14 minute read

De Kempenatlas van Edith Wouters

De Antwerpse Kempen van toen, nu en morgen in kaart

Edith Wouters op zoek naar het DNA van de Kempen

HOOGSTRATEN – “De Kempen zijn zo stil”, zong Hugo Matthysen ooit. En hij was niet de eerste, want in een dozijn Vlaamse liederen werd eerder al dezelfde vaststelling gedaan. Maar wat zijn ze eigenlijk verder nog, de Kempen? Zijn ze alleen maar stil? En nu u het zegt: zijn ze dat eigenlijk nog wel? Architecte Edith Wouters probeerde die en nog veel andere vragen te beantwoorden en startte de Kempenatlas op, een groot project dat in september te water wordt gelaten. Het omvat een lijvig boek en een tentoonstelling in de Warande in Turnhout. Een gesprek.

Kempenatlas

Kempenatlas

De Kempenatlas is een project van AR- TUR vzw. De redactie stond onder leiding van Maarten Van Acker van de Universiteit Antwerpen.

Medewerkers zijn o.m. Jan Bastiaens, Karen Vancampenhout, Samuel Van de Vijver, Fien Batens, Geert De Blust, Julie Marin, Ben Laenen, Dirk Lauwers, Stijn Rybels, Jeroen De Waegemaeker, Eva Kerselaers, Tim Soens, Maïka De Keyzer, Koen Van Bockstal, Michael Ryckewaert, Piet Lombaerde, Bart Wuyts, Johan Verbruggen, Thomas Vanoutrive, Eline Van Onacker, Eric Nysmans, Karl Van den Broeck, Tom Coppens, Guy Bovyn, Bruno Notteboom. Andere betrokkenen zijn Regionaal Landschap Kleine en Grote Nete, en de erfgoedcellen Noorderkempen, K.ERF en Kempens Karakter.

De tentoonstelling De Kempenatlas loopt in Cultuurhuis de Warande in Turnhout van 15 september tot en met 19 november 2017. Meer info over AR-TUR en de Kempenatlas: https://centrum.ar-tur.be; alles over de tentoonstelling vind je ook op https://www.warande.be.

Wie in Hoogstraten een krant koopt (of ze in de bus krijgt), kan er moeilijk naast kijken. Al op de voorpagina wordt hem of haar meegedeeld dat hij op het punt staat de ‘editie Kempen’ open te slaan. En misschien hebt u het afgelopen zomer nog meegemaakt dat u ergens, diep in Frankrijk of ver weg langs een riviertje in de Ardennen, mensen uit Westerlo of Herentals tegenkwam, u met hen aan de praat geraakte en meteen voelde dat er een band was. “Jullie zijn ook van de Kempen!”, was de vrolijke vaststelling. De gezelligheid was meteen een feit – Kempenaars onder elkaar. De vraag wat ‘de Kempen’ dan wel mag zijn, stelt u zich ondertussen nog amper. Terwijl ‘de Kempen’ op geen enkele officiële kaart staat. We wonen in de stad Hoogstraten, het arrondissement Turnhout en de provincie Antwerpen. En in het Vlaams gewest, binnen het koninkrijk België. Als de term Kempen dan al eens valt, komt hij meestal niet alleen. Vaak gaat het over ‘de Antwerpse Kempen’ of ‘de Limburgse Kempen’. Wie het nog snapt, mag het zeggen.

Edith Wouters: “Collectieve woonvormen zouden een prima alternatief kunnen zijn voor de toenemende appartementizering van onze woonkernen.”

Edith Wouters: “Collectieve woonvormen zouden een prima alternatief kunnen zijn voor de toenemende appartementizering van onze woonkernen.”

Of zij het ondertussen weet, durven we nog niet zeggen. Maar Edith Wouters wist het in ieder geval ook niet en ze besloot zich te omringen met experten uit de meest uiteenlopende domeinen. En die wisten het misschien wel. Met de Turnhoutse vzw AR-TUR, die zich bezighoudt met architectuur en landschap in de Kempen, wilde ze immers proberen de Kempen in kaart te brengen. Letterlijk. Die kaarten moesten niet alleen geografisch van aard zijn, ook voor andere thema’s moest de eigenheid van de streek onderzocht worden en in een kaart verzameld. De onvruchtbare zandgrond blijkt een allesbepalende rol te hebben gespeeld, net als de afgelegen ligging aan de rand van het land. Zij bepalen alvast mee het Kempense DNA.

