22 minute read

De laatste frietkoten van Hoogstraten

Een grote met mayonaise en een curryworst

België is een land van frieten, van frituren. Niet voor niets behoort de ‘Frietkotcultuur’ tot ons immaterieel erfgoed. Momenteel telt ons land nog meer dan 5.000 frituren. Elk dorp telt er wel één of meerdere. Vroeger kenden we vooral frietkoten - oude woonwagens, barakken in alle vormen en kleuren. Veelal eigenhandig in mekaar getimmerd door de friturist. Je vond ze op pleinen, parkings, hoeken van straten, op stukjes braakland langs de vele lintwegen die Vlaanderen rijk is.

Pappenheimers

De naoorlogse generatie ging op de zondagse uitstap met de auto niet uit eten, maar stopte bij een frituur voor een vers gebakken frietje. Voor de uitgaande jongeren was de lokale frituur tijdens het weekend een vaste stop op weg naar huis. Het frietkot was tot in de vroege uurtjes open, tot de jeugdclubs en danscafés sloten.

De friturist kende zijn pappenheimers en wist waarvoor ze kwamen. De keuze was ook niet zo uitgebreid als nu: frieten met mayonaise, tartaar of ‘mosterd-pikkelen’. Daarbij een cervela of bal gehakt. Soms een gebakken visje, of een hard gekookt ei of een augurk. Verder reikte het aanbod niet, maar dat was voor de meestal niet zo nuchtere klanten ook meer dan genoeg.

De laatste der Mohikanen

Vandaag de dag zijn frituren hoofdzakelijk gevestigd in een handelspand. De meeste zijn nog steeds eenvoudig van inrichting, zonder al te veel franjes. Ze dienen vooral om er een friet te gaan halen en die buiten, in de auto of thuis op te eten. Al is er wel een evolutie naar meer ‘klein restaurant’ merkbaar. Hoogstraten vormt geen uitzondering hierop. De frituren houden stand, de echte frietkoten zijn haast allemaal verdwenen. Er zijn er in onze gemeente nog drie die aan de term ‘frietkot’ beantwoorden: in Hoogstraten, in Meerle en in Meersel-Dreef. Het is dus net als elders, een uitstervend fenomeen. Voor ze ook in onze gemeente volledig verdwenen zijn, willen we deze laatste der friet-mohikanen nog een keer voor het voetlicht brengen. We gingen bij hen langs, staken een frietje en deden een praatje.

Het Fritkot in Meerledorp

MEERLE - Midden op het pleintje in Meerledorp, ooit ‘De Wissel’ van de tram vele jaren geleden, staat een Fritkot, zo’n 30 jaar geleden daar neergepoot door ‘Ad Patat’. Al iets meer dan 25 jaar wordt het uitgebaat door Daniël Goossens. Daniël is handig in het bakken van frieten, het aankleden van zijn friettent, en het verbaal onderhouden van zijn klanten. Op dat terrein heeft hij veel gemeen met een marktkramer.

‘nen Hollander

Hoe je friturist wordt? “Per toeval, al denk ik intussen dat het er eigenlijk altijd in zat. Mijn ouders hebben ooit gedurende beperkte tijd een frituur uitgebaat. Tijdens mijn schooljaren heb ik als jonge snotter vele jaren een studentenjobke gedaan in de frituur van Michel Faes in Meer. Graag, nooit tegen mijn zin.

De school was voor mij geen succes, die was aan mij niet besteed. Toen ik van school mocht, ben ik op de slachterij gaan werken. Ook niet echt mijn ding, na een jaar had ik het er wel gehad. Via de RVA wilde ik verkoper worden, een commerciële functie doen. Met praten had ik nooit moeite. Tientallen sollicitaties verstuurd. Dikwijls mocht ik op gesprek komen, Helaas was dat gesprek meestal snel afgelopen. ‘Ben je Nederlander’ was de vraag? Nu was mijn vader inderdaad Nederlander en mijn ma was van Dreef. Dat kon je duidelijk horen aan mijn taal. En van ‘nen Hollander’ moesten ze in die jaren niet echt weten in België.

Op het pleintje hier stond enkele jaren een frietkot van Ad Jacobs, ‘Ad Patat’ in de volksmond. Ik had vernomen dat die niet van plan was dat nog lang te doen. Dus ben ik eens met hem gaan praten. De prijs was echter te hoog. Tot hij vernam dat er in Meerle enkele frituren zouden bijkomen, toen was de deal snel beklonken. Op 2 januari 1994, dus 25 jaar geleden, ben ik hier gestart.”

