13 minute read

Mevlâna: ontworteling, liefde en de weg naar god

De organisatie voor vrede en veiligheid van de Verenigde naties, unEScO, heeft 2007 tot het “Jaar van Mevlâna” uitgeroepen. Dit naar aanleiding van de 800ste verjaardag van de turks-perzische filosoof, dichter en mysticus Mevlâna. Een biografische schets.

eeuwenlang was de Perzische dichter en mysticus Jalal al-Din Rumi (1207-1273), oftewel Mevlâna, alleen in het Midden-Oosten en Azië bekend. Maar nu heeft ook het westen hem ontdekt als een van de allergrootste literaire en spirituele persoonlijkheden die de wereld ooit gekend heeft. Zijn werken worden vrijwel in alle talen vertaald en hij krijgt een betere plek in de leer van soefisme. Hij is al op jonge leeftijd ontheemd van zijn geboorteplaats, waardoor hij van plaats tot plaats moest trekken. Vanwege zijn humanistische en mystieke filosofie is hij gemeengoed geworden van vele volkeren en vereerd als het rasechte kind uit eigen bodem.

Advertisement

Jalal al-Din Rumi, die in het westen Rumi wordt genoemd en in Turkije Mevlâna (“onze heer”), werd geboren in Balkh op 30 september 1207. Balkh, gelegen in het huidige Afghanistan, was destijds onderdeel van het Perzische rijk. Zijn eigen naam was Mohammed met de titel Jalal al-Din ofwel heer. Vanaf de 15de eeuw werd hij Mawlâwi genoemd, afgeleid van zijn titel Mulla-yirum (de geleerde meester van Anatolië). Sinds de 19de eeuw is zijn bekendheid in het westen gestadig gegroeid. Hier gebruikt men zijn naam Rumi, afkomstig van het Romeinse Anatolië. Zijn vader Mohammed ibn Hussain Khatibi, beter bekend als Baha’ al-Din Walad was een uitstekende soefimeester. Vanaf 1210 verlaat de familie en een groep volgelingen van zijn vader de geboortestreek en trok naar het westen. Zeer waarschijnlijk was dat onder invloed van het dreigende gevaar van de Mongolen die met hun leider Djhengis Khan Perzië waren binnengevallen en daar een verschrikkelijke slachting onder de bevolking aanrichtten. Op deze tocht verbleef de groep regelmatig voor langere tijd in een bepaalde stad. De eerste stad was Nayshapur. Hier ontmoette Jalal al-Din de grote Perzische dichter Farid al-Din’Attar. Daarna trokken zij naar Bagdad, waar zij zeer gerespecteerd werden en veel theologen en soefi’s ontmoetten. Via Mekka gingen ze naar Syrië waar ze een aantal jaar bleven wonen en waar Jalal al-Din klassieke Arabische dichtkunst schijnt te hebben gestudeerd.

Daarna trokken zij naar Anatolië, waarschijnlijk op uitnodiging van de Seltsjoekse sultans. In eerste instantie vestigden zij zich in Karaman (Centraal-Turkije), waar de moeder van Mevlâna in 1225 overleed. Hier trouwde de achttienjarige Mevlâna en werd zijn eerste zoon geboren.

Een paar jaar later trok de familie naar de plaats Konya, eveneens in Turkije, waar men zich definitief vestigde. Konya, dat ook voorkomt in de Bijbel, in het boek Handelingen van de apostelen, was in die jaren een vredige thuishaven in de islamitische wereld, die geteisterd werd door de invasie van de Mongolen. Konya en omgeving was het

De dolende derwisjen tijdens een ceremonie

‘Sinds de vonk van de liefde in mijn hart ontvlamde, verslond ze alles in haar gloed!’

middelpunt van religieuze activiteiten. Dit was mede te danken aan de cultuur en religie, die de vele vluchtelingen meebrachten.

De vader van Mevlâna werd professor aan een van de vele scholen in Konya. Toen hij in 1231 stierf, volgde hij hem op als leermeester. Hij was deskundig op het gebied van rechtsgeleerdheid, theologie en soefisme en hij had een groot aantal leerlingen. Op het gebied van het soefisme werd hij door een oud-leerling van zijn vader ingewijd in alle aspecten. Na de dood van de Sultan (1235) ontstond er een onrustige tijd als gevolg van het oprukken van de Mongolen, die ook een aantal steden in Oost-Anatolië hadden veroverd. In die tijd zwierven er ook zogeheten derwisjen door het land. Vreemde mannen, vaak gekleed in dierenhuiden en met ijzeren ringen rond hun armen en in hun oren, met een geheel eigen soefitraditie, die sterk afweek van de klassieke soefitraditie.

