ArcGIS Actueel nr. 1 2008

Page 1

2008 / 1

Efficiënt muteren in ArcMap

ArcPad aanpassen met Application Builder

Cyclorama’s in ArcGIS applicaties


ArcGIS Actueel magazine 2008 / 1

Colofon ArcGIS Actueel magazine is een uitgave van ESRI Nederland Redactie

Inhoud

Voorwoord

ArcGIS Desktop | pagina 3 ArcReader en ArcGIS Publisher Kaartmateriaal snel delen met de klant

In dit magazine is er veel aandacht voor editing. Editing in ArcGIS kent meerdere kanten. In eerste instantie betekent editen tekenen. De edit interface van ArcGIS Desktop kent veel tekenfuncties. Het tekenen in ArcGIS wordt daarom vaak vergeleken met tekenfunctionaliteit in een CAD systeem. Deze vergelijking wordt meestal gemaakt omdat de tekenaar vooral geconfronteerd wordt met de tekentools zelf en het resultaat, de kaart. Het resultaat van tekenen in ArcGIS is echter geen kaart maar een database.

Esther van Assen

Redactieraad Ernst Eijkelenboom Wim Ligtendag Arjen Pluim Jeroen van Winden

Aan deze uitgave werkten mee CycloMedia Ernst Bostelaar Martijn Dekkers Renske Koelega Hans-Paul Velema

Ontwerp Erik Visser

Drukwerk

ArcGIS Desktop | pagina 5 Efficiënt muteren in ArcMap Maak de muteersessie productiever ArcGIS Mobile | pagina 7 ArcPad aanpassen met Application Builder ArcPad aanpassen naar eigen wens Geodatabase | pagina 9 Multi-user editing op de geodatabase Welke mogelijkheden zijn beschikbaar? ArcGIS Server | pagina 11 ArcGIS Server Extensies Een overzicht van de beschikbare extensies

Practicum Grafimedia Groep BV

Bronvermelding Gebruikt beeldmateriaal is eigendom van onder andere AQUAGIS, CycloMedia en TD Kadaster.

Tips aan de redactie De redactie is bereikbaar voor tips en reacties via redactie@arcgisactueel.nl. Artikelen mogen alleen openbaar worden gemaakt na schriftelijke toestemming van ESRI Nederland.

Abonnement ArcGIS Actueel magazine is een kosteloze uitgave, beschikbaar voor ArcGIS gebruikers en ontwikkelaars. Oplage 2000 stuks. Meldt u zich aan via abonnement@arcgisactueel.nl

ArcGIS Server | pagina 13 ArcGIS Server en beveiliging Reverse Proxy Server configuratie Ontwikkelen met ArcGIS | pagina 14 Cyclorama’s in ArcGIS applicaties Cyclorama’s koppelen met ArcGIS applicaties

ESRI agenda ESRI International User Conference 4 t/m 8 augustus 2008, San Diego, USA

Disclaimer ESRI Nederland besteedt de uiterste zorg aan de betrouwbaarheid en actualiteit van de artikelen in ArcGIS Actueel magazine. Aan de verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Postbus 29070, 3001 GA Rotterdam [t] (010) 217 07 00, [i] www.esrinl.com

GIS Conferentie 24 t/m 25 september 2008, De Doelen, Rotterdam European User Conference 28 t/m 30 oktober 2008, London, GB

Een tekenaar is eigenlijk een database aan het muteren. Hetgeen getekend wordt is namelijk geen verzameling losstaande lijnen. De tekenaar stelt objecten samen. Een object is weer een record in een database waarvan één van de eigenschappen de vorm van het object is. Het object kent naast een vorm nog andere eigenschappen die ook in kolommen worden bijgehouden. Voor veel doorgewinterde GIS’ers is dit meer dan logisch; Een GIS’er werkt met objecten. Toch wordt veel kaartmateriaal nog niet met een GIS gemaakt. Voor de makers hiervan is het werken met een database nog niet vanzelfsprekend. Het omgaan met geografische gegevens wordt steeds meer ICT gericht. Daardoor komt het werken met objecten in een geografische omgeving steeds meer in zwang. Objectgericht muteren in een geodatabase wordt daarmee ook steeds populairder. Mede daarom hebben we in dit magazine extra aandacht voor het editen. Zo gaan we in op efficiënt muteren. Velen van u zullen wel eens wat data editen in ArcGIS. Toch zullen veel handige muteerfuncties aan u voorbij zijn gegaan. Soms omdat deze functies een beetje verstopt zitten in de user interface. Soms omdat er gewoon erg veel edit functies zijn. In het artikel over efficiënt muteren geven we een overzicht van veel van deze handigheden. Omdat ArcGIS gebruikers steeds vaker editen op standaard relationele databases, krijgen we meer en meer te maken met reguliere ICT’ers. Zij verwachten dat wij, als GIS’ers, ons aanpassen aan de ICT wetten en vaak terecht. Mede daarom is het nu mogelijk om met meerdere ArcGIS gebruikers direct op standaard tabellen in een relationele database te kunnen editen. En dat zonder dat er eerst van alles aan het datamodel wordt toegevoegd of afgehaald om ons werk te kunnen doen. Met de nieuwe optie in geodatabases om non-versioned te kunnen editen kan zonder dit soort eisen op standaard tabellen gewerkt worden. De verschillen tussen versioned en non-versioned editing worden in dit magazine uitgelegd. Naast editing hebben we in dit magazine ook aandacht voor ArcReader. ArcReader is een krachtige oplossing voor het verspreiden van geoinformatie. Het is dus meer dan een viewer. Met ArcReader kan het verhaal achter de data, namelijk de interactieve kaart, samen met die data verspreid worden. Voor het uitbouwen van GIS applicaties hebben we dit keer aandacht voor de ArcPad Application Builder waarmee ArcPad applicaties kunnen worden toegespitst op uw eigen organisatie. Daarnaast leggen we uit hoe we de koppeling met cyclorama’s in ArcGIS Desktop en ArcGIS Server hebben gemaakt. Dit ArcGIS Actueel magazine staat weer boordevol met informatie over ArcGIS om weer nieuwe mogelijkheden in ArcGIS te ontdekken. Jeroen van Winden Manager Technology Development, ESRI Nederland

2


ArcGIS Desktop

ArcReader en ArcGIS Publisher Kaartdocumenten publiceren en delen kan effectief met ArcReader. Met aangebrachte notities en schetsen worden in ArcReader flexibele visualisatiemogelijkheden, deze vrij beschikbare viewer zijn kaarten, bijbehorende gegevens en een apart bestand opgeslagen (ink). Met de zowel voor de aanbieder als voor de ontvanger. eraser tool zijn aantekeningen uit het graphics eventuele rapportages als interactieve kaart aan te bieden aan klanten bestand te verwijderen. Voordeel zonder een ArcGIS licentie. Te publiceren kaartdocumenten worden hierHet gebruik van ArcReader bestanden heeft een aantal duidelijke voordelen. Met ArcReader zijn Bevragen voor met de extensie ArcGIS Publisher aangemaakt als Published Map De meest gebruikte ArcMap opties voor het be- kaartdocumenten, inclusief gegevens en lay-out File (pmf). vragen van kaartmateriaal zijn ook in ArcReader wensen eenvoudig aan te bieden aan de ontbeschikbaar. Zo zijn de identify, find, goto location en measure tools aanwezig. De attribuuttabellen, zoals bekend in de ArcGIS Desktop omgeving, worden in ArcReader niet rechtstreeks beschikbaar gemaakt. De zoekfunctionaliteit benadert wel deze achterliggende attribuutgegevens, zodat de gebruiker de juiste informatie te zien krijgt. Dit voorkomt een overdaad aan informatie.

Printen ArcReader zou geen echte GIS viewer zijn, als het printen alleen maar mogelijk was op een vastgelegd schaalniveau. Het schaalniveau en kaartuitsnede, net als welke lagen in de print opgenomen moeten worden, is door de gebruiker zelf te bepalen. De aanbieder van het pmf kan er voor kiezen om vast te leggen hoe de lay-out of legenda wordt weergegeven en andere restricties aanbrengen. Dus ook bij het printen biedt

vanger. De bijbehorende gegevens zijn te versleutelen, zodat de ontvanger de data enkel via het ArcReader bestand kan inzien en bevragen. Bovendien is het bestand te beveiliging met een wachtwoord. ArcReader bestanden zijn niet beperkt tot lokale data, maar kunnen ook refereren naar data op een server. Het mapdocument (mxd) dat als basis dient voor het ArcReader bestand, kan gekoppeld zijn aan mapservices op een server. Waar gewenst, kunnen deze services ook worden opgenomen in het ArcReader bestand. Het grote voordeel hiervan is dat de ontvanger via de server de beschikking krijgt over de nieuwste gegevens. Hetzelfde bestand kan hierdoor over een langere periode worden gebruikt om steeds wisselende data te rapporteren.

Bekijk en bevraag kaartdocumenten met ArcReader.

ArcReader is een viewer met beknopte GIS functionaliteit. Dit betekent dat ontvangers van ArcReader bestanden (pmf ) de kaartgegevens kunnen bekijken, bevragen en printen, zowel als complete kaart als ook per individuele kaartlaag. ArcReader is een 2D en 3D viewer. Zowel ArcMap (2D) als ArcGlobe (3D) mapdocumenten kunnen als ArcReader bestand aangeboden worden.