Het is altijd werken als de meeste mensen vrij hebben

Mijn ding

En dit keer had hij de job gevonden die wél helemaal zijn ding was. “Hoewel het best hard werken was, voelde dit meteen goed aan. Die beginjaren was de frituur nochtans veel meer open.

Vijf dagen per week, tot elf uur ’s avonds. In de weekends tot twaalf uur of langer. In het begin ben denk je immers constant over de rekeningen die op het eind van de maand moeten betaald worden. Gaandeweg merk je dat de enkele bakken friet die je laat op de avond verkoopt, meer kosten dan ze opbrengen. Dan kun je je beter concentreren op de drukke uren, dat de mensen vlot bediend worden en niet te lang moeten wachten.

Nu bepaal ik mijn uren zelf. Het is nog altijd werken als de meeste mensen vrij hebben, ’s avonds en in de weekends. Je kan niet het sociale leven zoals anderen leiden. Familiefeesten zijn niet voor ons. Maar je krijgt er wel een ander sociaal leven voor in de plaats. Ontbijten en lunchen met vrouw en kind, je kind naar school brengen en afhalen. Ik ben gaandeweg minder open gaan doen en ben nu van maandag tot donderdag volledig thuis, dat kunnen ook niet zoveel mensen zeggen. Vrachtwagenchauffeurs of bouwvakkers zien meestal hun kinderen ook maar alleen in het weekend. Ik bekijk het dus van de positieve kant.”

Teamwerk

Een frituur, ook als is ze niet groot in oppervlakte, is echt teamwerk. “Dat klopt. Het moet vooruit gaan, de taken vooraf goed verdeeld. Dat is ons altijd goed gelukt. Met mijn echtgenotes - ja, ik heb er meerdere gehad - mijn ex Corry werkt hier nog steeds, zij is mijn rechterhand. En daarnaast jongeren, studenten, uit het dorp die een cent willen bijverdienen. Op die 25 jaren zijn er al heel wat gepasseerd. Ze volgden mekaar op, als ze afgestudeerd zijn is het meestal afgelopen. Voor zover ik weet, kijken ze met plezier terug op hun werktijd hier.

In het begin is het leren, als het druk is moet het gesmeerd lopen. Eens dat het geval is, is dat plezant jong. We lachen dan veel, ook al is het stressen. Maar het is positieve stress.” Of hij de job tot aan zijn pensioen zal doen? “Moeilijke vraag. Ik doe het graag, maar er zijn ook andere dingen die ik graag zou doen. En je weet nooit wat er morgen op je pad komt. Als er morgen iemand me aanbiedt conciërge te worden op een kasteeldomein…”

Daniël wil eer halen van zijn werk. “Het is een misverstand dat de regels van voedselveiligheid moeilijker na te leven zouden zijn in een ‘frietkot’ dan in een ruime frituur in een handelspand. Ik zou zeggen, integendeel. Heel mijn frituur is zo groot als de keuken in een eethuis. Het hangt simpelweg van de uitbater af. Je doet je best om de voorschriften na te leven en volgt de aanwijzingen op die de inspectie je geeft.

Ik was aanvankelijk bang voor als ze gingen komen. Want komen doen ze. Toen bleek het prima in orde, op enkele kleinere dingetjes na. Maar zulke opmerkingen hebben ze overal. Het is een kwestie van ze ter harte te nemen - en dat doen wij!”

Mayonaise

“Ja, ik heb veel klanten van over de grens. Maar ook veel Meerlenaars en daarnaast ook nog Roemenen, Polen, Portugezen, … noem maar op. Maar dat de Nederlanders ‘Belze’ mayonaise nemen en de Belgen ‘Hollandse’ is gewoon een ‘urban legend’. Het is puur persoonlijke smaak. Je moet ze wel alle twee in huis hebben, verderop in België hebben ze dikwijls geen ‘Hollandse zoete frietsaus’, alleen de typische Belgische, die vetter is.

Idem met vet of olie: in België bakken we door de band genomen in vet. Ik gebruik al heel lang dezelfde soort van vet, een mengeling van dierlijk en plantaardig vet. De verhouding is fabrieksgeheim. Ik heb ooit wel eens een poging gedaan met olie, maar had daarna veel meer werk om mijn installatie te poetsen. Blijkbaar kleeft het meer.”