Navel

Edith Wouters werd geboren in Hoogstraten en woonde tot haar achtste in Wortel. Officieel stond haar ouderlijke brievenbus daarna op grondgebied Merksplas, maar Wortel bleef al die tijd de navel van haar bestaan en dat van haar familie. Geen toeval als je weet dat haar vader Leo Wouters decennialang voorzitter van jeugdhuis ’t Slot in het centrum van Wortel was. Na haar middelbaar aan het Spijker werd Edith aan de universiteit van Leuven opgeleid tot burgerlijk ingenieur-architect. “Omdat mij dat zo’n mooi beroep leek,” zegt ze daar nu over, “een heel omvattend beroep ook, je moet zowel kunnen omgaan met mensen als met technieken, je moet met zowel praktische als esthetische kanten rekening houden. Die interesse had ik al heel vroeg. Toen ik als kind met mijn moeder langsging bij de gezusters Horsten in Wortel, die een spaarkas hadden, was ik altijd ongelooflijk onder de indruk van hun huis. Ze woonden in een huis van de modernistische architect Van Steenbergen, een huis met een bol én een rond raam, en met meubels die ook door de architect waren geselecteerd, als was het hele huis één kunstwerk, één groot ontwerp. Wat het ook was. Ik herinner mij nog een prachtige glazen tafel…”

Na haar stageperiode werkte ze onder meer een jaar als vakredacteur bouw bij uitgeverij Kluwer Editorial, en als coördinator van de jaarboeken van het Vlaams Architectuur Instituut (VAI). Ondertussen gaf ze ook gevolg aan de lokroep om zich als architect te vestigen, onder meer voor enkele grotere overheidsopdrachten. Haar roeping bleek evenwel bij AR-TUR te liggen, een centrum voor architectuur, stedelijkheid en landschap in de Kempen. “Dat bestaat nu tien jaar. Het is een platform voor dialoog en samenwerking, met de Kempen als experimenteerplek. We zijn een erg kleine organisatie, met twee deeltijdse medewerkers, maar we hebben wel de ambitie om op termijn een stevige impact te hebben op de kwaliteit van de gebouwde omgeving in de Kempen. We vertrekken vanuit wat er in het verleden is gebeurd, kijken hoe het er vandaag uitziet, en proberen het debat op gang te brengen over de vraag hoe we in deze streek met de uitdagingen voor de toekomst omgaan.”

Het oerbeeld van de Antwerpse Kempen zoals je dat nog onder meer aantreft in het Turnhouts vennengebied. ©Filip Dujardin

Het oerbeeld van de Antwerpse Kempen zoals je dat nog onder meer aantreft in het Turnhouts vennengebied. ©Filip Dujardin

In debatten over architectuur en landschap, gaat het bijna altijd om de situatie in steden. AR-TUR besteedt heel bewust aandacht aan wat er op het platteland gebeurt. “Kleinere, landelijke gemeenten betrekken bij ruimtelijke en architecturale ontwikkeling vraagt om een specifiek aanpak”, zegt ze. “Precies dat is dus wat ik samen met mijn collega Evelien Pieters probeer te bieden. Dat doen we op verschillende manieren, en met verschillende invalshoeken. Hoe ontstaat interessante architectuur? Hoe breng je opdrachtgevers en beleidsmakers ertoe om te investeren in kwaliteitsvolle en duurzame architectuur? Het zijn die onderliggende processen die mij echt boeien. Dat heeft onder meer geleid tot het samenstellen en uitgeven van diverse kleinere boekjes (Cahiers), kaarten en boeken (onder meer een standaardwerk over de Turnhoutse architectuurschool uit de jaren ’60), evenals interessante projecten als onze Kempenlabs, waarbij we debatteren over allerlei onderwerpen. Momenteel gaat er heel veel energie en tijd naar de Kempenatlas.”

“We proberen het debat op gang te brengen over hoe we in deze streek met de uitdagingen voor de toekomst omgaan.”

