Tweestromenland, nummer 195, maart 2023

Page 1

4 16 26 GETEKEND VERLEDEN VOOR EEN PAAR SCHOENEN EN EEN PARACHUTE 21 DE FAMILIE BERNULIE IN DRUTEN VERS VAN DE PERS HET VERHAAL VAN NEDERLAND TWEESTROMENLAND 195
EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS
MAAS
iii-2023

INHOUD

4

GETEKEND VERLEDEN

16

VOOR EEN PAAR SCHOENEN EN EEN PARACHUTE

21 DE FAMILIE BERNULIE IN DRUTEN

26

VERS VAN DE PERS HET VERHAAL VAN GELDERLAND

A eelding voorblad: Woonwagenbewoners op de Ringdijk in Batenburg, ongedateerd, circa 1945. Ze worden bekeken door An Duif en Loeki Scholten. De reizigers op de foto komen niet voor in het artikel over Batenburg in dit blad. De foto is van Daan Scholte (uitsnede; Bron: Stadsarchief Oss).

2

INHOUDSOPGAVE

4 9 12 16 21 24 26 30 31

GETEKEND VERLEDEN ADRIAAN MATERS (†)

VAN DE REDACTIE

SUZE ROBERTSON IN BATENBURG EEN UPDATE

SJEF DE VRIES

UIT HET LEVEN VAN MARGARETHA

VAN DELEN, KASTEELVROUWE VAN

DRUTEN

HEIMERICK TROMP

VOOR EEN PAAR SCHOENEN EN EEN PARACHUTE

JANUS KOLEN

DE FAMILIE BERNULIE IN DRUTEN WIL VAN ROSSUM / MARTIN BERGEVOET

WIJVEN WERELD MARIKE DE VALK

VERS VAN DE PERS: HET VERHAAL VAN GELDERLAND

MARTIN BERGEVOET

MUSEUMNIEUWS –MUSEUM TWEESTROMENLAND

COLOFON

Allereerst past het de redactie om zich te verontschuldigen voor de (te) late toezending van het vorige nummer. Die was besteld voor 9 december. De order heeft volgens de drukker vertraging gehad door vele zieken. De order is uiteindelijk op 27 december aangeboden bij PostNL. Daar is opnieuw vertraging ontstaan. Hier is dus sprake van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. We hopen dat dit eenmalig was!

Gaat het Tweestromenlandmuseum verhuizen? Het voormalige klooster waar het nu in Beneden-Leeuwen is gehuisvest kent torenhoge energiekosten. Bovendien is het gebouw aan het einde van zijn ruimtelijke mogelijkheden. Binnen de gemeente West Maas en Waal wordt naar een oplossing gekeken, maar: dit is een regionaal museum. Dus waarom niet ruimer gekeken, bij voorbeeld naar de Boldershofkapel in Druten? Er wordt daar al langer gezocht naar een ruimte voor een eigen historische expositie. Samenwerken biedt grote voordelen en Druten ligt ook nog centraler in de streek!

Omroep Gelderland zond op 14 januari het 8e deel van het programma ‘Ridders van Gelre’ uit over de kunstenaars Maelwael en Van Lymborch in Parijs. Daarin werd ook het verhaal van Jacobus van Mekeren verteld, die in 1407 in die stad omkwam als schildknaap van hertog Louis d’Orléans. Op humoristische wijze werd zelfs zijn vertrek uit het ouderlijk kasteel(?) uitgebeeld. Het artikel van Martin Bergevoet daarover is verschenen in nr. 178 (dec. 2018) van ons blad en in Bijdragen en Mededelingen Gelre deel 111 (2020).

In Elseviers Weekblad nr. 50/51 van 17 december 2022 werd aandacht geschonken aan de regionale vlaggen die vooral in Gelderland vrolijk wapperen, onder andere in het Land van Maas en Waal, als uiting van een toenemend regionaal besef. De conclusie was: ‘Niet een vlag omkeren uit woede, maar er een bedenken uit trots.’

En last but not least het nieuw nummer van Tweestromenland. Het openingsartikel Getekend Verleden is van de hand van wijlen Adriaan Maters. Sjef de Vries vervolgt met een bijdrage over de relatie tussen de kunstenares Suze Robertson en Batenburg. Heimerick Tromp belicht Margaretha van Delen-Van Brakell en haar kunstverzameling op het Huis Druten. Janus Kolen levert een bijdrage over de redder van het dorp Batenburg, Hartog de Gelder. Wil van Rossum maakt zijn serie over leden van de familie Bernulie af en Marike de Valk bespreekt de tentoonstelling Wijvenwereld in Wijchen. Martin Bergevoet doet hetzelfde over het vierdelige Verhaal van Gelderland. Dan is er ook nog Museumnieuws. U ziet: voor ‘elck wat wils’. De redactie wenst u veel leesplezier.

De redactie

3

Veel kastelen en landhuizen uit het land tussen Maas en Waal zijn verdwenen. Dankzij het in de achttiende eeuw populaire genre van topografische tekeningen weten we toch hoe deze eruit hebben gezien.

GETEKEND VERLEDEN

Verzamelen zit in ons bloed. Van postzegels tot voetbalplaatjes en oude ansichtkaarten. In de 18e eeuw waren ra he a eeldin en e ilde ver a el je en. De douairière Van Delen uit Druten was bijvoorbeeld een verwoede verzamelaarster van prenten. Zij nodigde op haar ka eel en en i haar ren en e ekijken e ruilen. Terwijl in de 17e eeuw vooral stadsbeschrijvingen en stadsgezichten populair waren, legden de tekenaars in de 18e eeuw de nadruk op kastelen, buitenplaatsen en ruïnes in het buitengebied. De achttiende eeuwers verzamelden losse tekeningen, maar daarnaast waren ook ra he a la en en eken e e ekende ren-

ten gewild. Ook verschenen er veel gravures. De makers gebruikten eigen werk, maar ook dat van anderen.

CORNELIS PRONK (1691-1759)

Cornelis Pronk was een van de bekendste tekenaars uit zijn tijd. Cornelis was de zoon van een Amsterdamse korenhandelaar. Hij ging in de leer bij Jan van Houten en bij portretschilder Arnold Boonen. Aanvankelijk maakte hij vooral veel portretten. Pronk legde zich later toe op he aken van ra he ekenin en. ijn erk erd veelvuldig gekopieerd. Dat was in die tijd een normaal verschijnsel. Veel tekenaars maakten hun tekeningen niet ter plekke, maar tekenden bestaande prenten na.

Pronk tekende veel in opdracht van Andries Schoemaker, een rijke lakenkoopman en grote verzamelaar van topora he ekenin en. ijn ver a elin eva e n ren en aarvan er in ekle rd aren.

i eindelijk aak e h e aker een a la van ijn renen al a e i h er r vin ie e rdend. a ijn d d viel de e a la i een en k a en delen van de lle ie ij veel Nederlandse musea terecht.

Zelfportret van Cornelis Pronk. (Bron Wikimedia Commons)

Pronk maakte veel tekenreizen binnen onze landsgrenzen. Hij maakte ter plaatse schetsen en werkte ze later e een ijna ra he na ke ri heid i . He ebied tussen Maas en Waal werd meerdere keren door hem bezocht, o.a. in 1732, want veel prenten zijn in dat jaar gemaakt. Hij tekende kastelen, landhuizen, kerken

4
Kasteel in Heumen. Jan de Beijer 1742 (Bron RKD) Adriaan Maters (†)

en dorpsgezichten. Pronk reisde meestal samen met anderen. Andries Schoemaker, die toen de zestig al gepasseerd was, reisde vaak met hem mee. Schoemaker aak e k el ra he ekenin en aar a een minder begenadigd tekenaar. De verhoudingen en het perspectief klopten bij hem niet altijd. r nk i h e een nie e ra he eken h l en kreeg leerlingen als Abraham de Haen en Jan de Beijer.

ABRAHAM DE HAEN (1707-1748)

De Haen was een van de leerlingen en reisgenoten van Pronk. Hij reisde mee door het gebied tussen Maas en Waal. Hij tekende o.a. de Doddendael in Ewijk (1731) en de Blankenburgh in Beuningen (1740)

De Haen was behalve tekenaar ook dichter. Uit zijn gedichten blijkt dat er een diepe vriendschap tussen hem en Pronk bestond.

JAN DE BEIJER (1703 – 1780)

De in Zwitserland geboren Jan de Beijer woonde o.a. in Amsterdam, Vierlingsbeek en Emmerik. Hij reisde veel om zijn stads- en dorpsgezichten te maken. Hij maakte tekeningen, aquarellen en gravures.

Jan de Beijer was een begenadigd tekenaar en was in zijn tijd erg beroemd. Zijn werk werd goed verkocht. Hij was een leerling van Cornelis Pronk. De Beijer richtte later zijn eigen tekenacademie op. Zijn werk werd, net als dat van Pronk, vaak gekopieerd. De Beijer tekende in onze streek o.a. het kasteel in Heumen (1741) en in Batenburg (1742).

Van Jan de Beijer zijn meer dan 1500 tekeningen bewaard gebleven. Van 600 ervan zijn door Hendrik Spilman en anderen gravures gemaakt.

JACOBUS STELLINGWERF (1667-1729)

De tekeningen van Pronk, De Haen en De Beijer zijn een betrouwbare weergave van de werkelijkheid. Anders ligt

Jan de Beijer geportretteerd door Cornelis Pronk, 1750. (Bron: Beeldbasnk. amsterdam.nl).

5
Huys te Winssen (1732). Cornelis Pronk. (Bron RKD). De Hagert, Leur(1732), Cornelis Pronk. (Bron RKD). De Kerk in Puiflijk (1732), Cornelis Pronk. (Bron: RKD). Gezicht op Wamel, (1745) Cornelis Pronk. (Bron RKD).

di ij he erk van a ellin er een n van een Amsterdamse knopenmaker.

ellin er erd eleid al d id aar erd la ere lee ijd ekenaar. Hij rei de nie en aak e el geen schetsen. Hij kreeg ze aangeleverd en tekende ze na. Hij werkte in opdracht o.a. voor de Atlas van Brouërius van Nidek en voor de hierboven genoemde Andries Schoemaker. Hij tekende o.a. de kastelen in Ewijk, Heumen, Batenburg, Balgoy, Leeuwen en Dreumel. Op zijn werk kwam de kritiek dat het niet historisch betrouwbaar was. Dit kwam mede doordat de aangeleverde schetsen nd idelijk aren. ellin er aak e .a. in een tekening van het kasteel in Balgoy.

Dit kasteel was toen al verwoest. Later bleek dat deze tekenin nie vereenk a e de e raven nderingen. Het kasteel is dus niet betrouwbaar weergegeven.

ABRAHAM RADEMAKER (1638-1735).

Rademaker was zowel landschapsschilder als tekenaar. Hij leverde ook prenten op bestelling. Daarnaast was hij handelaar in prenten. Rademaker tekende op locatie, maar gebruikte ook bestaande schetsen. Hij maakte eer dan ekenin en van ka elen .a. van he H in Bommel.

Zelfportret van Abraham Rademaker, zittende voor zijn schildersezel met daarop een tekening van een kasteel. (Bron: atlas van Splitberger).

Deze prent was gebaseerd op een prent van Cornelis Pronk. In Het Cabinet der Neederlandse Oudheeden en gesigten vervat in drie hondert konst plaaten staan veel tekeningen van Abraham Rademaker.