De curryworst

De klassiekers maken de frituur, zo blijkt. “De populairste snack is met lengten voorsprong de curryworst of frikandel, afhankelijk van wie hem bestelt. Nederlanders wijzen wel eens naar ‘die gigantische curryworst’ in mijn toog. Dan moet ik ze teleurstellen, want dat is een cervela van 100 gram. En nemen ze toch maar de gewone curryworst.

12 km Curryworsten, dat is van Meerle tot Hoogstraten

Bij een promotie van mijn leverancier heb ik een keer 100 dozen van 40 curryworsten gekocht. Toen ik die stapel zag staan, heb ik berekend dat, als ik ze achter mekaar legde, ik er tot in Hoog straten mee kwam: 12 km curryworst.

Voor de rest verkoop ik de snacks die je in de meeste frituren vindt. Regelmatig komt de leverancier wel met een nieuwigheid, maar mijn ervaring is dat er van de 10 nieuwigheden 1 blijft. Ik zit er niet op te wachten.

Buitenlanders (niet de Nederlanders) kopen wel vooral snacks waarvan ze kunnen zien waarvan ze gemaakt zijn: kippeboutjes, satés,.. Of iets pikant zoals een mexicano.

Ook broodjes maken deel uit van het gewone aanbod. Ik heb ook andere gerechten verkocht, zoals nasi-goreng of spaghetti. Maar daar ben ik mee gestopt. De mensen kunnen dat in persoonsporties in de supermarkt kopen. Ik heb het druk genoeg dus laat maar, ik zorg wel dat mijn klanten lekkere frieten en snacks krijgen.”

Concessie

“Ja, ik sta op gemeentegrond. Elk jaar betaal ik daar een afgesproken bijdrage voor, de grootste factuur van het jaar. Gelukkig maar één. En zolang ik die netjes betaal en voor de rest geen overlast bezorg, mag ik hier blijven. Als ik stop en geen overnemer heb, of de gemeente wil geen concessie meer geven, moet ik wel zorgen dat alles verdwijnt en alles weer park wordt.

Maar de voorbije 25 jaar is onze relatie uitstekend geweest. Ik doe mijn uiterste best om dat zo te houden. Zorgen dat mijn ‘fritkot’ netjes is, geen vuiligheid in de omgeving, geen lawaai of stank. En dat is er ook niet. Ik ben niet te benauwd om aan mijn klanten respect te vragen voor de buren, voor de omgeving. Dat ze niet voor de opritten parkeren. Niet altijd simpel, want sedert ik hier begon is er heel wat gebouwd. Vroeger keek ik achteraan naar de koeien, nu is het een straat en wonen er mensen. Maar ik kom met iedereen goed overeen, het is hier een toffe buurt. Ik ben blij dat ik er met mijn friettent deel van uitmaak.

Als ik dat zie, voel ik me een heel tevreden frietkotman!

Het is ook een mooi parkje, de zomerse fietser stopt hier graag om een frietje te steken op de banken die ik heb staan. Als ik dat zie, voel ik me een heel tevreden frietkotman!”

Veganist

En eet de frietkotman nog graag zijn eigen frieten? “Dat is een lastige. Ik eet nog wel een enkele friet, om te proeven of de kwaliteit in orde is. Maar sedert meer dan een half jaar ben ik veganist en eet ik niets meer van dierlijk oorsprong. Geen kwestie van smaak, maar ingegeven door filosofische overwegingen. En

door mijn partner Ciska. Ze geeft yoga en is al veel langer veganiste. Ze kan ook bijzonder lekker koken zonder dierlijke producten.

Dat is een persoonlijke keuze, ieder voor zich. En aan de steeds aangroeiend aantal flexitariërs of vegitariërs zeg ik: als je dan toch eens zondigt, kom het dan maar bij mij halen!” (jaf).