Bekijken ArcGIS Desktop gebruikers zal de ArcReader interface bekend voorkomen. De interface is vergelijkbaar met die van ArcMap. Links in het scherm geeft de Table Of Contents een overzicht van de aanwezige lagen. De gebruiker kan hierin lagen ArcGIS Actueel magazine 2008 / 1

aan- en uitzetten. De vertrouwde ArcGIS navigatieopties, zoals zoomen en pannen zijn ook beschikbaar. De interface is hierdoor voor zowel ArcGIS gebruikers als mensen zonder enige GIS ervaring eenvoudig in gebruik.

Schetsen ArcReader beschikt bovendien over een aantal tools die wat minder vertrouwd zijn. Voor de vergelijking van lagen, kunnen de kaartlagen gedeeltelijk transparant worden weergegeven, of tijdelijk worden verborgen. Ook is er een graphics layer beschikbaar voor het maken van aantekeningen met verschillende lijndiktes en highlighters in verschillende kleuren. De hierin

Het publiceren van kaartdocumenten als ArcReader bestand in ArcMap. 3


ArcGIS Desktop

bruik van de gegevens buiten de hiervoor toegestane ArcReader omgeving. Bovendien is er bij het aanmaken van een datapakket de keuze tussen alle gegevens of slechts een deelgebied hiervan. Dit betekent dat bijvoorbeeld alleen de data van een specifiek deelgebied meegeleverd wordt, in plaats van de complete geodatabase.

Meerdere bedrijven gebruiken ArcReader bestanden voor maandelijkse bedrijfsrapportages. Via deze pmf bestanden kunnen zij snel en gericht medewerkers op de hoogte brengen van bijvoorbeeld de geplande werkzaamheden of een maandelijks statusrapport. De medewerkers of andere ontvangers van deze bestanden hoeven hiervoor zelf geen toegang tot ArcGIS te hebben. Door gebruik van de versleuteling en beveiliging van de data is ook gevoelige informatie via deze weg over te brengen.

Conclusie ArcReader op maat Aanbieders van pmf bestanden kunnen meer controle krijgen op de wijze waarop klanten de kaarten gebruiken, door ArcReader verder aan te passen. Zo zijn beschikbare navigatie en informatie tools uit te schakelen. De gebruiker krijgt hierdoor direct inzicht in de relevante informatie. Niet-relevante informatie en symbolisatie die afleidend kan werken blijven achterwege. Verder

ArcGIS Publisher ArcGIS Publisher is de ArcGIS Desktop extensie voor het aanmaken van ArcReader bestanden. Nadat ArcGIS Publisher als extensie binnen ArcMap is geactiveerd, zijn deze bestanden via de Publisher toolbar aan te maken. ArcReader bestanden zijn te genereren op basis van een ArcMap mapdocument (mxd) of ArcGlobe globedocument (3dd). De gepubliceerde kaarten uit ArcMap zijn twee dimensionaal, de kaarten afkomstig uit ArcGlobe zijn drie dimensionaal.

Beschikbaarheid van data ArcGIS Publisher kan een pmf bestand een uiterste gebruiksdatum meegeven. Vanaf de aangegeven datum krijgt de gebruiker een waarschuwingsboodschap te zien en is het bestand niet meer te openen. Deze functie waarborgt een regelmatige update van gegevens door de aanbieder en spoort gebruikers aan om een nieuwe, up-to-date en werkend bestand bij de aanbieder aan te vragen. De aanbieder kan zo ook zelf zicht houden op wie interesse heeft in de kaarten. Bij het gebruik van ArcReader bestanden is het zeer belangrijk dat de bijbehorende kaartgegevens toegankelijk zijn voor de gebruiker. Hoewel dit als een open deur klinkt, is het goed hierbij stil te staan, voordat het pmf bestand wordt aangemaakt. Data op de server is niet meer toegankelijk wanneer bijvoorbeeld het serveradres wijzigt, of wanneer een lopend project afloopt en de gegevens offline gaan. Een pmf bestand dat verwijst naar deze ‘verdwenen’ data, kan alleen nog een leeg kaartblad tonen. 4

kan de interface van ArcReader door een ontwikkelaar met .NET ervaring helemaal worden gewijzigd. Dit gebeurt op basis van losse bouwstenen met de ArcReaderControl in Visual Studio. Bedrijven kunnen zo bijvoorbeeld consistentie in de interface vastleggen.

Data achter de ArcReader bestanden is mee te leveren als file geodatabase.

Een ArcReader bestand verzorgt de weergave van bijgeleverde geoinformatie, terwijl bijvoorbeeld een pdf bestand een statische beeldopname van deze informatie op een zeker moment is. Het pmf bestand moet daarom altijd toegang hebben tot de gegevens waar het naar verwijst. Deze gegevens kunnen zowel via de server beschikbaar worden gesteld, als met de functie Create Data Package in ArcMap als een pakket worden meegeleverd. Met Create Data Package worden de kaartgegevens als datapakket gekopieerd in het oorspronkelijke formaat of in een file geodatabase. Bij gebruik van een file geodatabase is ook te kiezen voor een gecomprimeerde en versleutelde file geodatabase. Deze versleuteling weerhoudt de ontvanger van ge-

Bepaal welk deel van de data meegeleverd wordt met het pmf bestand.

Beveilig ArcReader bestanden voor optimaal gebruik.

Met de pmf bestanden voor ArcReader kunnen kaartdocumenten eenvoudige worden verspreid onder een gevarieerd publiek. Een interessant voordeel is de keuze om deze kaartdocumenten te beveiligen. Dit maakt het delen van geoinformatie in de vorm van ArcReader bestanden aantrekkelijk voor bijvoorbeeld maandrapportages. Geoinformatie kan via deze weg wel worden bevraagd en ingezien, zonder verdere verspreiding buiten de gestelde kaders. door Hans-Paul Velema


ArcGIS Desktop

Efficiënt muteren in ArcMap Het inwinnen en wijzigen van geografische gegevens is belangrijk binnen cuts. De lijst van beschikbare shortcuts is lang GIS. Muteren neemt veel tijd in beslag. Reden te meer om muteren zo en kan worden uitgebreid met eigen shortcuts. Raadpleeg de Help (via de shortcut Shift + F1) efficiënt en makkelijk mogelijk te maken. ArcGIS Desktop biedt voor voor de complete lijst. efficiënt muteren van geoinformatie veel slimme handelingen die nog te vaak ongebruikt blijven. Zo zijn veelgebruikte muteerfuncties direct Extend en Trim tool Lijnen die exact moeten aansluiten op andere voorhanden via shortcuts. ArcGIS Desktop biedt praktische oplossingen lijnen of vlakken worden tijdens het tekenen die veel voorkomende handelingen optimaliseren, zoals het maken van gemakkelijk te lang of te kort gemaakt. Denk bijvoorbeeld aan een T-splitsing waarbij een van nieuwe vlakken op basis van bestaande geometrie.

de lijnen niet exact aansluit. De functie Extend/ Trim Features biedt de muteerder een makkelijke methode om dergelijke lijnen alsnog goed te laten aansluiten op een intersectielijn. Dit voorkomt losse lijnstukken die net buiten het gestelde kader worden weergegeven.

welke vertex of rand van welke laag het nieuwe object zal snappen. Dezelfde informatie is ook beschikbaar via de Snapping Indicator links onderaan het ArcMap scherm. De T-toets toont een cirkel rondom de muispunt. Deze cirkel geeft aan binnen welke afstand het snappen plaatsvindt. De Snap Tolerance tool biedt de optie om rondom een willekeurig punt de snaptolerantie naar wens aan te passen. Met de rechter muistoets is de optie Snap to te activeren voor de eerstvolgende vertex. Het Snapping Environment scherm geeft aan naar welke laag prioriteit uitgaat tijdens het snappen, waarbij de bovenste laag uit deze lijst de hoogste prioriteit heeft. De volgorde op deze prioriteitenlijst is zelf aan te passen door het verslepen van lagen binnen deze lijst. Deze volgorde is onafhankelijk van de volgorde van lagen in het Table of Contents (TOC) en heeft daardoor geen invloed op de wijze waarop de kaartlagen worden weergegeven.

Trace tool

De Trim functie zorgt voor afsnijding van lijnen op basis van een bestaande lijn. Gebruik bestaande geometrie voor het maken van nieuwe objecten, zoals de functies Snapping en Trace.

Snapping tool Tekenfuncties

Shortcuts

Nieuwe punten, lijnen of vlakken worden gecreëerd met de tekenfuncties in ArcMap. Deze tekenfuncties combineren vertices en lijnsegmenten tot geometrie in de kaart. De ArcMap tekenfunctionaliteit komt direct na het starten van een muteersessie beschikbaar. Met de rechtermuisknop zijn praktische tekenfuncties op te roepen voor het plaatsen van een nieuwe vertex voor een lijn of vlak. Ook afstand, hoek of kromming van punt of lijnsegment zijn hiermee te bepalen.

