaarder. Ontwerpen tegen hittestress betekent een slim samenspel van ontwerpen met ventilatie (wind), strategisch geplaatste vergroening, keuzes in architectuur en werken met schaduw. In dit samenspel liggen sommige kansen op de stedenbouwkundige schaal. Denk aan

16

Plan Amsterdam

koele schaduwrijke structuren of bouwblokken die koele wind uit een nabijgelegen park doorlaten. Door binnen een opgave op een integrale manier en op verschillende schalen naar microklimaat te kijken kan het meeste comfort worden behaald. Daarom wil de gemeente Amsterdam in de beoogde transformaties van de stad (herinrichting, verdichting, nieuwbouw) verbetering van het microklimaat meenemen en ervoor zorgen dat de impact van klimaatverandering niet verergert. Daarnaast moeten de benodigde maatregelen kwaliteit aan de stad toevoegen. Hoe kan dat het beste worden gedaan? Sjoerd Brandsma, landschapsarchitect en onderzoeker op het thema microklimaat aan de Wageningen University, gaat in diverse ontwerpprocessen zijn kennis inbrengen over ontwerpen met microklimaat. Bijvoorbeeld door nieuwe concepten te introduceren of door met ontwerpers hun plannen te spiegelen aan microklimaataspecten. De verwachting is dat stedenbouwkundigen en ontwerpers openbare ruimte binnen de gemeente op deze manier door ‘learning-by-doing’ het thema klimaatadaptatie in hun ontwerpprocessen zelf leren toepassen. Het vergaren en delen van kennis zal nieuwe ontwerptypologieën opleveren. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat de aanwezigheid van grachten en waterlopen in Amsterdam weinig verkoeling brengt. Ze kunnen ’s nachts zelfs warmte uitstralen. Wat is dan wel een verkoelende stadsgracht? Er zijn in Amsterdam veel spoortracés. Die warmen overdag sterk op, maar >


Opgaven: warme gebieden / Challenges: warm zones geen warmte eiland-effect / no heat island effect lichte warmte eiland-effect / slight heat island effect gemiddeld warmte eiland-effect / moderate heat island effect sterk warmte eiland-effect / intense heat island effect indistrieel warmte eiland-effect / industrial heat island effect locaties gebiedsontwikkeling – scenario dicht bebouwd met verwacht sterk warmte eiland-effect / sites for district development – scenario for dense construction with a heat island effect that is expected to be intense

Kansen: koele gebieden / Opportunities: cool zones koelere lucht / cooler air park > 2ha (met voor omgeving verkoelende werking) / park >2 ha (with a cooling effect on the surroundings) grote infrastructuurgebieden / major infrastructure zones Verkoeling door luchtuitwisseling / cooling by air exchange ventilatiecorridor groene infrastructuurlijnen en brede wateren veiligstellen / ensure a ventilation corridor of lines of green infrastructure and broad expanses of water

ventilatiefunctie van koele parken naar buurten veiligstellen / ensure the ventilation function of cool parks for neighbourhoods luchtuitwisselingsfunctie veiligstellen en koele gebieden bereikbaar maken met groene verbindingen / ensure the air exchange function and make cool zones easily accessible frisse lucht producerende gebieden / zones that produce fresh air

1

1

05 | 2019

17


2 Bomen voor schaduw en tegengaan windhinder, Zuidas. / Trees to provide shade and combat wind nuisance at Zuidas. Foto: Edwin van Eis


‘Ontwerpen tegen hittestress betekent een slim samenspel van ontwerpen met ventilatie (wind), strategisch geplaatste vergroening, keuzes in architectuur en werken met schaduw’

>


3 Fysische factoren die van invloed zijn op klimaatbeleving. / Physical factors that influence how we experience the climate. Bron: Lenzholzer, S. (2013) Het weer in de stad – hoe ontwerp het stadsklimaat bepaalt, nai010 publishers, Rotterdam diffuse kortgolvige straling / diffuse shortwave radiation directe kortgolvige straling / direct shortwave radiation gereflecteerde kortgolvige straling / reflected shortwave radiation 4 langgolvige straling / longwave radiation 5 wind / wind 3 1 2

1

2 3

5

4

4

3

koelen ’s nachts ook snel weer af. Kan Amsterdam het gebied rond een spoortracé zo ontwerpen dat ’s nachts de koelte van het spoor de stad in wordt gebracht? Of denk aan de nieuwe ontwikkelingen in Haven-Stad. Kan Amsterdam de relatieve koelte van het IJ benutten tijdens hittegolven, zonder in andere seizoenen voor windoverlast te zorgen? Hoe gaat de gemeente daar in het stedenbouwkundig plan strategisch mee om?