Bij Jan in de Vrijheid

HOOGSTRATEN - Menig dorpsplein of moeten we zeggen elk plein in Vlaanderen heeft een frituur in het middelpunt van het dorp staan. En de Vrijheid is een langgerekt plein en zodus zeker geschikt om de laatwerker, de passant, de toerist en de niet-koker te voorzien van Belgische frieten en een snack als een hongertje zich aandient. Het ‘groen frietkot’ van Jan De Roover en zus Nicole maakt er dan ook al lang deel uit van het straatbeeld…

Hoe het begon

“De bal ging aan het rollen toen ik op mijn tweeëntwintig drie jaar aan het werk was in restaurant Noordland waar ik na mijn legerdienst begonnen was in keuken en zaal. In een advertentie in de Kempenklok stond dat er een frituur over te nemen was in Hoogstraten. De collegagarçon zag dat niet zo zitten maar zelf keek ik al even uit naar een eigen zaak, maar wel zonder personeel. Die 300 uren per maand werken voor een baas zou ik liever voor mezelf presteren…” Wanneer er meerdere kandidaten naar de overname dingen, is de overnameprijs allesbepalend

Op de dag van ons gesprek startte het zevenentwintigste jaar voor Jan. “En het gerucht dat wij zouden gaan sluiten, doet al een tijdje de ronde, maar daar is niks van aan. Ik doe het nog te graag!”

Lange shift

Zus Nicole vult aan: “Ik werd door mijn broer gevraagd om te helpen in de frituur, maar dan als ‘gast’. Er is één baas, da’s Jan, van de rest trek ik mij niks aan. Dat moest even overlegd worden met mijn man Erik want ik was op dat moment thuis met een kind van één jaar en zou dan alle weekends werken terwijl hij in ploegen werkte. Als ons moeder niet als oppas voor de kinderen (er volgde nog een tweede, nvdr) zou instaan, dan was ik er nooit aan begonnen. Wie vindt trouwens kinderoppas tot 10 of 11 uur ’s avonds?”

“Voor hoelang we dit frietkot zouden uitbaten, daar heb ik niet bij stilgestaan, je bent jong en je wilt een eigen zaak, zo simpel is dat.” Het eerste jaar draaide de zaak zes op de zeven dagen, van 11.30 uur tot 23.30 uur of later. Dat is met de jaren geminderd tot vijf dagen in de week, van woensdag tot zondag.

De namiddag wordt onder hun twee verdeeld zodat er een onderbreking zit in de lange shiften van 12 uur en meer. “Maar er kan altijd onverwacht drukte ontstaan en dan volstaat een telefoontje om de ander er bij te roepen. Dat is het voordeel om dichtbij de zaak te wonen.” Bijkomend voordeel is dat voorraden thuis worden geleverd en bewaard want de zaak in de Vrijheid is niet groot genoeg om een grote vries- en/of koelcel te huisvesten. Vandaar dat ’s morgens thuis begonnen wordt met het inladen van de no- dige patatten, sausen en snacks en ander gereedschap dat de dag ervoor mee naar huis werd genomen om af te wassen.

Pollepel

Nicole vertelt dat ze op een dag iemand op de Vrijheid zag met een pollepel aan zijn boekentas vastgemaakt. “Dat is toch een raar zicht, maar ineens wist ik wat er te gebeuren stond. Dat betekent immers onaangekondigde controle op de voedselveiligheid. Die gasten komen met twee binnen, één langs de voorkant en de ander langs de achteringang. Zij nemen stalen van het vet en kijken de temperatuur na, van het bakvet en van de ijskast. De resultaten krijgen we dan later te zien.”

“Dat is maar normaal”, vinden ze allebei, “een zaak moet altijd proper zijn. Zelf bakken we nog altijd in rundsvet, dat de beste smaak geeft volgens de klanten. We hebben ooit eens een ander vet gebruikt, half om half maar dat verschil proefden de klanten snel. Die zeggen makkelijker wanneer iets minder goed van smaak zou zijn dan dat ze zeggen dat het goed is.”

De top vier van producten blijft toch wel zeer stabiel

Wat er het meest in de smaak valt? “Wel, de top vier van producten blijft toch wel zeer stabiel, daarin zitten de Bicky burger, sito stick, saté en de kroket. Deze traditionele producten blijven de beste voor iedereen, van 8 tot 88 jaar.”

Frituur Jan heeft een groot vast cliënteel, maar uiteraard ook heel wat passanten die vooral in het toeristisch seizoen een frietje komen steken. Sommige noorderburen doen dat wekelijks, vooral tijdens het weekend, ‘achter de ruit’ een friet met mayonaise eten. Door de jaren heen verandert natuurlijk de groep van klanten, er vallen er af en er komen er bij.

