23 minute read

Een maatschappelijk werker op de piste

Sportvrouw van 2019 kijkt met vertrouwen naar de toekomst

Dorien Van de Poel: “Ik hou van uitdagingen”

HOOGSTRATEN - Als we na een zoektocht door verschillende woonstraten aanbellen ten huize van Dorien Van de Poel in de Remi Lensstraat, worden we hartelijk uitgenodigd om in de tuin het gesprek verder te zetten. Het was een van de warmste dagen van dit jaar, maar onder de parasol met een glaasje bruiswater is het goed toeven. Dorien is met het gezin net terug van een drie weken durende roadtrip door België. De caravan staat nog op de stoep, de sfeer is relaxt, de kindjes zijn braaf, onze mondmaskers gaan er even af en ons vragenuurtje kan beginnen. Dorien Van de Poel, de snelste vrouw van Hoogstraten bij de Masters W35, is aan het woord.

DHM: Wie is die Dorien Van de Poel die zulke mooie sportuitslagen behaalt?

Dorien: Ik ben geboren in Turnhout op 7 september 1983. Toen ik vier jaar was ben ik samen met mijn ouders Guy Van de Poel en Annit Brosens en jongere zus Gitte (° 1985) verhuisd van Vlimmeren naar Minderhout. Mijn eerste kleuterklas was nog wel in Vlimmeren, maar daarna was het allemaal in Minderhout te doen.

Daarna eerste graad in het Klein Seminarie, om vervolgens met een A-attest STW (Sociaal- Technische Wetenschappen) in het VTI Spijker te gaan volgen. Het is wel jammer dat de richting humane wetenschappen toen nog niet in Hoogstraten werd aangeboden.

In het vierde jaar middelbaar en nadat ik ingangsexamen hebben moeten doen, kon ik starten in St. Eduardus te Merksem, richting sport LO met ongeveer 10 uur sport per week. Maar ja, het eerste basisjaar had ik wel gemist en voor bepaalde vakken had ik het wel moeilijk. Vooral aan toestelturnen had ik een hekel, ik durfde dat gewoon niet. Dan maar terug STW verder gezet in Hoogstraten.

Daarna vier jaar op kot in Antwerpen voor hoger onderwijs maatschappelijk werk, optie sociaal cultureel werk, in de Karel de Grote Hogeschool, en eerlijk gezegd: vlotjes gehaald zonder herexamens. Ik had nog andere interesses zoals interieur architectuur en kinesiologie, maar het sociale heeft het gehaald. Het gevoel van andere mensen verder te helpen, dat zat er wel in. Nog wel een master begonnen, maar halverwege stopgezet. Einde verhaal. Op mijn twintigste had ik mijn bachelor diploma in handen en kon ik aan mijn beroepsleven beginnen.

Eerste grote liefde

DHM: Huisje-boompje-beestje?

Mijn man, Jasper Backx, kende ik al heel vroeg, op mijn twaalfde of zo. Hij is van Rijkevorsel en ik van Minderhout, maar we kennen elkaar al vanaf ons twaalfde jaar van het Klein Seminarie. Er waren dikwijls van die fuifkes bij elkaar, ergens op een zolder of in een garage, tot een uur of 11 of 12, maar toen was dat nog niks. Maar op ons vijftiende zijn we een koppel geworden, eerste grote liefde, bij de Bakker in de Rijkevorsel, ik denk dat dat een fuif was van de voetbalvrouwen van Hoogstraten.

Ik ben na het middelbare op kot gegaan met vrienden van mij. Ik vond dat best spannend, ik verjaar in september begon het kotleven dus op mijn zeventiende. Het was wel leuk dat twee maten er ook bij waren, dat voelde toch wat veiliger. Na het tweede jaar zat ik samen met Jasper op kot, het eerste jaar nog niet want je wil toch ook nog wel vrijheid.