ArcMap kent een grote hoeveelheid shortcuts voor kaartnavigatie en het directe gebruik van muteerfuncties. Het wisselen tussen de navigatie- en muteerfuncties kan zonder deze functies met de muis te heractiveren op de toolbar. Even snel inzoomen op de kaart tussen het plaatsen van vertices in kan bijvoorbeeld door enkel de Z-toets in te drukken. Zo zijn ook de toetsenbordfuncties X (uitzoomen), C (pannen) en B (continu in/uitzoomen) makkelijke navigatie hulpmiddelen tijdens een muteersessie. De tekenfuncties die beschikbaar komen met de rechtermuisknop zijn ook op te roepen via short-

ArcGIS Actueel magazine 2008 / 1

Het aanmaken van nieuwe objecten op basis van bestaande geometrie kan veel werk besparen. Een van de functies hiervoor is snapping. Snapping is een effectieve manier om nieuwe objecten exact aan te laten sluiten op een hoekpunt, rand of eindpunt van een bestaand object. Tijdens de muteersessie is te bepalen naar welke laag, welk soort geometrie en met welke tolerantie snapping moet plaatsvinden. Activeer hiervoor de Snapping Tolerance op het General tabblad van de Edit Options. De optie Show Snap Tips is op dezelfde locatie te activeren en toont tijdens het muteren naar

Met de trace tool kunnen nieuwe objecten worden aangemaakt door het volgen van de vorm van bestaande objecten. Er is bijvoorbeeld een nieuw fietspad aangelegd op drie meter afstand van de waterkant. Het nieuwe fietspad moet worden toegevoegd op de fietskaart van het gebied. In dit geval dient de slootrand als leidraad voor het nieuwe object, de lijn of het vlak dat het fietspad representeert. Met de O-toets is vervolgens aan te geven op welke afstand (Offset) het bestaande element gevolgd moet worden. De offset kan zowel links als rechts van het bestaande object worden uitgevoerd. Door Tab te gebruiken is te wisselen tussen beide kanten van de volglijn. Bij een Offset met waarde nul, wordt het nieuwe element bovenop het bestaande object getekend.

Auto-Complete polygon Bij het maken van kaarten over bijvoorbeeld landgebruik is het belangrijk dat vlakken een aaneensluitend geheel vormen. Bij het tekenen van een nieuw vlak is het daarom praktisch om 5


ArcGIS Desktop

vlak is dit multipart polygoon af te sluiten met Finish Sketch.

gebruik te kunnen maken van de randen en vertices van een bestaand polygoon. Dit voorkomt dat er loze ruimte tussen de vlakken kan ontstaan. De taak Auto-Complete Polygon maakt dit mogelijk. Selecteer de taak Auto-Complete Polygon op de Editor toolbar en teken vervolgens het nieuwe vlak. Het nieuwe vlak moet op minstens twee locaties het bestaande vlak of lijn raken. Met Finish Sketch (F2 toets) wordt het nieuwe vlak vervolgens aansluitend aan het bestaande object getekend. Deze taak kan natuurlijk ook gebruikt worden in combinatie met de snapping en trace functies.

Bestaande vlakken samenvoegen tot één multipart polygoon gebeurt met de Merge functie op de Editor toolbar, of met de Dissolve tool uit de Data Management Tools toolbox. Bij dit samenvoegen van polygonen moeten een keuze gemaakt worden over de attribuut gegevens van de polygonen. De attribuutgegevens van een van de polygonen zal overgenomen worden als de attribuutgegevens voor het multipart polygoon. ArcMap laat deze keuze aan de muteerder.

Construct Features

Selecties

Een verzameling van lijnen kan uitstekend gebruikt worden voor de constructie van nieuwe vlakken, zoals waterlijnen de begrenzing vormen van een vlak dat een meer voorstelt. Hiervoor zijn meerdere methoden beschikbaar binnen ArcMap en ArcCatalog. Een van de manieren om dit te realiseren is de Construct Features methode, beschikbaar op de Topology toolbar. Deze functie maakt nieuwe objecten aan op basis van geselecteerde objecten uit een of meerdere feature classes. De nieuwe objecten worden opgenomen in de tekenlaag die als Target op de Editor Toolbar is aangegeven. Afhankelijk van de geometrie van deze doellaag, maakt deze methode dus lijnen of vlakken aan.

In de meeste gevallen zijn meerdere of alle lagen van een mapdocument tijdens een muteersessie te selecteren. Dit is niet in alle muteersessies gewenst. Een snelle methode voor het wijzigen van de selecteerbare lagen is door op het Selection tabblad in de Table of Contents aan te vinken welke lagen selecteerbaar moeten zijn. Dit tabblad geeft bij een gemaakte selectie in de kaart ook weer tot welke lagen geselecteerde objecten behoren. Bij het opvragen van de attribuutgegevens van geselecteerde objecten zijn ook diverse opties beschikbaar via de rechtermuisknop, zoals Zoom/Pan to Selected Features.

Multipart polygonen Wanneer meerdere vlakken dezelfde attribuutwaarden bevatten, kan het handig zijn om deze samen te voegen tot één polygoon, waarin de afzonderlijke deelvlakken zichtbaar blijven. Een multipart polygoon wordt als een enkel object opgeslagen in de attribuuttabel. Een multipart polygoon is op meerdere manieren aan te maken. De eenvoudigste manier om een nieuw multipart polygoon aan te maken is door het tekenen van het eerste deelvlak, en vervolgens met de rechter muisknop te kiezen voor Finish Part in plaats van Finish Sketch. Vervolgens kunnen er nieuwe polygonen worden getekend. Na het tekenen van het laatste deel6

Select Next Zodra er meerdere lagen selecteerbaar zijn, is het belangrijk het juiste object in de goede laag op de kaart te selecteren. Wanneer objecten dicht bij elkaar liggen of overlappen is de Select Next functie een uitkomst. Via de N-toets is makkelijk over te stappen naar het volgende object binnen de selectietolerantie, totdat het juiste object is geselecteerd. Deze selectietolerantie is eenvoudig aan te passen via de Selection Options.

Sticky Move Tolerance Het verplaatsen van een geselecteerd object gebeurt makkelijk en snel, ook wanneer dit niet de bedoeling is. Onbedoelde verplaatsingen introduceren fouten in de gegevens. Dit is te voorkomen door het gebruik van de Sticky Move Tolerance optie. Hiermee bepaalt de muteerder

hoe groot een verplaatsing minimaal moet zijn om het object daadwerkelijk te verplaatsen. Verplaatsingen van een object binnen deze marge betekent dat het object niet verplaatst wordt. De Sticky Move Tolerance is in te stellen onder Editing Options, tabblad General.

objecten binnen de selectie doorgegeven. In de Attribute Table geeft Options toegang tot diverse handelingen, zoals het maken van een selectie, rapporten genereren of het toevoegen van een kolom aan de bestaande tabel. Per kolom zijn diverse functies beschikbaar via de rechter muistoets, zoals het berekenen van nieuwe waarden voor de kolom of het opvragen van de statistieken.

Bij gebruik van gegevens uit verschillende bronnen, kan er sprake zijn van meerdere coordinaatsystemen. Denk hierbij aan het gebruik van gegevens uit Duitsland voor een grensregio analyse. ArcMap kan gegevens met een ander coördinaatsysteem rechtstreeks ‘on-the-fly’ projecteren in het coördinaatsysteem van het dataframe. Mutaties van deze gegevens worden vervolgens gewoon in het oorspronkelijk coördinaatsysteem opgeslagen.

Het toevoegen van een nieuwe kolom aan de attribuuttabel gebeurt via Add Field op de Options knop. Na het aangeven van het type kolom kan de kolom gevuld worden. Deze invulling kan handmatig per attribuut, of via veldberekeningen. Rechtsklik in de attribuuttabel op de kolom die gevuld moet worden met nieuwe waarden. Op basis van de Field Calculator zijn nieuwe waarden voor deze kolom te berekenen. Via Calculate Geometry zijn omtrek en oppervlakte van vlakken in de kolom op te nemen zonder het gebruik van extra code of formules. Bij gebruik van verschillende coördinaatsystemen, is hier zelfs aan te geven in welke projectie de berekeningen moeten plaatsvinden.

Attribuutgegevens

Conclusie

In ArcMap is de inhoud van de attribuutgegevens gemakkelijk aan te passen en uit te breiden. Dit kan zowel in de het attributenscherm (Attribute Window) als in de attribuuttabel (Attribute Table).

Het muteren van geoinformatie binnen ArcGIS Desktop kan efficiënt en effectief. ArcMap biedt tal van functies om het werk binnen een muteersessie zo eenvoudig mogelijk te maken. Het gebruik van shortcuts maakt veel muteerhandelingen direct beschikbaar en biedt ook toegang tot kaartnavigatie z onder een muteerhandeling te moeten onderbreken. Het gebruik van bestaande geometrie om nieuwe objecten op te bouwen wordt ook ondersteund in de vorm van meerdere tekenfuncties. Daarnaast biedt ArcMap ook methoden om attribuutgegevens rechtstreeks aan te vullen en te wijzigen.

Diverse tekenfuncties zijn beschikbaar via de rechtermuisknop en shortcuts.

Muteren met afwijkend coördinaatsysteem

Het Attribute Window geeft directe toegang tot alle attribuutwaarden van geselecteerde objecten. Links in het scherm worden per laag alle geselecteerde objecten weergegeven. Rechts zijn per object de attribuutwaarden zichtbaar. Wijziging van deze waarden kan per object door een nieuwe waarde in het value veld in te voeren. Dezelfde wijziging kan ook met één handeling voor alle geselecteerde objecten in dezelfde laag worden doorgevoerd. Selecteer hiervoor links in het attribute window de juiste laag in plaats van het object en geef rechts de nieuwe waarde aan. Deze nieuwe waarde wordt vervolgens aan alle

Maak gebruik van deze en andere muteerfuncties voor het efficiënt muteren van uw geoinformatie binnen ArcGIS Desktop. door Esther van Assen


ArcGIS Mobile

ArcPad aanpassen met Application Builder Voor het creëren van een optimale werkomgeving tijdens veldinventarisatie en -analyse is het mogelijk ArcPad naar eigen wens in te richten. ArcPad heeft voor deze aanpassingen een eigen ontwikkelomgeving: ArcPad Application Builder. Via ArcPad Application Builder zijn zowel extensions, applets, en tools te ontwikkelen, als ook het aanpassen van de ArcPad interface voor specifieke doeleinden en gebruikers.

terne compiler en debugger tools. Application Builder ondersteunt bij de initialisatie, functies en properties die nodig zijn om een extensie te maken. Voorbeelden van maatwerk via ArcPad Studio: • Het aanmaken en verbergen van toolbars. • Het maken van specifieke invulformulieren. • Het afhandelen van data validatie. • Het standaardiseren van symbologie. • De ondersteuning van nieuwe camera of laser rangefinder regelen.

geroepen. Behalve de symbologie beschrijven deze layer definition bestanden vaak ook datavalidatieregels en edit- of identify forms. Wanneer de symbologie zowel in apm als in het apl bestand beschreven staat, verdient het apl bestand de voorkeur.