In het jaar 1244 ontmoette Mevlâna de rondtrekkende derwisj Sham-i Tabrizi (“zon van het geloof”). De ziel van Mevlâna raakte in vuur en vlam voor deze jongeman, die hem inwijdde in het mysterie van de goddelijke liefde. Hij maakte kennis met extatische muziek, zang en dans en begon op een zeker moment zelf met het reciteren van gedichten zoals blijkt uit:

‘Sinds de vonk van de liefde in mijn hart ontvlamde, verslond ze alles in haar gloed! Ik zette boeken en verstand aan de kant en leerde gedichten, liederen en gezang.’

Zijn omgeving was echter minder gelukkig met de vreemde indringer, die zo’n grote invloed op de meester had. Op 5 december 1247 verdween Shams op raadselachtige wijze en werd nooit meer teruggevonden. Aangenomen wordt dat hij vermoord is door jaloerse volgelingen. Mevlâna was geheel ontdaan en gedurende enkele jaren zocht hij Shams tevergeefs in Damascus. Daar kwam hij tot volgende gedicht:

‘Waarom zou ik zoeken? Ik ben hetzelfde als hij. Zijn essentie spreekt door mij. Ik heb naar mijzelf gezocht.’

Mevlâna keerde vervolgens terug naar Konya en richtte zich geheel op het geven van les in het soefisme. Ook ontwikkelde hij in die tijd de sama, de spirituele dans, waarmee de Mawlâwi-orde zo beroemd is geworden. In die tijd schreef hij ook veel gedichten die hij ondertekende met de naam van zijn verdwenen vriend Shams-i Tabrizi. Op verzoek van een van zijn leerlingen begint hij met het schrijven van de eerste verzen van het grote gedicht dat het Mathnawi wordt genoemd.

‘Luister naar het riet van de fluit, hoe het vertelt en hoe het klaagt, gekweld door de pijn van het afscheid! Sinds ik gesneden werd uit het riet van mijn vaderland, huilt heel de wereld mee op mijn klanken. Ik zoek een hart, gebroken door scheidingsverdriet, waaraan ik kan vertellen over de pijn van het scheiden.’

De Mathnawi zou uiteindelijk uitgroeien tot zes boeken met meer dan 25.000 verzen en bevat – in de woorden van de dichter zelf – de wortels van de wortels van de wortels van de wortels van de religie en ontsluiert de mysteriën van de meest verfijnde wetenschap van God, de veiligste weg tot God en het meest duidelijke bewijs van God. Het stuk is later ook wel de ‘Koran van Perzië’ genoemd. In de periode dat Mevlâna de Mathnawi dicteerde, onderrichtte hij ook veel leerlingen en voerde hij gesprekken met de politieke leiders van die tijd, die hij spiritueel trachtte te leiden. Van zijn gehoor maakten ook vrouwen deel uit. Uit de vele brieven die hij in die tijd schreef, blijkt dat hij zich inzette voor de armen. Een ander belangrijk werk was de Fihima Fihi, bedoeld voor de volgelingen als leerwerk over spiritualiteit.

In de zomer van 1273 werd hij ziek en op 17 december 1273 tegen zonsondergang overleed hij. Eerder had hij zijn vrienden met de gedachte getroost dat de dood geen scheiding betekende, maar vereniging, zoals weergegeven in zijn gedicht:

‘Als ze mij op de dag van mijn dood. diep in de aarde neerlaten –denk dan niet dat mijn hart nog op de aarde verwijlt. Als je mijn draagbaar voorbij ziet komen, laat het woord “scheiding” dan niet horen, want het Ontmoeten en Vinden waar ik steeds naar hunkerde, zijn dan mijn deel. Klaag niet “afscheid, ach afscheid!” als men mij geleidt naar het graf, want achter het gordijn wacht mij een zalige aankomst…..

‘Mevlâna ontwikkelde de sama, de spirituele dans, waarmee de Mawlâwi-orde zo beroemd is geworden.’

Dolende derwisjen tijdens een festival in Istanbul

Het water zegt tegen wie vies is: ‘Kom hier.’ Wie vies is zegt: ‘Ik schaam me zo.’ Het water zegt: ‘Hoe kan je schaamte worden weggewassen zonder mij?’ Luister, o druppel, geef jezelf op zonder spijt, en win in ruil daarvoor de Oceaan. Luister, o druppel, gun jezelf deze eer, en wees beveiligd in de armen van de Zee. Wie zou er ooit zo gelukkig kunnen zijn? Een Oceaan die een druppel het hof maakt! In Godsnaam, in Godsnaam, verkoop en koop direct! Geef een druppel, en verwerf deze Zee vol parels.