We zijn dan wel even oud, maar hij is in het middelbaar een jaar blijven zitten (sorry hé Jasper) om een andere richting te doen. Hij wilde eerst elektronica doen, maar dat bestond toen nog niet, wel in Turnhout maar dat zag hij niet zitten. Dan maar eerst elektro-mechanica maar dat was blijkbaar zijn ding toch niet. Een jaar later kwam die studierichting er dan toch hier en kon hij elektronica volgen in Hoogstraten. Daardoor kwam hij een jaar later op kot in Antwerpen.

DHM: En na je studies?

Ik ben iemand die altijd hobby’s nodig heeft en ik ga er ook volledig voor. Hobby’s zijn goed, maar dat hoeft voor mij niet altijd op cognitief vlak te zijn. Ik vind het wel tof om boeken te lezen om mij te verdiepen, maar om echt nog studies te doen, dat zie ik niet zitten. Ik heb ook zoveel energie dat ik dat sporten ook nodig heb. Zolang ik mij kan herinneren, ben ik altijd blijven bewegen.

Ondertussen hebben we een nieuwe woning gebouwd in de Remi Lensstraat in Hoogstraten en samen hebben wie drie kinderen Frauke (2012), Hasse (2014) en Tijl (2016).

Sociale dienst

DHM: Hoe ziet je beroepsloopbaan er tot op heden uit? Ik startte als opvoedster in het Zwart Goor in Merksplas, maar haalde er weinig voldoening uit. Daarna was ik maatschappelijk werker op het Orthopedagogisch Centrum Clara Fey in Sint-Job-in-‘t-Goor, op het semi-internaat en internaat voor kinderen met een matige tot ernstige beperking, voor jongeren tot 21 jaar. Dat was een boeiende leerschool.

Sommigen kinderen waren geplaatst in de voorziening. Ik was vooral de brugpersoon tussen de ouders en het centrum, besprak met hen de mening, de gevoelens en de frustraties… Het gaat vaak om ouders met problematieken zoals alcohol- en andere verslavingen. Het was een uitdaging om juist met hen een vertrouwensband op te bouwen. Daar draait het ook een beetje om.

Daarvoor was ik nooit in contact gekomen met alcohol- of drugverslaafden. Je moet heel eerlijk zijn bij de besprekingen, dat zijn soms negatieve gesprekken, maar ik vond mijn weg daar wel in. Ik had het gevoel dat ik het vertrouwen van de mensen had, wat wel voldoening gaf. Soms neem je de problematiek weliswaar mee naar huis. Eén keer heeft een mama toen tegen mij gezegd: ‘Je hebt geen hart’, daar heb ik toen wel even mee gezeten.

“Als kind ben ik altijd actief geweest”

“Als kind ben ik altijd actief geweest”

Een toenmalige collega zocht een andere job en kwam een vacature tegen voor maatschappelijk werker in Hoogstraten, op de sociale dienst van het OCMW specifiek voor het LOI (Lokaal Opvang Initiatief) en equivalent leefloners. Dat is ook een uitdaging, met anderstalige mensen beroepshalve een gesprek aangaan, een andere taal, een culturele barrière, met een tolk en zo.

Dat werk was dicht bij huis, met een doelgroep die mij echt aanspreekt. Dus gesolliciteerd en superblij dat ik er kon beginnen in 2010. Dit doe ik sindsdien met heel veel plezier in een superleuk team.

Taak

DHM: Wat is je taak als maatschappelijk werker bij het OCMW van Hoogstraten?

Ik ben in 2010 als maatschappelijk werker gestart op de sociale dienst, begeleiding van equivalent leefloon (nvdr.: financiële steun voor personen die geen recht hebben op een leefloon maar die zich wel in een vergelijkbare noodsituatie bevinden) en het LOI of het Lokaal Opvang Initiatief voor kandidaat vluchtelingen.

Tijdens mijn zwangerschapsverlof van Hasse belde mijn diensthoofd mij op dat er een tof project “Kinderen Eerst” was. Niemand van de collega’s zat er om te springen om dat te doen. Ik heb maatschappelijk werk gestudeerd met optie sociaal cultureel werk, en dus niet puur maatschappelijk werk. Dat project ging over armoedebestrijding, dat zag ik wel zitten. Brede gezinsondersteuning is nog zulk project dat door collega’s wordt opgevolgd. Die afwisseling heeft mij altijd aangesproken, een nieuw project is altijd weer een uitdaging.