TEKENAARS KOPIEERDEN ELKAARS WERK

6
De Blankenburgh in Beuningen, getekend door Abraham de Haen. (Bron RKD). Het kasteel in Batenburg, vlak voor de verwoesting in 1794, Abraham de Haen. (Bron: RKD). Huis te Leeuwen, Abraham de Haen. (Bron RKD). Kasteel in Balgoy, Jacobus Stellingwerf. (Bron: Mijn Gelderland).

H

Hendrik Spilman was een leerling van Abraham de Haen. Hij was tekenaar en graveur en maakte ook enkele schilderijen.

TOPOGRAFISCHE

TEKENINGEN WAREN

POPULAIR IN DE 18 E EEUW

bruikte. Zijn belangrijkste werk zijn de schetsen in het uit delen e aande ra he erk Het Verheerlijkt Nederland. Hierv r aak e hij in aal n eveer ravures. Hij gebruikte ook werk van Jan de Beyer, Cornelis Pronk en Abraham de Haen.

H

Tavenier schetste en schilderde vooral natuurlijke landha en in a arelver en ndi he ink . Hij aake k veel ra he ekenin en en e r ik e daar ij o.a. schetsen van Cornelis Pronk en Abraham De Haen.

Tavenier

In onze streek is Spilman vooral bekend door een kopergravure van kasteel Heumen en een gravure van kasteel Hernen, waarvoor hij een schets van Jan de Beijer ge-

7
Gewassen pentekening van een ruïne. Vermoedelijk gaat het hier om het Hof in Maasbommel. Abraham Rademakers. (Bron RKD). tekende o.a. Kasteel Lakenburg in Wamel (1786). Kasteel Hernen. Hendrik Spilman. (Bron: ‘Het verheerlykt Nederland, of Kabinet van Hedendaagsche gezigten van steden, dorpen, sloten, adelyke huizen’ door Tirion, 1745-1774). Kasteel de Lakenburg Wamel. Hendrik Tavenier. (Bron RKD). Antoniuskapel Deest, Hendrik Tavenier (Bron: RKD) Josua de Grave, gezicht op Horssen, 1763. (Bron: RKD).

De in Amsterdam geboren Josua de Grave was eveneens een ekend ra h ekenaar. Hij ekende eeal op locatie. Hij maakte o.a. tekeningen in België en Noord-Frankrijk. In Maas en Waal tekende hij o.a. gezichten op Maasbommel, Appeltern en Horssen.

BRONNEN:

e iki edia a ina ver Hendrik il an Cornelis Pronk, Hendrik Tavenier, Jan de Beijer en Josua de Grave.

.er ed he en.nl

www.verhaaltussenmaasenwaal.nl

.hi ri he ra e.nl.

www.balgoyseminse.blog/tag/kasteel/

A.G. Schulte, Het land van Maas en Waal ravenha e .

A.G. Schulte, Het Rijk van Nijmegen westelijk deel ravenha e .

Fotocollectie RKD. Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, Den Haag.

Deze gravure van het kasteel in ‘Appeltheren’ kent vele vaders. Links onder de prent staat de naam Abraham de Haen, rechts de naam Hendrik Spilman en midden onder staat P. Fouquet. In Schulte lezen we dat Hendrik Spilman een gravure heeft gemaakt naar een prent van Abraham de Haen. Pieter Fouquet was een kunstschilder en prentenhandelaar in Amsterdam. Of hij deze gravure alleen verkocht heeft of er opnieuw een gravure van gemaakt heeft, is onduidelijk.

8

Er bestaan vele tekeningen en etsen van Batenburgs grootste monument, het kasteel, zowel in zijn volle glorie als later toen het een ruïne werd. Er zijn echter weinig a eeldingen van die andere historische attractie, de Oude of St. Victorkerk. Des te bijzonder is het daarom dat de bekende Haagse schilder Suze Robertson er twee schilderijen van maakte.

SUZE ROBERTSON IN BATENBURG een update

Sjef de Vries

in die tijd en werd een van de eerste vrouwelijke beroepskunstenaars in Nederland. Zij begon in de voetsporen van de Haagse School, maar ontwikkelde zich tot de voorloper van het expressionisme met haar spontane manier van werken, haar forse penseelstreek, pasteuze verfbehandeling en expressieve kleurgebruik. Haar onderwerpen e r en vaak vr en en kinderen en la er k adgezichten. Haar portretten van Brabantse boerinnen zijn misschien wel krachtiger en persoonlijker dan die van Van Gogh. Zij werd zeer bewonderd door collega’s zoals Breitner. Charlie Toorop vond haar de beste schilder van de 19e eeuw. Zij ontving echter niet alleen lof. De directeur van de Rijksacademie, Allebé schreef dat zij behoorde tot de school van smeerdermaaropsky. Haar werd ook verweten dat ze niet vrouwelijk schilderde, maar als een man. Zij was nationaal en internationaal een beroemd schilder, had grote tentoonstellingen en won prijzen in Parijs, Rome, Berlijn en Buenos Aires.

Suze Robertson is nu veel minder bekend dan haar tijdgenoten Israëls en Breitner. Dat was toen zij leefde niet zo, zij was een gevierd kunstenaar. Het is echter helaas niet ongewoon dat vrouwelijk kunstenaars een ondergeschoven positie in de kunstgeschiedenis krijgen. Zo is het ook Robertson vergaan, zij raakte lange tijd op de achtergrond.

Suze Robertson werd geboren in 1855 in Den Haag als dochter van de Haagse koopman John Robertson en Maria Cornelia van der Vliet. Ze bevocht haar positie als kunstenaar in de door mannen gedomineerde kunstwereld

In 2022 was het honderd jaar geleden dat Suze Robertson stierf. Ter gelegenheid daarvan was er een grote overzichtstentoonstelling in het Museum Panorama Mesdag en verscheen er een uitgebreide beschrijving van haar leven en werk. Haar oeuvre is daarmee voor het eerst in kaart gebracht. Dat gaf een nieuwe kijk op deze ten onrechte vergeten pionier in de kunst. Tegenwoordig wordt zij, naast Van Gogh, gezien als een van de voorgangers van de moderne Nederlandse schilderkunst.

ROBERTSON EN DE OUDE VICTOR

In 1996 weidde Pieter Roelofs een uitgebreid artikel in Tweestromenland aan het bezoek van Suze Robertson aan Batenburg. Hij beschreef leven en werk van de schilder en stond stil bij een schilderij van het Batenburgse kerkje. Hij schatte toen in dat Robertson het rond negentienhonderd had gemaakt. In een notitie uit 1999 corrigeerde hij die datum tot ergens tussen 1914-1918. Hij geeft de volgende details: ‘Samen met haar dochter Sara Bisschop

9
SUZE ROBERTSON Suze Robertson, Zelfportret, 1890. (Bron: Suze Robertson, Scriptum Art Books, Den Haag, 2022).

reisde zij ten tijde van de eerste wereldoorlog via het Land van Altena, de Bommelerwaard en het Land van Maas en Waal naar Nijmegen. Saillant detail is dat beide dames in Woudrichem door de marechaussee werden opgepakt in verband met vermeende spionageactiviteiten. Na enkele uren in hechtenis te hebben gezeten, werd duidelijk dat de kunstenaressen zich van geen kwaad bewust waren, waarna hen werd toegestaan hun reis te vervolgen. In Batenburg aangekomen, positioneerde de ongeveer zestigjarige Robertson zich voor de hervormde kerk, waar zij enkele krijttekeningen op papier maakte, die zij later in haar werkplaats in olieverf op paneel vertaalde.’

Robertson maakte meerdere schilderijen van witgepleisterde huizen. Meer dan in een accurate weergave van de werkelijkheid was zij geïnteresseerd in de expressieve kracht van kleur en vlakverdeling. Dit was een van de redenen dat Mondriaan haar later bewonderde. Wat Robertson zeker aangesproken zal hebben is dat het Batenburgse kerkje in die tijd wit gepleisterd was, wat contrasteerde met het grote grijs/zwarte dak. Met als basis alleen de kleuren zwart en wit zijn die vlakken verscherpt weergegeven. Het belang van de ordening van vlakken wordt

duidelijk doordat zij de torenschacht heeft verkleind en de punt van het dak van de toren heeft weggelaten waardoor het horizontale van de grote vlakken sterker naar voren komt. Van der Geer (2022) zegt over haar stadsgezichten: ‘Ze hield ervan een compositie op te bouwen uit een basis van doorwerkt wit voor de muren, aangevuld met kleurvlakken in nuances van rood, bijvoorbeeld van daken, blauw, meestal van lucht en enkele nuances geel en groen. Meestal is het gebouw afgesneden en is er geen sprake van perspectief. Ze ‘sluit’ min of meer de compositie.’ (p. 145) Zo zal ze ook te werk zijn gegaan bij de twee schilderijen van het Batenburgse kerkje.

Hoewel de ordening van kleur en vlakken centraal staat geeft het relatief kleine schilderij (56/45 cm.) ook een juiste weergave van de werkelijkheid. Haar voorstelling van de zuidkant komt verrassend nauwkeurig overeen met een foto uit 1917: de struik, de schoorsteen in de steunbeer, het half dichtgemetselde raam, het kleine luikje in de toren, de galmgaten, de wijzerplaten, het staat er in haar stevige penseelstreken allemaal op. Zelfs de verschillende roedeverdelingen in de ramen zijn schetsmatig correct aangegeven. Het enige raadsachtige element

10
Suze Robertson, Kerk van Batenburg, olieverf op paneel, 45x56 cm. (Bron: Suze Robertson, Scriptum Art Books, Den Haag, 2022).

is het witte vlakje rechts in de hoek. Roelofs suggereert dat het de afsluiting van de oostmuur kan zijn. Maar op geen enkele foto uit die tijd is iets daarvan te zien, noch iets anders wat duidelijk maakt wat dat zou kunnen zijn. de i de lei erlaa ink ehavend. e elijke reden dat het wit in het schilderij vele nuances kent, lijkt niet voor de hand liggend.

Niet alleen vlakverdeling maar ook kleur stond centraal in haar werk. Zo kent het pannendak vele nuances blauw en r en in he ar . e lei erlaa i r nd verijderd. a de re a ra ie in i he raa eheel dichtgemetseld en de schoorsteen verwijderd. Roelofs beschrijft dat Robertson de in Batenburg gemaakte schetsen thuis uitwerkte en daarbij geen foto’s gebruikte. Maar dat is niet geheel juist. Zij maakte inderdaad thuis haar schilderijen, vaak in een dag, nadat ze er zolang over nagedacht had dat ze het helemaal in kleur voor zich zag. Maar zij gebruikte, net als Breitner, vaak foto’s.

H

Roelofs kende alleen het hierboven beschreven schilderij. n he eede hilderij da er n aak e aa he id r aal da in e d i en aan de re ara ie al h din an dien deed en raal. n e en ellin he aard e h ri n ale van a . i hier v r he h revende van de kerk en ijn ren ek en. a wordt niet alleen door het formaat benadrukt, maar ook door het gebouw een beetje schuin van onderen weer

BRONNEN

e even. k hier i een erke vlakverdelin in ar i en e ien. e ar e vlakken van de daken kli en als het ware in drie stappen omhoog en de torenspits is nu geheel zichtbaar. Er is ook meer ruimte voor de lucht ven de la e i e h i je a h er de kerk. Hier i e hter de weergave niet conform de werkelijkheid. Rondom het kerkje staan veel witte boerderijtjes, maar juist daar nie . aar aa de a i e a rie i . al el vaker op haar latere schilderijen arrangeerde zij ook hier de v r ellin da de e re ie re nan er erd. e hoge pastorie zou concurreren met de hoogte van de kerk, terwijl de lage huisje juist die hoogte accentueren. e kerk in nie alleen aan h e aar rd er k imposanter door. Wie nu op hetzelfde punt zou staan van waaruit het schilderij is gemaakt zal een grote beuk zien aan. n nd die e k er k en i de el de compositorische reden weggelaten.

e ijna evenh nderd jaar de . i r kerk ver el vele verhalen. Met deze twee prachtige schilderijen heeft e er n re h edaan aan di elan rijkenument.