.apa Een applet bestand (apa) is vergelijkbaar met een mini extensie. Het werkt zonder dat de ArcPad configuratie zelf gewijzigd wordt. Een ArcPad applet draait als een aparte module binnen ArcPad en is onafhankelijk van het kaartproject.

Typen bestanden ArcPad Studio is geschikt voor het maken van onder meer applets en invulformulieren (editforms), het wijzigen en maken van toolbars en het aanmaken van standaard configuratie bestanden. De gemaakte vernieuwingen en aanpassingen worden in verschillende bestanden opgeslagen. Elk type bestand kan zelf ook weer toolbars, forms en system object event handlers bevatten die via scripts worden aangesproken. Het formaat waarin de meeste van deze ArcPad bestanden worden weggeschreven is ArcPad XML. Een aantal ontwikkelaars zullen de bestanden direct via een tekst- of XML editor bewerken. Controleer gegevens aan de hand van doelgerichte formulieren in ArcPad.

Vastleggen van het werkproces ArcPad Application Builder wordt gebruikt om het werkproces met ArcPad voor werknemers aan specifieke wensen aan te passen. Het inwinnen en controleren van veldgegevens kan zeer doelgericht plaatsvinden door het gebruik van nieuwe of aangepaste knoppenbalken. Keuze- en controlelijsten bieden extra houvast bij het invoeren van attribuutgegevens. Application Builder biedt invulformulieren aan, waarmee de benodigde gegevens overzichtelijk worden gepresenteerd. Voor gebruikers met weinig of geen GIS ervaring is ArcPad gebruiksklaar te maken zodat zij zich direct aan hun eigenlijk werk kunnen wijden. Specifieke taken worden geautomatiseerd met behulp van scripts (VBScript en JScript) voor bijvoorbeeld het direct valideren ArcGIS Actueel magazine 2008 / 1

Onderstaande bestanden kunnen worden gebruikt voor het aanpassen van ArcPad:

of berekenen van gegevens in het veld. Verder biedt ArcPad Application Builder ondersteuning voor het gebruik van specifieke apparatuur zoals een tachymeter of voor het lezen van externe bestandsformaten zoals het dxf formaat.

.apm

ArcPad Application Builder biedt ontwikkelaars de juiste hulpmiddelen om ArcPad voor gerichte taken aan te passen. Dit gebeurt in de desktop werkomgeving ArcPad Studio. Met behulp van deze omgeving zijn extensions, applets en tools voor ArcPad te ontwikkelen. De opties voor het aanpassen van ArcPad lopen op van eenvoudig, waarbij geen programmeerkennis nodig is, tot het maken van een dll voor het toevoegen van ondersteuning voor nieuwe dataformaten. Het maken van deze dll’s wordt gedaan in een ex-

.apl

Een ArcPad project wordt opgeslagen in een apm bestand. Een apm bestand bevat kaartlagen inclusief specificaties van de weergave (kleur, extent en projectie). ArcPad start automatisch met dit project op wanneer het project ArcPad. apm is genoemd en is opgeslagen op de standaard Maps & Data locatie (ArcPad Options).

Vanuit ArcGIS Desktop wordt de symbologie van een laag naar een ArcPad project geëxporteerd via de ArcPad Data Manager toolbar. Bij het laden van de data in ArcPad wordt dan automatisch het layer definition bestand (apl) aan-

In ArcPad Studio zijn controls toe te voegen aan de diverse formulieren.

.apx ArcPad heeft ook een aantal XML-bestanden (apx) waarin configuraties zijn opgeslagen. De standaard configuratie is bijvoorbeeld opgeslagen in ArcPad.apx. De instellingen die hierin benoemd zijn, worden automatisch geladen bij het opstarten van ArcPad. ArcPad.apx wordt in de system folder opgeslagen. De spatial bookmarks staan in ArcPadBookMarks.apx en gelden voor alle ArcPad projecten. De standaard ingestelde parameters staan in ArcPadPrefs. apx. Hierbij gaat het onder meer om de instellingen die via de ArcPad Options zijn ingesteld, zoals de standaard padnamen en de GPS- en Rangefinder instellingen. ArcPadBookMarks.apx en ArcPadPrefs.apx worden in de My Documents folder opgeslagen en zijn hiermee gebruiker afhankelijk. Welke extensies geladen zijn, is vastgelegd in het ExtensionPrefs.apx bestand. Dit is handmatig aan te passen om een extensie aan/ uit te schakelen om onnodige geheugen belas7


ArcGIS Mobile

zijn alle beschikbare objecten, methodes, properties en events en ArcPad XML syntax terug te vinden. De objecten kunnen via VBScripts en JScripts worden benaderd. De JScript run-time library (jscript.dll) wordt via Internet Explorer in de ROM op Windows Mobile en CE apparaten geïnstalleerd. De VBScript run-time library (vbscript.dll) installatie wordt samen met ArcPad automatisch geïnstalleerd. De applicatie en de data worden na het aanpassen op de desktop overbracht naar het mobiele apparaat via Microsoft Active Sync.

ting te voorkomen. Waar gewenst, kunnen apx bestanden via standaard Windows functionaliteit worden beveiligd.

.axf Het ArcPad axf bestand is een nieuw formaat in ArcPad 7.1. Een axf bestand bevat meerdere componenten die ArcPad beheerd: feature tabellen (geometrie en attribuut gegevens), feature layers (symbologie van de feature tabellen), data tabellen (bijvoorbeeld de domein tabellen of de gerelateerde tabellen), verwijzingen naar files (scripts) en eigenschappen van het axf bestand zelf. Door deze structuur van de bestanden kunnen gebruikers in ArcPad zowel de geometrie als de bijbehorende gerelateerde tabellen direct bewerken in het veld. In een axf bestand kan ook een layer filter gedefinieerd zijn. Dit maakt werken op een subset van de data mogelijk, zonder hiervoor aparte datasets aan te hoeven maken. Deze optie is analoog aan de Definition Query in ArcMap.

Conclusie

De schouw applicatie van AQUAGIS.

Een axf bestand is een Microsoft SQL Server (compact edition) database. Het is gebaseerd op OGC specificaties. ArcPad axf bestanden worden aangemaakt via de Get Data for ArcPad tools in ArcMap, of via de ArcPad tools in ArcToolbox. Deze tools lezen het geodatabase schema in tijdens het uitchecken van de data uit de geodatabase. Dit maakt ook de relationship classes, domeinen en geodatabase rules van de geodatabase beschikbaar in ArcPad. Coördinaatsysteem, metadata, spatial- en attribuut indices en ander maatwerk zoals forms en scripts worden ook in het axf bestand opgeslagen.

standaard zoekopdrachten te configureren naar de wensen van de gebruiker. Het is ook mogelijk om algemene formulieren aan te maken (general forms). Dit zijn formulieren zonder een koppeling of associatie aan data. Een voorbeeld hiervan is het laden van een zelfgemaakte toolbar via een applet, waarbij het formulier om input vraagt voor het uitvoeren van een berekening. Een formulier kan ook meerdere tabbladen bevatten.

Een andere optie is het gebruik van de Forms knop bij het aanmaken van bijvoorbeeld een nieuwe applet. Standaard wordt er een editform aangemaakt (apl). Dit kan naar wens ingevuld worden met diverse controls, die ieder naar eigen wens zijn in te vullen (bv. standaard in te vullen waarde, minimum en maximum waarden, verplicht in te vullen velden etc). Eventuele events zijn via scripts in te bouwen.

Formulieren Een van de meest gebruikte aanpassingen voor ArcPad is het aanmaken van (invul)formulieren. Er bestaan verschillende soorten formulieren. De twee meest gangbare formulieren zijn de Edit forms (invulformulieren) en Identify forms (weergeven attribuutgegevens). Nieuw in ArcPad 7.1 zijn de Query forms. Deze formulieren worden in ArcPad Studio aangemaakt en aan de Find tool gekoppeld. Via deze optie zijn 8

De formulieren kunnen zowel in applets, in layer definition files als in axf bestanden worden gedefinieerd. De keuze voor een van deze bestanden is afhankelijk van het doel van het formulier. Het aanmaken van een formulier is zeer eenvoudig met behulp van ArcPad Studio en kan via verschillende opties. De formwizard verschijnt automatisch bij het aanmaken van een nieuwe layer definition file (apl).

Definitie van Schouwformulier in ArcPad Studio.

Met de installatie van de Application Builder wordt het ArcPad Object Model diagram en de Customizing ArcPad Help geïnstalleerd. Hierin

ArcPad is een praktisch product voor inventarisatie van gegevens in het veld. Voor het aanpassen van ArcPad naar eigen wens, zowel qua interface als qua functionaliteit is ArcPad Application Builder beschikbaar. Hiermee zijn uiteenlopende aanpassingen ten opzichte van de standaard functionaliteit van ArcPad door te voeren. Dit varieert van het opstarten met een standaard dataset, het controleren en wijzigen van veldgegevens volgens en vaste routineformulier tot het doen van berekeningen en gegevensvalidatie via scripts. door Renske Koelega

Achtergrondinformatie Op de ESRI ArcPad Application builder site zijn tal van voorbeelden en tips te vinden voor het aanpassen van ArcPad: http://www.esri.com/appbuilder. Bezoek ook het ArcPad team Blog voor het uitwisselen van tips en tricks: http://arcpadteam.blogspot.com. Leer zelf meer uit ArcPad te halen via de opleidingen van ESRI Nederland.