Zuiver van hart, trekken we, lerend, de wereld door en raken in de ban van alles om ons heen. Je bent steeds ergens naar op zoek, maar het ontgaat je dat je dat wat je zoekt al bent.

Teruggekeerd is die maan die de hemel zelfs in zijn dromen nooit heeft gezien. Zij bracht een vuur dat geen water kan blussen. Zie het huis van mijn lichaam en aanschouw mijn ziel –de een in vervoering door de beker van Zijn liefde, de ander erdoor verwoest. Toen de herbergier de metgezel werd van mijn hart, veranderde mijn bloed in wijn, mijn hart in gebraden vlees. Wanneer het oog vol is van Zijn beeld, verkondigt een stem: ‘Leve de beker, leve de wijn!’ Toen mijn hart de oceaan van de Liefde aanschouwde, dook het erin en zei: ‘Zoek me dan als je kan!’ Het gelaat van Sjams oed-Din, de trots van Tabriz, is de zon –Alle harten zeilen als wolken achter hem aan. Alchemie van Liefde

Vanuit een andere wereld komt u tot ons.

Van voorbij de sterren en de lege ruimte. U bent boven alles verheven, zuiver, onverstelbaar mooi. U brengt ons de essentie van liefde.

Wie met u in aanraking komt, wordt op slag een ander mens. Waar u aanwezig bent, is geen plaats voor wereldse zorgen en smart. De vreugde die u brengt, beroert de harten van alle mensen, heer of slaaf, koning of onderdaan.

Uw genade maakt ons sprakeloos. Al wat slecht is, verandert in goed. U bent de meester-alchemist.

U ontsteekt het vuur van de liefde in hemel en op aarde, in de harten en zielen van alle schepselen.

Uw liefde verenigt het zichtbare en onzichtbare, alle tegenstellingen in de wereld. Al wat aards is, Maakt u weer heilig.

TwEE wERELDEn ÉÉn BLAD

ontdek een wereld in turkije

Máxima’s onvergetelijke bezoek

zomer editie Unieke pelgrimage naar Spanje Hoe de koningin de tulp terugbracht Proef wijn met Mezopotamya De tweede natuur van iris Travel

columns • Boeken • Business • agenda

TulPIa 5: Jun-seP 2007

In deze special kunt u lezen hoe de reisorganisatie Iris Travel zich inzet om het toerisme naar Turkije te bevorderen. Daarnaast krijgt u door het coververhaal in vogelvlucht een kijkje in toeristisch Turkije. Speciaal voor dit nummer hebben wij een reis gemaakt naar het uiteinde van Klein-Azië om de onontdekte delen ervan voor u te verkennen. Ten slotte hebben wij in onze vaste rubriek ‘Blik op Istanbul’ twee bijzondere bazaars in kaart gebracht en geven wij verder nog wat handzame tips. In onze vaste rubriek ‘Wat ons bindt’ treft u impressies aan van het koninklijke bezoek aan Turkije en in Fotopia een exclusieve fotoreportage over prinses Máxima. Een interview met de ‘first lady’ van het Turkse zakenleven maakt tevens onderdeel uit van dit nummer, maar ook, hoe een NederlandsTurkse familie van Mezopotamya zich inzet om de Nederlander kennis te laten maken met Turkse wijnen en hoe Ada Accountancy handen tekort komt om de groeiende vraag het hoofd te bieden. Op cultureel gebied hebben wij voor u een interessante pelgrimage van een Turkse zakenman naar Santiago de Compostela in Spanje. Verder hebben wij vier interessante columns. Vanaf deze plaats heet ik allereerst onze nieuwe columnist Marc Guillet van harte welkom. Ten slotte leest u een nieuwsartikel over de strijd om de Turkse beller in Nederland. Deze zomereditie wil u als gids vergezellen op uw vakantie. Daarom mag u hem niet thuis laten. Verder wens ik u een fijne zomer en prettige vakantie toe. Of op z’n Turks: İyi tâtiller! Hare Majesteit de Koningin Paleis Noordeinde Postbus 30412 2500 GK ‘s-GRAVENHAGE

Amsterdam, 20 juni 2007

Betreft: zomereditie van TULPIA

Majesteit,

Als lid van de geaccrediteerde Nederlandse pers en als hoofdredacteur van het Nederlands/Turkse business- en cultuurmagazine TULPIA mocht ik in uw kielzog verslag doen van uw staatsbezoek aan Turkije. Met dit bezoek heeft u de historische banden tussen onze beide landen opnieuw aangehaald en nog hechter gemaakt.