Op YouTube is een documentaire over haar te zien naar aanleiding van de recente tentoonstelling in Panorama Mesdag in Scheveningen: https://youtu.be/Mm1JfVRnC71.

K. van der Geer e.a., Suze Robertson. Toegewijd, eigenzinnig, modern. (Scriptum Art Books, Den Haag, 2022).

W. van Zeil, ‘Suze Robertson componeerde al met kleur toen de jongens van De Stijl nog blokken stapelden’ in: De Volkskrant, 20 oktober 2022.

P. Roelofs, ‘Suze Robertson in Batenburg’ in: Tweestromenland nr. 90 (1996), 3-9.

P. Roelofs, ‘Suze Robertson in Batenburg’ in: Tweestromenland nr. 99 (1999), 5-6.

11
De zuidkant van de kerk van Batenburg op een foto uit 1917 (uitsnede). (Bron: Stichting Oude Gelderse Kerken). Suze Robertson, Kerk van Batenburg, olieverf op doek, 56x45 cm. (Bron: Suze Robertson, Scriptum Art Books, Den Haag, 2022).

In het artikel ‘Getekend Verleden’ behandelt Adriaan Maters een belangrijk cultureel fenomeen, nl. het aanleggen van allerlei soorten verzamelingen. En zoals hij al aanstipt hebben wij ook in het Land van Maas en Waal een uitstekend voorbeeld van een dergelijke verzameldrift. In een artikel, waarvan hier het eerste gedeelte, wordt uitvoerig aandacht besteed aan de kunstcollectie die Margaretha van Delen op kasteel Druten bijeenbracht.

UIT HET LEVEN VAN

MARGARETHA VAN DELEN, KASTEELVROUWE VAN DRUTEN

Een belangrijke verzamelaarster (deel 1)

MARGARETHA GIJSBERTA

VAN DELEN-VAN BRAKELL (1742-1829)

Margaretha Gijsberta barones van Brakell was de tweede vrouw van Nicolaas Hans Willem baron van Delen (17221793). Rond 1790 was de naam Van Delen nog heel pro-

minent in Druten en omstreken. Zo maakte Nicolaas, al hoogbejaard, in 1791 een ware zegentocht door Maas en Waal toen hij door de stadhouder, prins Willem V, benoemd werd tot ambtman, richter en dijkgraaf van het Ambt van Maas en Waal. Hij volgde in die waardigheden de graaf Van Randwijck tot Rossum op. Die ambten samen gaven hem meer macht dan tegenwoordig de Commissaris des Konings bezit, maar in een kleiner gebied.1 Ter gelegenheid van zijn eerste dijkschouw, net hersteld van een zware ziekte, bezocht hij zo ongeveer alle dorpen van Maas en Waal tijdens een triomftocht, die in Mook begon en in Winssen eindigde. “In al die dorpen waren eerebogen opgericht, tropeeen, chronica (tijddichten) aangebracht, eerewachten gevormd; en de lucht weergalmde van feestliederen, waaronder enkele in het Latijn, Hoogduitsch, Fransch, ook naamverzen, op of bij den dijk en aan de huizen toegezongen.” Men bood ze de ‘hooggeschatten edelman’ aan en vergeleek hem met “David, en Palinurus, met Numa Pompilius, met Titus << den beminde>>.” 2

Overal treft de nieuwe dijkgraaf - meestal notabele - dorpelingen van wie de afstammelingen nog in onze tijd in Maas en Waal

12
Heimerick Tromp Kasteel Druten, waar Margaretha van Delen in de zomer resideerde, getekend door Cornelis Pronk in 1732. (Bron: RKD).

voortleven. In Druten, “waar Baron van Delen zijn kasteel bewoonde” was de vreugde natuurlijk uitbundig groot! Hier had Jan van Kessel een ereboog vóór zijn huis opgesteld en de kastelein Dirk van der Wielen, wiens herberg een uithangbord met een klok had3, ontstak een illuminatie en wilde ‘Ter Eeren van Dien Heer mijn ligtjes laaten branden’. Andere, meest ondernemende, Drutenaren als Pauw (Paulus) van der Horst, Jan Janssen de Kat, Hendje Ooms, Toon van Avezaat, Cornelius Martens en de advocaat Albertus Johannes Schadd, gehuld ‘in een krans van kersenbladeren’4, rijmelden er lustig op los. De beide geneesheren van het dorp, Dr. Willem van der Weerden5 en Dr. H. van den Heuvel6 , spraken zoals het hoorde de baron in het Latijn toe, in de Vierschaar in het Ambtshuis! In Druten waren het ook de ‘Domestiquen’ van het kasteel, die niet alleen hun patroon toezongen, maar ook “Zijn dierbre gemaalin, die Landsmoeder, de beminnelijke Amptmanninne, zóó vol van troost voor de bedrukte landmansvrouw, wanneer ze haar toevlugt neemt tot U in angst of rouw.” 7 Deze ‘beminnelijke Amptmanninne’ en dierbare ‘Landsmoeder’ was niemand minder dan ‘onze’ Margaretha Gijsberta. Het zou Nicolaas Hans Willem van Delen en Margaretha van Delen-van Brakell nog tot in 1793 vergund zijn om het leven te delen. In dat jaar overlijdt Nicolaas en laat zijn weduwe, de douairière, verslagen achter. Het huwelijk was helaas kinderloos gebleven…

EEN NIEUWE TIJD OP HET KASTEEL

Ook voor Druten breekt een andere, nieuwe tijd aan. Ogenschijnlijk verandert er niet veel op het kasteel maar niets is minder waar. Dankzij diverse bronnen waarover wij beschikken blijkt de rol van de protestantse familie Van Delen over een periode van ruim 35 jaar in Druten aanzienlijk minder belangrijk te zijn dan er vóór en er na. Weliswaar bewoont Margaretha als baronesse Van Delen het kasteel, maar het is haar eìgen familie, de Van Brakell’s, die wij er meestal tegen komen.

Dat komt zeker ook door de wijze waarop de omvangrijke erfenis geregeld is. Allereerst kon de ‘beminnelijke Amptmanninne’ putten uit de opbrengsten uit haar eigen vermogen, die onder andere bestonden uit de pachtgelden van goederen in Neder- en Overasselt etc. Maar zij kreeg ook het vruchtgebuik van het vermogen van haar echtgenoot, dat aanzienlijk was. Daartoe behoorden niet alleen onroerende goederen in Druten en omgeving, maar ook in Wamel, zoals het huis de Lakenburg, en het huis Schonenburg te Overasselt.8 En deze regeling was behoorlijk in het nadeel van de Van Delens, omdat zij tot de dood van Margaretha (1829) moesten wachten op de bulk van de erfenis…. Wel mocht neef Jan Hendrik van Delen zich ná 1793 ‘heer van Druten’ noemen en kreeg de familie zo nu en dan een forse som vanuit Druten toegeschoven.

BRONNEN

e kennen de e nan i le de ail .a. i he d e hterlijk Archief van Druten (O.R.A.) in het Gelders Archief (Arnhem).9 Ook in de zgn. Memories van Successie, waarin werd aangetekend hoeveel onroerende en roerende goederen een bepaalde overledene had en hoeveel successie of erfbelasting derhalve betaald moest worden, is veel te vinden.10 Maar over het wel en wee op het kasteel met alle familieverhoudingen worden we het beste ingelicht door Margaretha zèlf. En dat is op zich al heel bijzonder. Zij hield namelijk over de periode 1806-1819 een ‘dagjournaal’ bij met talloze détails over het dagelijkse leven op kasteel Druten.11 Dit voor Druten en de geschiedenis van Maas en Waal buitengewoon interessante egodocument vormt de basis voor een drietal artikelen in Tweestromenland. In dit eerste, dat aansluit op “Getekend Verleden” van Adriaan Maters, wordt aandacht besteed aan de kunstcollectie zoals die door Margaretha werd bijeengebracht op kasteel Druten. .

In die collectie was één kunstwerk dat er boven uit sprong: het monumentale Mariatriptiek van Antoon Blocklandt van Montfoort (1533/1534-1583). Dat bleek zich in 1829 na vele omzwervingen in de collectie te bevinden. Daarover zal een volgend artikel handelen.

Ten slotte staat in het derde artikel het dagelijkse leven van Margaretha als slotvrouwe van Druten centraal.

JEUGD EN HUWELIJKEN

Margaretha had een turbulente jeugd. Zij huwde al op zeer jonge leeftijd met een neef van haar latere echtgenoot, Mr. Isaac Steven van Delen, heer van Schonenburg te Overasselt (1744-1771). Hij verwondde bij vergissing zijn schoonvader dodelijk op 9 mei 1761 te Tiel en viel toen zijn schoonmoeder aan. Hij wist te ontvluchten, waardoor hij aan de doodstraf ontkwam; het noodlot achtervolgde hem echter. Naar Duitsland uitgeweken hield hij zich als vluchteling in Keulen schuil. Daar ging hij regelmatig jagen, zonder vergunning, op de goederen van de Abdij van Deutz. Aan die stroperij kwam een voortijdig einde toen hij op 3 september 1771 door een jachtopziener van de abdij werd doodgeschoten. Margaretha Gijsberta, kinderloos gebleven, scheidde al direct in 1761 van hem en hertrouwde in 1773 met Nicolaas H.W. van Delen.

Uit haar Dagjournaal, dat zij van 1806 tot 1819 zeer conscentieus bijhield, leren wij haar kennen als een levendige geest, zeer geïnteresseerd in wat er in de wereld speelde. Zij voerde een uitgebreide correspondentie met diverse dominees en ging trouw naar de kerk, wanneer haar gezondheid dat toe liet, want uit haar aantekeningen blijkt, dat zij een zwakke gezondheid had. Hoewel de dorpskerk

13

letterlijk slechts op een steenworp afstand lag – in feite hoefde zij slechts de oprijlaan van het kasteel naar de Hogestraat af te wandelen – zou zij nooit te voet gaan: wanneer het rijtuig niet in orde was, sloeg zij gewoon een keertje over! Maar dit betekende zeker niet dat zij een afstandelijke, hoogmoedige dame was, integendeel. Uit alles blijkt, dat zij niet alleen de ontwikkelingen in de grote wereld volgde – het was de onrustige tijd van Napoleon en de Franse overheersing – maar ook zeer begaan was met het wel en wee van het dorp. Inderdaad een echte ‘landsvrouwe’ met veel compassie voor haar naasten. In de zomer verhuisde zij zelfs altijd naar het poortgebouw waar in april een prettige kamer voor haar werd ingericht en menigeen haar kwam opzoeken. Dat waren niet alleen de talrijke dominees uit de omtrek en de verschillende doctores medicinae, zoals de geneesheren De La Geneste uit Grave en dr. Van Elk uit Leeuwen maar ook de deken van r en en de a r van i ijk.

Ook andere katholieke notabelen van het dorp kwamen haar bezoeken, soms om zaken met haar te doen, soms om de goede verstandhouding te onderstrepen. Zo meldden zich soms dorpelingen bij haar om obligaties af te sluiten en bracht de bekende vrederechter Allard (Aaldert) Schouten haar een zuiglam en een haas (1808). Ook

noteerde zij zaken van leven en dood, zoals de onvoorziene geboorte van een kind van haar gedienstige, door de tuinman verwekt en het overlijden in 1817 van de vrouw van Derck Tromp, Maria Ruijsenaers, de dochter van de bierbrouwer Steven en kleindochter van de overschout Cornelis Ruijssenaers. Deze schout was een protégé geweest van haar schoonvader, Jan Hendrik baron van Delen.