Tip Wilt u axf bestanden testen? Open dan ArcPad Studio in de ‘Expert Mode’. De inhoud van de spatial information schema tables en het information schema wordt dan zichtbaar. Opstarten in de Expert mode doe je door in de ArcPad Studio shortcut properties ‘/expert’ toe te voegen aan de target.


Geodatabase

Multi-user editing op de geodatabase Wanneer meerdere editors tegelijk gebruik gaan maken van de database, moet de geodatabase geschikt zijn voor multi-user editing. Hiervoor is in een geodatabase te kiezen tussen twee opties. Voor complexe workflows is versioned editing de meest gebruikte optie. Vanaf ArcGIS 9.2 is het ook mogelijk om zonder versies op de database te muteren.

functionaliteit in ArcMap tijdens de muteersessie niet beschikbaar. • Tijdens de muteersessie blokkeert de database een object voor nieuwe editors wanneer een editor bezig is dit object aan te passen. Dit voorkomt de introductie van conflicten in de database. Zodra de wijziging is opgeslagen in de database, wordt het object vrijgegeven voor editing door de tweede gebruiker. • Complexere workflows, zoals topologie, archivering en replicatie, worden met non-versioned editing niet ondersteund.

Versioned editing Versioned editing maakt het wijzigen van gegevens in de database mogelijk zonder lock of dupliceren van de gegevens. Versioned editing houdt in dat alle wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijke gegevens worden bijgehouden in de database. Dit gebeurt per featureclass in twee extra tabellen, de delta-tabellen, die hiervoor in de database worden aangemaakt. Omdat versioned editing een specifieke ArcGIS implementatie is, zijn deze delta-tabellen enkel toegankelijk via ArcGIS software. Queries vanuit andere applicaties kunnen daarom onvolledige resultaten teruggeven.

Versioned editing: definitieve wijzigingen worden in de database opgenomen na controle op conflicten tussen verschillende versies.

Non-versioned editing Veel gebruikers en beheerders van geodatabases hebben moeite met de workflow en het datamodel achter versioned editing. Een gebruiker wil soms alleen maar wat punten aan de database toevoegen. Een beheerder wil constraints en triggers op tabellen kunnen plaatsen. Om eenvoudiger op multi-user databases te kunnen editen is non-versioned editing als nieuwe optie beschikbaar. Bij non-versioned editing worden alle edits rechtstreeks op de basistabellen doorgevoerd. NonArcGIS Actueel magazine 2008 / 1

versioned editing kent dus geen extra tabellen voor het bijhouden van wijzigingen. Het grote voordeel hiervan is de directe beschikbaarheid van alle edits voor alle gebruikers. De gemaakte edits zijn hierdoor rechtstreeks beschikbaar in niet-GIS applicaties. Database contraints en triggers kunnen gebruikt worden omdat er rechtstreeks op de tabel wordt gewerkt. Non-versioned multi-user editing heeft de volgende restricties: • Omdat alle edits rechtstreeks op de tabel worden uitgevoerd, is de undo/redo

Versioned editing is geschikt voor lange database transacties binnen een GIS workflow. Denk hierbij aan: • Het editen in complexere workflows. • Het gebruik van geodatabase historie. • Het gebruik van geodatabase replicatie. • Check-out van de database voor gebruik in ArcPad. Een andere belangrijke eigenschap van versioned editing is conflict afhandeling. De geodatabase slaat per definitie de wijziging van een record op, die door de laatste transactie wordt gecommit naar de database. Andere gebruikers die vervolgens het record opvragen krijgen deze laatste status uit de database.

Na het beëindigen van een muteersessie, kunnen de gemaakte wijzigingen worden overgeplaatst naar een parent versie, zoals de default versie. De eerste stap in dit proces is reconcile. De database controleert of er sinds het aanmaken van de gebruikte versie ook wijzigingen hebben plaatsgevonden in de parent versie. Wijzigingen in deze versie kunnen namelijk conflicteren met de gemaakte wijzigingen in de gebruikte versie. ArcGIS waarschuwt bij de reconcile als het dergelijke conflicten constateert. Welke wijzigingen, uit de edit versie of uit de parent versie, prevaleren is afhankelijk van de gebruikersinstellingen. Ieder conflict is vervolgens op te roepen en waar nodig te wijzigen. Na controle van de edits en eventuele conflicten met de parent versie worden de wijzigingen definitief overgezet naar de parent- of targetversie via een post. Een post van wijzigingen in onherroepelijk, omdat de wijzigingen worden doorgevoerd in een database die op dat moment niet binnen de muteersessie bereikbaar is. Andere gebruikers van dezelfde parent versie, krijgen na de post de beschikking over de gemaakte wijzigingen zodra de data is ververst. Bij gebruik van versioned editing houdt de geodatabase alle gemaakte wijzigingen bij, zo ook door welke editors records zijn aangepast. De wijziging van de eerste gebruiker die het object opslaat zal zonder meldingen opgeslagen worden. Wanneer de tweede gebruiker zijn wijzigingen van hetzelfde object wil opslaan, verschijnt de waarschuwing dat het object al door een andere gebruiker is gewijzigd. De tweede gebruiker krijgt op dat moment de mogelijkheid om te bepalen wat de correcte wijziging is die in de database opgeslagen moet worden. De wijzigingen van de laatste gebruiker prevaleren dus niet automatisch. Deze vergelijking van wijzigingen vindt plaats wanneer twee gebruikers in dezelfde versie aan het editen zijn. Dit wordt een impliciete reconcile genoemd. Deze vergelijking vindt ook plaats wanneer twee versies door een reconcile samengevoegd worden. Het voordeel van deze laatste optie is dat conflicten 9


Geodatabase

niet direct na een edit sessie opgelost hoeven te worden, maar dat dit ook op een later tijdstip kan. Een ander voordeel is dat deze reconcile niet noodzakelijk door de editor uitgevoerd hoeft te worden. Dit maakt het mogelijk om via een reconcile workflows in te richten waarin een stuk kwaliteitscontrole is opgenomen. De database handelt wijzigingen rondom een object op attribuut niveau af. Dit voorkomt conflicten wanneer één editor valide aanpassingen maakt in de geometrie van het object, terwijl een tweede gebruiker de attribuutgegevens aanpast. Voor een goede performance van de geodatabase is het van belang dat er regelmatig een compress wordt uitgevoerd. Een compress zorgt ervoor dat de overbodige records uit tabellen worden verwijderd waardoor gegevens sneller gevonden kunnen worden. Dit geldt zowel voor de delta-tabellen in de gebruikers schema’s als voor de repository tabellen. Daarnaast is het noodzakelijk om regelmatig een analyse op de tabellen in de geodatabase uit te voeren. Hierbij worden statistieken voor de database verzameld. In ArcCatalog zit alleen een optie om een analyse op objecten in de geodatabase uit te voeren. Het is echter ook van belang dat deze statistiek voor de tabellen in de repository verzameld worden, hiervoor kunnen database tools gebruikt worden. Hoe vaak een compress en een analyse uitgevoerd moeten worden is vooral afhankelijk van de hoeveelheid edits die op de geodatabase worden uitgevoerd. Het automatiseren van deze taken is het meest effectief. Ook is het verstandig om de indexen op al deze tabellen met enige regelmaat opnieuw te laten genereren, om de performance te verhogen.

Afschermen van de default versie Na een standaard installatie is de default versie een versie waarin iedereen kan editen. Voor veel workflows is het beter om de default versie 10

protected te maken en hiervan een versie af te leiden die gebruikt kan worden voor editen. Het is in ieder geval raadzaam voor het implementeren van versioning in een geodatabase een duidelijk plan van aanpak te hebben waarin de versioning workflow is uitgewerkt. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een aparte versie voor het in bulk laden van data. Na het laden van de data kan deze dan gepost worden naar de parent versie.

Wat is waar? Over het gebruik van versioned editing bestaan een aantal misverstanden. Daarom hier een aantal belangrijke feiten op een rij.

Kopie van featureclass of database? Gebruikers denken vaak dat bij versioning een kopie van een featureclass wordt gemaakt. Bij versioning vindt geen duplicatie van data plaats. Wijzigingen op de data uit de database worden bijgehouden in de verschillende versies. Alle objecten in de geodatabase die geversioned zijn kunnen vervolgens een verschillende representatie in de verschillende versies hebben. Wanneer is er sprake van versioned editing? Omdat er niet doelbewust een versie van een database is aangemaakt, denken gebruikers regelmatig dat zij geen gebruik maken van versioned editing. Zodra een tabel als versioned wordt geregistreerd in de database heeft de database een default versie. Er is nu sprake van versioned editing met één versie. Iedere gebruiker zal dan dezelfde representatie van de objecten in de geodatabase zien. Ook hierbij worden de wijzigingen in de delta-tabellen opgeslagen. Feitelijk wordt in dit geval voor elke muteersessie die in ArcMap start, impliciet een nieuwe versie aangemaakt. Bij het opslaan van de wijzigingen in de muteersessie, worden deze geïntegreerd in de default versie. Waarom bevatten de delta-tabellen nog records na de compress? Na de compress bevatten de delta-tabellen soms toch nog records, waardoor beheerders meestal

redeneren dat de compress is mislukt. Doel van een compress is het verwijderen van overbodige records uit de delta-tabellen, zoals records die refereren naar een verwijderde versie. Ook worden de records voor de objecten die in alle versies dezelfde representatie hebben in de business tabel verwerkt en daarmee verwijderd uit de deltatabel. Maar voor alle objecten die in de diverse versies verschillende representaties kennen, zullen ook na een compress records in de deltatabellen achterblijven. Daarom is het niet nodig om alle versies na een reconcile en post met de default versie te verwijderen voordat een compress uitgevoerd kan worden. Wordt er gebruikt gemaakt van de functie Unregister as Versioned, dan is het verstandig alle gemaakte wijzigingen via reconcile en post over te zetten naar de default versie. Deze functie verwijdert, in tegenstelling tot de compress actie, de delta-tabellen en daarmee alle wijzigingen die alleen nog in de delta-tabellen staan.