Buiksloterham Hoe ziet de advisering over en de implementatie van duurzame ontwikkeling eruit in de praktijk? Een goed voorbeeld is de wijk Buiksloterham. Circulariteit heeft een belangrijke plaats in de ontwikkeling van deze wijk. Dat startte al in 2009 toen de gemeente bij de gronduitgifte voor het eerst selecteerde op duurzaamheid. Er waren toen ook al tal van duurzame initiatieven, ambitieuze zelfbouwers en innovatieve koplopers in de wijk actief. In 2015 tekenden meer dan twintig partijen het manifest Circulair Buiksloterham. Het doel is samen een circulaire wijk realiseren en leren door te doen.

20

Plan Amsterdam

In dit manifest staan dan ook geen uitvoeringsafspraken om tot circulaire gebiedsontwikkeling te komen. In het kader van ‘leren door te doen’ zijn allerlei partijen, waaronder de gemeente, aan de slag gegaan met projecten en initiatieven in de wijk. Uit het manifest is vervolgens het gemeentelijk programma Circulair Buiksloterham gekomen om uiting te geven aan alle initiatieven. De thema’s energie, grondstoffen en materialen, water, groen en duurzame mobiliteit hebben hierin een plek met concrete doelen en resultaten. De nieuwbouw wordt energieneutraal en circulair. Er worden flinke percentages gerecycled en hernieuwbaar materiaal toegepast in de gebouwen en in de openbare ruimte en de wijk zet in op demontabel en toekomstgericht bouwen. Door lokale opwek van duurzame energie zorgen we voor een energieneutrale openbare ruimte. Op kavelniveau en in de openbare ruimte wordt hemelwater opgevangen en gebufferd. Dat water kan vervolgens hergebruikt worden voor irrigatie van groen of toiletspoeling. Voor een schone, veilige en bereikbare wijk is deelmobiliteit in de vorm >


door Tim Ruijs t.ruijs@amsterdam.nl

Thema: warmte In het programma is het thema warmte uit­ gediept in het kader van de kennisontwikkeling. Om Amsterdam in 2040 aardgasvrij te krijgen moet in de gebiedsontwikkeling voor ten minste 7.500 woningen (per jaar) een vervangend energiesysteem worden ontwikkeld. Warmtenetten zijn, juist in de gebiedsontwikkeling waar in hoge dichtheden wordt gebouwd, een geschikt alternatief voor aardgas, voor de invulling van ruimteverwarming en tapwater (douchen e.d.). Daarnaast heeft Amsterdam veel (rest)warmtebronnen: van industriële restwarmte uit de haven tot de vele datacenters die de stad rijk is, het vele oppervlaktewater en de geschikte ondergrond waar goed warmte uit kan worden gewonnen. Meest passende warmte De warmtevraag uit de gebouwde omgeving, in dit geval de gebiedsontwikkeling, moet leidend zijn voor de keuze van het type warmtesysteem en de warmtebron die wordt ontwikkeld. Een nieuwbouwwoning is goed geïsoleerd en vraagt ongeveer 40˚C warmte voor ruimteverwarming (40-45 procent van totale warmtevraag), 55-65˚C voor tapwater (40-45 procent) en 8-18˚C voor koeling (meer dan 10 procent). In utiliteitgebouwen is de vraag naar koeling relatief groot (circa 50 procent van warmtevraag). Het netwerk moet de meest passende warmte leveren. Over het algemeen is dat voor de gebiedsontwikkeling in woongebieden (meer dan 70 procent wonen) een

05 | 2019

laagtemperatuurnetwerk van 40˚C en in werk­ gebieden (meer dan 30 procent utiliteit) een zeerlaag temperatuurnetwerk van 8-25˚C. Voor de bestaande stad is de meest passende warmte overigens hoger (70-90˚C), vooral door de slechte isolatie van gebouwen. In de gebiedsontwikkeling wordt nu vaak op kavelniveau door een ontwikkelaar naar warmteoplossingen gezocht of aangesloten op het stadswarmtenetwerk. Het stadswarmtenetwerk is weliswaar een collectief warmtenet maar de hoge temperatuurwarmte kan beter worden ingezet bij slecht geïsoleerde woningen dan in de gebiedsontwikkeling. Daarnaast sluit het niet aan bij de wens van de raad om lage-temperatuurwarmtenetten in de gebiedsontwikkeling te maken. Kaveloplossingen leiden veelal tot suboptimale resultaten op het gebied van duurzaamheid, kosten en ruimte. Door collectieve lage-temperatuurwarmtenetwerken te ontwikkelen kunnen knelpunten worden voorkomen, zoals het tekort aan beschikbare ruimte in de ondergrond (‘wie het eerst komt, wie het eerst pompt’) en de grote impact van individuele systemen op het elektriciteits­ netwerk. Ook de prestaties kunnen zo worden verbeterd. Op collectieve netwerken kunnen bovendien verschillende bronnen zoals data­ centers en aquathermie worden ingevoegd waarop allerlei soorten gebouwen kunnen worden aangesloten. Een collectief warmtenet is een robuuste infra-