DE VERZAMELING OP KASTEEL DRUTEN

Aangenaam verpozen: ‘entertainment avant la date’. Uit haar Journaal blijkt ook, dat Margaretha Van Delen-van Brakell een sterk sociale instelling had. Naast de vele diners en thee-uurtjes die zij haar gasten op het kasteel of in het poortgebouw regelmatig bereidde, zorgde zij ook voor speciale sessies, waarbij haar grote collectie boeken, prentwerken en tekeningen tevoorschijn kwam. Dan koos zij een bepaald thema en bekeek men samen de mappen of boeken waarin men werken met dat onderwerp vond. Zo zijn op woensdag 4 juni 1806 voor de middag de juffrouwen Van Gulpen, Schuurman, Vos en de proponent12 Cremer te gast om ‘platen te komen zien, hebbende de portefeuille van Landschappen en Gezichten gehad’. De dominee de e h en van j r. an l en a heel laa gekomen, ‘zoo dat (hij) maar Eenige minuten konde blijven’.

Twee voorbeelden uit de Verzameling prentwerken op kasteel Druten: SIR JOHN CARR’s ‘Atlas du voyage en Hollande et dans le Midi de l’Allemagne sur les deux rives du Rhin (Atlas van een reis door Holland en het Zuiden van Duitsland langs de beide Rijnoevers), 1809, en DE CLOET. Voyage pittoresque dans le Royaume des Pays-Bas, (Schilderachtige reis door het Koninkrijk der Nederlanden) Brussel, 1825.

14

Op donderdag 14 juli 1808 is ‘Dk. (= doctor) De la Geneste, met zijn zoontje Toontje hier gekomen om plaaten te zien”. Het aangename werd met het nuttige verenigd, want hij heeft dan ook met een van de domestieken gesproken, Mietje van Eldik (van Elk)13 ‘die gansch niet beter is […]’. De la Geneste kwam regelmatig speciaal voor Margaretha vanuit Grave naar Druten. Ook Toontje werd dokter: hij zou haar in 1829 op haar sterfbed begeleiden en had na haar overlijden nog ruim 1000 gulden tegoed…. Zij kon de dokter en zijn zoontje die platen goed tonen, want zij had een week tevoren, op 7 juli 1808 “uit den Bosch ontfangen een hoekkasje en Prentenezel.”

Een van de eerste vermeldingen van een aanschaf voor de collectie dateert uit 1807. Margaretha heeft dan van de handelaar ren a ahier e en diver e eje re k aar n van en aar nder e je ker e ater, ‘dat niet lekker is.’ (27-5-1807). Bij Museum moet het aan een ijd hri da in a everin en e r d erd. Brenta is een vaste relatie van Margaretha uit Nijmegen, die behalve leeswaar ook reukwaar, likeur en andere bijzondere producten levert en soms voor haar betalingen doet.

Op haar verjaardag, 2 juni 1807, ontvangt zij de hele familie en krijgt van haar nichtje Fortunée ‘een mooije Teekening van haar werk’. Het jaar daarvóór had Fortunée haar ook al ‘met een superbe teekening van haar werk verrast’. Het gebeurde wel vaker dat zij tekeningen of schilderijen uit eigen kring cadeau kreeg. Op 12 juni 1807 heeft Brenta ‘het Bloemstuk door Mietje van Delen gemaakt geplaatst’ en op 14 november 1808 is Ds. Crommelin gearriveerd,

NOTEN

‘hij heeft mij (met) een mooie teekening van zijn werk vereerd’. Crommelin stuurt haar ook regelmatig zijn preken toe; op 1 december krijgt hij ze terug, vergezeld van ‘vier eendvogels’.

Een van de namen die wij in verband met de boekenverzameling op Huis Druten tegenkomen is die van Vieweg, een Nijmeegse drukker en uitgever.14 Van hem ontving zij in 1808 (6 -12) de ‘Arkadia de la Fontaine’ die ze terug zond. Het betreft hier ‘Arkadia’, 2 delen door August la Fontaine, i ave d r . llar . aar ee al e re en haar aantekeningen de groeiende verzameling prenten en tekeningen. Op 19 juni 1809 schrijft zij enthousiast: “een nieuwe prente(n)koopman, genaamd Buffa, hier geweest.’ Op 21-6: “Buffa heeft mij, nog eenige mooije platen verkogt, (…).“ j li hrij ij da ij eer la en ij a heeft gekocht. Op 23 okt 1813 noteert Margaretha: “Van Borso gekogt 2 superbe Tekeningen voor f 75 gl.“ Enkele jaren later lezen we: “Zaterdag 26-4 1817 Borso, met mooye Platen hier geweest”.

e na en al a en r r k en e in de wereld van de 19-de eeuwse kunsthandel in Nederland. In die vroege periode was het onderdeel van de verkooppraktijk, dat de handelaren al dan niet een winkel hadden, maar de belangrijke klanten dikwijls thuis bezochten. In het tweede deel van Margaretha Gijsberta en haar Kunstverzameling op Kasteel Druten zullen wij dieper ingaan de diver e handelaren die dik ijl i ali i in (Zuid-Zwitserland) afkomstig waren.

1. J. Anspach, ‘Het Geslacht van Delen’, in: Nederlandsche Heraut, nr. 5 , 1889 [overdruk], p. 52.

2. Anspach, idem, p. 126.

3. Her er e lok o e u e lok aan e atten ur , in e e eeu van e a ilie an en Ho . n a ze t er over ‘De voornaamste herberg te Druten heet nog < De Klok >, thans het eigendom van J. van den Hof.’ Anspach, idem, p. 127.

4. er ijzen naar e rijke oo aar en in ruten tot aan eeu en toe, et alle o elijke oorten van vroe e en late ker en, aar ij ie ere oo aar a zon erlijk slechts één kersensoort kende. Anspach, idem, p.128.

5. it etre t r. Wille van er Weer en, e . er en , zn. van Petru rt van er Weer en en Wen elina Prin en. Hij trou e et nt onia van Mulleko Muluko , e . er en . . . Het e t aar oon e in et no e taan e okter ui aan e Waal an ijk, in et re ente verle en a van Muluko , at in 1855 een nieuwe gevel kreeg.

6. Waarschijnlijk wonend ‘Voor op ’t Hekke’.

7. Anspach, idem, p. 128.

8. Het ui aken ur in Wa el i a e eel in et artikel van riaan Mater .

9. Gel er r ie , . . . ruten, , . e.v.

. Gel er r ie , Me orie van u e ie, , antoor ruten, akten .

11. Gel er r ie , a ilie r ie van rakell, nr. , a oek ournaal van M.G. van rakell. et .

12. Een proponent was een afgestudeerd theoloog die getoetst werd of hij geschikt was om predikant te worden. Hij kon predikant worden door een beroep van een kerkelijke gemeente te krijgen.

13. n eze erio e or t e a ilienaa an El ik no a i elen al an El ik o an Elk e reven. n e loo van e e eeu ve ti t zi e naa an Elk vooral in et an van Maa en Waal. Het aat an ee tal o kat olieke le en van e a ilie an Elk an El ik van El ijk.

14. o an ie e a zi in in ij e en eve ti . ijn va er . . ie e a een eken e rukker en oek an elaar uit Herto en o en k a uit Duitsland.

15

Op 21 september 1944 stortte een Stirling transportvliegtuig brandend in de Maas bij Batenburg. Drie van de negen bemanningsleden overleefden het dankzij een moedige reddingsactie van een man die toevallig met zijn circus in Batenburg stond: Hartog de Gelder. Wie was deze man.

VOOR EEN PAAR SCHOENEN EN EEN PARACHUTE

BATENBURG, SEPTEMBER 1944

Begin september 1944 rukten de geallieerde troepen razendsnel op door Zuid-Nederland. Veel Duitse soldaten sloegen op de vlucht en kwamen in grote haast met de pont in Batenburg aan. In de Grootestraat probeerden e e en e v rderen nel elijk d r e rekken. Met de kolven van hun geweren bonkten ze tegen de deuren maar ze boekten weinig succes. De Batenburgers hadden he aan ien k en en alle e en ver a hterin de tuinen tussen de heggen en de bonenstaken. De soldaten trokken noodgedwongen te voet verder. Deze paniek ging de geschiedenis in als Dolle Dinsdag. Batenburg was frontgebied geworden.

en de i er aren e e r kken lie he adje v l e eva . e k a en e h nderden v rna elijk i de evin van r e eek. n die ijd elde a enburg exact honderd huizen dus het viel niet mee om ze allemaal onder dak te brengen. Door de ruimhartige houding van de bevolking lukte dat toch.2 Tot overmaat van ramp brak In deze periode In Batenburg de ziekte difterie i aard r een ien al kinderen erd e r en. i zorgde voor paniek en verdriet onder de bevolking. De penicilline die een paar weken later door een Canadese legerarts zou worden meegebracht kwam voor vier kinderen te laat. Ze stierven in de eerste weken van septemer. r daarna k a en de eallieerden aan in ij hen Overasselt en Nederasselt. De eerste verkenners werden gevolgd door colonnes militaire voertuigen met Amerikaanse, Engelse, Franse en Canadese soldaten. Die maaken k ar ier ij alle eren in de evin . a er en h ren erden ev rderd de lda en en ieren onder te brengen.

DE CRASH

a en r a dan el vrij aar he evaar a n lan

niet geweken. In Noord-Nederland moest de beruchte hongerwinter nog komen. De geallieerden probeerden ver ed e era i n arke arden ij rnhe de ijn ver e k en. ver de raa e r k a en rte colonnes geallieerden. Daar gingen de Batenburgers raa naar kijken. r k a en i e ja er vervlie en om de oprukkende Engelsen te beschieten. Ook vlogen er veel geallieerde vliegtuigen over Batenburg richting Arnhem om soldaten te droppen en om voorraden aan te voeren.

Zo steeg er op donderdag 21 september 1944 van het vliegveld Fairford in Engeland een viermotorig transportvliegtuig op van het type Short ‘Stirling’ Mk. IV van het 190ste squadron. Er waren negen mensen aan boord. He e el e een ev rradin vl h ijterbeek uitvoeren om de Britse 1ste Airborne divisie te bevoorraden. Na de succesvolle dropping zag de staarth er ijden de re rvl h vlie i en naderen. He leken i e ja h vlie i en . e e d dden hem en schoten het toestel in brand. Het vliegtuig verloor snel hoogte, waardoor de bemanning het niet meer per parachute kon verlaten. Een noodlanding was niet e ver ijden. a en r la e h er re h v r hen. anden ij a en r e ijn rie edek e h i en en h en

16
Short Stirling (Bron: Wikimedia Commons) Janus Kolen, met dank aan Hartog de Gelder jr.1

schuren, zou veel levens kunnen kosten en enorme maeriele hade ver r aken. en e i e hree ij horen opeens een harde knal, dan vangt het drama aan. en n el vlie i i aan e h en. ij h ren e er en ekraak en h llen de dijk . n dan die vla en . en die v r ee d r e ijn vader laa he e el niet op ons dorp neerkomen. Maar dan zwenkt het gevaarte plotseling en belandt binnen enkele minuten in de aa . d dank e vader aar ik a h even kijken aar j llie lijven hier h r he i veel e evaarlijk e die ja er in de l h . n e h l hij ver de i er aarden naar de aa . n een in en e annin aken ij een aar in en ee. l ie n drij kijken ijn en ik elkaar aan en roetsch hollen dan ook ons vader achterna.”3 Door kordaat en doortastend optreden lukte het de piloot om het brandende toestel een buiklanding te laten maken op de Maas. Hierdoor werd een ramp voor Batenburg voorkomen. Het toestel kwam rond 16 uur met een enorme klap op het water terecht en brak in stukken.4

de huisdieren, clowns en een accordeonspeler. De bevolking, de ex-onderduikers en de evacués konden het vere je el aarderen na alle a e hadden ee e aak .