Monumenten

“Met veel van hen krijg je een band als friturist, zij die destijds als kind kwamen, komen nu met hun kinderen friet kopen. Ook de Oost-Europeanen die hier werken, hebben de frituur leren kennen, altijd vriendelijke mensen, zonder problemen. Laatst passeerde op zondagnamiddag nog Hilde de Baerdemaeker met haar gezin onderweg naar huis. De Jean-Marie Pfaff en Ben Crabbé hielden hier ook al eens halt. Jullie weten toch dat minister Schauvliege vijf jaar geleden de frituur heeft uitgeroepen tot Nationaal erfgoed!?”

Bij de vernieuwing in 1997 naar aanleiding van de aanleg van het fietspad langs de Vrijheid koos Jan er voor om een nieuwe frituur op te richten. Oorspronkelijk was het de bedoeling om een witte module te plaatsen met een mooie aanlokkelijke schildering van een plaatselijk kunstenaar, maar daar stak Monumenten en Landschappen een stokje voor. De frituur mocht niet opvallen in het straatbeeld.

Frituur Van Loock in de tijd van voor het ‘geel’ kot dat in 1976 verscheen.

Frituur Van Loock in de tijd van voor het ‘geel’ kot dat in 1976 verscheen.

Frituur bij Jan (zie linkerraam naast de deur) zoals dit in 1993 werd overgenomen van Ed Lambrechts.

Frituur bij Jan (zie linkerraam naast de deur) zoals dit in 1993 werd overgenomen van Ed Lambrechts.

Frituur bij Jan, in het groen sinds 1997. Bij de herinrichting van de Vrijheid en de aanleg van het fietspad werd deze wat opgeschoven en viel kleiner uit dan de vorige.

Frituur bij Jan, in het groen sinds 1997. Bij de herinrichting van de Vrijheid en de aanleg van het fietspad werd deze wat opgeschoven en viel kleiner uit dan de vorige.

Dan maar groen geschilderd en zonder storende reclame, want over de berm van een nationale weg beslist nog altijd het Vlaams gewest aan wie dan ook concessiegeld wordt betaald. Ook de stad pakt zijn aandeel via het te betalen staangeld. Bij frituur Jan werd altijd gewaakt over de netheid van dit stukje openbaar domein. Wie zag vader Frans op zondagavond nooit bezig met het opruimen van de weggeworpen of rondgewaaide frietzakken? Moeder Nella komt zondags nog altijd mee opruimen. Het blijft dus altijd een beetje familiezaak.

Concurrenten

Voelen zij zich concurrenten in de horeca? Jan en Nicole ontkennen dit beslist. “Wij beschouwen ze allemaal als collega’s, ook al degenen wiens café ondertussen meer eethuis is geworden. Met de jaren bouwden wij een stabiel klantenbestand op. We kunnen daar zeker niet over klagen, ook niet van een nieuwe frituur (bij den Hoet), die pas openging. Vroeger waren er overigens meer frituren hier (zie huis Engels en BoemPatat onder andere). Het is beter overeen te komen en mekaar al eens voort te helpen. En als we onverwacht zonder komen te zitten van één of ander product dan durven we dat wel eens bij te halen bij de Maarten, want we hebben veelal dezelfde snacks van dezelfde leveranciers in huis.”

Of zij zelf nog veel fritten eten, zo vroegen wij ons af. “Eén keer in de week”, klinkt het, “en dan nog het liefst thuis waar je niet gestoord wordt want in de frituur daagt er plots een klant op en voor je het weet zijn je fritten koud en dat smaakt helemaal niet,” zegt Jan. “Mensen zeggen weleens dat je dan de microgolf moet gebruiken maar friet in een micro gaat niet hé. Tussen het bakken door zal ik wel eens een proevertje nemen ter controle maar daar blijft het bij.” Nicole vult aan en zegt wel eens op een ander frieten te halen als de eigen winkel dicht is, “in het laat als er iemand van zijn werk thuiskomt en de goesting over is om nog te koken, of na een fietsuitstap. Dan zie je de mensen denken, wat komt die hier doen, maar waarom niet?” Jan: “Ik ben ook wel benieuwd hoe ze op een ander werken, maar ik maak me dan wel niet bekend.”

Als je zolang op de Vrijheid dag in dag uit bezig bent, dan heb je toch wel een goed zicht op het reilen en zeilen van het centrum van de gemeente. Beiden beamen dat het voorjaar extreem rustig was: “Het valt echt op, om 22 uur is het stil op de Vrijheid. Zelfs op donderdag, de vroegere uitgangsavond en de start van het weekend.”