Is versioning gelijk aan historie? Alle gemaakte wijzigingen worden vastgelegd in de delta-tabellen. Daardoor redeneren gebruikers regelmatig dat de delta-tabellen ook de historie van de database bevat. Zolang er nog geen compress heeft plaatsgevonden, blijven de ver-

schillende wijzigingen van records inderdaad in de delta-tabellen beschikbaar. Na de compress actie zijn alle overbodige records verdwenen, en zijn de delta-tabellen niet meer representatief voor de historie van de database. Niet uitvoeren van een compress zorgt ervoor dat de delta-tabellen vollopen, wat de performance van de database belemmert. Voor de historie van de geodatabase is het beter om gebruik te maken van de archiving functie van de geodatabase.

Conclusie ArcGIS biedt twee verschillende manieren van editing op de database. Non-versioned editing biedt het voordeel van muteren rechtstreeks op de tabellen. Hiermee zijn edits direct beschikbaar in andere applicaties die van de database gebruik maken. Bovendien biedt het toegang tot het gebruik van database contraints entriggers. Als er sprake is van complexere workflows is het gebruik van de versioned editing optie aan te raden. Voordeel hiervan is de uitgebreide conflicthantering, waarmee wijzigingen op de database in een workflow proces meegenomen kunnen worden. door Martijn Dekkers

Schaalbare geodatabases

Workgroup editie

Enterprise editie

DBMS

SQL Server 2005 Express

Oracle, SQL Server, IBM DB2 of Informix

Management interface

ArcCatalog

Database

Opslagcapaciteit

4 GB

Afhankelijk van database

Licentie

ArcGIS Server Workgroup

ArcGIS Server Enterprise

Besturingssysteem

Windows

Windows, Linux en UNIX

Aantal gebruikers

Tien muteerders en / of gebruikers

Niet gelimiteerd

Multi-user editing is mogelijk op de schaalbare geodatabases van ArcGIS. De Workgroup editie laat 10 gebruikers en muteerders toe, bij de Enterprise editie is dit zonder limiet. Lees meer over de verschillende geodatabases in ArcGIS Actueel magazine 2007/2.


ArcGIS Server

ArcGIS Server Extensies ArcGIS Server is te gebruiken voor het aanbieden van uitgebreide GIS functionaliteit via het web. Met behulp van de diverse ArcGIS Server extensies is deze ArcGIS Server functionaliteit voor gerichte doeleinden verder toe te spitsen. Deze extensies vormen het server equivalent van de ArcGIS Desktop extensies. Op dit moment zijn er vijf extensies beschikbaar voor ArcGIS Server. Bij volgende releases van ArcGIS Server volgen meer extensies.

Naast 3D visualisatie, maakt de ArcGIS Desktop 3D Analyst extensie ook 3D analysefuncties beschikbaar. Om deze functionaliteit via een webservice toegankelijk te maken, is de ArcGIS Server 3D extensie aan de server zijde te gebruiken. Zichtbaarheids-, hellings- en hillshading analyses zijn enkele voorbeelden die beschikbaar komen met de ArcGIS Server 3D Extensie. Met de ModelBuilder worden dergelijke 3D analysefuncties in een model opgenomen en als geoprocessingservice op het web gepubliceerd (zie ook ArcGIS Actueel magazine 2007/2). Na het publiceren van het model als een geoprocessingservice, kan in bijvoorbeeld een webapplicatie een ruimtelijke 3D analyse worden uitgevoerd. De functionaliteit van de ArcGIS Server 3D extensie is dus altijd terug te vinden in een geoprocessingservice.

ArcGIS Server Data Interoperability extensie

Service areas berekenen m.b.v. de ArcGIS Server Network extensie.

Services

ArcGIS Server 3D extensie

De ArcGIS Desktop omgeving wordt gebruikt voor het aanmaken van services die met ArcGIS Server geserveerd worden over het web. Om deze services additionele GIS functionaliteit mee te geven, wordt er aan de desktop zijde gebruik gemaakt van de diverse ArcGIS Desktop extensies. Vervolgens is de functionaliteit via ArcCatalog of de ArcGIS Server Manager te publiceren als een geoprocessingservice. Hiermee is deze functionaliteit aan meerdere ArcGIS Server clients aan te bieden. Om de analysefunctionaliteit van deze services op dezelfde manier aan de server zijde te gebruiken zijn de ArcGIS Server extensies beschikbaar gemaakt.

De 3D Analyst extensie van ArcGIS Desktop bevat functionaliteit om data driedimensionaal aan te maken, te visualiseren en te analyseren. Er zijn twee aparte applicaties beschikbaar om data in 3D te kunnen visualiseren: ArcScene en ArcGlobe. 3D data in ArcGlobe wordt opgeslagen in een Globedocument (.3dd). Dit kan vervolgens als een globeservice worden gepubliceerd. ArcGIS Explorer en ArcGlobe zijn de twee client applicaties die gepubliceerde globeservices kunnen consumeren. Webclients zijn niet in staat om globeservices te bekijken.

ArcGIS Actueel magazine 2008 / 1

Met ArcGIS Server Data Interoperability extensie kunnen data in grote verscheidenheid aan formaten worden ingelezen en weggeschreven. De Data Interoperability extensie kan meer dan 75 ruimtelijke data formaten direct lezen, zoals GML, XML, Autodesk DWG/DXF, Microstation Design, MapInfo MID/MIF en TAB en Intergraph GeoMedia Warehouse. De extensie ondersteunt meer dan 50 ruimtelijke export formaten. De conversie van het ene formaat naar het andere formaat kan rechtstreeks gebeuren, maar de Data interoperability extensie ondersteunt ook meer dan 150 transformers. Deze transformers kunnen de input data bewerken voordat deze omgezet wordt in een nieuw formaat. Een tekstbestand met een X en Y kolom kan via een transformer functie omgezet worden naar punten. Een tweede transformer kan een lijn vormen van verschillende punten. De lijnen kunnen tenslotte worden weggeschreven naar een featureclass in een geodatabase. Mapservices en geoprocessing services kunnen via deze extensie worden voorzien van externe dataformaten. Zo kan een WFS service met de Data Interoperability extensie direct worden gelezen en als input dienen voor een geoprocessingmodel. Het re-

sultaat van dit model kan vervolgens in veel verschillende formaten worden uitgeleverd en als download klaargezet worden voor de klant. De geoprocessingservices ondersteunen de Quick import, Quick Export en ETL tools van de Data Interoperability extensie.

ArcGIS Server Network extensie De ArcGIS Server Network extensie biedt via webservices netwerk gebaseerde geografische analyse mogelijkheden aan. Deze analyses zijn aangemaakt met behulp van de desktop extensie Network Analyst. Voorbeelden hiervan zijn routering tussen twee of meerdere locaties, het berekenen van verzorgingsgebieden en nabijheidsanalyses over een transportnetwerk. Het gebruikte netwerk kan enkelvoudig zijn, maar ook multi-modaal. Zo is de kortste route te berekenen, waarbij rekening gehouden wordt met weg, spoor- of waterwegen. Ontwikkelaars kunnen met de ArcGIS Server Network extensie eigen oplossingen ontwikkelen.

Voorbeeld Aanmaken van een Network Analysis service Voor het publiceren van een Network Analysis service via de ArcGIS Server Netwerk extensie, moet in de desktop omgeving (ArcMap) een mapdocument (mxd) met ten minste ĂŠĂŠn netwerklaag beschikbaar zijn. In ArcMap kunnen een aantal paramaters worden gedefinieerd die tijdens de analyses via de server gebruikt zullen worden. Bij bijvoorbeeld het bepalen van verzorgsgebieden, kunnen de netwerklocaties al standaard zijn ingevuld. Net als voor een gewone mapservice moet ook voor een network analysis service alle data beschikbaar zijn voor de Server Object Container (SOC) machines. Na het opslaan van het mapdocument kan deze gepubliceerd worden met ArcCatalog of de ArcGIS Server Manager (details in AGAm 2007/1). Omdat dit mapdocument ook een netwerklaag bevat is de Network Analysis checkbox beschikbaar onder de Capablities tabblad van de service. Vink deze Capability aan om de network analysis service te 11


ArcGIS Server

waardoor deze workflowfunctionaliteit ook voor gebruikers zonder enige GIS kennis beschikbaar komt.

Conclusie De ArcGIS Server extensies vormen een gerichte aanvulling op ArcGIS Server, waar het gaat om specifieke doeleinden zoals netwerkanalyses. Hiermee wordt uitgebreide GIS analysefunctionaliteit, aangemaakt met de ArcGIS Desktop extensies ook beschikbaar in de diverse webclients van ArcGIS Server. door Ernst Eijkelenboom

ArcGIS Server Data Interoperability extensies: meer dan 75 data formaten in te lezen in een webomgeving.

activeren. De network analysis service is nu te gebruiken in een webapplicatie.