De familie De Gelder trok al generaties lang rond om op dorpspleinen de mensen met hun kunsten te vermaken en de k e verdienen. e j n eren v l den h nders op als acrobaten. De ouderen en de vrouwen traden al l n helaar j n le r dierendre e r ikan . leinhandel a daarnaa k al ijd een inkomstenbron. Regelmatig sloten zich ook mensen aan van i en de a ilie. a er en ijde van de ra h een jari e j n en in dien ervae an en die a rde n eelde. Hij ver elde ijna vij i jaar la er da e k verschillende onderduikers in hun woonwagens verborgen hielden. n en die de i e erkka en ilden n lpen en zigeunervrouwen met hun kinderen.5

he en van de ra h rad he lein je in atenburg een klein circus op. De circusmensen waren met hun door paarden getrokken woonwagens in Batenburg beland, op de vlucht voor het oorlogsgeweld. Hier waren ze relatief veilig en er was publiek voor hun voorstelling, zodat ze wat konden verdienen. Het programma was eenvoudig. Acrobatische kunsten en stunts, gedresseer-

17
Hartog als Slangenmens Hartog (gehurkt) met een gedresseerde geit.

H

eider en naa ever van he ir a Har de elder een j n e an van jaar van er e a r aa . l n van een d e vader die al v r de rl a verleden en een ri he eder erden hij en ijn r er en zussen niet direct bedreigd door de rassenwetten van de a i . aar hij al h een r deel van de rl hebben moeten onderduiken om aan Duitse dwangareid e n k en. ijn verlan en naar de evrijdin e r ijn e ee .

en een vlie i van de evrijder na een k r v r evecht uit de lucht werd geschoten en in de Maas belandde aar elde Har een en h l e ieden. Hij r n ijn aard nelde naar de aa ever in e a er en naar he rak er ijl v l en e ien de i e ja er leven v ren. n he rak need hij e ijn e de rie en d r aarin de vlie er va aten. Ooggetuigen maakten later melding van een tweede e er en van een je aar ee de vlie er aan land den ijn e ra h . aar he a Har de elder die d r ijn nelle en edi e reden drie n el e bemanningsleden van de verdrinkingsdood wist te redden.

Har de elder a de j n e van een r e in. n had hij n e r er en vier en. a he e in een ervend e aan leidde lijk el i de reek laasen waar de kinderen achtereenvolgend waren geboren en ingeschreven: Tiel, Middelburg, Amsterdam, Zutphen, ij e en rk n er en ende irle n den erda en re h . e lee den in een eer n a en aar ee e in de er r nd r kken en in de winter een aantal maanden in kampen verbleven die daarv r ij de r ere eden aren in eri h .

De grootvader van Hartog was een zoon van Aron de elder en h n je n na eide van d e k a en al enera ie v ral in en r nd ederland ver lijvend. r n erd e ren in in re h en h n je in in erda . Hij ier j n in een ker i n aen aande i en de ld r in een ijk. Hij li sinds 1873 begraven onder een nu nog zichtbare zerk op de d e e raa laa in die laa . r n en h nje aan e ek alneelspeler en muzikant. ij r de na de d d van Aron nog een keer. e erd jaar en ier in 1939 vlak voor de oorlog. Haar is bespaard gebleven te moeten meemaken dat drie van haar dochters met hun gezinnen omkwamen in de Holocaust. Haar kleinzoon Hartog, geboren in e ijn grootmoeder nog goed hebben gekend. Evenals de ooms, tantes, neven en nichten die in 1942 en 1943 door de Nazi’s werden vermoord.6

Hartogs vader Mozes, stierf ook al vóór de oorl . ij leven nd hij bekend als acrobaat en straatkunstenaar en later als marskramer en handelaar. Hij r de al d e j n e an in e anna ink een Rooms-katholieke boerendochter uit Tiel. Haar familie leidde geen n adi h leven. anna i kennelijk evallen v r de rondtrekkende artiest Mozes en heeft zich het

18
De Dodensprong van Hartog Het graf van Aron de Gelder in Steenwijk. (Bron: stenenarchief.nl) Hartog de Gelder in 1941.

spelen van een instrument eigen gemaakt. Gezien de geboorteplaatsen van haar kinderen trok ze mee met het ir en leverde e daarin haar ijdra e al ikan e. Met Mozes stichtte ze een groot gezin met Hartog als j n e kind. lle kinderen erden in e hreven al . . e li e raven de d e e raa laa in h anna e haar d h er h n je he kerkh in rhen ij Her en h.

ERE WIE ERE TOEKOMT

Sergeant Orange, Sergeant i h en river l eld overleefden de crash. De e nde l eld erd de volgende dag overgedragen aan het naderende Britse 2e leger en de andere twee keerden naar Engeland terug. Een van de gesneuvelde soldaten, Conry Candler werd een paar dagen later stroomafwaarts in de Maas gevonden en kree ijn laa e r laa he kerkh van a en r . l lijk van re e a elden de a en rer eld in en laa en e een raaie erk ijn ra . De drie overlevenden boden Hartog van alles aan als el nin v r h n reddin aar hij ilde nie ander accepteren dan een paar schoenen en een parachute om kleding van te maken. De burgemeester vermeldde da in een i le verklarin ver de ra h. ede a i daarvan k a er een aar jaar la er he eri h da Har de elder n ehal Hi aje he in e r e erd e erd e de in edal for courage in the cause of freedom’. De versierselen erden he e eld j li de a a ade in en Haa . ennelijk a a en r inder ijd al

HIJ HEEFT NIETS WILLEN ACCEPTEREN DAN EEN PAAR SCHOENEN EN EEN PARACHUTE.

weer druk met haar eigen besognes, want van enige ophef hierover is in de regionale pers niets terug te vinden.

er ijl he verhaal ver de ra h en de reddin lee r ndin en in de laa elijke verleverin raak e de naa van de redder in de ver e elheid. i hien eelde daar ij een rol dat het niet de Batenburgers zelf waren geweest die de piloten van de verdrinkingsdood hadden gered. Het circus was kort na de crash ook weer uit het dorp vertrokken naar Grave omdat het in Brabant toch veiliger was.

19
Kings Medal for courage in the cause of freedom. De verklaring van de burgemeester Hartog als acrobaat.

MONUMENT

ele jaren la er in erd in a en r een nment opgericht ter herdenking van de vliegtuigcrash en de omgekomen bemanningsleden. Hartog de Gelder j ni r h rde daarvan en he evree dde he da hij en ijn a ilie nie aren i en di d ij de i le nhulling. Initiatiefnemer Het Batenburgs Erfgoed kende ijn a ilie e h er nie . el a k r daarv r ij eval een contact tot stand gekomen met de accordeonist die ijden de ra h ij he ir erk e. Hij a el i endi d ij de n h llin en had ij die ele enheid ver eld dat de leider van het circus de mensen gered had maar al lang geleden was overleden.

H

Har r de k r na de rl e i ka a ili ij a een telg van de uitgebreide Sinti familie die toen vooral als rondtrekkende artiesten en muzikanten bekendheid genoot.7 da de a ilie i ali a k i a had die ijden de rl een ekere e her in en en tegen de genadeleze vervolging door de Nazi’s. Soms nam de Italiaanse ambassade het voor haar burgers op. Dit had echter niet kunnen verhinderen dat haar oom, die in Zwitserland was geboren, in het voorjaar van ij een razia werd opgepakt en via Westerbork gedeporteerd naar Auschwitz-Birkenau. Hij i e n na en maar werd na drie maanden onderduik weer opgepakt en naar Buchenald e ra h . Hij ver-

lee de en k a er naar ederland aar hij ijn woonwagen nog kon ophalen op een gemeenterrein in ’s-Hertogenbosch.8 Andere leden van de familie waren inder r inlijk en verlee den de H l a nie .

ijn ni h je i ka al van di alle he en e e en. e edeelde geschiedenis van vervolging, angst en onderduik al ij he en herkend ij Har de elder e ie e i h al j n ver nd en vier kinderen kree . ank ij haar d e n Har rd haar an ijn vader n vermeld op het monument in Batenburg en is dit artikel tot stand gekomen. De ‘redder’ Hartog de Gelder is in 1989 verleden ijn vr i ka in .

NOTEN

1. De getoonde foto’s, de medaille en de originele verklaring van de burgemeester berusten bij de familie De Gelder.

2. Zoals opgetekend in het boekje: Batenburg in de Tweede Wereldoorlog, Wies Streef (redactie), 2014, Uitgave Het Batenburgs Erfgoed.

3. Citaat uit ooggetuigenverslag van Wies Kooijmans, toen 19 jaar, tgv dodenherdenking 2000.

4. Zie: verliesregister.studiegroepluchtoorlog.nl, Loss chart T4238.

5. De Gelderlander 30 april 2005.

6. n or atie uit ver illen e enealo i e ite en o en are lij ten van Holo au t la to er .

7. De nu nog befaamde Basily Gipsy Band komt ook uit deze familie voort.

8. Sinti en Roma in Den Haag herbezien (1900-1970), onderzoek iov het Haags

20
gemeentearchief, Peter Jorna. 2020. Het oorlogsmonument in Batenburg Het graf van Hartog de Gelder in Ochten, zijn vrouw Ciska Basili en hun zoon en schoondochter.

In dit vierde en laatste deel van een door Martin Bergevoet bewerkt hoofdstuk uit het digitale boek van Wil van Rossum ‘Bernouille: een diaspora vanuit Antwerpen’ gaat het over de in Druten geboren broers Johannes Arnoldus Bernulie en Leonardus Bernuly.

DE FAMILIE BERNULIE IN DRUTEN

(DEEL 4, SLOT)

Wil van Rossum / Martin Bergevoet

JOHANNES ARNOLDUS BERNULIE

Johannes Arnoldus Bernulie werd geboren in Druten op 15 januari 1817 als zoon van Henricus Theodorus Bernulie en Christina Petrus van Kessel (zie voor hen: Tweestromenland nr. 189, p. 23 ev.). Hij overleed op 21 juni 1870 in Druten en was van beroep schipper. Hij woonde in Druten en ook soms in Maasbommel. Hij voldeed zijn militaire dienstplicht als huzaar bij de 7e Compagnie, in het garnizoen van Maastricht.

Johannes Arnoldus Bernulie trouwde op 9 juli 1851 in Appeltern met Joanna (roepnaam: Anna) van Hemmen, geboren op 31 januari 1821 in Maasbommel. Zij was dochter van korenmolenaar Stephanus van Hemmen en Gertrudis van Elk. Anna overleed op 21 januari 1874 in Druten.

Uit dit huwelijk zijn de volgende kinderen geboren:

1. Geertruda Bernulje, geboren op 17 mei 1852 in Beek en Donk, overleden op 30 maart 1931 in Nijmegen. Zij trouwde op 14 februari 1884 in Nijmegen met Joannes Kersten.