structuur die 50 tot 60 jaar in de grond ligt en door veel verschillende bronnen gevoed kan worden. Zo kunnen datacenters in lage- en midden temperatuurnetwerken een rol spelen als collectieve warmtebron. En wanneer een datacenter opgeheven wordt of geen warmte meer levert kan deze worden vervangen door een aquathermiebron, aardwarmte, geothermie of industriële restwarmtebron. Betrokkenheid van de gemeente Vooralsnog heeft de gemeente een beperkte rol in de warmtevoorziening van de stad. Het organiseren van collectieve netwerken vereist echter wel betrokkenheid van de gemeente. Deze netwerken komen er niet vanzelf. Er zijn veel verschillende mogelijkheden om die rol in te vullen: van het volledig uitbesteden aan de markt tot het volledig inbesteden, waarbij warmtenetten (volledig of gedeeltelijk) eigendom zijn van de gemeente of een publieke partner. De rol van de gemeente moet passen bij de marktordening, waarbij warmteproductie, -distributie en -leverantie zo zijn georganiseerd dat deze voldoen aan de doelen: open, duurzaam en betaalbaar. Bovenal moet een toekomstbestendig warmtesysteem ontwikkeld worden dat eerlijk is voor alle Amsterdammers van nu en morgen.

21


4 Ontwikkelbeeld preferente warmtesystemen. Hierin wordt gestuurd op collectieve warmtesystemen, zoals warmtenetten, in gebiedsontwikkeling. Bij grootschalige gebiedsontwikkeling is een collectieve aanpak noodzakelijk om een efficiënt, duurzaam, betaalbaar en ruimtelijk inpasbaar warmtesysteem te ontwikkelen. / The development scenario for preferred heat systems prioritises collective heat systems, such as heat networks, in district developments. For large-scale district development a collective approach is needed in order to devise

an efficient, sustainable, affordable and spatially efficient heat system. Lopende projecten / Ongoing projects solitair / solitary minimaal collectief / communal (at least) lokale netwerken / local networks gebiednetwerken / district networks Strategische ruimte / Strategic space solitair / solitary

projecten / projects

146

14

101

29

219

32

43

46

woningen / housing

5.766

1.350 –1.540

15.830

2.585 –7.230

43.646

36.390 –47.050

12.190

81.100 –95.950

22

Plan Amsterdam

minimaal collectief / communal (at least) lokale netwerken / local networks gebiednetwerken / district networks concessiegebieden / concession zones


05 | 2019

23


5 Deze praatplaat laat de vele configuratie- en uitwisselingsmogelijkheden van warmtesystemen zien. Er is geen ‘one-size-fits-all’ oplossing maar een breed palet van temperaturen, technische installaties en warmtebronnen. Elk heeft zijn eigen voor en nadelen. Met het afwegingskader betaalbaar-openduurzaam kan het meest passende systeem voor de opgave inzichtelijk worden gemaakt. / This infographic illustrates all the potential configurations and interchanges for heat-exchange systems. There is no ‘one-size-fits-all’ solution, but a broad palette of

24

temperatures, technical installations and heat sources. Each has its own pros and cons. The affordable-opensustainable assessment framework provides insight into the most suitable system for the task. primair hoofdtransportnetwerk / primary heat transport network secundair transportnetwerk / secondary heat transport network distributienetwerk / distribution network

Plan Amsterdam

200˚C stroomnet / 200˚C mains network 120˚C hoofdtransportnetwerk / 120˚C main transport network 90˚C hoog temperatuurnetwerk / 90˚C high-temperature network 70˚C midden temperatuurnetwerk / 70˚C mediumtemperature network 40˚C laag temperatuurnetwerk / 40˚C low-temperature network 18˚C zeer laag temperatuurnetwerk – bronnet warm / 18˚C very low-temperature network – warm-source network


8˚C zeer laag temperatuurnetwerk – bronnet koud / 8˚C very low-temperature network – cold-source network regeneratie- of backup-netwerk / regeneration or backup network

05 | 2019

25


6 De 18 woningen aan De Bosrankstraat waren de eerste zelfbouwwoningen in Buiksloterham. De bewoners hebben gezamenlijk hun idee voor de straat getekend, waarna de gemeente dit ontwerp heeft uitgewerkt en verder gedetailleerd. / These 18 dwellings on De Bosrankstraat were the first self-build homes in Buiksloterham. The residents devised their concept for the street collectively, whereupon the municipality elaborated this design and its detailing. Foto: Marjolijn Pokorny

7 Bij de bouw was Patch22, aan de Johan van

Hasseltkade, het hoogste houten gebouw van Nederland. Het gebouw is volledig klimaatneutraal en heeft een gemengde woon- en werkbestemming. / When built, Patch22 on the Johan van Hasseltkade quayside was the tallest wooden building in the Netherlands. The structure is fully climate-neutral and has mixed residential and commercial functions Foto: Jitske Schols

van elektrische deelauto’s en elektrische deel(bak­-) fietsen belangrijk. Zo zijn er momenteel al twee deelmobiliteitshubs aanwezig in de wijk. Bewoners hebben deze pilots in gang gezet en maken er momenteel gebruik van. Een andere pilot komt uit de koker van Waternet: de toepassing van nieuwe sanitatie in de wijk. Door geconcentreerde inzameling van afvalwater via een vacuumsysteem, kunnen in het lokale grondstoffenstation nutriënten teruggewonnen worden uit toiletwater en kan energie opgewekt worden. In 2009 begon de herontwikkeling van Buiksloterham. De gemeente gaf toen vier kavels uit, waarin toen al geselecteerd werd op duurzaamheid. Op deze kavels zijn uiteindelijk Docklands, een zestal CPO (collectief particulier opdrachtgeverschap) ontwikkelingen en onder andere Patch 22 gerealiseerd. Ook individuele zelfbouw kreeg een plek in de transformatie van Buiksloterham. De gevolgen van de toenmalige crisis boden ruimte om kritisch na te denken over gebruikte materialen en over hoe zo efficiënt mogelijk gebouwd kon worden. Zelfbouwers werden uitgedaagd om circulair te bouwen. Door het verplicht invullen van de ‘keuzekaart circulair bouwen’ en het organiseren van een tweewekelijks spreekuur duurzaam bouwadvies hielp de gemeente bewoners zo goed mogelijk in het circulaire bouwproces. Duurzame tenders zijn nog steeds de praktijk. Zo is de tender voor kavel 3D in 2018 voor 90 procent geselecteerd op circulair bouwen. De ontwikkeling, Poppies genaamd, is energieneutraal, met circulair materiaalgebruik, veel groen, hergebruik van water en deelmobiliteit. Bovendien is Poppies samen met de ontwikkeling Republica op kavel 14 in Buiksloterham onderdeel van het EU-project Atelier. In dit EU-project trekt Buiksloterham samen op met de Spaanse stad Bilbao. Het doel is om energieleverende wijken te realiseren. Beide ontwikkelingen in Buiksloterham hebben een flinke lokale duurzame energieopwekking en krijgen een smart grid systeem. Dit systeem opti­ maliseert de balans tussen de elektriciteitsopwekking, de elektriciteitsopslag en de elektriciteitsbehoefte van de woningen en voorzieningen. Door onderlinge uit­ wisseling van vraag en aanbod vindt optimalisatie plaats. Hiermee leert Amsterdam meer over de toepassing van smart grid.

26

Plan Amsterdam

8 Aan de Ridderspoorweg creëerde een bouwgroep een duurzaam, adaptief en vrijwel volledig demontabel gebouw dat zich ook in de toekomst voegt naar de woon-werkwensen van de bewoners. De collectieve daktuin is bedoeld voor waterbuffering en bio­ diversiteit / At Ridderspoorweg a self-build collective created a sustainable, adaptive building which can be structurally reassembled, thus evolving to satisfy the live/work wishes of the residents in the future. The communal rooftop garden is for buffering rain­ water and biodiversity. Foto: Gerard Kwakkenbos

De ontwikkeling van programma Circulair Buiksloterham gaat verder en is vertaald in de herijking van het investeringsbesluit Buiksloterham. Naast circulariteit is in de herijking aandacht voor het creëren van een ongedeelde en productieve wijk, met meer verdichting en voldoende sociale en middeldure huurwoningen. Het investeringsbesluit is in het najaar van 2019 ter inzage gelegd en wordt in 2020 vastgesteld door de raad. Hiermee worden de circulaire ambities en uitgangspunten verankerd in de planologische producten en uiteindelijk ook in een nieuw omgevingsplan. Voor meer informatie over de transformatie van Buiksloterham kunnen geïnteresseerden terecht in de meest circulaire bouwkeet van Nederland, aan de Distelweg in Buiksloterham.

Handout Duurzaam bouwen in Amsterdam Adviseurs duurzame gebiedsontwikkeling helpen projecten zo duurzaam mogelijk te worden. Dit doen de adviseurs bijvoorbeeld door mee te denken over plannen, studies uit te zetten, expertise in- en extern in te winnen, conflicterende ambities te signaleren en concrete oplossingen aan te dragen. Zo onderzoeken de adviseurs samen met collega’s welke warmtesystemen geschikt zijn voor welke wijk en hoe dat ruimtelijk past. Of ze doen voorstellen die ontwikkelaars kunnen uit­ dagen om circulair te bouwen. De adviseurs leggen snel de verbinding met andere collega’s, omdat er heel veel kennis in huis is, maar ook om de ervaringen elders in de stad in te kunnen zetten. Wat op de ene plek in de stad werkt, kan mogelijk ook een oplossing zijn voor een gebiedsontwikkeling ergens anders in de stad. Om duidelijk te maken wat de stad belangrijk vindt op het vlak van duurzaamheid heeft het programmateam daarnaast de handout Duurzaam bouwen in Amsterdam gemaakt. Dit document is onder andere bedoeld voor projectleiders, ontwikkelaars en ontwerpers/architecten. De handout vertaalt het duurzaamheidsbeleid van de gemeente naar specifieke ambities en maatregelen op het niveau van kavel en gebouw. Zo ontstaat één overzichtelijk beeld van waar rekening mee te houden bij gebiedsontwikkeling. Of dat nu één woning is, of een wijk van duizend huizen. Op deze manier heeft het programmateam bijvoorbeeld meegeschreven aan de duurzaamheidsaspecten in stedenbouwkundige plannen >


9 De 46 drijvende woningen van Schoonschip in het Johan van Hasseltkanaal vormen de duurzaamste drijvende wijk van Europa. Voor de verwarming zorgen warmtepompen en de woningen maken zoveel mogelijk gebruik van passieve zonnewarmte. / The 46 Schoonschip dwellings are moored on a side canal of the IJ waterway, the most sustainable floating neighbourhood in Europe. Heating is provided by heat pumps and as far as possible the dwellings make use of passive solar heat Foto: Isabel Nabuurs

7

6

8 9

05 | 2019

27


10 Elektriciteitsverdeelstation in Amsterdam Noord. / Electricity substation in Amsterdam-North. Foto: Edwin van Eis

door Ruben Voerman r.voerman@amsterdam.nl

Thema: het elektriciteitsnetwerk De projecten en ontwikkelingen om een duurzame stad dichterbij te brengen, vinden plaats binnen bestaand stedelijk gebied. Daardoor hebben ze ook impact op de bestaande elektriciteitsinfrastructuur. Om inzicht te krijgen in de grootte van die impact en aan te geven welke stappen nodig zijn, is de themastudie elektriciteit uitgevoerd. Is het tijd voor een fundamentele verandering van het energie­ systeem? Meer ruimte nodig De studie toont aan dat het huidige elektriciteitsnetwerk versterkt moet worden om het toekomstbestendig te maken. Hiervoor zijn bijvoorbeeld meer onderstations en elektriciteitskasten nodig. Dit gaat gepaard met claims op de steeds schaarser wordende ruimte in boven- en ondergrond. Elektriciteitskasten nemen 10-30 m² in beslag, onderstations wel 2.000 – 3.000 m². Deze ruimteclaims moeten goed afgewogen worden ten opzichte van andere ruimtelijke ontwikkelingen. Daarnaast moet worden gekeken welke slimme inpassings- en koppelmogelijkheden mogelijk zijn. Impact verminderen Naast het uitbreiden van het netwerk is het ook van belang om het bestaande netwerk slimmer te benutten. De gemeente Amsterdam en Liander werken daarom samen om de impact op de elektriciteitsinfrastructuur te verminderen. In feite komt dit neer op het zo goed mogelijk spreiden van vraag naar en aanbod van elektriciteit. Tijdens een piekmoment (etenstijd) moet iedereen over voldoende elektriciteit beschikken. Om de pieken te reduceren werken gemeente en Liander aan innovatieve toepassingen, zoals onderzoek naar opslagmogelijkheden (in batterijen, waterstof) en flexibiliteit. Bijvoorbeeld door het slim laden van elektrische voertuigen. De resultaten van dergelijke innovaties zijn in deze studie nog niet meegenomen, maar binnen Amsterdam zijn hier al wel succesvolle ervaringen mee opgedaan. Zo zijn onlangs 906 laadpunten in bedrijf genomen die de vraag naar stroom kunnen spreiden over de dag (Flexpower). Dit naar aanleiding van een succesvolle praktijkproef met 104 van dit soort laadpunten. Ook binnen de gebouwde omgeving doet Amsterdam ervaringen op met alternatieve oplossingen om de impact op het elektriciteitsnet te reduceren. Voorbeeldprojecten zijn:

– – –

City-Zen: een project in Nieuw-West waarin een smart grid wordt getest Houthavens: hier wordt gebruik gemaakt van thuisbatterijen om pieken te reduceren Schoonschip, Buiksloterham: de woningen in Schoonschip maken gebruik van een lokaal smart grid waarmee onderling energie kan worden uitgewisseld

Naar een toekomstbestendige elektriciteits­ infrastructuur Voldoende capaciteit op het elektriciteitsnetwerk is een randvoorwaarde voor de ontwikkeling en verduurzaming van de stad. Daarom werken Liander en de gemeente de komende jaren intensief samen aan het toekomstbestendig maken van de elektriciteitsinfrastructuur. Op hoofdlijnen doen zij dit via drie sporen: – Uitbreiding van de infrastructuur: de gemeente en Liander maken een locatie­ strategie voor de benodigde capaciteits­ uitbreiding van het netwerk – Innovatie: innovatieve toepassingen om de impact op en van het netwerk te reduceren – Strategisch plannen: de planningen van grote opgaven (onder andere gebiedsontwikkeling, aardgasvrij, uitstootvrij) slim combineren zodat zo efficiënt mogelijk gewerkt wordt en de overlast voor de stad wordt beperkt

10

28

Plan Amsterdam

Locatieverkenning onderstations Zowel Liander als landelijk netbeheerder TenneT hebben op basis van de resultaten van de themastudie elektriciteit bepaald in welke delen van de stad het netwerk moet worden uitgebreid. De uitbreiding gaat om het nieuw aanleggen of verzwaren van elektriciteitskabels. Daarnaast moeten ook onderstations worden gerealiseerd. Onderstations hebben een grote ruimtevraag: 1.000 – 5.000 m². In een stad waar het gebruik van de beschikbare ruimte steeds verder intensiveert, is het noodzakelijk om vroegtijdig de locatie van deze grote ruimteclaims in beeld te hebben. Daarnaast moet worden onderzocht op welke wijze dit soort functies binnen Amsterdam kwalitatief hoogwaardig en ruimtelijk efficiënt kunnen worden ingepast. Eén van de concrete vervolgstappen van de themastudie is het vinden van plekken in de stad voor deze onderstations. Dit proces loopt nu in samenwerking met Liander, TenneT en andere relevante stakeholders.


11 Circulair paviljoen en circulaire tuin in Zuidas, Gustav Mahlerlaan. / Circular pavilion and circular garden at Gustav Mahlerlaan in Zuidas. Foto: Edwin van Eis

11

voor gebieden als Sluisbuurt, Strandeiland IJburg, Buiksloterham en De Nieuwe Kern. Ook is de handout nu uitgangspunt voor de transformatie van Amstel III, waar op termijn 15.000 huizen gebouwd worden. Door enerzijds de handout beschikbaar te stellen en anderzijds adviseurs nauw te betrekken bij gebieds­ ontwikkelingen, komt een duurzaam Amsterdam steeds dichterbij. Tegelijkertijd blijkt de praktijk weerbarstig. Zo zijn niet alle ambities ‘hard’ af te dwingen en kunnen ze dus niet altijd gerealiseerd worden, zeker niet als de stad de grond niet zelf in handen heeft. Ook is het soms een uitdaging om alle ambities een plek te geven in de gebiedsontwikkeling. Wil de gemeente bijvoorbeeld

05 | 2019

energieneutrale nieuwbouw, dan vraagt dit veel ruimte voor zonnepanelen. Dat kan ten koste gaan van ruimte voor bijvoorbeeld groene daken en gevels, terwijl die juist voor ecologie, waterberging en het tegengaan van hittestress belangrijk zijn. Hoe gaat Amsterdam daarmee om, waar kiezen we voor? Dat is vaak per gebied maatwerk en is niet met één formule op te lossen. Tegelijkertijd verwacht het programmateam dat hier de komende jaren creatieve oplossingen voor gevonden kunnen worden, zowel door het team zelf als door ontwikkelaars. Zo blijft duurzame gebiedsontwikkeling zich steeds verder ontwikkelen.