ArcGIS Server Spatial extensie De ArcGIS Desktop Spatial Analyst extensie bevat krachtige functies om ruimtelijke analyses uit te voeren op basis van rasterdata. Deze Spatial Analyst extensie kan op basis van vectordata nieuwe informatie in de vorm van rasterdata berekenen en ruimtelijke relaties ontdekken. De extensie bevat functies om de meest geschikte locatie te vinden voor het verbouwen van gewassen, berekenen waar de fijnstofconcentraties het hoogst zijn of risicoanalyses uitvoeren.

Rasterdata kunnen in de ArcGIS Server worden aangemaakt, bevraagd en geanalyseerd met behulp van de ArcGIS Server Spatial extensie. Net zoals voor de eerder genoemde extensies geldt, worden de Spatial Analyst functies hiervoor allereerst binnen de ArcGIS Dekstop omgeving in een ModelBuilder model opgenomen. Dit model kan dan als een geoprocessingservice worden aangeboden aan verschillende clients. Vervolgens kan een analyses bijvoorbeeld in een webomgeving worden opgestart om te bepalen waar tijdens een brand de giftige rookpluim naar toe waait. Dit model wordt op de server uitgevoerd, om het resultaat van de analyse in de webapplicatie te visualiseren.

Job Tracking for ArcGIS Server

Een Network Analysis service is rechtstreeks vanuit ArcGIS Server te publiceren. 12

De Job Tracking extensie (JTX) bekend uit de desktop omgeving is ook beschikbaar voor ArcGIS Server. JTX is een lichtgewicht workflow management tool voor het verbeteren van de effiĂŤncie van multi-user GIS projecten. JTX heeft uitgebreide job tracking en workflow management tools om een organisatie tijd en geld te besparen. JTX kan individuele GIS taken definieren, organiseren en standaardiseren binnen een workflow. De ArcGIS Server JTX extensie biedt deze functionaliteit in een webomgeving,

Het prepareren van webservices voor ArcGIS Server clients gebeurt in de ArcGIS Desktop omgeving. Maak dit werk eenvoudiger met het gebruik van de vele shortcut combinaties. Op de ArcMap muismat zijn de meest gebruikte shortcuts voor u bijeen gebracht. Vraag deze muismat nu aan bij ESRI Nederland.


ArcGIS Server

ArcGIS Server en beveiliging van de ICT infrastructuur ArcGIS Server biedt complete GIS functionaliteit via het web. Dit loopt uiteen van het aanbieden van fraaie webapplicaties en services tot het inrichten van complete GIS infrastructuur. Voor het veilig aanbieden van webservices en -applicaties via het internet moeten in de ICT infrastructuur de nodige technische beveiligingsmaatregelen worden genomen. ArcGIS Server kan hiervoor worden beveiligd door middel van de “reverse proxy”configuratie. ArcGIS Server biedt onder andere verschillende typen webservices waarmee vanuit webapplicaties specifieke GIS functionaliteit kan worden aangeboden. Veel organisaties zijn in een intranetomgeving al enthousiast met ArcGIS Server aan de slag gegaan. Webapplicaties kunnen natuurlijk via internet aan een veel grotere groep gebruikers worden aangeboden. Om dit te realiseren zal er door zowel GIS als ICT specialisten onderzoek moeten worden gedaan naar netwerkbeveiliging binnen de bestaande ICT infrastructuur. Op welke manier kan van buitenaf, maar ook intern, door gebruikers en beheerders op een veilige én gebruiksvriendelijke manier toegang worden verkregen tot specifieke gegevens en services?

Beveiligingswensen Aandachtsgebieden vanuit ICT beveiliging zijn beschikbaarheid, integriteit, vertrouwelijkheid en controleerbaarheid. Het afgesproken niveau van dienstverlening (continuïteit en responssnelheid) moet kunnen worden gegarandeerd. De kwaliteit van de transacties (juistheid en volledigheid) is belangrijk. Het is natuurlijk de bedoeling dat alleen geautoriseerden toegang kunnen krijgen tot het systeem. Achteraf moeten toegang en transacties gecontroleerd kunnen worden. Informatiebeveiliging is primair een organisatorisch vraagstuk dat betrokkenheid van medewerkers vereist. Daarnaast kunnen diverse technische beveiligingsmaatregelen worden genomen. Het gebruik van autorisatie in de geodatabase kan de toegang van gebruikers beperken tot enkel de noodzakelijke transacties. Gegevens kunnen versleuteld worden opgeslagen, of verArcGIS Actueel magazine 2008 / 1

sleuteld worden verstuurd over het netwerk. Op web-, applicatie- en databaseservers is het belangrijk om het aantal services en protocollen zoveel mogelijk te beperken. Het dichttimmeren van servers (hardening) en het regelmatig uitvoeren van (beveiligings-)patches en updates zijn beslist nodig.

DMZ Firewalls vormen een belangrijke beveiliging als het om netwerkverkeer gaat. Een firewall is een beveiligingsapparaat dat het verkeer tussen het interne netwerk en de rest van de wereld onder strikte voorwaarden reguleert. Afhankelijk van waar een datapakket vandaan komt, waar het naartoe is gestuurd of op welk poortnummer er wordt gecommuniceerd, kan de firewall een datapakket blokkeren. Bij het plaatsen van een firewall staat de scheiding tussen het publieke en het bedrijfsnetwerk centraal. De servers die direct bereikbaar moeten zijn vanaf het internet worden vaak in een speciale zone (perimeter network) geplaatst. Dit wordt meestal de DMZ (geDeMilitariseerde Zone) genoemd. De DMZ vormt zo de verbinding tussen het interne (veilige) netwerk en de buitenwereld. De DMZ bevindt zich in de meeste situaties tussen twee firewalls.

ArcGIS Server beveiliging ArcGIS Server bestaat uit een Server Object Manager, Server Object Containers, het Web Application Developer Framework, de ArcGIS Server Manager en geodatabases waarin de benodigde geoinformatie is opgeslagen. Al

deze componenten moeten een positie in het netwerk (in de DMZ of in het interne netwerk) krijgen. Deze componenten kunnen samen op één server worden geïnstalleerd (typical install), maar vanwege schaalbaarheid wordt vaak gekozen voor een gedistribueerde installatie. De voorkeur gaat uit naar de situatie waarin deze ArcGIS Server componenten ongehinderd door firewalls onderling communiceren. Een controle op het interne ArcGIS Server dataverkeer levert namelijk onnodige vertragingen op, wat nadelig is voor de performance. Het is dan ook af te raden om een firewall te plaatsen tussen de Server Object Manager en Server Object Containers of tussen de ADF webserver en de GIS server.

Reverse Proxy Configuratie De aanbevolen configuratie om ArcGIS Server met behulp van firewalls te beveiligen is de reverse proxy configuratie. Hierbij wordt in de DMZ een reverse proxy webserver geconfigureerd. Dit kan met een pakket als Microsoft Internet Security and Acceleration Server (ISA Server). Ook de Apache HTTP server is eenvoudig te configureren als reverse proxy. De reverse proxy is in deze configu- ratie een doorgeefluik tussen

bruiker. De ArcGIS Server bevindt zich hierbij dus veilig achter twee firewalls waarin alleen een poort voor het HTTP verkeer opengezet hoeft te worden. Eindgebruikers communiceren met de webserver in de DMZ en zijn zich niet bewust van het verloop van de verdere communicatie. Dat de webserver voor GIS zich in het interne netwerk bevindt is onbekend. Het poortnummer waarop die requests worden doorgestuurd kan door de netwerkbeheerder gekozen worden en blijft voor gebruikers onbekend. Het is door deze beveiliging onmogelijk om van buitenaf de ArcGIS Server rechtstreeks te benaderen.

Conclusie Met de reverse proxy configuratie bevinden ArcGIS Server en de geodatabases zich allemaal binnen het interne netwerk. Performance is hoog, omdat de data op hoge snelheid en zonder tussenstations kan worden verstuurd. Ook het beheer gebeurt vanuit het interne netwerk, waardoor er geen extra aanpassingen in de firewall nodig zijn. Alle request gericht aan de ArcGIS webserver worden hiermee veilig afgehandeld. door Ernst Bostelaar

?

het interne netwerk en de buitenwereld. Het ontvangt alle requests die via internet binnenkomen en het GIS bevragen. Deze requests worden doorgestuurd naar het Web ADF van ArcGIS Server. Dit bevindt zich op een webserver in het interne netwerk. Binnen het interne netwerk wordt de request door ArcGIS Server afgehandeld en uitgevoerd. Het resultaat wordt verstuurd naar de reverse proxy server en komt zo terecht bij de eindge13


Ontwikkelen met ArcGIS

Cyclorama’s in ArcGIS applicaties De auto’s van CycloMedia maken op gezette plaatsen en tijden 360° Cyclorama controls in ArcGIS panoramafoto’s, ofwel cyclorama’s van de omgeving. Dergelijke foto’s Er zijn twee componenten waarmee de cyclorama’s binnen een ArcGIS omgeving kunnen zijn een goed middel om vanachter de computer een duidelijk beeld worden getoond: de CycloScope control en de te krijgen van een willekeurige positie in Nederland. Cyclorama’s zijn CycloScopeLite control. voor bijvoorbeeld makelaars en huizenkopers of vergunningverleCycloScope control ners een prima hulpmiddel om snel de gewenste informatie te ver- • De CycloScope control is het meeste werven, zonder daarvoor ter plekke poolshoogte te hoeven nemen. geschikt voor gebruik in een desktop omgeving. Het bevat programmeerbare ESRI Nederland heeft in samenwerking met CycloMedia, Geodan en de functionaliteit en genereert events waarop gemeente Zwolle de mogelijkheden onderzocht om de CycloMedia comeen ArcGIS desktop applicatie kan inhaken. ponenten te integreren in ArcGIS applicaties. • Het omvat een ActiveX component, maar deze functioneert enkel met een stand-alone applicatie die opstart op het moment dat een control wordt geïnstantieerd. • De CycloScope control is overigens een stuk zwaarder dan de CycloScopeLite control.