2. Aloysius Henricus Bernulie, geboren op 27 april 1853 in Druten en overleden op 11 juli 1853 in Maasbommel.

3. Christina Maria Bernulie, geboren op 4 februari 1855 in Appeltern, overleden op 28 april 1855 in Gouda.

4. Jacoba Bernulie, geboren op 7 april 1856 in Druten, overleden op 24 december 1950 in Stratum bij Eindhoven. Zij trouwde op 16 januari 1884 in Stratum met de timmerman Joannes van Deursen.

5. Henricus Godefridus Bernulie, geboren op 13 december 1857 in Zaltbommel, overleden op 29 maart 1858 in Someren.

6. Christina Bernulie, geboren op 18 januari 1859 in Rossum, overleden op 25 september 1859 in Deurne en Liessel.

7. Henricus Bernulie, geboren op 24 februari 1860 in Druten, overleden op 15 januari 1867 in Druten.

8. Stephanus Bernulie, geboren op 1 oktober 1861 in Druten en daar overleden op 3 november van datzelfde jaar.

9. Christina Bernulie, geboren op 9 mei 1863 in Druten en daar op 20 juli van dat jaar overleden.

Een aantal kinderen werd, zoals de geboorteakte van Geertruda vermeldt, geboren aan boord van een schip, mogelijk van een Rijnaak als hierna afgebeeld. Zij werden geboren “aan boord van hun schip, liggende in de Zuid Willems Vaart”1. Misschien is het te wijten aan de slechte leefomstandigheden aan boord dat zo veel van de kinderen van dit gezin vroegtijdig overleden. De kindersterfte was in die tijd sowieso nog schrikbarend hoog.

2121
Huwelijksbijlage van Johannes Bernulje met verklaring over zijn militaire dienstplicht, 1851.

LEONARDUS BERNULY

Leonardus Bernuly werd geboren op 11-01-1826 te Druten, eveneens als zoon van Henricus Theodorus Bernulie en Christina Petrus van Kessel (zie voor hen: Tweestromenland nr. 189, p.23 ev.). Hij overleed op 27-02-1907 te Maastricht en werd daar op 2 maart van dat jaar begraven. Hij was priester en behoorde tot de Franciscanerorde, ook wel Minderbroeders genoemd. De verblijfplaats van de orde in Maastricht wisselde nogal eens ten gevolge van de veranderende politieke situatie. Het eerste klooster was al sinds 1638 en ook nog in de tijd van Leonardus in gebruik bij het garnizoen van Maastricht. Nu doet het dienst als onderkomen van het Regionaal Historisch Centrum Limburg.

Het tweede klooster werd door Franse revolutionairen in 1796 opgeheven toen de kerkelijke goederen werden genationaliseerd. Tegenwoordig is het bestuur van de Universiteit van Maastricht er gevestigd. Toen de Francisca-

nen in 1853 terug mochten keren in Maastricht, werd een derde klooster gesticht. Plaats van vestiging was aan de Tongersestraat-Patersbaan. In dat klooster zal Leonardus zijn laatste levensdagen hebben gesleten.

DE BINNENVAART2

De binnenvaart in Nederland bestaat al heel lang, getuige het grote aantal schepen dat werd gevonden bij het zandwinningsproject “Over de Maas” bij Alphen in Gelderland. Daar vond de werkgroep Expeditie Over de Maas onder leiding van archeoloog Nils Kerkhoven het tot dusver grootste scheepskerkhof van Nederland. In totaal gaat het om zo’n zeventien scheepswrakken die variëren van een uitermate zeldzame boomkano uit de laat-Romeinse tijd, middeleeuwse aken en punters tot een laatmiddeleeuwse rivierpraam. Daarnaast werd een enorme hoeveelheid los materiaal gevonden, zoals spanten, leggers, boordplanken, ankers en bootshaken.

In de Middeleeuwen was het veelal de zogenaamde beurtvaart die gebruik maakte van de rivieren: schippers voeren op vaste tijden en vaak om de beurt tussen bepaalde bestemmingen in binnen- en buitenland heen en weer. In de 19e eeuw ontstond naast de beurtvaart zoiets als een ‘wilde vaart’ op de binnenlandse vaarwegen die oogluikend werd toegestaan. Dat wil zeggen dat schippers niet langer meer op vaste routes voeren, maar hun tochten lieten afhangen van waar vracht geladen of gelost moest worden. In de tweede helft van de negentiende eeuw werd er in het binnenland nog vrijwel uitsluitend gevaren met zeilschepen, alleen op de Rijn voeren toen al stoomschepen, dikwijls met sleepschepen.

De “wilde vaart” bracht met zich mee dat huisvesting op de wal steeds minder belangrijk werd en de schippers het

grootste deel van het jaar op hun schip doorbrachten, met hun gezin. Een groeiend aantal had op den duur zelfs geen vaste verblijfplaats op de wal meer.

Vanaf eind 18e eeuw4 kende de vaart hier te lande zowel vrije vaart-schippers als beurtschippers met een grote diversiteit aan vracht als kisten, pakketten, div. bulkwaren etc. Belangrijk waren de beurtschippers ook als vervoerders van geld en andere kostbaarheden! Daartoe hadden zij een of meer grote ijzeren kisten aan boord. Zo ontwikkelde de Drutense beurtschipper De Kat, die o.a. op Dordrecht voer, zich tot ‘kassier’ (= bankier) in Dordt; zijn bank heeft tot in de 20ste eeuw in Dordrecht bestaan! Men maakte soms ook een aristocratiseringsproces door en kocht heerlijkheden; zo ontstond o.a. de familie De Kat van Hardinxveld etc. (zie Ned. Patriciaat). De schepen van de vrije vaart waren dikwijls groter en juist vanuit Druten zien wij diverse families overstappen op aken, die het kolenvervoer vanuit Keulen en Duisburg gingen regelen nadat rond 1780 de turf opraakte. In het tolregister van Nijmegen worden al talrijke aken leeg of geladen genoemd (1806). Er was de hele 19de eeuw al een levendige handel met steden als Rotterdam, Keulen, Duisburg en Antwerpen. Ook uit de Couranten blijkt, dat er al in de 19de eeuw druk gevaren werd met schepen, die niet gespecialiseerd waren in beurtvaart. Tot en met de 18de eeuw lijkt het er wel op dat de beurtvaart bevoorrecht was, maar vanaf de Napoleontische tijd werd de vaart kennelijk al geliberaliseerd.

22
Rijnaak

NOTEN

1. Geboorteregister Beek en Donk 1852, archiefnummer 50, inventarisnummer 401, aktenummer 11.

2. Noot van de redactie. Ons redactielid Heimerick Tromp heeft enige kanttekeningen gemaakt bij de originele tekst van Van Rossum.

3. De hierna binnen het kader opgenomen tekst is een aanvulling van ons redactielid Heimerick Tromp.

23
De oude Minderbroederskerk in Maastricht waarin nu het Regionaal Historisch Centrum Limburg is gevestigd. (Bron: Wikimedia Commons) Detail luchtfoto (1937) met het 2e en daarachter het 3e Minderbroedersklooster in Maastricht. (Bron: Nederlands instituut voor militaire historie). Artikel in De Tijd 23 november 1877 1. 2. 4.

WIJVENWERELD

EEN VERRASSENDE KIJK OP VROUWEN IN DE LATE MIDDELEEUWEN

Zoals in het vorige nummer van Tweestromenland al uitgebreid werd aangekondigd in de rubriek Museumnieuws, is er in Kasteelmuseum Wijchen tot en met 7 mei 2023 een bijzondere tentoonstelling te zien over vrouwen in de late Middeleeuwen. Bijzonder omdat uit

de Valk

die tentoonstelling een ander beeld op de middeleeuwse vrouw – toen ‘’wijf’’ genoemd – naar voren komt dan we tot nu toe hadden. De tentoonstelling is gebaseerd op het gelijknamige boek, waarin drie wetenschappers van de KU Leuven – Jelle Haemers, Andrea Bardyn en Chanelle Delameilleure – verslag doen van hun onderzoek naar de positie van de middeleeuwse vrouw.

BRONNEN

De onderzoekers hebben hierbij gebruik gemaakt van interessante bronnen, die een weerslag vormen van het dagelijks leven tussen 1350 en 1550 in het hertogdom Brabant: testamenten, verkoopakten, verklaringen voor rechtbanken, getuigenverslagen etc. Veel van die docuen en hreven de vr en el lie en e el ieel op schrift stellen. Het hertogdom Brabant omvatte zowel het Nederlandse Noord-Brabant als het Vlaamse Brabant. Het onderzoek geeft dus een beeld van de positie van de vrouw in dat gebied in die tijd.

ZELFSTANDIGE VROUWEN

Zowel het boek als de tentoonstelling bevatten veel concrete verhalen over het leven van vrouwen. En daaruit

24
Marike Voorkant van het boek Wijvenwereld. 15e Eeuwse fresco in Castello dit Issogne, Aosta (I.). (Bron: Web Gallery of Art).

blijkt dat veel vrouwen zelfstandiger waren dan tot nu toe werd gedacht. Ze dreven zelfstandig handel en werden ook in de rechtspraak behoorlijk serieus genomen en waar nodig beschermd. Zo is er het verhaal van Janne Schuts, die haar leven leidde als coopwijf, viswijf, begijn en onderwijzeres. Ze verdiende behoorlijk. Er zijn maar liefst 158 contracten gevonden over kredieten, die zij verstrekte.

SEKSUELE MORAAL BEPAALT DE VRIJHEID VAN VROUWEN

Opvallend en herkenbaar is de invloed van de seksuele moraal en de rol die de kerk daar in speelde. Door de pest – die zeer veel levens eiste – werden mensen cynisch en wilden ze zich niet meer aan de strenge ge- en verboden van de kerk houden. Het leven kon immers zomaar opeens voorbij zijn! Dus beter om er maar van te genieten zolang dat nog kon. Seksualiteit was overal te zien: zowel mannen als vrouwen liepen bv rond met broches of insignes waarin vulva’s of penissen waren verwerkt. Met en door die verande-

rende moraal kreeg de vrouw meer vrijheden. Niet dat de middeleeuwen een feministisch walhalla waren: ook toen viel er nog veel te verbeteren op het gebied van gelijke rechten. Maar het was minder troosteloos dan we lang gedacht hebben.

In het midden van de 16e eeuw nam de macht van de kerk echter weer toe. Prompt werden de regels met betrekking tot seksualiteit strenger en werden vrouwen weer gedwongen om zich voornamelijk bezig te houden met het baren en opvoeden van kinderen. En dat is dan weer minder positief: blijkbaar zijn verworven rechten ook weer snel kwijt te raken!

GEBROEDERS VAN LYMBORCH

De tentoonstelling bevat veel mooi uitgevoerde panelen met boeiende, zeer leesbare teksten en prachtige illustraties, veelal uit de werken van de Gebroeders van Lymborch. Deze Nijmeegse, middeleeuwse (miniatuur)schilders worden wel de ‘’Rembrandts van de Middeleeuwen’’ genoemd. Hun werken zijn bijzonder kleurrijk en kunstig e aak . e ver ha en d r h n de ail veel in r a ie over het dagelijkse leven van mannen en vrouwen. Bij bezoek aan het museum krijg je overigens een kortingskaart voor een rondleiding door het Gebroeders van Lymborch Huis in Nijmegen, dat mee heeft gewerkt aan het opzetten van deze tentoonstelling. Daarnaast zijn er archeologische vondsten te zien en is er een mooie opstelling van levensgrote poppen in de kledij van die tijd. Jammer dat het Van Bronckhorst-Batenburg getijdenboek maar tot 8 januari te zien was.