Zandgrond

Die Kempenatlas is zonder twijfel het meest ambitieuze project waar Edith Wouters haar tanden al heeft ingezet. Hoe begint zoiets?, willen we weten. Op een druilerige dinsdagochtend thuis voor de spiegel? Of is het eerder iets dat langzaam groeit? Edith Wouters: “Het idee leeft in ieder geval al erg lang. Toen Turnhout in 2012 een jaar lang culturele hoofdstad van Vlaanderen was, werd alles samengebracht rond het thema Randland Hartland. Met AR- TUR leverden we ook een bijdrage, en heel snel werd duidelijk dat er nog veel potentieel was om vanuit onze hoek naar de streek te kijken. We zijn gewoon om vanuit bestaande grenzen te kijken en te werken, vooral binnen gemeentes of provincies. Maar een welbepaalde regio, zoals de Kempen bijvoorbeeld, kan op een heel andere manier samenhang vertonen. We zijn er van overtuigd dat de Antwerpse Kempen zulke eigen karakteristieken heeft, een eigen DNA dat je niet op dezelfde manier daarbuiten aantreft. Daar zijn we naar op zoek gegaan.

De regio hebben we bewust beperkt tot de Antwerpse Kempen – hoewel de zo typerende zandgronden zich natuurlijk niets van grenzen aantrekken en zich dus tot een heel eind in Limburg en in Nederland uitstrekken. De precieze grenzen zijn vaak onbepaald, zijn niet overal en altijd even duidelijk. Wij beperken ons nu tot wat pakweg binnen de provincie Antwerpen valt, de grotere steden als Antwerpen, Lier of Mechelen buiten beschouwing latend. In Limburg heeft het Limburggevoel elke vorm van een eventueel Kempense identiteit ondertussen ook weggevaagd.

Gemeenschappelijk in de Kempen, in de regio zoals wij hem hebben bepaald, zijn de zandgronden. De onvruchtbare bodem heeft een grote impact gehad op de ontwikkeling en de eigenheid van de streek. Dat heeft geleid naar een gezamenlijke eigenheid waarvan we de karakteristieken in kaart willen brengen. Heel kenmerkend waren de grote heidevlaktes, de ontginningen, de kolonies ook. Doordat je veel onvruchtbare grond had, waren de woonkernen hier eerder klein en gespreid, ook boerderijen lagen vaak gespreid met een vrij regelmatige tussenafstand omdat de boeren de tussenliggende gronden nodig hadden om voldoende opbrengst te halen. Zo zie je dus dat de bewoning en de bebouwing van de regio een duidelijke band hebben met de bodemgesteldheid.”

De thematische kaarten werden speciaal voor deze Kempatlas gemaakt door een gespecialiseerde Nederlandse firma. © Pieter de Ruijter

De thematische kaarten werden speciaal voor deze Kempatlas gemaakt door een gespecialiseerde Nederlandse firma. © Pieter de Ruijter

Toekomst

AR-TUR kijkt verder dan die geschiedenis. Vanuit de historische evolutie stelt de organisatie zich de vraag wat die voorgeschiedenis ons kan leren en betekent voor de toekomstige uitbouw van de streek. Allerhande elementen worden daarbij in ogenschouw genomen. “De samenhang van een regio kan zich op verschillende vlakken situeren: geografisch dus, maar even goed op maatschappelijk, cultureel, sociologisch of economisch vlak. Het is dat geheel van factoren en de wijze waarop die samen hangen, die de Kempen hebben gemaakt tot wat ze nu is. Willen we deze streek verder ontwikkelen op een duurzame manier, dan doen we dat het best door de eigenheid ervan te onderkennen en de eigen karakteristieken te versterken. Uiteindelijk is dat de doelstelling van heel het opzet: de mensen sensibiliseren, de overheid en opdrachtgevers voor bouwprojecten doen nadenken over wat er nodig is om de streek verder duurzaam te ontwikkelen.”

“Hoe breng je opdrachtgevers en beleidsmakers ertoe om te investeren in duurzame architectuur?”

Een dosis idealisme is Edith – gelukkig – niet vreemd, zo blijkt uit het gesprek. Ze is ook overtuigd van de werklust van de Kempenaar die niet klein te krijgen was door de schrale bodem en de afgelegen ligging aan de rand van het land. “Integendeel zelfs, je ziet hier heel wat initiatieven die je elders niet aantreft. De kleine dorpskernen waren verspreid en omgeven door de gemene gronden, veelal heide die door iedereen kon ontgonnen worden. Er was noodgedwongen veel ruimte, maar daarbinnen zorgden de mensen wel voor elkaar. Ook de armen mochten gebruik maken van de gemene gronden, daar getuigen hier armentafels en H.-Geestboeken van. Elders was dat niet of veel minder het geval, daar zie je dat de armen er veel meer uitvielen. Dat zal wel te maken hebben met de ligging, ver van alles, moeilijk bereikbaar. Men was op elkaar aangewezen.”