29


Summary

Sustainable district development Towards a future-proof city Every year at least 7,500 new dwellings along with corresponding amenities, business accommodation and office buildings are built in Amsterdam, largely within the city boundaries. At the same time the city cherishes its far-reaching sustainability ambitions. The challenge is to build a city that will last for generations and is thus developed in a sustainable manner. District development involves the development (or redevelopment) of a site into a new district where a whole range of functions, such as living, working, retail, infrastructure, social amenities, greenery and recreational facilities, are brought together. To achieve this in a sustainable way, the city applies the following principles: – District development must contribute to cleaner air, soil and water – District developments make the city greener, quieter and more energy-efficient – Amsterdam makes optimum use of the limited land in the city – In construction processes, resources and materials must be recycled whenever possible – Wherever possible Amsterdam uses sustainable energy sources for the electricity and heat supply – Amsterdam takes climate change into account when constructing new homes or undertaking urban transformation projects. The Sustainable District Development programme team employs the framework of knowledge development and sharing, advice and implementation to address six themes: – Sustainable energy and a city without natural gas – Cleaner air due to emissions-free mobility – Climate adaptation – Greenery and nature-inclusive construction – Construction that employs circular principles – Waste and natural resources Sustainability is primarily a question of quality: What kind of city are we building for our children? There is an awareness that Amsterdam must search for solutions in conjunction with all the relevant partners, within the municipal apparatus as well as with developers. An integrated approach, with sustainability being considered from the very start of the planning process, is essential. Sustainable district development is ultimately not an option but par for the course.

30

Interviews: an outside perspective In Amsterdam there are many parties who are working towards a future-proof city. Patrick Virginia from developer Heren2 and Paul van Engelen from utility company Liander shared their perspectives on sustainable district development and cooperation with the city. Heren2 are working on the transformation of the Houthaven district for the long term. They will be engaged there for 30 to 40 years, and have already been working on the project for almost 20 years. The projects they have built include office complexes, a theatre, car parks and a hotel. It will eventually become a live/ work area, but that is not yet possible because of the factories and businesses in the vicinity. The transfer of these business premises is essential for the district’s sustainable development. The most important conclusion of a thematic study by the municipality and Liander is that the metropole’s growth while rendering it sustainable is that it has a huge impact on the electricity grid: through to 2050 demand for capacity will be between two and a half and five times greater. Paul van Engelen thinks that this is achievable under certain conditions. A positive and intensive cooperation is required. Sustainable development in practice To illustrate how knowledge is being developed and shared, we show how Amsterdam is dealing with heat and water shortages. Sjoerd Brandsma, a landscape architect and researcher on the microclimate at Wageningen University, will be introducing his expertise about designing in conjunction with the microclimate into various design processes, by introducing new concepts or by considering the plans of the designers in the light of microclimate aspects. The expectation is that urban planners and designers who are responsible for public space within the city’s footprint will themselves learn to apply by ‘learning-by-doing’ will teach them to apply the theme of climate adaptation in their own design processes. In the context of knowledge development, the Sustainable District Development programme explores the themes of heat and electricity in greater depth. The municipality has until now played a limited role in the provision of district heating, but the organisation of collective networks requires its involvement. There are many different ways of fulfilling that role: from

Plan Amsterdam

outsourcing it to the private sector to keeping it ‘in house’, with heat networks remaining in the hands of the municipality or working in conjunction with a public partner. Heat production, distribution and supply must be organised in such a manner that they satisfy the objectives: open, sustainable and affordable. The sustainability ambitions and developments have an impact on the existing electricity infrastructure. To gain insight into the magnitude of that impact and to indicate the steps that are needed to realise these ambitions, the municipality and utility company Liander undertook a thematic study into electricity. This revealed that the existing electricity network needs to be augmented to render it future-proof, calling for more facilities such as substations and switchboxes. This goes hand in hand with claims to space that is increasingly scarce, above as well as below the ground. These spatial claims must be carefully balanced against other spatial developments. What does the advice and implementation of sustainable district development look like in practice? Buiksloterham provides a fine example. In 2009 the city council released four parcels of land, for which the developers were pre-selected on the basis of sustainability. Plots were issued for Individual self-build as well. The consequences of the prevailing crisis provided leeway to think critically about the materials used and how to build as efficiently as possible. Self-builders were challenged to employ circular construction methods. The city council endeavoured to provide these residents with appropriate support in the circular construction process by obliging them to complete the ‘options for circular building’ questionnaire and by organising fortnightly advisory sessions about sustainable construction. Duurzaam bouwen in Amsterdam – ‘Sustainable construction in Amsterdam’ – is a handout published by the programme team that provides practical handles for implementation. This document is intended for project managers, developers, designers/architects and others. The handout translates the city’s sustainability policy into specific ambitions and practical measures at the scale of plot and building. It thus establishes a unified, digestible overview of what needs to be taken into consideration when undertaking district development.