Al met al is een bezoek aan deze tentoonstelling zeker de moeite waard. Het boek Wijvenwereld van Jelle Haemers, Andrea Bardyn en Chanelle Delameilleure is in de boekhandel te koop voor € 27,50. Het boek telt 352 pagina’s en het ISBN is: 9789460017445

25
broche in de vorm van een vulva Een verkoopster in haar viskraam. Ibn Butlan, Tacuinum Sanitatis, Bibliotheque Nationale de France, Paris

VERS VAN DE PERS: HET VERHAAL VAN GELDERLAND

De eerlijkheid gebied mij om te beginnen met te zeggen dat ik enigszins allergisch ben voor titels die beginnen met ‘Canon van …’ of ‘Verhaal van …’. Alsof alles vaststaat en onveranderlijk is. Maar niets is zo veranderlijk als geschiedenis. Er worden steeds nieuwe bronnen gevonden of theorieën bedacht, waardoor er steeds anders tegen de geschiedenis wordt aangekeken. Dolly Verhoeven geeft dat in de Introductie in deel 1 ook zelf al aan. Het Verhaal van Gelderland is een levend verhaal, dat steeds weer aangevuld en doorverteld wordt.

Dit gezegd zijnde kom ik op Het Verhaal van Gelderland Vier kloeke delen, verschenen eind november 2022. Die doen de stand van zaken met betrekking tot de geschiedenis van het grondgebied van de huidige provincie Gelderland uit de doeken. Een groot aantal auteurs is er onder leiding van prof. dr. Dolly Verhoeven, bijzonder hoogleraar Gelderse geschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen, een hele tijd mee bezig geweest. Het resultaat mag er zijn, zeker ook door de prachtige uitvoering met heel veel nieuw kaart- en beeldmateriaal. Het voert te ver om alle vier de delen uitgebreid te bespreken, maar een paar zaken mogen en moeten toch wel genoemd worden. Daartoe zal ik een poging wagen, met speciale aandacht voor Tweestromenland. Ik begin met een algemene opmerking. Dolly Verhoeven geeft in haar Introductie in het eerste deel aan dat de auteurs aangewezen waren op de beschikbare literatuur. Voor aanvullend onderzoek was weinig of geen tijd. Bovendien werden vanwege corona de onderzoeksmogelijkheden vanaf 2020 aanzienlijk beperkt door de gedeeltelijke sluiting van archieven en bibliotheken. Dat euvel is helaas op meerdere plaatsen in de boeken merkbaar. Mijns inziens redelijk voor de hand liggende literatuur over plaatsen in en onderwerpen over Tweestromenland is niet benut.

Het eerste deel, met als titel Gelderland voor het Gelderland werd, behelst de hele pre- en vroege historie tot 1025. Het zal niet verbazen dat in dit deel het landschap regeert over de mensen die er verblijven. Zo gaat de hoofdstroom van de sterk meanderende Waal tot in de 3e eeuw van onze jaartelling vanaf Tiel door het bed van de Linge. Pas

na die tijd zal de Waal naar het zuiden afbuigen om samen te vloeien met de Maas. Voor mij nieuw is het gegeven dat de Bataven een mengvolk zijn van lokale Eburonen, Kelten en Chatten. Natuurlijk komen de vondsten bij Dreumel (5 scheepsresten uit de Romeinse tijd) en het grote aantal romeinse villa’s (vooral langs de Waalkant) ter sprake. Evenals de concentratie van (Keltische) glazen armbanden in het Rivierengebied en dan met name in Tweestromenland.

Wat mij wel opgevallen is betreft de zeer summiere vermelding van de La-Tènecultuur in relatie tot Maas en Waal. Daar zijn toch meerdere ijzertijdvindplaatsen bekend met Kalenderbergaardewerk, dat uit die periode stamt. En de Hallstattcultuur waarvan in onze streek ook sporen te vinden zijn wordt in het geheel niet genoemd. Wat ook niet genoemd wordt is de mogelijke relatie tussen de (zuidelijke) Romeinse weg vanuit Nijmegen naar

26
Martin Bergevoet Voorpagina’s van de vier delen.

het westen en de benamingen (Oude) Koningsstraat in Maas en Waal. Ook mis ik de discussie over de ligging van de plaats Ad Duodecimum aan deze zuidelijke weg. Vanaf ca. 250 n.C. trekken de Romeinen zich voor en na terug en begint de Germanisering van onze streken. In ons gebied vestigen zich de Franken. Uit de Merovingische periode (450-750) zijn vondsten uit het westelijk deel van het Rijk van Nijmegen bekend. In de Karolingische en Ottoonse tijd (750-1025) doet het Christendom in onze streken zijn intrede, opgelegd van hogerhand. Maar dat de kerstening van onze streek alleen vanuit Keulen heeft plaatsgevonden waag ik te betwijfelen. Onze streek was juist een plek waar drie bekeringsinvloeden bij elkaar kwamen: Keulen, Utrecht en Maastricht.

In die tijd is het opmerkelijk dat de meeste handelsplaatsen in onze streek aan de Waal liggen en niet aan de Maas. Nog twee bijzondere zaken: de relatief dichte bevolking van onze streek in de Romeinse en Karolingische tijd en de opkomst van het motte-kasteel tegen het eind van de beschreven periode.

Deel 2, Gelderland als zelfstandig graafschap en hertogdom, omspant de periode van 1025 tot 1543. De bewering dat de ar hie van erden ee en a el re el en i ijk ijn a e heiden van die van l hen . durf ik niet te onderschrijven. Rond 1300 werden door de graaf van Gelre grote gebieden uitgegeven voor ontginning (p. 120). Opmerkelijk daarbij is de ontginning van het komgrondengebied Lindenholt/Honicholt bij Neerbosch, namelijk als cope met uiteindelijk 52 hoeves. Door deze ontginningen werd ook een eerste aanzet gegeven tot waterbeheersing door dorpspolderbesturen.

Uit de roerige periode van de strijd tussen de hertogelijke broers Eduard en Reinald III wordt de moord op Em(m)erik/Heimerick van Druten in de parochiekerk onder de consecratie vermeld, evenals de inname van kasteel Bunsweerd bij Beuningen (p. 152). De Slag bij Niftrik (1388) wordt uiteraard vermeld (p. 183), evenals de daarop volgende opmars van de Franse koning richting Gelre-Gulick. De dreigende verovering van Gelre werd door een knieval van de Gelderse hertog voor de Franse koning afgewend. Dat daarna de (handels)banden tussen Gelre en Frankrijk opbloeiden wordt niet vermeld. Ook niet de moord op hertog Lodewijk van Orleans en zijn Horssense schildknaap Jacobus van Mekeren op 23 november 1407, een van de meest schokkende gebeurtenissen uit de laat-middeleeuwse Europese geschiedenis. Dit is uitgebreid beschreven in Tweestromenland 178 (dec. 2018) en B&M Gelre 111 (2020).

De ultieme pelgrimsreis was die naar het H. Land (p. 205). Daarbij worden wel de hertogen Willem van Gulik (1391), Arnold van Egmond (1450) en Adolf van Egmond

genoemd, maar niet Dirk I van Bronckhorst, heer van Batenburg, die daar in 1450 ook heen trok en waarover een historielied bekend is. Een opmerkelijk feit is de reis van Albrecht Dürer in 1520 vanuit Nijmegen naar Tiel en van daar naar Heerewaarden, Maasbommel en Den Bosch (p. 302). Maar (Maas)bommel is onlogisch in deze route: zou (Zalt)bommel niet meer voor de hand liggen?

Uiteraard worden ook de activiteiten van Luther vanaf 1517 beschreven (p. 311-312). De eerste vermelding van Lutherse volgelingen dateert van 1523 in Harderwijk. Maar over Reginald/Reynerus Wolfe uit Druten, die zich rond 1530 als geleerde en vrome Lutherse boekverkoper in Londen vestigde en later daar een beroemd boekdrukker zou worden geen woord (Zie Tweestromenland nr. 164 (juli 2015).

Gelderland als Nederlands gewest is de titel van het derde deel en omvat de periode 1543-1795. Dat de steden eind 15e-begin 16e eeuw versterkt werden met bolwerken, dubbele grachten en aarden wallen klopt helemaal, maar dat dit het gevolg was van de uitvinding van het geschut blijft buiten beschouwing. Ook de impact dat deze uitbreidingen hadden op de omgeving wordt niet vermeld. Dat de protestanten in 1566 hun gang konden gaan in het gebied van Willem van Batenburg is natuurlijk bekend, evenals de avonturen en dood van de gebroeders Gijsbert en Diederick van Bronckhorst-Batenburg (p. 56 ev.).

27
De moord op Emmerick van Druten in de kerk van Leeuwen, 1354. Staalgravure door Johan Wilhelm Kaiser, 1842-1844. (Bron: Wikimedia Commons).

Ets van de onthoofding van de Gebroeders Van BronckhorstBatenburg in het Rijksmuseum Amsterdam. (Bron:Wikimedia Commons)

Leden van dit geslacht worden trouwens consequent Van Batenburg genoemd.

In het Land van Maas en Waal kwam de Reformatie nooit echt van de grond, vooral door toedoen van ambtman Jacob Mom (moet dat trouwens niet Momm zijn?) (p. 124). Maar dat onze streek tot het bisdom Den Bosch zou behoren is volstrekt onjuist (p. 144). Wij hoorden van oudsher tot het aartsdiakonaat Xanten van het bisdom Keulen, en vanaf 1559 tot het diocees Roermond. Dat bleef de he n van da i d in . e a aa e districten Nijmegen (incl. Maas en Waal) en Cuyk gingen toen het apostolisch-vicariaat van Grave vormen, dat pas in 1840 bij het latere bisdom Den Bosch werd gevoegd.

Een belangrijke rol in het op gang houden van het kerkelijk leven in onze streek speelden de Jezuïeten uit Ravenstein (p. 201 en p. 306). Maar de simpele vermelding dat ‘ook andere geestelijke orden’ hier missiewerk verrichten doet geen recht aan het vele werk van de paters Franciscanen uit Megen in vooral het Land van Maas en Waal. En dan wordt op de valreep nog aandacht besteed aan de inval van de Franse troepen onder bevel van generaal Pichegru in oktober 1794 (p. 341). Die zouden in een bloe-

Charles Howard Hodges, portret van generaal Jean-Charles Pichegru, 1795. (Bron: Wikimedia Commons).

dige veldslag de Engelsen bij Druten hebben verslagen. Maar uit onderzoek van enkele jaren gleden is gebleken dat die ‘slag’ er nooit is geweest…. (zie Wikipedia, Slag bij i ijk .

Gelderland in het Koninkrijk der Nederlanden is de titel van het vierde deel van Het Verhaal van Gelderland en beslaat de periode van 1795 tot 2020. Ook hier wordt de ‘slag bij Druten’ vermeld (p. 29). Dat de kerken in 1794 door de katholieken konden worden overgenomen van de protestanten (p. 35 ev.) was – in het geval van Druten – met schriftelijke toestemming van Pichegru zelf. De pret was voor de katholieken trouwens van zeer korte duur en de kwestie werd pas bij de Staatsregeling van 1798 geregeld door te bepalen dat de groepering met de meeste aanhangers de kerk mocht hebben.

Dat koning Willem III in 1861 zeer begaan was met de la h er van de dijkd r raak in eneden ee en is bekend, maar dat er voor hem een monument daar werd opgericht staat niet in het boek. Wèl dat er geld werd ingezameld – voornamelijk buiten de streek – voor een ‘Watersnoodbijbel’. De redding van Johanna van Beek wordt trouwens ook niet genoemd.

Monument ter herdenking van de watersnoodvan 1861 aan de Waalbandijk in Beneden-Leeuwen. (Bron: Wikimedia Commons).