Hiervoor startten we een overlegplatform op rond kinderarmoede, met o.a. de directeurs van de basisscholen, Stekelbees, kinderopvanginitiatieven, de dienst Onthaalmoeders. Er kwam een stappenplan voor onbetaalde schoolrekeningen en een charter: “Onze school zegt nee tegen kansarmoede”. Dat is heel beleidsmatig, hiervoor werd een structuur opgezet. Maar de middelen van de Federale Overheid werden stopgezet. Er kwam een nieuw project, dat werd dan “Gezinsarmoede”. Met die nieuwe projectoproep kon Hoogstraten echter geen aanvraag meer indienen want je moest een stad of een samenwerkingsverband zijn van meer dan 50.000 inwoners. Die grote steden hadden dus veel meer kans… Maar we dachten: we hebben al zoveel jaren in dat project geïnvesteerd, we willen dat niet zomaar voorbij laten gaan. Samen met de interlokale vereniging Noorderkempen Werkt kwam er een samenwerkingsverband met Arendonk, Baarle-Hertog, Hoogstraten, Merksplas, Ravels en Rijkevorsel. Bovenlokaal verzorgen we de coördinatie van het lokale tewerkstellingsbeleid en moedigen initiatieven aan op het vlak van sociale economie.

Dat is voor een stuk weer opnieuw beginnen, je moet elkaar en elkaars aanbod leren kennen, wat leeft er, wie organiseert wat, wat zijn goede praktijken, info uitwisseling, enz. Soms wel een frustratie voor mij dat er veel rond de tafel wordt gezeten. Maar nu zijn we op het punt gekomen dat we de acties op lokaal niveau uitwerken. Dat contact met de doelgroep zelf miste ik soms wel.

De kinderarmoedecijfers hier zijn één van de sterkste stijgers in de provincie

Armoede

DHM: Is hier nood aan in Hoogstraten?

Jazeker, want wij zijn bijvoorbeeld gestart met Pampers & C°, het eerste jaar hadden we vijf kinderen per bedeling en nu twee jaar later zitten we aan vijftien aanmeldingen per bedeling. De kinderarmoedecijfers in Hoogstraten zijn één van de sterkste stijgers in de hele provincie. De armoede is er, dat is zeker. In de gemeenteraad van augustus wordt er hopelijk een nieuw project goedgekeurd.

DHM: In 2020 loopt het project waaraan je werkt ten einde, wat komt er dan?

Dan ga ik terug lokaal, nu is dat bovenlokaal met de zes gemeenten. Maar dat loopt sowieso wel door elkaar. Dat stopt nu wel omdat we er geen middelen meer voor hebben, dat is natuurlijk wel jammer want je hebt twee jaar geïnvesteerd om iets op te bouwen met elkaar en je bemerkt ook wel dat dit werkt. Mensen vinden elkaar, een telefoontje met elkaar, hoe doen jullie dat want wij willen dat ook doen, en je bent vertrokken, je moet het warm water niet meer uitvinden. Ik hoop dan dat er hier ook een overleg blijft.

Met Jasper, Tijl, Frauke en Hasse genieten van een gezinsuitstap aan het strand.

Met Jasper, Tijl, Frauke en Hasse genieten van een gezinsuitstap aan het strand.

DHM: Je bent wel gedreven hé?

Ik heb dat in alles, ik heb dat nodig. Ik kan er ook niet tegen dat ik te weinig werk heb, dus stel dat ik voel van: oei, hier heb ik weinig te doen, dan zal ik gegarandeerd iets nieuws verzinnen. Dan zoek ik een nieuwe uitdaging, een project, zoals de actie Pampers & Co, dat is ook van mij, net zoals de zitdagen studietoelagen, destijds het mee opstarten van de speelbabbel, de spelboxen rond armoede voor de basisscholen, het inleefspel voor de derde graad van het basisonderwijs. Er is genoeg te doen!