Maar het ‘gruun kot’ blijft, wat zou de Vrijheid zijn zonder frituur? (ep)

Frituur ’t Beekske in Meersel-Dreef

In de frituur staan zij nu altijd met vier, Richard (48) en Marli (56) samen met twee studenten.

In de frituur staan zij nu altijd met vier, Richard (48) en Marli (56) samen met twee studenten.

MEERSEL-DREEF - Hoe lang Richard Jochems en Marli Aarts hun frietkot ’t Beekske nog uitbaten, weten ze zelf nog niet, “maar toch nog zekers vijf à tien jaar. Hopelijk staat er daar weer zo’n jonge gast op die bereid is om dit werk verder te zetten!”

Zo ging het ook in juli 1995 toen de frituur van Karel en Riet met de kermis en met goeie moed werd overgenomen door een Dreefse jonge gast Richard Jochems. Die was oorspronkelijk offset drukker, een carrièreswitch kan je dat dus wel noemen. Waarom wordt zo’n jonge man dan friturist? “Enerzijds omdat frieten zo goed smaken en anderzijds de zin om te ondernemen. Mensen moeten elke dag eten dus een goed uitgebate frituur heeft een toekomst en dat blijft wellicht zo.” In 2003 kwam vriendin Marli mee in de zaak, en samen hebben zij hun handen vol aan het frituurwerk.

Werkdagen

De openingstijden zijn vrijdag van 16.30 tot 19.30 uur, zaterdag van 16 tot 19.30 uur en zondag van 12 tot 19.30 uur. In totaal 14 uur, niet zoveel, maar zij zijn natuurlijk al veel eerder bezig met de voorbereidingen. Dat begint al op donderdag, en ’s maandag is het de grote schoonmaak. Daarnaast is er ook nog het administratief werk dat er bij komt kijken.

Ik ben nogal een pietleut wat hygiëne betreft

De eigen bereide snacks zoals bami, nasi, gehaktballen, en verder stoofvlees en sauzen zorgen ervoor dat je je kunt onderscheiden van andere frituren. In de zomer zijn er bovendien ijsjes te verkrijgen.

In de frituur staan zij nu altijd met vier, Richard (48) en Marli (56) samen met twee studenten, soms aangevuld met een flex-werker, en nadien een extra schoonmaakster. Er wordt heel structureel gewerkt via een doordraai systeem, iedereen heeft zijn taak, bestellingen worden eerst genoteerd en afgerekend en daarna wordt alles gebakken en ingepakt. Richard staat erop dat de frit wordt afgebakken zoals het hoort, die mag niet te vroeg en niet te lang in het vet zitten.

Richard: “Eénmaal per jaar is er een onverwachte controle van het voedselagentschap. Ik ben nogal een pietleut wat hygiëne betreft, dat weten de mensen ook. Hier komt nogal wat bij kijken: allergenenwetgeving, ongediertebestrijding, schoonmaakplannen. Indien er onregelmatigheden zijn, dan krijg je gegarandeerd meer controle, dus het ligt volledig aan jezelf als je meer controles krijgt.”

Er zijn voldoende klanten voor twee frituren hier

Concessie

Frituur ’t Beekse heeft een stilzwijgende concessie van de gemeente op de parkeerplaats van het Paterswielplein, met een ruime gemeenteparking. In de buurt zijn er zo goed als geen problemen, omdat alles netjes wordt onderhouden en na sluitingstijd in de omgeving alle zwerfvuil wordt opgeruimd.

“Er staan trouwens altijd één of twee grote containers tijdens de openingsuren, het merendeel der klanten deponeert alles netjes hierin. De mentaliteit van de klanten is er wat dit betreft wel op verbeterd in de loop van de jaren, misschien wel omdat de klanten gemiddeld ook ouder worden.”

Er is zo goed als geen overlast omwille van het vroege sluitingsuur. Het vet wordt dagelijks vervangen zodat er evenmin veel sprake kan zijn van geurhinder.

Puntzak

’t Beekske is één van de weinige frituren die nog in een ouderwetse puntzak serveren, en dat wordt ook sterk geapprecieerd. Frieten zijn te verkrijgen in drie verschillende porties, klein à 2 euro, middelgroot à 2,35 euro en groot à 2,85 euro. Sauzen kosten 0,50 euro. De goedkoopste snack is een kaaskroket van 1,65 euro. Het populairst zijn natuurlijk de frikandellen en kroketten.