Na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853 leidde de benoeming van katholieken in ambten die doorgaans door protestanten waren vervuld regelmatig tot ophef (p. 138-139). De strijd voor gelijkberechtiging van

28

het bijzonder onderwijs werkte als katalysator voor de verzuiling. Maar de schoolstrijd in Appeltern (1844-1855), die zelfs tot ingrijpen van Thorbecke leidde, wordt niet vermeld, terwijl daar in 1985 toch een boek van H.J. Carpay over is verschenen.. De dijkdoorbraak in de nieuwjaarsnacht 1925-1926 liep voor de hele streek desastreus af (p. 233). De regering vond het niet nodig dit tot nationale ramp te verklaren, en de vergoeding van de enorme schade werd zeer slecht geregeld. Maar het boek Wee de vergetenen van H. van Heiningen is niet geraadpleegd. Dan was ook duidelijk geworden dat de Actie Bouwman (p. 247) daarin een voorname voedingsbron vond. Ook dat Bouwman later in NSB-kringen terechtkwam komt in het besproken boek niet voor.

doortrekking van de Maas en Waalweg naar deze brug, en daarmee de aansluiting op de A15, volgt in 2010. Pas toen was Maas en Waal redelijk ontsloten, maar over dit alles geen woord.

Dat het op het Gelderse platteland niet gewoon is om ‘door te leren’ is bekend (p. 298). Maar de komst van de hbs Pax Christi in Druten (1959) brengt daarin voor Tweestromenland een grote verandering. We lezen er echter niets over.

Rond 1970 werd Gelderland door diverse oost-west snelwegen met de Randstad en Duitsland verbonden, maar snelle noord-zuidverbindingen waren schaarser (p. 287). De toegezegde bruggen over de Waal bij Druten en de Maas bij Megen zijn er nooit gekomen, terwijl de Noord-Zuidweg wel werd aangelegd. De doortrekking van de A73 komt pas in 1979 gereed, en dan nog maar tot Druten (de N273, Maas en Waalweg). De hele toestand om de komst van de Prins Willem Alexanderbrug bij Tiel (1974, eerst als tolbrug) wordt niet besproken. De

Ondanks de gemelde tekortkomingen en het wat magere gebruik van beeldmateriaal uit Tweestromenland (niet aanwezig?, niet gezocht?) is Het Verhaal van Gelderland toch een aanrader voor iedereen die wil weten hoe de huidige stand van de historische kennis over onze provincie, en daarmee ook onze streek, er voor staat. Het hele boek (vier delen) is verkrijgbaar in elke boekhandel voor € 100,-. U krijgt daar ruim 5 kilo boek voor in een kartonnen cassette. Het ISBN is: 9789024442560.

Voor de volledigheid: de bij deze bespreking geplaatste afbeeldingen komen niet voor in Het Verhaal van Gelderland.

29
Prins Willem-Alexanderbrug, 2007. (Bron: Wikimedia Commons). De Middendam in Alphen onder water. (Bron: P. Deurloo, Grote Werken, 2017). Voormalige klooster aan de Hogestraat in Druten. Hierin startte in 1959 hbs Pax Christi. Foto 1919. (Bron: Wikimedia Commons).

MUSEUMNIEUWS

MUSEUM TWEESTROMENLAND

Tentoonstellingen in het Museum Tweestromenland:

- De jeugd van toen, jeugdcultuur 1960 – 2000

- Vroege Kastelen tussen Maas en Waal, tot begin mei

- Winnaar van het perfecte plaatje, fototentoonstelling i.s.m. Omroep Gelderland, Jochem van Gelder vanaf 21 mei

- Een Romeins soldaat en een jonge vrouw vertellen hun verhaal!

ke ontwikkelingen en cultuuruitingen uit de vier periodes staan centraal in deze tentoonstelling. In principe is iedere tweede zondag van de maand een muzikaal optreden in het museumcafé met bands uit de tijd van toen. Volg de berichtgeving hierover op onze website www.museumtweestromenland.nl en op onze facebookpagina.

‘VROEGE KASTELEN TUSSEN MAAS EN WAAL’

Een aantal Heerlijkheden en (restanten van) kastelen worden belicht zoals die van Leur, Hernen, Batenburg, Maasbommel, Druten en Huis te Leeuwen. Ook opgravingsresultaten zijn te zien.

‘DE JEUGD VAN TOEN, JEUGDCULTUUR 1960 – 2000’ Regelmatig hoorde je in de jaren zestig de verzuchting van ouderen: Die jeugd van tegenwoordig! Zelden was deze hartenkreet positief bedoeld. In de jaren zestig vond in Nederland en West-Europa, een soort revolutie plaats, veroorzaakt door diezelfde jeugd. Waren voor die tijd de verhoudingen binnen gezin en maatschappij nog hiërarchisch bepaald, in die jaren vond er een ommekeer plaats. De jeugd morrelde aan het bestaand gezag. Niet alleen thuis, maar ook op school, op de universiteit, op straat, in de politiek, ja overal. Jongeren ervaarden deze beweging als bevrijdend, ouders als bedreigend.

In die context werd langzamerhand ook de muziek beïnvloed door wat er op straat gebeurde. Bekende namen op dit gebied zijn Bob Dylan, John Lennon en in ons land Boudewijn de Groot met zijn bekende ‘Meneer de president, slaap zacht’. Er ontstond door de muziek bewustwording bij de jeugd.

Langzamerhand ontstond er een jeugdcultuur die zich op alle gebieden manifesteerde. De jeugd liet het haar groeien. Aan de kleding kon je zien waar iemand van was, zoals bijv. de “stoepgasten”. Ging je naar De Stoep in Appeltern dan kwam je er bij De Blauwe Sluis, er schuin tegenover, niet in omdat je kleding te extreem was. Muziek, politie-

Het Land van Maas en Waal werd in de periode tussen 1000 en 1200 onderdeel van het Oost Frankische Rijk. Vandaaruit ontstond het latere Duitse Keizerrijk. Het oosten en het westen van Land tussen Maas en Waal ontwikkelde zich verschillend. De grond in het Oosten was goed bewerkbaar in tegenstelling tot die in het westen. Het westen was ook dunbevolkt. Logisch, gezien de vele overstromingen in dit deel van het gebied. Dit had ook consequenties voor de heerschappij. De vrije ridders hadden de grond in het westen in bezit. Terwijl aan de oostkant de keizers en de geestelijkheid zelf de domeinen ontwikkelden en hier beheerders aanstelden. Deze ontwikkelden zich later tot Heren over allerlei heerlijkheden.

In het oosten bleef deze situatie zo tot ongeveer 1300 en daarna was Gelre in staat deze heerlijkheden te binden. Hier kregen de beheerders vanaf het begin al toestemming om versterkingen te bouwen: de zg. motteversterkingen of de woontorens. Deze vroege versterkingen ontwikkelden zich later tot kastelen. Een voorbeeld hiervan zijn de onlangs ontdekte restanten van de woontoren of donjon van kasteel De Leeuwenbergh in Boven-Leeuwen. Deze expositie is gemaakt door Erfgoed Studiehuis Land van Heerlijkheden.

‘HET PERFECTE PLAATJE’

De winnaar van de fotowedstrijd van Omroep Gelderland met Jochem van Gelder ‘Het perfecte plaatje’ toont werk. Te zien vanaf 21 mei 2023.

ROMEINSE TIJD

De vaste tentoonstelling Romeinse tijd is recent vernieuwd met bijzondere opgravingen in Druten uit de Romeinse tijd. Een romeinse soldaat en een jonge vrouw vertellen hun verhaal over het leven in die tijd.

30

Publicaties uit de Tweestromenlandreeks, die nog verkrijgbaar zijn. Nr.titel

dl. 3Leeuwen en Elisabeth

dl. 5Ewijks klooster

dl. 7Schoolstrijd Appeltern

dl. 10Stoomtram deel 2

dl. 18Maas en Waals Familieboek

dl. 24Mensen van Druten

dl. 34Stoomgemaal De Tuut.

Tweestromenland COLOFON

Opgericht: 15 mei 1964

Doel: in zo breed mogelijke kring bevorderen van de belangstelling voor de geschiedenis in al haar aspecten, in het bijzonder van het werkgebied, het Land van Maas en Waal en het westelijk deel van het Rijk van Nijmegen.

Lidmaatschap:

Het lidmaatschap geeft recht op:

- toezending van het tijdschrift en de nieuwsbrief

- gratis toegang tot het documentatiecentrum

- korting op excursies

- korting op boeken uit de Tweestromenlandreeks

- korting op andere publicaties van de Vereniging

- 50% korting op de entreeprijs van het Museum Tweestromenland in Beneden-Leeuwen.

Het lidmaatschap bedraagt € 25,00 per jaar. U mag ook meer geven bij wijze van gift. Wat u hiervoor terug krijgt kunt u hierboven lezen. Het bedrag storten op banknummer: NL76 INGB 0000 2423 16 t.n.v. Ledenadministratie

Hist. Ver. Tweestromenland.

Adreswijzigingen graag op onderstaand postadres doorgeven. Wilt u uw lidmaatschap beëindigen, dan dient u dit vóór 1 december te doen.

Secretariaat en centraal postadres:

Campuslaan 6, 6602 HX Wijchen

Tel.: (024) 6413012

e-mail: tweestromenland@hetnet.nl website: www.tweestromenland.com

Bestuur:

H.W.G.M. van Elk, Puiflijk, voorzitter a.i.

Secretaris: vacature, waargenomen door J.H.P. Daverveld, Balgoij

W.J.K. Caldenhoven, Wijchen, penningmeester

H.F.A.M. Driessen, Druten Mevr. W.M. Guelen, Hernen

H.W. de Kleijn, Wijchen

L.A. van Stippent, Wijchen

Tijdschrift:

De redactie bestaat uit Ellen Brons, Marike de Valk, Jan Dekkers, Janus Kolen, Heimerick Tromp en Martin Bergevoet (coördinator).

Het tijdschrift verschijnt vier keer per jaar.

Vormgeving: Esther Peters

Druk: Henk van der Bend, Print Rendement

4,50

5,00

27,00

24,95

dl. 40Tweestromenland in verhalen en foto’s€ 22,50

dl. 45De paardenmarkt in Wijchen 1983-2018 € 16,95

dl. 47Waardevast Erfgoed € 15,00

A eelding achterblad: Woonwagenbewoners op de Ringdijk in Batenburg, ongedateerd, circa 1945. Ze worden bekeken door An Duif en Loeki Scholten. De reizigers op de foto komen niet voor in het artikel over Batenburg in dit blad. De foto is van Daan Scholte (uitsnede; Bron: Stadsarchief Oss).

Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de redactie.

De redactie heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich tot de redactie richten.

De redactie ziet graag kopij van derden tegemoet. Ze heeft daarvoor enkele richtlijnen opgesteld, die bij het secretariaat van de vereniging (zie boven) te verkrijgen zijn of te downloaden van de website (www.tweestromenland.com/werkgroepen/redactie_ tijdschrift). De redactie is niet aansprakelijk voor de inhoud van de geplaatste artikelen. De redactie heeft het recht kopij te redigeren of in te korten. Dit gebeurt altijd in overleg met de auteur. Kopij kan worden gestuurd naar de vereniging of naar de coördinator van de redactie: mjjbergevoet@hotmail.com.

Artikelen en reacties kunnen rechtstreeks worden verstuurd naar: redactie@tweestromenland.com.

31
prijs
€ 8,40
€ 5,00
€ 2,50
www.tweestromenland.com 195 iii-2023
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.