Sportmicrobe

DHM: Er is natuurlijk ook nog tijd voor sport, want daar waren we voor gekomen. Hoe was je als kind, een braaf meisje of een spring-in-’t-veld? Als kind ben ik altijd actief geweest en zolang ik mij kan herinneren, hield ik ervan om buiten te spelen met de jongens in de straat: voetballen, parcours maken in elkaars tuin, over stokken springen, landenspel op straat, … Ook op school was ik de eerste om mee vlaggenspel te doen, ik voetbalde mee met de jongens, als ik maar kon lopen. Op een bepaald moment was ik zoveel op mijn knieën gevallen, dat de klieren aan mijn lies ontstoken waren. Minder vallen was de boodschap.

“Door meer wedstrijden te lopen, wat wedstrijdritme op te bouwen, heb ik meer vertrouwen gekregen daarin.”

“Door meer wedstrijden te lopen, wat wedstrijdritme op te bouwen, heb ik meer vertrouwen gekregen daarin.”

In de lagere school heb ik één of twee lessen jazzdans gevolgd, maar al snel bleek dit niets voor mij te zijn. Dan ben ik samen met Leen Koyen gaan omnisporten met de jongens. Ik woonde in Minderhout, dus als kind loop je dan ook jaarlijks mee aan de Kapellekensloop, waar ik altijd op het podium stond.

Verder herinner ik mij ook nog een keer dat we met de school naar een provinciale veldloop op het Zilvermeer in Mol zijn geweest. Daar werd ik ineens vijfde op een heel peloton meisjes en mocht ik ook mee op het podium. Dit was zelfs op een langere afstand, wat eigenlijk niet echt mijn ding is. Ik merkte wel dat ik meer van het explosieve type was.

DHM: Dat zijn kleine regionale wedstrijden. Hoe kreeg de sprintmicrobe jou te pakken?

In 1996 waren het de Olympische Spelen van Atlanta (VSA) en als kind keek ik héél veel en graag naar sportwedstrijden. Op tv keek ik altijd Eurosport in plaats van bijvoorbeeld MTV zoals andere meisjes. Ik was 12 jaar toen, zag Michael Johnson, Michael Green, Merlene Ottey, Sandie Richards, ... Ik denk dat het die Olympische Spelen zijn geweest die mij het gevoel gaven dat ik ook wilde sprinten op een piste. ’s Zondags maakte ons gezin regelmatig een uitstapje, op een keer gingen we wandelen in het stadspark in Turnhout. Er was een wedstrijd aan de gang, ik wilde toen al heel graag meedoen. De zondagse uitstap eindigde meestal bij moemoe en vava om koffiekoeken te eten, heerlijke tijd. Moemoe heeft wel eens gezegd dat ik de snelheid van haar had, zij kon vroeger ook snel lopen.

De sportgenen heb ik eerder van mijn vader. Ook hij had de snelheid in zich en won wel eens een loopwedstrijd. Hij nam mij mee naar de Memorial Van Damme, het Stadspark van Turnhout, naar het voetbal of zo. Dat zal ook wel een invloed op mij gehad hebben.

Of ook dochters Frauke en Hasse de sportmicrobe meekregen?

Of ook dochters Frauke en Hasse de sportmicrobe meekregen?

Trainen

DHM: Er moet dan wel getraind worden, hoe doe je dat als kind? Tijdens mijn eerste middelbaar, is mijn vader met mij naar Zundert gereden, op zoek naar de atletiekpiste van DJA (De Jonge Atleet) daar. Nadat we die hadden gevonden, heb ik direct beslist: dit wil ik gaan doen! Daar heb ik getraind van mijn 12 tot 16 jaar. Op wedstrijden deed ik voornamelijk sprint en verspringen.

Maar oh wat was ik toen zenuwachtig

Maar oh wat was ik toen zenuwachtig. Ik had dan ook niet graag dat mijn ouders kwamen kijken. Op een wedstrijddag kon ik amper eten, dus dat was niet echt fijn. Op mijn 16de ben ik gestopt, om verschillende redenen. De trainer had een ongeval en er was geen vervangtrainer, een aantal van mijn vriendinnen stopten en er waren ook nog praktische redenen. Mijn ouders hadden mij al die jaren al twee maal per week naar Zundert gebracht. Af en toe reed ik met de auto mee met Bram Everaert in zo’n schattig kleine groene Twingo.

DHM: Toch goeie herinneringen aan overgehouden?

Veel wedstrijden hebben we toen niet gelopen met onze club. Wel de competitie tussen verschillende clubs en hier en daar een kampioenschap. Dan gebeurde het meestal wel dat ik een medaille of certificaat mee naar huis kreeg, op zolder heb ik een mooie verzameling liggen.

Ik heb altijd wel het gevoel gehad dat er meer in zat dan dat er toen uitkwam. Een goede trainer en de juiste omkadering doen heel veel met je. Misschien kon ik wel niet het nationaal niveau aan, maar toch wel het sub-niveau, denk ik achteraf. Ik stel me wel eens de vraag hoe ver ik had kunnen geraken. En één van mijn beste vriendinnen heb ik daar leren kennen. We hebben enkele jaren terug ons 20 jaar vriendschap gevierd. Zij doet nog aan hardlopen, maar woont in Baarn (Nederland). Samen sporten zit er dus niet meer in, maar ik hoop dat ik ze kan overtuigen om met mij in januari 2021 naar het EK masters in Braga (Portugal) te gaan.

Sprintkwaliteiten

DHM: Dus sprintster af, wat doet een 16- jarig meisje dan? Tijdens mijn studies ben ik gaan voetballen bij Zwarte Leeuw in Rijkevorsel. Omwille van mijn sprintkwaliteiten werd ik in de aanval opgesteld. Mijn snelheid kon ik inderdaad goed gebruiken, maar mijn techniek was niet alles. Wel een keer de gouden schoen gewonnen. Maar lang heb ik dit dus niet gedaan.

Ik was misschien wel een halve jongen

Ik was misschien wel een halve jongen, dat heb ik soms wel eens gedacht. Als je foto’s ziet van vroeger, ik had altijd kort haar. Ondertussen met Jasper samen een huis gebouwd op de bouwgrond die we hadden gekocht, ook nog getrouwd en 3 kinderen gekregen. Allemaal zaken waarbij ik me niet volledig kon geven voor de sport. Het gebeurde wel eens dat ik maar één keer om de 14 dagen ging trainen, zeker in de winterperiode.

Ze zeggen wel eens dat je sterker wordt als je kinderen heb gekregen, maar ik denk ook dat de overstap naar de Masters mij veranderd heeft, want dan kan je nieuwe doelen stellen. Daar is ook een EK of een WK waar je naar toe kan, want er zijn niet zoveel vrouwen die op onze leeftijd aan atletiek doen. Misschien zijn mijn betere resultaten ook wel een gevolg dat ik mijn lichaam wat meer gespaard heb als senior-loopster, door de bouw van ons huis en het krijgen van kinderen.

Anderzijds was ik in mijn jonge jaren ook wel een feestvierder, ik woog toen 8 kg meer dan nu, we gingen op café en sloten ook het café mee, en verder alle festivals bezoeken die je maar kan bedenken. Het zal allemaal wel meegespeeld hebben zodat de motivatie en de goede resultaten uitbleven.

Blokken

DHM: En wanneer word je Master W35?

Je wordt Master op de dag dat je 35 jaar wordt, en bij mij was dat dus 7 september 2018. Zo simpel is dat. Hier hangt trouwens nog een verhaal aan vast: bij het EK in Malaga was ik een serieuze kandidate om hoog te eindigen, maar het reglement zegt dat je 35 jaar moet zijn op de dag dat het kampioenschap begint en dat was dus twee dagen eerder op 5 september. Ik moest pas op 10 september lopen - op die dag was ik dus wel degelijk Master. Maar het mocht dus niet want ik was geen 35 jaar op 5 september. Ik vond dat heel jammer, maar je kan daar niks aan doen.

DHM: Hoe kwam je tot de mooie resultaten die je nu bereikt?

Na de geboorte van onze zoon Tijl (2016), heb ik beslist om er weer volledig voor te gaan. Nu ben ik dus ongeveer 3 jaar intensief aan het trainen. Dat doe ik bij DJA in Zundert bij de technische groep, een fijne groep waar ik ondertussen wel de oudste ben. De gemiddelde leeftijd ligt rond de 20 à 25 jaar. Er zijn zelfs jongeren van 15 jaar waarmee ik train als bijna 37-jarige. Maar zolang ik ze voor kan blijven, blijf ik doorgaan, dat is ook een motivatie.

De trainingen bestaan uit blokken van drie weken waarbij we een zware, een midden en een lichte week hebben. Ik werk met een vast weekschema: op maandag doe ik tempo’s, voor de corona deed ik op woensdag kracht maar ik mag nu tijdelijk niet naar de training komen dus dan doe ik op woensdag sprintjes, op vrijdag zijn het specifieke 400m trainingen, vaak ook verzuurtrainingen, en op zondag doe ik kracht, maar dan met eigen lichaamsgewicht. Tussendoor loop ik door Hoogstraten een minutenloopje om mijn conditie op peil te houden.

Getriggerd

DHM: Trainen is niet altijd de favoriete bezigheid van sporters. Hoe zit dat voor jou? Ik ben echt superblij met mijn huidige trainer Niels Hanegraaf, hij gaat volledig voor de sport. Mocht ik hem gehad hebben als 15-jarige, dan weet ik niet waar ik had kunnen eindigen bij de senioren.

De halve finale in het Poolse Porum kende een stevig internationaal deelnemersveld.

De halve finale in het Poolse Porum kende een stevig internationaal deelnemersveld.

Door zijn trainingen werd ik getriggerd om weer mee te gaan in zijn enthousiasme. Hij zorgt voor afwisseling. Vaak zwaar, maar achteraf eens zo leuk dat we het hebben klaargespeeld. Als groep is heel fijn om elkaar te motiveren en op te peppen tijdens een training. Dat is vaak nodig als we diep moeten gaan. Maar opgeven zal ik niet doen. In november ben ik gestart met yoga voor mijn lenigheid en flexibiliteit, maar daar ben ik sinds kort mee moeten stoppen omdat ik een ontsteking heb van een pees. Niets ergs, ik mag verder trainen, maar ik moet mijn grenzen wel bewaken.

DHM: Hoe ging dat in z’n werk tijdens de pandemie en de lockdown?

Tijdens de lockdown ben ik gewoon verder blijven trainen thuis - ‘t is te zeggen, op de piste van het Klein Seminarie. Van zodra we terug uit ons kot mochten, was dat op de piste in Wuustwezel zodat ik eigenlijk toch goed voorbereid was op het zomerseizoen. Deelnemen aan de trainingen in Zundert (Nederland) zat er niet in, dat was niet toegelaten. Net zomin als nadien toen er in de provincie strengere maatregelen kwamen.

“Zelfs ons Belgische tenue moeten we zelf betalen, echt waar, alles.”

“Zelfs ons Belgische tenue moeten we zelf betalen, echt waar, alles.”

Cheetahs

DHM: Je maakt ondertussen natuurlijk progressie, wat zijn je toekomstplannen?

Momenteel train ik voor de 200m en 400m, omdat die afstanden mij beter liggen dan de 100m. Hopelijk kan ik nog een seconde of twee progressie maken op de 400m. Het is een heel speciale afstand, je moet echt durven gaan, durven verzuren. Ik weet dat ik de eerste 200m nog te veel met de rem op loop.