Verwonderlijk op het eerste gezicht: “De Belgische klanten kiezen vaak voor de zuurdere Nederlandse mayonaise en andersom de Nederlanders kiezen voor de zachtere zoetere Belgische mayonaise. De frieten worden overigens gebakken in vast frituurvet, half plantaardig, half rundsvet.”

Richard vindt zijn eigen frietjes veel te lekker, maar hij moet zich wel beperken tot één bakje per weekend. “De favoriete snacks zijn gehaktballen en berenklauwen, voor Nederlanders is dat cervela met gele curry.”

Richard en Marli hebben met een airco en een gekoelde waterwisselaar al 10 jaar lang een prettige werkomgeving gecreëerd voor zichzelf, en dat is belangrijk, ook voor hun gezondheid. “Verse lucht van buiten wordt gekoeld binnen geblazen en zorgt ervoor dat er ook voldoende zuurstof binnenkomt. De tijd van het zweetbandje is voorbij dus. Moderne apparatuur in het oude hokske, dat verwachten de mensen nochtans niet direct.”

Frituur ’t Beekske in Meersel-Dreef

Frituur ’t Beekske in Meersel-Dreef

Wachttijd

Jammer genoeg hebben zij ook al wel eens ongewenst bezoek gehad, op zoek naar bier en sigaretten. “Sigaretten worden er bij ons niet verkocht, dus enkele blikken bier is de buit. Plezant is dat natuurlijk nooit.”

De sluiting van frituur Bogers heeft ervoor gezorgd dat er wel wat nieuwe klanten bijkwamen maar ook dat bestaande klanten wegbleven, omdat de wachttijden daardoor wat langer werden. “Voor ons mag er gerust weer een vaste frituur bijkomen in het dorp, want er zijn voldoende klanten voor twee frituren hier.” Doordat zij werken van donderdag tot maandag, houden Richard en Marli hun weekend midden in de week. Dan zoeken zij de rust op met caravan en fietsen. Waarna het werk in het frietkot alweer wacht.

Al bij al, Meersel-Dreef zonder frituur, dat kan ik mij niet voorstellen. (JJ)

Hoe ‘t Beekske aan zijn naam kwam

Tot in juli 1995 hebben Karel en Riet de frituur uitgebaat.

Tot in juli 1995 hebben Karel en Riet de frituur uitgebaat.

Karel Van Opstal en Riet van Beek begonnen in 1982 met de friettent op deze plek. Ze bleven er 13,5 jaar. Riet had voordien de frituur van Cor Kapitein al willen overnemen maar Karel zag dat niet echt zitten. Toen het in de jaren '80 slecht begon te gaan in de bouw en Riet de frituurplannen al lang uit haar hoofd had gezet, kwam Karel er ineens mee af om toch nog een frituur te beginnen. Zo gezegd, zo gebakken.

Ze kozen voor de naam 't Beekske omdat de friettent vlak bij de Leiloop (’t beekske) stond. “Veel mensen dachten dat de naam naar Riet genoemd was, maar dat was niet echt ons idee.”

“Het was hard werken in de frituur,” zo kijken ze terug, “de eerste drie jaar hebben we geen vakantie genomen. Vanaf woensdag waren we elke dag open tot 23 uur en op zaterdag tot 24 uur. De fanfare kon na de repetitie altijd nog een frietje komen eten. Ook de KLJ kon er na hun activiteiten nog terecht.”

Voeier

Er kwam nog veel meer bij kijken. “'s Ochtends om zeven uur gingen de pannen op het vuur om alle zelfbereide snacks te maken om dan 's middags open te kunnen gaan. Op maandag werd heel het kotje binnenstebuiten gekeerd om te poetsen, alsook de keuken thuis. En op dinsdag hadden we onze rustdag om de boodschappen te doen. Er werd heel veel zelf klaar gemaakt: de bamihapjes , nasiballen, gehaktballen, berenklauwen, stoofvlees, pindasaus, saté's, de huzarensalade voor de slaatjes.... De patatten werden zelf nog geschild en gepit.”

Toen er op een avond een boer in de tent stond die beweerde dat Karel het toch wel heel goed had, was die toch snel van antwoord gediend: “In een frituur moet je ook voeier aanhalen, de stal uitmesten, en de beesten eten geven...." En pas toen ging bij de boer zijn belleke rinkelen. (LVO/JJ)