“Tot aan het einde van de achttiende eeuw wordt de streek hier op kaarten simpelweg als zandhoopjes afgebeeld. Onvruchtbare grond waar lange tijd niemand interesse voor had.

De eerste buurtspoorweg en het graven van het Albertkanaal waren erg belangrijk voor de ontsluiting van het gebied. De regio was voordien altijd onder de radar gebleven, zo lijkt het wel. Het maakte dat de noeste Kempenaar hier wel zijn ding moest doen om te overleven. Niet verwonderlijk misschien dat hier dan ook opmerkelijke welzijnsverbanden ontstonden, denk maar aan de kolonies, de gezinsverpleging in Geel of de rijksweldadigheidsschool in Mol.”

Utopia

“Aan de ene kant beschouwde de overheid de Kempen als een soort van ‘wegstopregio’ waar ze landlopers, zwakzinnigen en gevangenen naartoe kon sturen, zodat het centrale bestuur er geen hinder meer van ondervond. Maar aan de andere kant had je hier veel ‘micro-utopia’s’. Er was plaats voor vernieuwingszin en experimenten met samenlevingsvormen. In de kolonie had je niet alleen boerderijen, ook een kapel en een school – er werd gezocht naar een samenleving in het klein. En zo zijn er nog voorbeelden hoor, denk maar aan het atoomdorp in Mol of de Parkwijk in Turnhout. Omdat er nog volop open ruimte was, kregen er meer dan elders vormen van collectief wonen een kans. Vandaar dat er in de Kempen ook heel wat begijnhoven en abdijen zijn. Dat is een rode draad die door heel wat eeuwen heen loopt, tot ergens in de jaren zestig of zeventig van de vorige eeuw.”

Het begijnhof door de lens van landschapsfotograaf Dujardin.

Het begijnhof door de lens van landschapsfotograaf Dujardin.

© Filip Dujardin

Precies zulke woonvormen doen de architecte, die zelf in een voormalige personeelswoning van Merksplas-Kolonie woont, dromen van meer… “Ja, ik ben ervan overtuigd dat wij daar vandaag heel wat van kunnen opsteken wanneer we nadenken over de samenleving van morgen. Die collectieve woonvormen zouden een prima alternatief kunnen zijn voor de toenemende appartementizering van onze woonkernen. We moeten ons echt wel bezinnen over hoe wij verder willen omgaan met de open ruimte die ons gelukkig nog rest – naast West-Vlaanderen zijn we de enige regio waar er nog ruimte is en blijft… Er is hier nog groen en open ruimte, laat ons daar zuinig en duurzaam mee omspringen. Zo zijn er wel meer lessen te trekken. Wanneer je ziet hoe droogtegevoelig zandgrond kan zijn, laat ons dan regionaal nadenken over hoe wij op termijn ons water kunnen bewaren en hergebruiken. Of hoe we de mooie maar erg versnipperde natuurgebieden in stand kunnen houden.”

Hoe ver dit ook van architectuur lijkt te staan, voor Edith horen al deze factoren er zonder meer bij. Goede architectuur kijkt immers verder dan een gevel of huis. Goede architectuur houdt rekening met zoveel mogelijk aspecten van de bebouwde omgeving. “Nog zo’n voorbeeld. Je ziet op de kaarten hoe de alsmaar groeiende dorpskernen steeds meer zijn gaan verschuiven naar de omringende gronden. Terwijl net daar de plaggenbodems lagen, die pas met eeuwenlange noeste arbeid vruchtbaar konden worden gemaakt. Door onze voortdurende woonuitbreiding gooien wij dat nu zomaar weg! Wij bouwen op de vruchtbaarste plaatsen. Ik hoop dat de atlas als het ware de onderlegger kan worden voor de toekomstige architectuur, die het uitzicht van de Kempen van morgen bepaalt. Of is dat een naïeve verwachting?”