Op vrijdag 13 maart zou ik met mijn ouders het vliegtuig nemen naar Braga (Portugal) om het EK Masters (Vrouwen +35 jaar = W35) indoor te lopen. Ik heb echt een traantje gelaten omdat het niet door kon gaan door de corona en ik was niet de enige. Zeker omdat ik zo mooi geplaatst stond en een mooi resultaat in het vooruitzicht had. Een herkansing komt er in januari 2021. Maar er kan tegen dan nog veel gebeuren en er kunnen natuurlijk weer meer jongere deelnemers meedoen.

Sindsdien zijn jammer genoeg het BK alle categorieën en BK master (W35) verplaatst naar eind september, als uitstel maar geen afstel wordt. Hopelijk kunnen deze toch nog doorgaan, nu de corona cijfers weer de verkeerde kant op gaan. Als 37-jarige mag ik aan beide kampioenschappen deelnemen. Voor het BK alle categorieën moet je wel gekwalificeerd worden.

Op dit Belgische Kampioenschap krijg ik hopelijk de kans te lopen in het Koning Boudewijnstadion tussen de cheetahs Camille Laus en Cynthia Bolingo. Het is afwachten tot vier dagen op voorhand, dus momenteel blijf ik gewoon lekker verder trainen.

DHM: Met de EK’s en de WK’s ziet je nog eens iets van Europa, dat is toch mooi meegenomen?

Ja, dat is wel plezant maar aan de andere kant zie je niet veel van de stad zelf. De eerste dag kom je er aan, je moet dan al gaan verkennen waar je moet gaan lopen, dan moet je drie keer lopen, en tussendoor nog wat trainingen blijven doen.

Sponsor

DHM: En wie betaalt dat allemaal?

Als je een sponsor kent, laat maar komen! Dat is atletiek hé. Zelfs ons Belgische tenue moesten we zelf betalen, echt waar, alles. En ook nog het inschrijfgeld, het vliegtuigticket, mijn verblijf, alles moet ik zelf betalen. Het zit niet in mij om een sponsor te zoeken en te gaan leuren. Financieel is het dus maar mager…

Als je een sponsor kent, laat maar komen!

DHM: En de zenuwen?

Wonder boven wonder ben ik niet meer zo zenuwachtig als vroeger. Ik heb nu vaste rituelen, voornamelijk wat voeding en drinken betreft. Nu merk ik zelfs, in tegenstelling tot vroeger dat ik meer een kampioenschapsloper ben geworden. Dat had ik 10 jaar geleden nooit van mezelf gedacht.

Door meer wedstrijden te lopen, wat wedstrijdritme op te bouwen, heb ik meer vertrouwen gekregen daarin. Het geeft me zelfs een boost. Meestal loop ik een 200m en 400m op één dag, ik heb daar geen problemen mee. En ik voel dat er nog meer in zit, dus laat de wedstrijden maar komen.

Voeding

DHM: Gebruik je dan voedingssupplementen of kan je gewoon alles eten en drinken?

Mijn huidige gewicht is nu bijna 59 kg met een lengte van 169 cm. Alcohol is echt wel geminderd, ik drink bijna niks meer. Ook mijn sociale contacten zijn verminderd, doordat ik zoveel train en mijn rust en slaap hard nodig heb. Ik eet gewoon met de pot mee en voedingssupplementen gebruik ik niet.

Maar ik maak wel een weekschema en volg sinds kort ook een website voor sportvoeding. Als je een krachttraining, een intensieve training of een rustdag hebt, dan kan je zien wat je best die dag eet, het is interessant om daarmee bezig te zijn. Het is niet zo dat ik chips, chocolade of een koek laat, ik eet dat met mate. Ik let er wel op om gezondere vetten te eten, zoals zalm, noten en avocado.