CycloScopeLite control • Deze control is een ActiveX component en is speciaal voor internetapplicaties ontwikkeld. • Het kan desgewenst in een desktop omgeving worden gebruikt.

Cyclorama’s in ArcGIS Desktop

Met de CycloMedia toolbar in ArcMap zijn de cyclorama’s verder aan te sturen.

Cyclorama’s Voor de raadpleging van de cyclorama’s heeft CycloMedia een tweetal componenten geleverd, waarmee het mogelijk is de foto’s niet alleen te bekijken, maar er ook in te manoeuvreren. Een combinatie van een GIS applicatie met deze cyclorama’s levert hier toegevoegde waarde. Wanneer de kaartgebruiker op een kaart klikt, dan kan deze de dichtstbijzijnde foto of foto’s te voorschijn laten komen. Daarna kan de kaart eventueel ook nog worden gebruikt om de cyclorama te navigeren. 14

Het beeldmateriaal voor deze 360° panoramafoto’s is beschikbaar via: • Lokaal aangeleverde en opgeslagen beelden. • CycloMedia webserver bij CycloMedia. • CycloMedia webserver, lokaal geïnstalleerd. Bij gebruik van de gegevens via de CycloMedia webserver is er sprake van de meest recente panorama foto’s. In de meeste gevallen worden de beelden, de webserver en de webservice lokaal bij de klant geïnstalleerd. Voor het gebruik van cyclorama’s is een licentie vereist.

De integratie van de cyclorama’s in ArcGIS Desktop is gerealiseerd door middel van een extensie voor ArcMap. Deze extensie bevat het merendeel van de functionaliteit waarmee de cyclorama’s worden geïnstantieerd, aangestuurd en vervolgens weer opgeruimd. De ArcMap gebruiker benut deze functionaliteit via een speciaal voor dit doel gemaakte CycloMedia toolbar. De op de extensie gedefinieerde custom interface geeft een goede indruk van de gebouwde functionaliteit. Bekijk hiervoor het Codefragment. Om te beginnen wordt opgegeven hoeveel cyclorama’s er maximaal worden getoond als de gebruiker ergens op een locatie in Nederland klikt (MaximumViewCount). Verder kan er gekozen worden voor het gebruik van locaal aanwezige cyclorama’s versus het gebruik van cyclorama’s op een webserver bij CycloMedia

(UseLocalData). Bij gebruik van de CycloMedia webserver is de gebruiker verzekerd van de meest recent opgenomen cyclorama’s. Bovendien krijgt de gebruiker dan ook de keuze om cyclorama’s met een eerdere opnamedatum te bekijken (UseRecordingDate in combinatie met RecordingDate). Het openen van de cyclorama’s gebeurt via de beide methods OpenViewsNearXY, die een groot deel van het werk delegeren aan de CycloScope control. Beide methods geven informatie over de exacte locaties van de cyclorama’s terug. Dit zorgt ervoor dat de locaties van de geopende cyclorama’s op de kaart staan aangegeven. Bij gebruik van de CycloMedia webserver, is het ook mogelijk om alle opnamelocaties op te vragen. Dit betreft zowel de meest recente locaties als locaties van eerdere opnamedata (GetAll RecordingLocations). Het aanspreken van de CycloMedia webserver voor deze optie gebeurt via een aparte CycloMedia RecordingLocation component. Met een van de vervaardigde tools is het mogelijk een locatie op de ArcMap kaart aan te klikken, waarna alle op dat moment geopende cyclorama’s hun blikrichting naar dat punt verplaatsen. De locatie van cyclorama’s met een dergelijke gebruikersfocus is met een speciaal symbool op de kaart aan te geven, doordat het mogelijk is om events van de cyclorama’s op te vangen. Ook kan de blikrichting van elke cyclorama in de kaart worden getoond door middel van een pijl. Deze pijl verandert van richting zodra de gebruiker met een cyclorama gaat navigeren.

Cyclorama’s in een ArcGIS Server Web Applicatie In een project voor de gemeente Zwolle is samen met Geodan een Cyclorama Web Control gemaakt. Hier is een CycloScopeLite control in geïntegreerd waarmee cyclorama’s zijn af te beelden. Zo is het mogelijk om een ArcGIS Server Map Control te laten communiceren met een cyclorama. De ArcGIS Server ADF bevat een aantal


Ontwikkelen met ArcGIS

Codefragment public interface ICyclomediaExtension { int MaximumViewCount { get; set; } DateTime RecordingDate { get; set; } bool ToolsEnabled { get; } bool HasOpenViews { get; } bool UseLocalData { get; set; } bool UseRecordingDate { get; set; } void DirectAllViewsToPoint(double X, double Y); void OpenViewsNearXY(double x, double y, int numberOfViews); void OpenViewsNearXY(double x, double y, int numberOfViews, DateTime recordingDate); ImageInfo[] GetAllRecordingLocations(double xMin, double xMax, double yMin, double yMax); ImageInfo[] GetAllRecordingLocations(double xMin, double xMax, double yMin, double yMax, DateTime recordingDate); void CloseAllOpenViews(); }

base classes die er voor zorgen dat niet alle functionaliteit van de grond af aan hoeft worden opgebouwd. Met behulp van de FloatingPanel en de FloatingPanelTask base classes is een ArcGIS Server webapplicatie tool gebouwd waarmee het volgende scenario doorlopen kan worden. Nadat de gebruiker de “Kies Cyclorama” tool in de Task window heeft geactiveerd, kan hij / ArcGIS Actueel magazine 2008 / 1

zij op de kaart in de internet browser klikken. De dichtstbijzijnde cyclorama wordt in een aparte webcontrol getoond. Deze control is, net zoals de Task window zelf, afgeleid van de FloatingPanel control. Zodoende hebben beide controls asynchrone callback functionaliteit via het AJAX mechanisme. Dit betekent dat na een klik op de kaart weliswaar een request naar de web server (en vervolgens ook nog naar de GIS

Bij gebruik van de CycloMedia webserver zijn ook de opnamelocaties op te vragen.

server) plaatsvindt, maar dat het antwoord niet leidt tot een volledige verversing van de browserpagina. Alleen de inhoud van de cyclorama control verandert. Op de aangegeven kaartlocatie verschijnt een lijn die de (default) blikrichting van de cyclorama aangeeft. Vervolgens kan de gebruiker de cyclorama gaan navigeren. Als de blikrichting verandert, dan verandert ook de lijn mee.

Conclusie Zowel in een ArcGIS Desktop applicatie als in een ArcGIS Server webapplicatie is het mogelijk om op relatief eenvoudige wijze een CycloScope control te integreren. Daardoor wordt het voor gebruikers van deze applicaties mogelijk om een groot aantal geografische locaties in heel Nederland niet alleen op een kaart, maar tegelijkertijd ook in een soort live situatie te bekijken. door Wim Ligtendag

Dit laatste is mogelijk omdat de CycloScopeLite control, die de gebruikersinteractie afhandelt, een event afvuurt zodra de blikrichting wijzigt. Omdat dit event erg vaak afgaat, is het niet mogelijk om dit event een call naar de GIS server te laten doen voor het berekenen van nieuwe lijn coördinaten en deze terug te sturen naar de browser. In plaats daarvan is er voor gekozen het event aan de browserkant af te handelen door middel van een Javascript. Dit script wordt door de Cyclorama Web Control naar de browser gestreamd. Dit berekent enkel de nieuwe coördinaten van de lijn. Voor het tekenen van de lijn wordt gebruik gemaakt van een Javascript routine die aan de browserside aanwezig is in verband met de ArcGIS Server Map control. 15


Masterclass GIS & Organisatie 17, 18, 24 en 25 juni 2008

Geo geregeld: succes geregeld! De Masterclass GIS & Organisatie is een waardevolle bron van kennis over de organisatorische aspecten van geografische informatiesystemen. Deze masterclass is van belang voor GIS coördinatoren, ICT (beleids)adviseurs en managers die binnen een organisatie met GIS te maken hebben, te maken krijgen of GIS overwegen in te zetten. Wij besteden aandacht aan onder meer de volgende onderwerpen: • De ontwikkeling van geoinformatiebeleid; • Beheer van de GIS infrastructuur; • Kosten- en batenanalyse, kwantitatief en kwalitatief; • Actuele onderwerpen, in samenspraak met deelnemers.

Kijk voor meer informatie op www.esri.nl/opleidingen

Masterclass Webservices 14, 15, 21, 22 en 28 oktober 2008

Organisatie GIS webservices geen doolhof dankzij masterclass

De beide masterclasses worden verzorgd door de consultants van ESRI Nederland. Onze consultants hebben ervaring bij een scala aan organisaties. De kennis en inzichten die u in de masterclasses krijgt aangereikt zijn gebaseerd op praktijksituaties bij tientallen relaties van ESRI Nederland die GIS succesvol toepassen. Uiteraard komen diverse duidelijke cases aan bod.

EN adv. 0308 EV

Samen met een aantal gerenommeerde onderzoeksinstituten en professionele organisaties organiseert ESRI Nederland deze masterclass. Van de webservices behandelen we de techniek, de standaarden die daarop van toepassing zijn en bieden we een aantal praktijkvoorbeelden.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.