Over de auteurs

Plan Amsterdam is een uitgave van Gemeente Amsterdam en is online te lezen via: www.amsterdam.nl/planamsterdam

– – –

Maaike Zwart (1987) Is programmamanager duurzame gebiedsontwikkeling, Ruimte en Duurzaamheid gemeente Amsterdam Studeerde af als stedenbouwkundige aan de Technische Universiteit Delft Werkte daarvoor als projectsecretaris Ruimte voor de Stad bij de gemeente Amsterdam, als teamleider bij CrossOver en als projectmanager bij Ecorys en Posad

– – –

Hubertine Peters (1960) Is programmasecretaris duurzame gebiedsontwikkeling, Ruimte en Duurzaamheid gemeente Amsterdam Studeerde culturele antropologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen Werkte ook als projectsecretaris Bewegende Stad en projectsecretaris Sprong over het IJ

– – –

Mirjam Koevoet (1965) Is senior ontwerper openbare ruimte bij Ruimte en Duurzaamheid gemeente Amsterdam Studeerde af als landschapsarchitect aan de Landbouwuniversiteit Wageningen Is trekker van de themastudie hitte en droogte en werkt aan de stedenbouwkundige visie voor de transformatie van Arenapoort, een gebied met een hitte-eiland

– – –

Tom van Es (1984) Is adviseur duurzame gebiedsontwikkeling, Ruimte en Duurzaamheid gemeente Amsterdam Studeerde planologie aan de Universiteit Utrecht Brengt als gebiedsadviseur de duurzaamheidsambities van de stad in de praktijk: adviseert over duurzaam realiseren van grote gebiedsontwikkelingen in Zuidoost, Oost en de Zuidas

– – –

Iris Voorwerk (1993) Is duurzaamheidsadviseur bij Omniplan Studeerde sociale geografie aan Universiteit van Amsterdam Werkt aan Circulair Buiksloterham en was ook betrokken bij duurzaamheid in andere transformatieopgaven in stadsdeel Noord, waaronder Hamerkwartier en Buikslotermeerplein

Tim Ruijs (1985) – Is sinds 2014 werkzaam bij de gemeente Amsterdam als stedenbouwkundig ontwerper – Is afgestudeerd aan de Technische Universiteit Delft met als studierichting Urbanism (master) en behaalde zijn bachelor ruimtelijke ordening en planologie aan de Hogeschool Rotterdam – Werkt aan verschillende thematische studies op het snijvlak van ruimtelijke ordening/ontwerp en techniek/ systemen, zoals de themastudie werven en overslagpunten en de themastudie warmte

– – –

Ruben Voerman (1985) Is beleidsmedewerker Ruimte en Duurzaamheid, gemeente Amsterdam Studeerde ruimtelijke ordening en planologie aan de Hogeschool Utrecht Was projectleider van de themastudie elektriciteit vanuit de gemeente Amsterdam, in samenwerking met Liander, en is nu projectleider van de vervolgstappen

31


Stadsbeeld 05/19 Kwetsbare kades

Foto: Alphons Nieuwenhuis

Versterken, renoveren, vervangen Amsterdam is een waterrijke stad met veel kades en oevers. In totaal zo’n 600 kilometer. Veel kades zijn meer dan 100 jaar oud en aan het einde van hun levensduur. Amsterdam is daarom begonnen met een grootschalige aanpak van de eerste 200 kilometer meest kwetsbare kades. Deze liggen grotendeels in de historische binnenstad. Een kademuur versterken, renoveren of vervangen heeft grote impact op de omgeving en de technische voorbereiding duurt enige jaren. Op basis van de uitkomsten van onderzoek kan de gemeente tijdelijke maatregelen nemen, zoals het beperken van de verkeers­ belasting of het tijdelijk verwijderen van geparkeerde auto’s of grote

bomen die op de fundering drukken. Met een stalen damwand kan de druk van de oude kademuur gehaald worden. Door de kademuren lopen kabels en leidingen, zoals water-, gasleiding en riolering. Amsterdam onderzoekt de mogelijkheden om de huidige functies van de kademuren te combineren met andere functies. Voorbeelden daarvan zijn recreatie bij het water, ‘groei­ bakken’ voor bomen, afvalinzameling, energie-, warmte- en koudeopslag, ondergronds fietsparkeren en laadpalen. www.amsterdam.nl/kademuren


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.