Ik eet gewoon met de pot mee

En alcohol drink ik haast niet meer, in heel mijn verlof misschien één wijntje. Dat is niet veel hé. We hebben altijd wel gezond gegeten omdat wij dat ook belangrijk vonden. Altijd vers, volkoren pasta en brood, zodat onze kinderen veel vezels eten. Maar ik weeg mijn eten niet af en ik doe geen sportdieet, ik ben niet echt met mijn gewicht bezig. Ik zou weliswaar liever meer spieren minder vetmassa hebben. Maar echt strak voel ik mij toch niet, afvallen wil ik niet. Dus na een training zorg ik ervoor dat ik herstelvoeding inneem, voornamelijk eiwitten. Dit kan een zelfgemaakte hersteldrank zijn, skyr drank, of zo. Ik moet ervoor zorgen dat ik meer spieren heb en dat ik goed recupereer. Daar ben ik de laatste jaren wel meer mee bezig.

Ik voel dat er nog meer in zit

Erkenning

DHM: Je bent in september 2018 master W35 geworden, de leeftijdscategorie van 35 tot 40 jaar, en hebt ondertussen op een paar jaar tijd al een mooi palmares bij elkaar gelopen. Krijg je hiervoor veel erkenning?

Voor mijn prestaties ben ik gehuldigd als sportvrouw van het jaar 2019 in Hoogstraten. Een heel mooie prijs en een mooie afsluiter op een jaar waar ik met trots op terug kan kijken.

DHM: Wat ervaar je als de hoogtepunten tot nu toe?

Ik ben aan het denken… In Polen heb ik op het WK achtste gelopen op de 400m en tiende op de 200m. Misschien zijn dat wel mijn mooiste hoogtepunten tot vandaag. Het jammere is dat het EK in Braga in maart van dit jaar niet is doorgegaan door de corona. Ik was derde of vierde gekwalificeerd en de trainer zei dat er misschien wel meer mogelijk was.

Een balans vinden tussen werken, sport en gezin

DHM: En als je kinderen sporttalent hebben, wat dan?

Ik vind het belangrijk om de talenten van mijn kinderen te erkennen en ze de kans te geven die te laten ontwikkelen. Ze moeten doen wat ze graag doen. Momenteel zorg ik ervoor dat zij

Het borstnummer van het WK een mooi souvenir

Het borstnummer van het WK een mooi souvenir

hun hobby’s kunnen uitoefenen. Ik stem mijn trainingsschema op hen af. Zo train ik op woensdag één uurtje in Zundert tijdens de training van Frauke, normaal train ik dan twee uren. Het is niet makkelijk om een balans te vinden tussen werken, sport en gezin, maar momenteel hebben we die wel gevonden.

Een hele babbel, wanneer ik alles herbeluister, kom ik tot maar één conclusie: Dorien Van de Poel is niet alleen een toffe tante, maar ook bijzonder gedreven in haar werk, sport en gezin. Een dame die weet waar ze voor gaat, het kan dan ook niet anders dat nieuwe sportieve prestaties niet kunnen uitblijven. Wij wensen haar daarbij heel veel succes! Ikzelf zal wel bij mijn trage marathons blijven… (JJ)

PALMARES

2018

- Master W35 op 7 september

- 22 september: goud op Vlaams kampioenschap 400 m (66,14 sec.)

2019

- WK masters Torun (Polen) indoor 8ste op de 400m -

- WK masters Torun (Polen) indoor 10de op de 200m - Belgisch kampioen masters op de 200m indoor -

- Belgisch kampioen masters op de 400m indoor -

- Belgische kampioen masters op de 400m outdoor

- Vlaams kampioen masters op de 400m outdoor

- Vlaams kampioen masters op de 200m outdoor

Op al deze afstanden, zowel outdoor als indoor provinciaal kampioen masters Verder clubrecords bij DJA Zundert op deze afstanden en op de officieuze afstanden 150m en 300m

2020

- Belgisch en provinciaal kampioen masters op de 200m indoor

- Belgisch + provinciaal kampioen masters op de 400m indoor

- Bronzen medaille op de 400m indoor in de provincie Antwerpen alle categorieën

- 11 januari: Belgisch record op de 4x200m estafette indoor masters W35 in 1.48.82, met Lynn De Corte, Els Soenens en Evgenia Balabkina

Besttijden

200m: 27.26 - 300m: 44.18 - 400m: 61.87