Maurits ontzet de muitende Spaanse soldaten in het kasteel van Hoogstraten in 1603.

Maurits ontzet de muitende Spaanse soldaten in het kasteel van Hoogstraten in 1603.

©Rijksmuseum Amsterdam

Plaatsen

De Kempenatlas wordt een boek op groot formaat van ongeveer 200 pagina’s. Het bestaat uit drie delen. “In de eerste plaats zijn er natuurlijk de kaarten. Anders dan in Nederland hebben wij in Vlaanderen niet de traditie om gebieden in kaart te brengen. Ik geloof dat er in West-Vlaanderen wel eens een culturele vzw de idee had om een atlas te maken, maar ons project verschilt daar toch wel van. Wij willen echt de samenhang van de Antwerpse Kempen onderzoeken en vanuit die insteek heel het gebied in kaart brengen. Daarvoor bakenden we twaalf thema’s af. Dat zijn bodem, water, natuur, energie, mobiliteit, landbouw, wonen, militair, industrie, welzijn, cultuur en grenzen. Voor elk thema vind je in het boek speciaal door het Nederlandse bureau MUST Stedebouw gemaakte kaarten, ze zijn echt wel de focus van het boek. De teksten over elk van deze thema’s zijn geschreven door een ruime groep van experten, we hebben geprobeerd om telkens een academicus met een lokale expert te laten samenwerken. Hoofredacteur is Maarten Van Acker van de Universiteit Antwerpen, in het team van schrijvers vind je medewerkers van de verschillende universiteiten, maar dus ook lokale deskundigen.

In het tweede deel van de atlas gaat het over specifieke plaatsen. Schrijfster Leen Huet maakt cases, verhalen over twintig bijzondere plekken in de regio. Denk aan het Atoomdorp in Mol, Bobbejaanland, de grenzen van Baarle Hertog of het Albertkanaal. Voor de Hoogstraatse regio komen het begijnhof, de glastuinbouw, het Gelmelslot en de kolonie van Wortel aan bod. Bij deze teksten vind je ook historische foto’s en archiefmateriaal. Dat is beslist heel toegankelijk voor een breed publiek.

“Er is hier nog groen en open ruimte, laat ons daar zuinig mee omspringen.”

En dan is er een derde deel dat we ‘beelden’ noemen, met erg mooie en sterke foto’s van de architectuurfotograaf Filip Dujardin. Dat maakt zo’n boek echt helemaal compleet, denk ik. Het is ook dit geheel dat het tot een boek maakt dat toegankelijk is voor een breed publiek. Reden waarom we dit aanbieden aan een meer dan democratische prijs, in voorverkoop is dat 35 euro – nadien 40 euro. We deden trouwens ook een beroep op een ruimer publiek voor de financiering van het project.

In mei en juni organiseerden we een crowdfundingactie om het ontbrekende deel van het budget bijeen te brengen. Met goed gevolg, mogen we zeggen, het was bemoedigend om vast te stellen dat heel wat mensen het opzet een goed hart toedragen, en dat we meer binnenhaalden dan aanvankelijk de bedoeling was.”

“Ik hoop dat de atlas als het ware de onderlegger kan worden voor het uitzicht van de Kempen van morgen.”

Tentoonstelling

Het project is ruimer opgezet dan enkel een boek. Vanaf half september loopt in de Turnhoutse Warande drie maanden lang een ambitieuze tentoonstelling over de Kempenatlas. “In de tentoonstelling kun je de speciaal gemaakte kaarten bekijken op groot formaat. In een ‘kaartenmakersatelier’ heb je de kans om interactief je visie met ons te delen. Verder is er een prentenkabinet waarin we bijzondere en mooie historische kaarten bijeen brengen.

Fotograaf Filip Dujardin presenteert werk over elk van de twintig bijzondere plekken. Daarnaast is er heel divers werk van kunstenaars. Karl Philips maakt verrassende beelden bij snelwegen; Chloé Dierckx gebruikt bodemstalen om de geschiedenis van de lokaties te achterhalen, Sofie Van der Linden maakt knappe lijntekeningen. Zo ontdek je verborgen zaken zoals vergeten handelsroutes, persoonlijke geschiedenissen en mentale ruimtes.” (mdl/th)

De wereld van SJAH

© Karel Huet

© Karel Huet