Tijdens het galabal ter ere van uw bezoek in het Çırağan-Kempinski-hotel te Istanbul heeft u eventjes met mij gesproken waarna ik u het vorige nummer van TULPIA mocht overhandigen. Daar u zich benieuwd toonde naar een volgende editie van dit blad heb ik de eer u deze hierbij te doen toekomen.

Een verslag van mijn impressies van uw bezoek aan Ankara, Kayseri en Istanbul vindt u op pagina 68; een fotoreportage van prinses Máxima treft u aan op pagina 82.

Sinds de oprichting, nu twee jaar geleden, van het blad TULPIA tracht het een brug te slaan tussen de Nederlandse en Turkse cultuur. Uw historische bezoek aan Turkije heeft ons streven alleen maar versterkt: in de komende nummers willen wij het beste van beide culturen bieden.

Ten slotte wens ik u veel leesplezier met deze zomereditie van TULPIA en ik hoop dat de verslagen over uw bezoek u bevallen en tevens hoop ik u bij een andere gelegenheid nogmaals te mogen ontmoeten.

Tuncay Çinibulak, MA Hoofdredacteur TULPIA

brIeVen

Hare Majesteit de Koningin heeft mij gevraagd u hartelijk te bedanken voor het prachtig uitgegeven cultuurmagazine TULPIA. Uw reportages over het staatsbezoek aan Turkije geven op een fraaie manier het succes weer.

De Koningin en hunne Koninklijke Hoogheden de Prins van Oranje en Prinses Máxima der Nederlanden bewaren ook heel goede herinneringen aan dit bezoek.

Met gevoelens van de meeste hoogachting,

C.H.A. Hogewoning

Algemeen secretaris van Hare Majesteit de Koningin

Op verzoek van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Máxima der Nederlanden zeg ik u hartelijk dank voor de zomereditie van het magazine TULPIA met daarin een verslag van het bezoek van de Prins en de Prinses aan Turkije.

Met gevoelens van de meeste hoogachting,

Mw drs. J.F. Zaaier

Persoonlijk adviseur van Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins van Oranje en Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Máxima der Nederlanden

ZoMer doeT Vrouwen onTluIKen

Dit jaar heb ik de overgang van lentegroen naar zomergroen van wel zeer dichtbij meegemaakt. Door mijn hunkering naar de zomer was mijn innerlijke behang allang omgeverfd in groen en verlangde ik naar een bloemrijk vrouwenlandschap. Ook thuis heersten er alle schakeringen van groen. Alles wat jaloers werd op groen heb ik eigenhandig vervangen. Ik heb een nieuw dekbedovertrek, een nieuwe zitbank, nieuwe gordijnen, kaarsen, (wand)tapijt en andere kleren gekocht. Allemaal groen. De gifgroene planten op mijn balkon en het plantsoen ervoor ademen eveneens groen. Ik raak in het bos alles aan dat maar naar groen wijst. Groen weerspiegelt mijn levenslust. Met een variant op Descartes’Latijnse gezegde: Virido, ergo sum (Ik ben groen, dus ik leef). Met de naderende broei van de zomer komen er zomaar twee meesterlijke gedichten geruisloos mijn wereld binnen. Het ene is van de nog weinig bekende Nederlands-Turkse dichter Ferman Aras, als opgenomen in zijn bundel “De waslijn van mijn gedachten” en dit luidt:

NADER TOT MIJ nader mij schone vrouw wees niet bang want in de zomer staan gelovigen

dichter bij de godheid veel verder van de godsdienst en dat was goed zei de heer en

liet liefde neerdalen was ook hijzelf niet bang nader tot mij

Mijn andere favoriet is het gedicht van Ivo van Strijtem uit de bundel “Het broeien van de zomer”. Hierin wordt de komst van de zomer als volgt aangekondigd:

ZOMER wat zijn de vrouwen toch weer mooi gelukt dit jaar deze zomer vouwt ze open geuren kleuren fruit in zwaar beladen bomen

peren pruimen krieken kersen zo rijp sappig en helder de ogen de lucht de lange blote benen de gele groene rode truitjes

en de borsten daaronder bij elke stap hier zijn we weer wat is dit toch een wondere wereld vol vrouwen geuren en kleuren

Zo’n zomer hoop ik tegemoet te gaan, of het nou in Turkije is of in Nederland!

This article is from: