Transfer december 2016 (nr 1, jrg 24)

Page 1

t rans fe r

1

onafhankelijk vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

College in ‘luistertaal’

Alternatief voor verengelsing? toch naar turkije

Erasmusstudenten in Istanboel vertellen hun verhaal de internationale school als wervingsfactor

Buitenlandse onderzoeker neemt steeds vaker gezinsleden mee kassa voor nederland

Kwart internationaal talent blijft voor altijd

december 2016


2

inhoud

transfer 1, jaargang 24 (2016–2017)

December 2016

25.000e nfp-student sinds 1957 4

kassa voor nederland 6

Koning Willem-Alexander was te gast op nl4talents en

Internationale studenten blijven na hun afstuderen vaker in

Rai uit Nepal.

naal vermogen. Bekijk de infographic.

ontmoette daar onder meer de 25.000e NFP-bursaal: Devika

toch naar turkije 15

Nederland dan gedacht, en dragen enorm bij aan ons natio-

de internationale school als wervingsfactor voor buitenlands talent 20

12

Welk advies geef je een student die op uitwisseling naar

De TU Delft heeft een internationale school op de campus.

krijg je later spijt.’” Studiegenoten haakten af, zij gingen toch.

wereldwijd onderzoekstalent aan te trekken.” De school heeft

Turkije wil? “Het was mijn moeder die zei: ‘Ga nu maar, anders Vier Erasmusstudenten over hun ervaringen in Istanboel.

De woordvoerder: “Voor ons is dit een van de middelen om

wel een wachtlijst. Net als in Amsterdam, Utrecht, Den Haag, Eindhoven en Maastricht.

Transfer is het onafhankelijke vakblad voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs en onderzoek. Transfer is een uitgave van EP-Nuffic Hoofdredactie – Cathalijne Boland Redactie – Dorien Vrieling, Annelieke Zandvliet Eindredactie – Martine Postma Tekst in dit nummer – Elleke Bal, Xander Bronkhorst, Ditty Eimers, Els Heuts, Jessica Maas, Dorien Vrieling, SangAh Yoo, Annelieke Zandvliet Beeld in dit nummer – ANP/Koen van Weel, Marcel Bakker, Claudie de Cleen, Sicco van Grieken, Erik van ’t Hullenaar, Christina Schürmann, Özge Sebzeci, Tessa Wiegerinck, Mark van der Zouw Redactieraad – Ries Agterberg (DUB), Leonard van der Hout (Hogeschool van Amsterdam), Anne-May Janssen (Neth-ER), Wessel Meijer (Radboud Universiteit Nijmegen), Erwin Ploeger (UNESCO-IHE), Evert de Vos (De Groene Amsterdammer) Vormgeving en lay-out – Sabrina Luthjens BNO en Christina Schürmann (www.makingwaves.nl) Druk – Drukkerij Verloop, Alblasserdam Abonnementen – aanmelden (gratis), opzeggen of wijzigen via www.nuffic.nl/transfer Overname artikelen – het overnemen en vermenigvuldigen van artikelen uit Transfer is slechts geoorloofd na schriftelijke toestemming van de redactie Contact met de redactie – via transfer@epnuffic.nl of www.epnuffic.nl/transfer Cover: Taaloverlap in luistertaalcolleges. Illustratie: Claudie de Cleen


3

5

interview: marjolijn verspoor 8

colleges in ‘luistertaal’ 12

In de verhitte discussie over de verengelsing van het hoger

College volgen in een taal die je niet spreekt, maar wel

vaardigheid een nuchter standpunt in. “Waarom kiezen tussen

Nederlandse studenten. En niemand verliest de nuances van

onderwijs neemt de Groningse hoogleraar in Engelse taalEngels en Nederlands?”

verstaat. Dat opent collegedeuren voor internationale én

zijn moederstaal. “Luistertaal verdient een kans op de universiteit.”

“een joint degree is de extra kopzorgen niet waard” 25

connect international talents 28

Nieuwe wetgeving moet de opzet van joint programmes

Hoe koppel je internationaal talent aan het regionale bedrijfs-

Werkgroep Joint Programmes van de Radboud Universiteit

onderwijsinstellingen zich niet aansluiten?”

en joint degrees vereenvoudigen. Gaat dat werken? De Nijmegen is sceptisch.

rubrieken

30 — in business “Dutch Design wordt nog beter als je het mixt met internationale elementen.” Remco van der Sluis, CEO van design- en merkenbureau VBAT.  31 — on the move Een overzicht van carrièremoves, benoemingen, uitwisselingen en prijswinnaars binnen de wereld van de internationalisering van het hoger onderwijs.

leven? Met een app. En een oproep: “Waarom zouden andere


4

nl4talents

25.000e nfp-beurs sinds 1957

Verder leren om beleid voor meisjes te veranderen Devika Rai uit Nepal is de 25.000e student met een beurs van de Netherlands Fellowship Programmes (NFP). Ze koos voor een masteropleiding in Nederland om zich nog beter te kunnen inzetten voor de sexual and reproductive rights van kansarme jonge vrouwen in haar eigen land. tekst: dorien vrieling, beeld: sicco van grieken

Er zijn heus wel overheidsprogramma’s voor de gezondheid van vrouwen in Nepal, maar Devika Rai (27) vindt dat er veel te verbeteren valt. De overheid heeft in het economisch zwakke land veel aan haar hoofd, zegt ze, waardoor gezondheidsbeleid niet altijd prioriteit krijgt. Bovendien gelooft ze dat de problemen vaak niet bij de wortel worden aangepakt.

De brug vormen Neem nu het probleem van kindhuwelijken in achter­ gestelde milieus. “De regering zegt dat mensen tot hun twintigste moeten wachten met trouwen. Maar

december 2016 | transfer

ondertussen blijven jonge meisjes uitgehuwelijkt worden. Het zit ingebakken in de cultuur, en ouders zien zich door hun lage economische status genood­ zaakt om hun dochters te laten trouwen.” De kloof tussen die cultuur en het perspectief van de regering is groot, zegt ze. En daar ligt haar missie: “Ik wil de brug vormen.” Rai zet zich al jaren in voor de seksuele en reproduc­ tieve rechten van vrouwen in Nepal, als projectco­ ördinator bij Yuwa, een maatschappelijke jongeren­ organisatie. Daar doet ze nuttig werk, maar ze wil méér betekenen. Op een hoger niveau, bij de beleids­


5

makers – met gebruik van alle kennis die ze in de prak­ tijk heeft opgedaan. Daarom besloot ze verder te gaan studeren. Collega’s maakten haar attent op het bestaan van de NFP-beurs. Een gouden tip, want zonder de beurs had ze niet in Nederland kunnen gaan studeren: “Ik kom uit een boerenfamilie, waarin het niet gebruikelijk is dat meisjes doorleren.” Haar leidinggevende gaf haar, zoals vereist, op voor de beurs. “Je hebt een sterke aanbeveling nodig van je werkgever, gelukkig kreeg ik die.” Het belang van onderwijs voor Nepalese meisjes is groot, vertelt ze. Bijvoorbeeld voor de meisjes die jong uitgehuwelijkt worden. “Als zij meer onderwijs krijgen, trouwen ze in elk geval een paar jaar later.”

Niet genezen, maar voorkomen

Foto: ANP/Koen van Weel

Ze koos voor een master public health aan het Koninklijk Instituut voor de Tropen. “Als ik ervoor kan zorgen dat we problemen voorkomen, kan ik veel meer betekenen voor mijn land.” Door onderwijs te volgen van docenten uit allerlei landen, met studiege­ noten van over de hele wereld, wil ze ideeën opdoen voor oplossingen. “Hoe kan het dat ze dezelfde problemen in andere landen beter aanpakken? Dat wil ik leren: nieuwe perspectieven.”

Over de Netherlands Fellowship Programmes Elk jaar komen honderden professionals uit ontwikkelingslanden naar Nederland voor een studieperiode via de Netherlands Fellowship Programmes (NFP). Het beurzenprogramma heeft als doel om het tekort aan geschoolde arbeidskrachten in 51 landen te verminderen. Met de kennis die de studenten opdoen in Nederland, kunnen ze de organisatie waar ze werken verder helpen ontwikkelen. NFP’ers vormen op die manier de belangrijkste schakel in de kennissamenwerking met het Zuiden. De Netherlands Fellowship Programmes zijn een initiatief van het ministerie van Buitenlandse Zaken en bestaat sinds 1957. Het wordt volledig door het ministerie betaald. Onder NFP vallen korte cursussen, masterprogramma’s en doctoraten. Iedere ambassade heeft een eigen aandachtsgebied, dat aansluit bij de ontwikkelingsdoelstellingen van Nederland. NFP heeft als doelstelling om 35 procent van het budget te besteden aan subsidies en opleidingen die te maken hebben met voedselzekerheid of met de ontwikkeling van de particuliere sector. Studenten die een opleiding willen doen die te maken heeft met een van de prioriteitsgebieden, krijgen dus voorrang. De helft van het budget is bestemd voor aanvragen uit Sub-Sahara Afrika, de helft moet worden toegekend aan vrouwelijke kandidaten.

koning ontmoet internationaal talent Vijfde editie nl4talents – 23 november, Erasmus Universiteit Rotterdam: koning Willem-Alexander te midden van de 530 bezoekers van nl4talents, de beurs voor internationale studenten en alumni die verbonden willen blijven met Nederland. Voor hun bijdrage aan de Nederlandse schatkist: zie de infographic op de volgende pagina’s.

december 2016 | transfer


infographic

6

Internationaal afgestudeerden drag bij aan de Nederlandse schatkist Stayrate ('blijfkans'): in Nederland afgestudeerde internationale studenten die hier blijven wonen voor vervolgopleiding, betaalde baan of andere reden. hbo %

vanuit EER %

universiteit %

van buiten EER %

Cohort: 2007–2008 Cohort: 2008–2009 Cohort: 2009–2010

% 6 3

38%

% 2 4 32% 37% 40%

31% 35%

37%

42

%

De daling in de (working) stayrates heeft waarschijnlijk te maken met de oplopende jeugdwerkloosheid sinds 2008–2009, ook onder hoger opgeleiden.

december 2016 | transfer

4 % 41% 4%

36

48

%

45

% De arbeidsparticipatiegraad is

70-75%


7

gen fors

Cohort: 2007–2008

31%

hbo %

vanuit EER %

universiteit %

van buiten EER %

Cohort: 2008–2009

34%

30%

27%

24% 30% 24% Elke procentpunt

extra stayrate levert de Nederlandse schatkist per jaar

60 miljoen euro extra op. Het verlies aan belastinginkomsten door Nederlandse afgestudeerden die juist naar het buitenland gaan, is hierin al verdisconteerd.

techniek natuur

25%

28% 24% 29% 23%

Naar schatting blijft ten minste

25%

van de internationaal afgestudeerden voor altijd in Nederland.

Top drie studierichtingen: gezondheid

Cohort: 2009–2010

internationale studenten volgen een volledig programma in het hoger onderwijs in een ander land dan waar ze naar de middelbare school zijn geweest. eer: Europese Economische Ruimte (alle 28 EU-landen plus IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland.) bron: ep-nuffic (2016), analyse stayrate van internationale afgestudeerden: 2007–14. december 2016 | transfer

Infographic: Christina Schürmann (Making Waves)

29% 35% 27%


8

interview

marjolijn verspoor, hoogleraar engelse taalvaardigheid

‘Waarom kiezen tussen Engels en Nederlands?’ De verengelsing van het Nederlands hoger onderwijs leidt tot verhitte discussies voor en tegen. Marjolijn Verspoor kiest juist voor twéétaligheid. Volgens de hoogleraar Engelse taalvaardigheid moet het kunnen: een Engelstalige opleiding waarin ook de Nederlandse poot van het vak wordt onderhouden. ‘Wees flexibel. Het hoeft allemaal niet zo krampachtig en zwart-wit.’ tekst: elleke bal, beeld: marcel bakker

december 2016 | transfer


9

Het Nederlandse hoger onderwijs heeft het grootste Engelstalige opleidingsaanbod van continentaal Europa. Is dat een probleem?

“Ik vind dat je ook de Nederlandse poot van een vak moet onderhouden”

“Een probleem? Nee. Onze Nederlandse universi­ teiten zitten bijna allemaal in de top 100 van interna­ tionale rankings, of er vlakbij. We concurreren met de top van de wetenschap. Om in die top te komen, moet je internationaal publiceren. Als je in je eigen taal publiceert, word je alleen gelezen door je collegaa tjes. Wij behoren tot de top doordat we in het Engels schrijven. Dat is toch onmogelijk een probleem te noemen. Onze wetenschap is een exportproduct. Duitsland en Frankrijk zijn veel meer met zichzelf bezig. We moeten dankbaar zijn voor verengelsing. Maar er zijn ook heel veel redenen om het Nederlands te koesteren.”

Nederlanders beheersen het Engels beter dan anderen die de taal niet als moedertaal hebben, blijkt uit nieuw onderzoek van taalonderwijsbureau Education First. Deelt u die conclusie? “Ja, Engels wordt in Nederland over het algemeen gewoon goed gesproken. Vooral jongere mensen komen goed uit hun woorden. Sommige studenten en docenten hier aan de universiteit hebben wel accenten, maar dat maakt niet zoveel uit. Hoewel – die accenten van docenten, dat is waar Nederlandse studenten zich het meest aan ergeren. Veel meer dan buitenlandse studenten, blijkt uit onderzoek.”

Ja, we zijn kritisch op elkaar. Premier Rutte kreeg kritiek toen hij de Amerikaanse president Obama ontving, en zei: “We're standing here only a stone throw away from the house of John Adams.” Want het had moeten zijn: “a stone’s throw away.” “Ja, dat vind ik dus echt weer typisch Nederlands, om je daar druk over te maken. Te gek voor woorden. Luister eens naar een Fransman of een Chinees die Engels spreekt. Het gaat toch om het communiceren. Het Engels is niet meer alleen van de Britten en de Amerikanen, het is een global language. En het enige belangrijke is dat je verstaanbaar bent en je bood­ schap kunt overbrengen. Het hoeft allemaal niet zo native te klinken. Een minister-president moet goed en vloeiend zijn gedachten kunnen uiten, maar af en toe een foutje maakt helemaal niks uit.”

december 2016 | transfer


10

interview

Wie is Marjolijn Verspoor? Marjolijn Verspoor (1952) is sinds 2015 hoogleraar Engelse taalkunde en taalvaardigheid Engels aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze onderzoekt het hedendaagse Engels, in het bijzonder de verwerving van Engels als tweede taal vanuit een usage-based perspectief. Voor het leren van een tweede taal is grammatica veel minder belangrijk dat altijd is gedacht, zei Verspoor in haar oratie aan de RUG in januari dit jaar. Verspoor woonde twintig jaar in Amerika, en werkte onder meer als docent Engels aan de universiteiten van Missouri, Northeast Louisiana en Louisiana State. In 1991 begon ze in Groningen. In opdracht van het Europees Platform en het landelijk netwerk tweetalig onderwijs deed ze onderzoek naar tweetalig onderwijs in Nederland. Van 1995 tot 2005 was ze verantwoordelijk voor het eindexamen Engels havo en vwo, als voorzitter van de examencommissie Engels. (EB)

En dat zegt een linguïst! “Juist als linguïst zeg ik: het gaat om de boodschap, het is maar wat je doel is. Als ik docenten Engels opleid, wil ik dat ze grammaticaal goed Engels spreken, en de uitspraak moet een tandje hoger zijn dan die van de gemiddelde Nederlander. Maar ik geef ook les aan mensen die hier geschiedenis studeren, en hun Engels is goed genoeg.”

Als je gaat studeren in een taal die niet je moedertaal is, tast dat dan niet je kwaliteit van denken aan? Is het dan bijvoorbeeld niet veel moeilijker om een betoog te begrijpen of een genuanceerd essay te schrijven? “Dat klopt, maar het punt is: de Nederlandse vwo-student zit al op C1-niveau, in het Common European Framework of Reference for Languages. Dat is een hoog niveau. Hun eerste geschreven betoog zal echt niet fantastisch zijn, maar je leert in het hoger onderwijs sowieso nieuw taalgebruik aan. Ook in het Nederlands zou je dat verder moeten ontwikkelen. Dat moet je leren door te doen. Engels is in Nederland als tweede taal al zo ingeburgerd. We

december 2016 | transfer

luisteren naar Engelse muziek, we horen Engels in films, de jongens gamen veel. Ik denk dat het heel belangrijk is om te zeggen dat we langzamerhand een tweetalig land aan het worden zijn. Tweetaligheid is eigenlijk de norm in de wereld, er zijn overal minority and majority languages. Er zijn in de wereldbe­ volking meer mensen tweetalig dan eentalig. Dus die meertaligheid, daar moeten we niet zo bang voor zijn. Die hoort gewoon bij het leven.”

Wat bedoelt u met “je moet het leren door te doen”? “Het heeft te maken met hoe taal in elkaar zit. Tot nu hebben mensen vaak naar de hersenen gekeken als een machientje waar je grammatica en woorden in stopt, en waar dan een taal uitkomt. Maar er zit hele­ maal geen taal in je hersenen, er zit geen syntax in je hersenen. Taal is een complex dynamisch systeem, net als de hersenen, het weer en het verkeer. Alles hangt met elkaar samen in het leren van taal: de grammatica, de woorden, de uitspraak, de intonatie en de context. Dat werkt allemaal op elkaar in. De enige manier waarop je een taal leert is door hem


11

te horen en te gebruiken. Communicatief gebruik, daar gaat het om. Om vloeiend en authentiek te klinken, moeten mensen die een tweede taal willen beheersen, vooral vaste woordcombinaties leren gebruiken. In Nederland richt het taalonderwijs zich erg op grammatica en woord-voor-woord-patronen. I am sitting on a chair right now, zou je in Nederland op school kunnen leren.”

Dat klinkt houterig. “Het is niet fout, maar het is niet zoals een native het zou zeggen. Neem een zin als he barged into the room: hij kwam de kamer binnenstormen. Een prach­ tige uitdrukking in het Engels. Op school leer je dan bijvoorbeeld: he is storming into the room. Ook goed, al klinkt het wat minder authen­ tiek.”

moet onderhouden. Stel dat je binnen een vakgroep met tien docenten lesgeeft, dan kun je toch de Nederlandse docenten de werkstukken in het Nederlands laten nakijken, of keuzevakken in het Nederlands laten geven? Als je het een beetje creatief aanpakt, zijn er mogelijkheden.”

De minister van Onderwijs heeft de KNAW gevraagd advies uit te brengen over de toenemende verengelsing. Als u zelf in die adviescommissie zat, wat zou dan uw positie zijn?

“Sommige universiteiten en hogescholen stappen helemaal over op het Engels, maar ik vind dat het hoger onderwijs echt tweetalig moet worden. Alle officiële stukken zouden tweetalig moeten zijn. Maar buitenlanders “Docenten blijven ook die hier werken, mogen ook best Maar die nuance is in een leren hè, dus uiteindelijk wat Nederlands leren. Als je hier college toch onmisbaar? gaan ze ook in het Engels werknemer bent is dat wel zo “Het ligt eraan, wat voor college het die woordgrapjes wel beleefd naar je werkgever toe. En is. Als het scheikunde is, dan maakt maken” ik vind ook: als je de specialisti­ het niet uit. Bij literatuur is dat sche Nederlandse schrijftaal op iets anders. Je moet een bepaalde een bepaald niveau wilt behouden, woordenschat hebben en complexe moet je daar aandacht aan besteden. zinnen kunnen bouwen. Maar de docenten die hier Dit moet ingebouwd worden in de eindkwalificaties lesgeven zitten ook bijna allemaal op C1-niveau. Die en leerdoelen van opleidingen.” kunnen veel uitdrukken, al maken ze misschien net Dus u maakt zich zorgen over de specialistische niet dat ene woordgrapje.”

Zo’n grapje kan een college toch maken of breken? “Er zijn docenten die slecht Engels spreken en fantastisch college kunnen geven met humor. En docenten die fantastisch Engels spreken, maar gort­ droog, humorloos lesgeven. Mensen blijven ook leren hè, dus uiteindelijk gaan ze die grapjes wel maken. Daarom maak ik me geen zorgen over het niveau Engels van studenten en docenten in Nederland, die leren heel snel. Alleen oudere collega’s van boven de vijftig, die helemaal zijn opgegroeid in een Nederlandstalige traditie, die wennen er niet meer aan. Als het hun niet lukt om nog helemaal om te schakelen naar het Engels, dan moet je dat ook niet willen.”

Maar hoe houd je daar dan rekening mee? Ook ouder personeel moet toch college kunnen geven in het Engels? “Natuurlijk kun je daar rekening mee houden. Ik vind dat je ook de Nederlandse poot van een vak

Nederlandse geschreven taal?

“Ja, Nederlands spreken doen we toch wel. Maar als je nooit meer op dit niveau in het Nederlands schrijft, dan gaat het weg. Zet dus goed neer wat je wilt behouden in het Nederlands.”

Maar hoe zou dat dan in de praktijk vorm moeten krijgen? “Je moet gewoon goed nadenken over wat een student moet kunnen aan het eind van een studie. Als het alleen gaat om kennis en inzicht: dat kan allemaal in het Engels. Maar Nederlands recht, tja, dan moet je wel in het Nederlands kunnen schrijven. Dan moet je zorgen dat dat ook in het programma zit, als een verplichte toevoeging voor de Nederlanders. Dan kiezen de internatio­ nale studenten gewoon andere vakken. Binnen Engelstalige opleidingen kun je Nederlandse studenten ook vragen om een aantal opdrachten in het Nederlands te voltooien. Dat moet toch kunnen? Wees flexibel. Het hoeft niet allemaal zo kramp­ achtig en zwart-wit.”

december 2016 | transfer


12

achtergrond

test met taaloverlap: colleges in luistertaal

Elkaars taal niet ­spreken, wel verstaan De Universiteit Utrecht experimenteert met een nieuwe manier om internationale studenten te bedienen: luistertaalcolleges. Daarbij kunnen studenten colleges volgen in instructietalen die ze niet goed spreken, maar wel verstaan. “Engels is niet altijd de beste keuze bij onderwijs aan buitenlandse studentenâ€?, vindt initiatiefnemer Jan ten Thije. tekst: ditty eimers, beeld: claudie de cleen

december 2016 | transfer


13

“Goedemorgen, waarmee kan ik u van dienst de eigen moedertaal. Ambtenaren van de Europese zijn?” “Good morning. Could I have a coffee please? Commissie maken bij werkoverleg gebruik van luis­ I prefer espresso.” “Prima, komt voor elkaar.” Twee tertaal. En op universiteiten van meertalige regio’s, zoals Luxemburg, Zwitserland en Noord-Italië, is mensen die ieder hun eigen taal spreken en elkaar luistertaal helemaal ingeburgerd, vertelt ten Thije. toch verstaan: het gebeurt al zolang er meertalig­ “Bij alle colleges op de universiteit van Luxemburg heid bestaat. “Het verschijnsel dat je een taal beter worden twee talen gebruikt. Bijvoorbeeld Duits en verstaat dan spreekt, kennen we allemaal”, zegt Jan Engels of Frans en Duits. Dat werkt goed, blijkt uit de ten Thije, universitair hoofddocent interculturele eerste evaluaties.” communicatie aan de Universiteit Utrecht. “Duitsers en Nederlanders spreken elkaars taal vaak niet goed, Engels niet altijd de beste keus maar begrijpen elkaar wel.” De Scandinavische talen Hij vindt het jammer dat Nederlandse universiteiten zijn zelfs zo verwant dat Noren, Denen en Zweden nog nauwelijks gebruikmaken van luistertaal. “Engels vaak automatisch hun eigen taal blijven spreken als ze is niet altijd de beste keuze om onderwijs toegan­ met elkaar communiceren. kelijk te maken voor buitenlandse studenten.” Dat Taalkundige Ten Thije doet al jaren onderzoek naar je steeds meer studies volledig in het Engels kunt het fenomeen en bedacht er een Nederlandse term volgen, is weliswaar aantrekke­ voor: luistertaal. Het voordeel lijk voor buitenlandse studenten, boven het gebruik van Engels – “Bij luistertaal moet ieder maar er kleven ook nadelen aan. voor velen een tweede of derde de taal blijven spreken die Studenten klagen over het belab­ taal – is dat het je in je moederstaal hem het beste ligt” berde Engels waarin sommige beter lukt om je genuanceerd uit docenten zich uitdrukken, zelf te drukken. Ten Thije: “Je maakt beheersen ze het soms ook maar makkelijker grapjes en kunt op matig. Bovendien worden buiten­ verschillende manieren uitleggen landse studenten die hun Nederlands willen verbe­ wat je bedoelt.” Ook hoef je niet bang te zijn dat je teren, nauwelijks bediend door universiteiten. Door fouten maakt of uitgelachen wordt om je slechte de hoge taalvaardigheidseisen bij Nederlandstalige uitspraak. colleges, worden ze meestal van deelname uitge­ Luistertaal is overal sloten. Dat geldt ook voor Nederlandse en interna­ Luistertaal kan ook werken bij moedertalen die tionale studenten die vakken in andere talen willen minder verwant zijn, zoals Frans en Nederlands, zegt volgen: als ze die talen wel begrijpen, maar niet goed ten Thije. “Daarvoor moet je natuurlijk wel basis­ spreken of schrijven, mogen ze niet meedoen. kennis van elkaars taal hebben verworven. Maar je Ook thuisfront krijgt meer keus hoeft een vreemde taal niet perfect te beheersen om “Door gebruik te maken van luistertaal, kan het in veel situaties toch efficiënt te kunnen commu­ aanbod voor buitenlandse én Nederlandse studenten niceren.” Luistertaal kan ook een optie zijn als aanzienlijk worden vergroot”, zegt Ten Thije. Zijn gesprekspartners elkaars tweede taal begrijpen: departement Talen, Literatuur en Communicatie een Hongaar spreekt Duits tegen zijn Nederlandse in Utrecht startte twee jaar geleden een proef met gesprekspartner, die antwoordt in het Engels. luistertaal. Twee vakken werden opengesteld voor De voordelen van luistertaal dringen steeds meer studenten die de instructietaal van de docent niet door tot bedrijven en organisaties die in een meerta­ konden spreken of schrijven, maar wel konden lezen lige omgeving opereren. De commissarissen van de en verstaan. koning in Overijssel en Limburg spreken bijvoorbeeld “In het begin was het wennen”, vertelt docent Duitse gewoon Nederlands als ze met hun Duitse collega’s taalkunde Stefan Sudhoff. Een Iraanse student, die overleggen, de Duitse Bezirksregierungspräsidenten uitstekend Engels sprak en Duits alleen kon verstaan, houden het op Duits. Bij bedrijven in Brussel, waar Frans- en Nederlandstaligen werken, spreekt ieder nam deel aan zijn colleges. De voertaal was Duits,

december 2016 | transfer


14

achtergrond

maar de Iraanse student mocht vragen stellen in het Geen vervanging voor Engels Engels. Sudhoff: “Als hij een vraag stelde, was ik Luistertaalcolleges kosten geen extra geld: het lespro­ direct geneigd om in het Engels te antwoorden. Maar gramma hoeft niet te worden aangepast. In Utrecht bij luistertaal moet ieder juist de taal blijven spreken kunnen docenten zelf aangeven welke luistertalen zij die hem het beste ligt.” in een cursus toelaten. De luistertaal moet bijvoor­ Bij het tweede college voelde het al normaler om beeld ook te begrijpen zijn voor de andere studenten. Duits te blijven spreken, vertelt hij. Dat was ook zo Verder is een voorwaarde dat de docent de luistertaal bij de andere studenten, die van niet alleen verstaat, maar ook goed tevoren waren geïnstrueerd dat ze kan lezen. Hij moet immers ook niet naar het Engels mochten over­ tentamens kunnen beoordelen “Luistertaal is niet de schakelen. “Na een tijdje gingen in de luistertaal van de student. oplossing voor alle ze zelfs in de pauze door in de Studenten die als luistertaalstudent meertalige situaties, maar aan een cursus willen deelnemen, luistertaalmodus”, vertelt Sudhoff. verdient een kans op de De Iraanse student raakte bevriend kunnen een online zelftest doen. universiteit” met een Nederlandse student. “De Die bestaat uit een video van een Nederlander sprak Duits, de Iraniër college met een aantal meerkeuze­ antwoordde in het Engels. Heel leuk vragen. Vervolgens beoordeelt de om te zien.” cursuscoördinator of de taalvaardig­ Uit de evaluatie bleek dat de Iraanse heid van de kandidaat voldoende is student meer Duits had geleerd. De om succesvol te kunnen deelnemen. Nederlandse studenten vonden het Het aantal luistertaalstudenten mag een verrijking dat ze kennis hadden in Utrecht niet hoger zijn dan tien gemaakt met luistertaal. procent van het aantal studenten in een groep. Ten Thije: “We willen Meer publiek voor kleine talen voorkomen dat de voertaal kantelt, omdat er plot­ Dit cursusjaar zijn ruim zestig colleges in Utrecht seling zes studenten in een cursus Frans of Engels opengesteld om de mogelijkheden van luister­ spreken.” Dat betekent dat alleen een kleine minder­ taal verder uit te proberen. “De belangstelling van heid van luistertaalcolleges kan profiteren. Deze docenten is veel groter dan verwacht”, vertelt Ten colleges kunnen Engelstalige colleges dan ook niet Thije. Zij hopen op deze manier ook meer studenten vervangen. In een internationale groep van studenten te trekken voor colleges in de zogenaamde kleine die vijf of zes verschillende talen spreken, blijft talen. Door bezuinigingen is het aantal cursussen in Engels als voertaal vaak de beste optie. Ten Thije: deze talen in de afgelopen jaren aanzienlijk vermin­ “Luistertaal is niet de oplossing voor alle meerta­ derd. “Met luistertaal maken we ons aanbod voor een lige situaties, maar het verdient wel een kans op de veel bredere groep studenten toegankelijk.” universiteit.” Sudhoff: “In mijn colleges zitten vooral Nederlandse Of luistertaal die kans in Utrecht ook krijgt, hangt studenten die Duits studeren. Luistertaalstudenten vooral van de studenten af. Het loopt nog geen storm hebben een andere achtergrond. Ze voegen iets met de aanmeldingen voor luistertaalcursussen. extra’s toe, waar ook de Nederlandse studenten van Sterker: voor de eerste twee blokken heeft zich geen profiteren.” Lang niet alle Nederlandse studenten enkele student aangemeld. Voor het derde blok zijn gaan tijdens hun studie bijvoorbeeld een poosje naar inmiddels drie aanmeldingen binnen. Ten Thije blijft het buitenland. Ten Thije: “Via luistertaalcolleges optimistisch. “Die geringe belangstelling heeft alles kunnen zij nu ook kennismaken met buitenlandse te maken met onwetendheid en koudwatervrees bij studenten. Ook leren ze omgaan met een internati­ studenten. We moeten studenten nog beter duidelijk onale communicatievorm die in Europa steeds vaker maken wat de voordelen van luistertaal zijn.” wordt toegepast.”

december 2016 | transfer


reportage

15

vier verhalen uit istanboel

Erasmus+ in Turkije - Turkije doet sinds 2004 mee aan het Erasmusprogramma. In dat jaar kwamen er in

Toch naar Turkije

totaal 299 studenten naar Turkije. - Het aantal Erasmusstudenten in Turkije is sindsdien flink toegenomen, tot 6.818 studenten in het studiejaar 2013–2014. Hieronder waren 538 Nederlandse studenten. (Recentste cijfers.) - Drie van de vier studenten in dit artikel studeren via Erasmus+ aan de Bosporus (Bog˘aziçi) Universiteit in Istanboel. Volgens het international office hebben zich daar voor dit studiejaar veel minder internationale studenten aangemeld dan vorig jaar. Omdat het definitieve aantal studenten altijd pas na afloop van het lopende collegejaar geteld kan worden, is niet bekend of de daling van het aantal Nederlandse (Erasmus+)studenten aan de Bosporus Universiteit voor heel Turkije geldt. - EP-Nuffic adviseert het reisadvies te volgen van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

De Bosporus (Bog˘aziçi) Universiteit in Istanboel trekt dit studiejaar veel minder internationale studenten dan voorgaande jaren. Niet gek na een zomer vol politieke onrust, trieste aanslagen en een mislukte staatsgreep. Maar niet iedereen laat zich afschrikken, zegt een medewerker van hun international office: “De Nederlandse studenten zijn nog het nuchterst.” Vier Erasmusstudenten over hun ervaringen. tekst: jessica maas, beeld: özge sebzeci

december 2016 | transfer


16

reportage

‘Ik moest en zou naar Istanboel’ lidy-anne verkade (22)

european studies en middle eastern studies leiden universiteit stage op het nederlands consulaat in istanboel

“Ik kreeg ineens een alarmberichtje van het consulaat. We zagen beelden van soldaten en tanks in Istanboel. Dat was zo bizar. We waren net aangekomen in Cappadocië voor een week­ endtrip en zaten op een terras. Al snel kwamen de bezorgde berichtjes uit Nederland, of ik wel veilig was. Mijn ouders zaten op een camping in Frankrijk en hadden niks door. Ik kon ze gelukkig zelf op de hoogte brengen. De zondag voor we teruggingen, hoorden we dat er op de luchthaven in Istanboel nog geschoten werd. We hadden geen idee wat we zouden aantreffen. Maar er werd niet geschoten, de wegen stond wel vol met massa’s mensen. Wapperend met vlaggen. Trots dat zij de staats­ greep hadden tegengehouden. Ik was al met mijn stage op het consulaat begonnen. Daar waren ze heel behulpzaam. Bang ben ik niet geweest en geen moment heb ik eraan gedacht om mijn stage af te breken. Ook mijn ouders vonden dat prima, ze maken zich niet zo snel zorgen. Ik kende het land natuurlijk al. Twee jaar geleden heb ik hier via Erasmus+ gestudeerd. Ik zat toen in Kocaeli, een provincie net buiten Istanboel. Er was daar weinig te beleven, maar ik vond het geweldig. Ik heb toen ook veel gezien, ben echt verliefd geworden op het land. Toen ik dit jaar op Facebook een berichtje zag dat het consulaat in Istanboel stagiairs zocht, heb ik meteen gesolliciteerd. Ik moest en zou gaan. Het was niet makkelijk om de univer­ siteit te overtuigen. Het was toen al onrustig hier. Uiteindelijk heeft de consul zelf een brief geschreven en mocht ik vertrekken. Die mislukte coup heeft er zeker ingehakt, dat voel je. Niemand wilde dit. Mensen kennen de verhalen van de eerdere staatsgrepen en daar word je niet vrolijk van. Je merkt ook dat het allemaal erg gevoelig ligt. Mensen stellen zich terughoudend op. Maar met Turkse vrienden heb ik het er zeker over. Ze maken zich zorgen. Hoe zouden Nederlanders reageren als zoiets zou gebeuren?” december 2016 | transfer


17

‘Toen ik de kogelgaten zag, realiseerde ik me hoe erg het is geweest’ linet overesch (26)

organisatiewetenschappen tilburg university

“Doe ik nu iets verschrikkelijks doms? Dat heb ik me echt afgevraagd toen ik in januari naar Istanboel vertrok. Het was toen al onrustig hier. Maar ik wilde zo graag. Het was mijn moeder die zei: ‘Ga nu maar, anders krijg je later spijt.’ En ik voel me hier thuis, veilig. Niet alleen op de universiteit, ook in de stad. Ik woon in Osmanbey, een oude wijk in het centrum. Omdat het zo goed beviel, heb ik mijn uitwisseling zelfs verlengd. Dat kon. Ik wilde nog niet terug naar Tilburg, ik was er nog niet klaar mee. Deze zomer ben ik wel even terug naar huis gevlogen. Precies in de weken van de aanslag op luchthaven Atatürk en van de coup. Dat was zo onwerkelijk. Vooral die beelden van de tanks op de Bosporusbrug. Tilburg heeft me toen nog aangeboden te switchen, maar dat heb ik niet gedaan en ik ben teruggekomen. Vrienden en familie waren ook deze keer niet zo ongerust. Ik heb mezelf al vaak afgevraagd of het nu echt veranderd is, maar ik voel niet zoveel verschil. Zeker niet op de campus. Veel zit volgens mij onderhuids. Toen iemand me ergens in de stad op de kogelgaten wees, realiseerde ik me hoe erg het is geweest. In de lessen op de universi­ teit wordt niet over de huidige situatie, over de politiek, gesproken. Nu volg ik vakken manage­ ment, dus dat is niet zo heel vreemd. Maar ook over de rector die is opgestapt of weg moest, hoor je niemand. Toen in het voorjaar een professor werd opgepakt, werd daar wel expli­ ciet op de campus tegen geprotesteerd. Over het onderwijs hier ben ik heel tevreden, ze laten je hier meer nadenken dan in Tilburg. Ik zit hier nog tot half januari, maar wanneer ik een interessante stageplaats kan vinden, overweeg ik langer te blijven. Eén ding weet ik zeker: in september moet ik terug om aan mijn master te beginnen.”

december 2016 | transfer


18

reportage

‘Saxion liet de beslissing aan mij over’ kybele gündog˘du (21) toerisme

saxion hogeschool deventer “Ik woon hier op de campus van de universiteit. Zonder ID-bewijs komt niemand het terrein op, dus ik voel me zeker veilig. Ik ben in september begonnen. In de zomer was het natuurlijk span­ nend, ik was bang dat ik niet zou kunnen gaan. Maar ik ben Turks-Nederlands, ik heb hier in Istanboel ook familie wonen, dus we waren goed op de hoogte van de situatie. Iedereen pakt z’n leven gewoon weer op. Saxion liet de beslissing aan mij over, dat vond ik heel goed. De school heeft wel gezegd dat ik altijd terug kon komen wanneer ik me toch niet veilig zou voelen. Ik voel me prima hier. Hoewel ik geen echte stapper ben, ben ik al een paar keer met vrienden uitgegaan in Taksim, en dat was erg leuk. Mijn ouders steunden me helemaal. Deze universiteit staat goed aangeschreven, mijn vader vond het een mooie kans. Hij heeft vroeger zelf ook in Turkije gestudeerd, aan de Ege Universiteit. Met mijn studie gaat het ook goed. Het is wat niveau betreft vergelijkbaar met Nederland. Ik heb hier al veel leuke mensen leren kennen. Omdat ik goed Turks spreek, hebben ze meestal ook niet meteen door dat ik een Erasmusstudent ben. Maar ik ben wel directer dan andere studenten. Samen met nog een andere Nederlandse studente hebben we geregeld gesprekken met de docent, we zijn wat minder passief. De Turkse studenten zijn wat terughoudender dan in Nederland. Over politiek wordt in de lessen wel gesproken, maar heel objectief. Zonder te veel eigen mening. Ik denk dat ze best bereid zijn hun mening te geven, maar dat de klas daarvoor niet als de juiste plaats wordt gezien. Misschien ook om spanningen op de campus te voorkomen. Veel jongeren hier willen wel graag naar het buitenland toe. Een jongen begreep ook niet waarom ik naar Turkije was gekomen. Hij wilde juist weg. Ik zou ooit wel in Turkije willen werken, dit land heeft op gebied van toerisme zoveel te bieden, zoveel potentie. Maar dan hoop ik dat er in de politieke situatie wel wat is veran­ derd.” december 2016 | transfer


19

‘Twee andere Nederlandse studenten haakten af’ renée buiter (25)

nederlandse taal- en letterkunde universiteit utrecht

“Al acht jaar kom ik in Turkije. In Ölüdeniz, in het zuiden. Eerst met mijn familie, later alleen. Door die vakanties heb ik het land goed leren kennen. Toen ik in Utrecht hoorde van het programma Erasmus+ wilde ik meteen naar Turkije. Misschien niet logisch met een studie Nederlands, maar ik volg hier nu sociologie­ vakken en ook Turkse les. Best pittig. Maar ik ben geen stereotype Erasmusstudent die veel gaat stappen. Ik heb erg aardige huisgenoten – we gaan in het weekend overal heen – en ik heb hier op de campus ook leuke mensen leren kennen. Ik ben al op 28 juli naar Istanboel gekomen, niet lang dus na de mislukte staatsgreep. Toen ik het hoorde, baalde ik echt. Ik had mijn ticket al geboekt. Ik zou eerder gaan om een taalcursus Turks te volgen. Toen het weer rustig werd, besloot ik toch te gaan. Mijn ouders zijn heel nuchter. Ik kan toch altijd terug naar huis? De universiteit in Utrecht keek vooral naar het reisadvies van het ministerie. Er is geen negatief reisadvies geweest. Maar twee andere studentes uit Utrecht die ook in september zouden beginnen, zijn wel afgehaakt. Dat is een beslis­ sing die ieder voor zichzelf moet nemen. Ik ben blij dat ik ben gekomen. Vorige week is mijn moeder nog geweest. Een dag voordat ik haar ging ophalen was er een aanslag bij Yenibosna, dichtbij de luchthaven. Dat is wel vreemd. Maar deze stad is zo groot. Misschien gek, maar we hebben het zelfs niet eens over de risico’s gehad. Natuurlijk ben ik wel extra op mijn hoede. De eerste weken stonden grote groepen bij het Taksimplein te demonstreren, niet echt gevaarlijk, maar toch. Daar blijf ik dan niet tussenhangen. Ook de universiteit doet er alles aan om ons gerust te stellen en goed te informeren over alle veilig­ heidsmaatregelen. Maar ik merk zelf niets van spanningen op de campus. In de lessen hele­ maal niet. Over de regering-Erdogan is hier nog niet gesproken. Pas had ik een gesprek met een Koerdische student. Hij was heel erg politiek bezig, maakte zich echt kwaad, maar daar weet ik dan weer te weinig van.”

december 2016 | transfer


20

achtergrond

buitenlands onderzoekstalent neemt steeds vaker gezinsleden mee

De internationale school als wervingsfactor

Biomoleculair onderzoeker Jรถrg Schaarschmidt met zijn zonen Till (2) en Arthur (8) op de speelplaats van de Internationale School in Utrecht.

december 2016 | transfer


21

Internationale scholen groeien als kool. Werknemers van universiteiten en hogescholen die met hun gezin naar Nederland komen, zijn blij met het relatief goedkope internationale onderwijs. En dat speelt mee in hun beslissing. ‘Internationals met kinderen vragen bij hun sollicitatiegesprek altijd naar deze scholen.’ tekst: xander bronkhorst, beeld: mark van der zouw

Jörg Schaarschmidt: ‘De kans is groot dat we hier maar twee of drie jaar zijn’ “Laatst hadden we hier studenten industrial design over de vloer. Die wilden graag dat onze kinderen het speelgoed gingen testen dat zij hadden gemaakt.” Directeur Andrew Scott vindt het maar wat fijn dat zijn International School Delft, na een korte periode in een naburig schoolgebouw, een plek heeft gekregen op de campus van de Technische Universiteit. Scott: “Die nabijheid heeft veel voordelen. Onze school mag bijvoorbeeld ook de sport­f aciliteiten van de TU gebruiken.” Hoewel de Delftse internationale basisschool zeker niet uitsluitend kinderen van TU-medewerkers opneemt, zag de universiteit de school vorig jaar graag naar de campus komen. Ook de Engelstalige kinderopvang True Colours is daar inmiddels onder­ gebracht. “Voor ons is dit een van de middelen om wereld­ wijd onderzoekstalent aan te trekken”, zegt woord­ voerder Karin Collet. “Mensen kijken bij de beslis­ sing of ze naar Nederland willen komen naar het hele plaatje. Een internationale school hoort daarbij als ze kinderen hebben. En bij ons zit die op het universiteitsterrein.” Intussen blijft de school groeien. Het aantal expatwerknemers in de regio stijgt. De Delftse universiteit zelf zag het aantal internationals de afge­ lopen drie jaar met meer dan de helft toenemen tot ongeveer 1.500 in 2015. Binnenkort moet het aantal klaslokalen van de school fors worden uitgebreid, zodat er straks 240 leerlingen een plek kunnen vinden. Nu is het aantal leerlingen nog maar 94. “Je merkt dat de behoefte aan deze voorziening erg groot is”, zegt Andrew Scott.

Na zijn promotie aan de universiteit van Leipzig verhuisde Jörg Schaarschmidt (32) eind vorig jaar met zijn vrouw Cornelia (32) en zonen Arthur (8) en Till (2) naar Utrecht. Daar kon de biomoleculair onderzoeker aan de slag als postdoc. Al voordat hij zijn contract tekende, verdiepte Jörg zich in scholen waar zijn oudste zoon terecht zou kunnen. “In eerste instantie dachten we aan de Deutsche Internationale Schule in Den Haag. Die bleek erg duur, meer dan 7.000 euro. Daarbij zou hij elke dag anderhalf uur moeten reizen vanuit Utrecht, verre van ideaal”, vertelt Schaarschmidt. “We begrepen dus al snel dat we moesten kiezen tussen de International School in Utrecht en een Nederlandse school. Uiteindelijk hebben we besloten om Arthur bij de Internationale School in te schrijven, omdat de leraren daar meer ervaring hebben met kinderen die een andere taal spreken. De kans is bovendien groot dat we hier maar twee of drie jaar zijn. Op de internationale school volgt mijn zoon een onderwijsprogramma dat ook in veel andere landen wordt gebruikt. Dat maakt de overgang voor hem straks gemakkelijker. Arthur heeft het prima naar zijn zin op school. Voor ons was het onderwijssysteem wel even wennen. In Duitsland krijg je klassikaal les in rekenen, taal of iets anders. Hier is er veel meer groepswerk en worden verschillende vakken geïntegreerd aangeboden. We twijfelen nog of we onze jongste volgend jaar ook naar de internationale school brengen. Het is natuurlijk fijn als ze samen naar dezelfde school kunnen. Aan de andere kant leert Till waarschijnlijk razendsnel Nederlands op de peuterspeelzaal en heb je bij een Nederlandse school geen extra kosten.” (XB)

december 2016 | transfer


22

achtergrond

Internationaal lesgeven, waar leer je dat? Met de groei van internationale scholen en tweetalig onderwijs in Nederland, ontstaat ook meer behoefte aan leraren die in het Engels kunnen lesgeven aan multi­culturele klassen. ■

In Meppel begon afgelopen september de ­eerste

internationale pabo ter wereld. De opleiding International Teacher Education for primary schools (ITEps) begon in 2012 onder de vlag van de pabo van Stenden Hogeschool, maar wordt sinds dit jaar door onderwijskeurder NVAO erkend als zelfstandige studie. Een kleine negentig studenten begonnen in september aan het vierjarige geheel Engelstalige programma met verplichte minors bij university colleges in Noorwegen en Denemarken. Iets minder dan de helft komt uit het buitenland. De belangstelling is groot. De hogeschool verwacht volgend jaar meer dan honderd inschrijvingen. Doelstelling is om uiteindelijk zestig procent buitenlandse instroom te realiseren. ■

Bij NHL Hogeschool in Leeuwarden staat inmiddels

ook de eerste vierjarige bacheloropleiding ter wereld op stapel voor leraren in het internationale voortgezet onderwijs. Deze is in eerste instantie uitsluitend gericht op het opleiden van leraren Duits, geschiedenis en wiskunde. NHL start het programma in september 2017 in een samenwerkingsverband met de beoogde fusiepartner Stenden. Het gaat vooralsnog om een speciaal traject binnen de reguliere lerarenopleidingen. Erkenning door de NVAO volgt mogelijk later. ■

In het hoger beroepsonderwijs bestaat overigens een

flink aantal andere mogelijkheden voor studenten om zich voor te bereiden op lesgeven in een internationale context. Zo biedt Fontys Hogeschool een driejarig traject bilingual education en de HvA een minor classroom with a view. ■

Twee universiteiten kennen een programma voor

internationaal georiënteerde masterstudenten. Bij de Universiteit Leiden kunnen studenten het World Teachers Programme volgen. De Universiteit Utrecht biedt studenten van de universitaire lerarenopleidingen sinds 1998 de mogelijkheid de Engelstalige honours track U-Teach te volgen. Voor de toekomstige eerstegraads leraren is bij de UU een stage van drie tot vier maanden in het buitenland verplicht. (XB)

december 2016 | transfer

Lange wachtlijsten Dat buitenlandse werknemers die naar Nederland komen internationaal onderwijs belangrijk vinden, constateerde eerder dit jaar ook het kabinet. Dat kondigde een onderzoek van de ministeries van Economische Zaken en Onderwijs aan, om uit te wijzen of stimulerende maatregelen nodig zijn. De resultaten moeten nog voor de jaarwisseling worden gepubliceerd. Uit de eerste ‘NFIA-Monitor Vestigingsklimaat’ bleek vorig jaar al dat steeds meer mensen die in Nederland komen wonen, hun gezin meenemen. In 2013 waren er 195.000 internationale kinderen in Nederland, een aantal dat sinds 2009 elk jaar met 2 procent groeide. Deze trend zorgt voor een groeiende druk op inter­ nationale scholen. Een flink aantal, zeker in de regio’s Den Haag, Amsterdam en Eindhoven, kampt met lange wachtlijsten. In totaal zaten in 2015 meer dan 18.000 kinderen in Nederland op internationale scholen. Het Nederlandse internationale onderwijs is in vergelij­ king met andere landen niet duur, zo wijst de monitor uit. Wel zijn er grote verschillen. Private scholen zoals The British School in Amsterdam en Den Haag of The American School in Den Haag en Rotterdam vragen vaak meer dan 15.000 euro per jaar. De ongeveer twintig Dutch International Schools voor basis- en middelbaar onderwijs, die samen met Nederlandse scholenstich­ tingen zijn opgezet en overheidssubsidie ontvangen, kosten rond de 4.000 euro. Overigens mogen ook inter­ nationaal ingestelde Nederlandse families hun kinderen naar dergelijke instellingen brengen.

Helft komt met kinderen Een korte rondgang langs beleidsadviseurs van univer­ siteiten wijst uit dat zij steeds meer buitenlandse mede­ werkers met kinderen naar Nederland zien komen. Harde cijfers hebben zij niet. De International Service Desk van de Universiteit Utrecht probeert sinds de oprichting begin dit jaar de populatie internationale onderzoekers beter in beeld te krijgen. Van de 327 internationale onderzoekers die zich in het eerste halfjaar bij de UU meldden, namen er 120 familieleden mee. In ongeveer de helft van de gevallen kwamen ook kinderen mee, schat directeur Ellen Neslo. De Utrechtse universiteit moest een kleine tien jaar geleden nog sterk bij de weifelende gemeente aandringen op de komst van internationaal onderwijs.


23

De universiteit stelde zich in de eerste jaren garant voor enkele plekken. Inmiddels barst ook de Utrechtse internationale school bijna uit zijn voegen. Ellen Neslo denkt dat de aanwezigheid van een internationale school in Utrecht de universiteit helpt bij het werven van buitenlandse medewerkers. “Internationals die hier voor een sollicitatiegesprek komen, vragen in elk geval altijd naar deze school als ze van plan zijn met hun kinderen te komen.”

Nederlands of internationaal? Ook Grytsje van der Meer, beleidsmedewerker inter­ nationalisering van de Rijksuniversiteit Groningen (met, inclusief promovendi, 37 procent internationale

medewerkers) denkt dat het nadelig zou zijn als de Engelstalige internationale school in Groningen er niet was. In enquêtes geven Groningse onderzoekers aan dat de ‘tweetaligheid’ het belangrijkste pluspunt is van Nederland. “Bovendien willen mensen graag een keuze hebben: kies ik voor een Nederlandse of een internationale school?” Het is onduidelijk welk deel van de buitenlandse werknemers en gasten van de universiteiten er ook daadwerkelijk voor kiest om hun kinderen naar een internationale school te brengen. Universiteiten geven aan dat vooral werknemers met kortlopende contracten en gastonderzoekers voor een internatio­ nale school opteren. De keuze van onderzoekers die

Jörg Schaarschmidt: “We twijfelen nog of we onze jongste ­volgend jaar ook naar de internationale school zullen brengen.”

december 2016 | transfer


24

achtergrond

“Vooral werknemers die maar kort blijven, zien de voordelen van internationaal onderwijs”

een vast of langdurend dienstverband krijgen, lijkt vaker uit te vallen in het voordeel van een Nederlandse school, zeker nu het aantal tweetalige scholen in Nederland stijgt. Ellen Neslo (UU): “Alle dertien mensen met een vaste aanstelling die wij dit jaar in Utrecht hebben bege­ leid bij de schoolkeuze, kozen voor een Nederlandse school.” Grytsje van der Meer (RUG) zegt: “Ouders die voor langere tijd hier blijven, vinden het belangrijk dat hun kinderen via een Nederlandse school goed integreren in de Nederlandse samenleving. Mensen die maar kort blijven, zien vaak de voordelen van onderwijs dat aansluit op dat van scholen elders in de wereld.”

Geen Shell-expats De Groningse universiteit vergoedt sinds 2012 de helft van de kosten van de internationale school voor buitenlandse werknemers via een universiteitsbrede regeling. In de jaren daarvoor kregen medewerkers incidenteel de onkosten vergoed. Jaarlijks doen onge­ veer tien tot vijftien medewerkers een beroep op de regeling. Van der Meer kan dat lage aantal moeilijk duiden. “Het is minder dan we hadden verwacht, maar we gaan er zeker mee door. Het wordt zeer gewaardeerd door de werknemers die er wel gebruik van maken.” Hoe groot het percentage kinderen van wetenschap­ pelijke staf op internationale scholen is, blijkt moei­ lijk aan te geven. Barbera Everaars, hoofd van een Rotterdamse school met een internationale afdeling en in het verleden voorzitter van de kring van alle Dutch International Schools, denkt dat het op haar school gaat om ongeveer tien procent. “Maar daar zitten dan ook internationale studenten bij die in Rotterdam een master doen en hun kinderen bij ons onderbrengen.” Everaars herkent het beeld dat vooral jonge ouders met tijdelijke contracten op postdoc- of promovendiplekken in Nederland belangstelling hebben voor de International Schools. Everaars: “Vaak zijn het mensen met beperkte financiële middelen. Hoewel onze school fee vaak lager is dan wat mensen gewend zijn in andere landen, blijft 4.000 euro voor die groep veel geld. Dat merk je bijvoorbeeld aan het aantal betalingsre­ gelingen dat wordt getroffen. Dit is echt een andere groep dan de Shell-expats voor wie een dure particu­ liere internationale school vaak wordt vergoed.”

december 2016 | transfer

Met het complete gezin in de schoolbibliotheek. “In eerste instantie dachten we aan de Deutsche Internationale Schule in Den Haag."

Internationale scholen in Nederland met een wachtlijst - International community school Amsterdam - British school of Amsterdam - International school of Amsterdam - International school Delft - The American school of the Hague - Haagse schoolvereniging - The international school of The Hague - International School Eindhoven - International School Hilversum - Elckerlyc International School (Leiderdorp) - United World Maastricht - International School Utrecht - International School Breda bron: ‘monitor vestigingsklimaat najaar 2015 deel 2: internationale scholen’


achtergrond

25

nijmeegse adviesgroep over aanstaande wetswijziging

‘Een joint degree is de extra kopzorgen niet waard’ Binnenkort wordt een wetswijziging van kracht die het opzetten van joint programmes met buitenlandse instellingen moet vergemakkelijken. Bussemaker wil specifiek joint degrees stimuleren. Gaat dat hiermee lukken? Een gesprek met de werkgroep Joint Programmes van de Radboud Universiteit, die advies geeft over nieuwe en bestaande initiatieven. tekst: annelieke zandvliet, beeld: erik van ’t hullenaar

‘Geen hooggespannen verwachtingen’

wessel meijer

beleidsmedewerker international office/ voorzitter werkgroep “Joint programmes worden door de Radboud Universiteit niet gesti­ muleerd, maar ook niet afgeremd. Onze werkgroep is dan ook geen promotieteam. Een joint programme moet je niet opzetten om meer studenten te werven, want je trekt er te kleine aantallen mee. Het loont dan meer om geld te besteden aan marke­

ting en werving. De drijfveer moet inhoudelijk zijn; we willen partners die goed zijn in bepaalde aspecten die wij zelf niet kunnen aanbieden. In principe komt de werkgroep vijf keer per jaar bij elkaar. Dan liggen er vrijwel altijd nieuwe initiatieven, problemen of vragen. Plannen voor een joint programme bespreken we met de initiatiefnemer. Door onze kanttekeningen schrikt die vaak terug; er komt meer bij kijken dan verwacht. Ik schat dat circa twee derde van de initiatieven afvalt. Het is niet aan de werkgroep om te besluiten of een joint programme er uiteindelijk komt. Dat doet het college van bestuur, op basis van ons advies. Wij zijn een soort poortwachter. Wordt een initiatief doorgezet, dan geven we tips en begeleiden we het voorstel. De Radboud Universiteit heeft nu ongeveer zes joint programmes, maar het is een illusie dat we op basis daarvan een soort blauwdruk zouden

kunnen maken. Elke situatie blijkt weer anders. Bij lopende programma’s blijft het altijd wel ergens schuren. Zoals bij onze joint degree Nederland-Duitsland Studies. We zijn nog steeds in onderhande­ ling over het diploma: wie geeft het af, welke kleur ribbons heeft het? Elk jaar is er een nieuwe maatwerk­oplossing nodig. Omdat één diploma zo veel conse­ quenties heeft, adviseren we facul­ teiten om met een double degree te beginnen. Loopt het goed, dan kun je die eventueel upgraden. Maar inhoudelijk heeft een joint degree geen meerwaarde, de extra kopzorgen is het niet waard. Landelijk waren er te hoge verwachtingen van de wet die joint degrees mogelijk maakte. De wetswijziging, die nu ook voor double degrees geldt, helpt wel erg door belangrijke hobbels weg te nemen. Maar ik heb er geen hoog­ gespannen verwachtingen van.”

december 2016 | transfer


26

achtergrond

‘Prima dat de grootste bottlenecks worden aangepakt’

paulien de vries juridische zaken

“Vooral bij joint degrees zijn er veel complexe vragen. In het beste geval moet je twee wetgevingsstelsels naast elkaar leggen. Een joint degree met vier of vijf partners hebben we gelukkig niet. Ga er maar aan staan! Dan zouden

we juridisch advies moeten inwinnen. Het verbaast me hoe weinig problemen zich eigenlijk voordoen, als je ziet op hoeveel punten wetgeving kan verschillen: examinering, bekostiging, toetsingskwaliteit, medezeggenschap. Ik heb nog niet meegemaakt dat een initiatief op juridische aspecten is gestrand. Het helpt dat de betrokkenen vaak erg enthousiast zijn en problemen in de voorfase kunnen tackelen. Omdat het vaak om kleine opleidingen gaat, is er wat meer maatwerk mogelijk en juridiseren zaken minder snel. Neem Nederland-Duitsland Studies, de enige joint degree die we hebben. In Duitsland is de wetgeving voor accre­ ditatie, examencommissies en toela­ ting anders. Daarover zijn op landelijk niveau regels vastgesteld, die weinig speelruimte laten voor de instel­ ling. Daardoor zijn er potentieel veel

problemen, maar in de praktijk vallen die wel op te lossen. Onze wetgeving is heel gedetail­ leerd. Onderwijs- en examenrege­ ling, kwaliteit van toetsing – dat zijn elementen die volgens onze wetgeving geregeld moeten worden. Dan moet je steeds bekijken waar ruimte ligt bij de ene partner en waar bij de andere. Blijkbaar lukt dat goed, want er komt geen beroep of bezwaar vanuit die joint degree. Het is prima dat de minister de grootste bottlenecks aanpakt met de wetswijziging. Een initiatief voor een double degree moet daar zelfs op wachten, om studenten te kunnen inschrijven zonder kosten. Want je kunt natuurlijk niet gaan rommelen met de inschrijving.”

‘Liever geen programma’s met meer dan drie universiteiten’ “Samen met een collega kijk ik vooral naar de kwaliteit van het diploma dat gegeven gaat worden, dus de kwaliteit van het programma vanuit de normen van onze universiteit. Te beginnen bij de toelatingseisen. Het moet niet zo zijn dat een student die via een buitenlandse instelling binnenkomt, niet aan onze normen voldoet. Zoals het minimum aan Engelse taalvaardig­ heid. Meestal valt dat mee. Maar mocht er verschil zijn, dan pleiten wij ervoor de zwaarste norm te kiezen. Stel je eisen naar beneden bij, dan kom je aan de kwaliteit van de opleiding. En een hogere norm is te billijken tegenover de student, want die bied je iets extra’s. Onze joint degree is nog steeds een moeilijk geval. In Nederland volgen studenten met een hbo-bachelor

december 2016 | transfer

robert van ginneken kwaliteitszorg

eerst een pre-master voordat zij instromen in wo-masters. In Duitsland hoeven ze alleen een inhoudelijk rele­ vante bachelor te hebben. Hoe blijf je dan binnen zowel de Nederlandse als

de Duitse wetgeving én garandeer je gelijke behandeling van alle studenten? Aan het diploma dat studenten van ons krijgen, hebben wij voor­ waarden verbonden. Ze moeten hier ten minste vijftig procent van de studiepunten behalen en hun afstudeer­onderzoek mede laten bege­ leiden door een van onze docenten. Met meer dan één partner kan dat al lastig worden. Daarom zijn we eigenlijk geen voorstander van joint programmes met meer dan drie universiteiten. Tot nu toe gaat het voornamelijk om Europese partners, waarbij er vrij eenvoudig informatie is te verkrijgen over het betreffende accreditatiestelsel. Maar we hebben geen centraal beleid dat bepaalde landen of opleidingen uitsluit.”


27

‘Graag ook bekostiging voor inschrijving’

marcel krikhaar financiële zaken

“Bij elk initiatief stellen we een verge­ lijkingstabel op met inhoudelijke en financiële aspecten, zoals de kosten van het programma. Daar kijkt de betreffende faculteit vaak zelf naar; die kan de kosten beter inschatten. En dan is er het collegegeld dat sterk kan verschillen. In Nederland is dat minimaal zo’n 2.000 euro. In België betalen studenten een stuk minder en in Duitsland niets, terwijl wij pas Rijksbekostiging krijgen als een student ons het volledige collegegeld­

tarief betaalt. In zo’n geval moeten we afwegen: gaan we dat in rekening brengen bij de student, of lossen we het op binnen de universiteit? Het is jammer dat de Nederlandse wetgeving zo’n struikelblok bevat. De wetswijziging brengt daar verande­ ring in. Daardoor krijgen we nog geen bekostiging bij de inschrijving, maar wel bij het diploma. Ons standpunt is dat het fijn zou zijn als we in de toekomst bekostigd worden voor zowel de graad als de inschrijving. Nu gaat het nog om een beperkt aantal studenten, maar als dat toeneemt wordt het echt een issue.” De financiële constructie is eens aan­leiding geweest voor een negatief advies over een joint programme, vertelt Wessel Meijer. “De afspraak was toen dat onze universiteit een klein deel van het collegegeld zou krijgen en er daardoor enorm bij zou inschieten. Dat geld had de betref­ fende faculteit dan moeten ophoesten. Collegegeld en bekostiging moeten wel in verhouding zijn met de onder­ wijsinspanning. Onze financiële man rekent dat door.”

“Bij gezamenlijke programma’s blijft het altijd wel ergens schuren”

Joint, double, multiple? Joint programmes is een verzamelterm voor gezamenlijke programma’s die worden verzorgd door verschillende instellingen. Studenten volgen onderwijs op ten minste twee locaties. Twee belangrijke categorieën worden onderscheiden: - Joint degree: programma dat leidt tot één gezamenlijk diploma. - Double of multiple degree: programma dat leidt tot twee of meer diploma’s.

Wetswijziging neemt obstakels weg Het verzorgen van internationale joint degree-opleidingen stuit op obstakels, blijkt uit een evaluatie. Met het wetsvoorstel ‘Bevordering internationalisering’ wil minister Bussemaker die obstakels aanpakken. Zo kan de Nederlandse instelling studenten van een joint programme verplichten tot een doorlopende inschrijving en zich daarmee administratieve rompslomp besparen. Daarnaast wordt het mogelijk minder collegegeld te vragen dan het wettelijke tarief, om te voorkomen dat een student extra kosten maakt. De instelling ontvangt dan geen inschrijvingsbekostiging. De Nederlandse en buitenlandse instelling(en) moeten een overeenkomst sluiten waarin in elk geval het collegegeld, de inschrijving en de wijze van graadverlening worden geregeld.

december 2016 | transfer


28

good practice

programma connect international talents wil groeien

Connect: app voor internationaal talent Internationaal talent koppelen aan bedrijven in de regio. Dat is wat Saxion Hogescholen en de Universiteit Twente sinds enkele jaren doen binnen het project Connect International Talents. De initiatiefnemers hopen dat meer instellingen zich aansluiten. ‘De app is er toch al, het is zonde als we hem voor onszelf houden.’ tekst: dorien vrieling, beeld: tessa wiegerinck

Voor een kleine groep internationale studenten doen Hem kende ze al, omdat zijn softwarebedrijf UPX de Connect-app had gemaakt. Saxion Hogescholen en de Universiteit Twente iets “Melissa had met haar team in een paar uurtjes een extra’s. Samen startten ze vijf jaar geleden het project geweldig concept voor een app bedacht”, vertelt Connect International Talents. In het kader daarvan Sprakel. UPX is een groeiend bedrijf worden sindsdien elk jaar 25 en zag kansen voor de Duitse. veelbelovende alumni geselec­ “Connect is een “Melissa is geïnteresseerd in andere teerd: mensen die vloeiend Engels kwaliteitskeurmerk, culturen, en wij werken veel met spreken, een mooi cv hebben en je weet dat de buitenlandse bedrijven. Ze was eigen­ vooral erg gemotiveerd zijn. Die deelnemers ambitieus lijk precies wie we zochten.” Zo werd groep wordt niet alleen voorbe­ en getalenteerd zijn” Tutmann productmanager bij UPX. reid op de Nederlandse arbeids­ De oud-studente is blij met haar baan. markt, Connect brengt hen via Maar voor haar zijn de workshops een speciaal ontwikkelde app ook die deel uitmaken van het Connectin contact met bedrijven in de programma eigenlijk net zo waardevol geweest. “We regio. Ongeveer een kwart van de deelnemers vindt leerden een goed cv opstellen, een sollicitatiegesprek op deze manier een traineeship, sommige zelfs een voeren, maar ook hoe het er in Nederland op de werk­ echte baan. vloer aan toegaat. Zonder die workshops had ik niet Geweldig concept geweten dat Nederlandse werkgevers meestal niet Zoals de Duitse Melissa Tutmann. Zij is een van de geïnteresseerd zijn in je cijferlijst. Of dat je je leiding­ studenten die vorig collegejaar mochten deelnemen gevende gewoon met de voornaam kunt aanspreken.” aan Connect. Tutmann studeerde International Kwaliteitskeurmerk Business bij Saxion en deed vervolgens de master Bedrijven op hun beurt krijgen met Connect een Marketing aan de Universiteit Twente. Ze studeerde overzicht van internationaal talent in de regio. Straks, cum laude af en was vastbesloten om een geweldige als de app is doorontwikkeld, kunnen ze daarin baan te vinden. Op een door Connect georganiseerde ‘Challenge zien wat de kwaliteiten van de deelnemers zijn, ze Day’ moesten studenten in groepjes een bestaand ontmoeten hen op de Challenge Day, en als ze een probleem voor een bedrijf oplossen. Met haar team vacature hebben, kunnen de projectmedewerkers van ontwierp Tutmann een app voor een bedrijf in twee­ Connect bemiddelen. dehands auto’s. Toen ze werd uitgenodigd om bij Werken met Connect biedt veel voordelen, zegt dat bedrijf een presentatie te komen geven, vroeg Sprakel. “Connect is een kwaliteitskeurmerk. Je weet ze advies over haar ontwerp aan William Sprakel. dat de mensen die eraan meedoen, ambitieus en

december 2016 | transfer


29

William Sprakel en Melissa Tutmann van softwarebedrijf UPX in Enschede.

getalenteerd zijn, want alleen de besten worden uitge­ kozen. Door de workshops zijn ze goed voorbereid op de Nederlandse arbeidsmarkt. En wat ik erg belangrijk vind: het zijn mensen die iets willen opbouwen. We hebben eerder met studenten van AIESEC gewerkt, maar die komen vooral voor een jaar erva­ ring. Als bedrijf wil je verder groeien met iemand.” Connect is niet alleen opgezet om studenten en bedrijfsleven van dienst te zijn, zegt projectleider Solange Panayotopoulos. De onderwijsinstellingen hebben er zelf ook baat bij. “Voor een hogeschool als Saxion zijn relaties met het bedrijfsleven belangrijk. Toegepast onderzoek kan bijna niet zonder samen­ werking met ondernemers. Saxion voorziet bijna alle studenten van een stage bij bedrijven en instellingen, dus relaties met bedrijven zijn er volop, maar vaak een-op-een, tussen student en bedrijf. Met Connect verdiepen we die contacten.”

Geen subsidie meer Sinds kort is de subsidie die de Raad voor Ondernemend Nederland (RVO) voor het programma verstrekte, afgelopen. Nu moet Connect zelf voor financiering zorgen. Het workshopprogramma draait op de fees die bedrijven betalen wanneer Connect een trainee of stagiair voor hen vindt. Maar niet ieder bedrijf begrijpt dat. “We krijgen regelmatig de vraag waarom we hier als onderwijsinstellingen niet zelf voor betalen”, vertelt Panayotopoulos. Binnenkort wordt het programma geëvalueerd. De projectleider hoopt dat Connect niet alleen blijft bestaan, maar ook verder zal groeien. “We zijn bij mijn weten de enigen in Nederland die dit

doen: studenten ná hun studie begeleiden en in contact brengen met bedrijven. Waarom zouden andere onderwijsinstellingen zich niet aansluiten?" Panayotopoulos ziet daar alleen maar voordelen van. "In dat geval kunnen we tussen meer studenten en bedrijven bemiddelen en geven we een vervolg aan het programma Make it in the Netherlands! De app is er toch al, het is zonde als we Connect alleen voor onszelf houden.”

Ontstaan van Connect International Talents Saxion kreeg regelmatig het verzoek van pas afgestudeerde internationale studenten om hen in contact te brengen met het bedrijfsleven. Dit was niet mogelijk, omdat bekostigd onderwijs niet voorziet in begeleiding naar de arbeidsmarkt. Toen het zoekjaar voor internationale studenten werd ingesteld, bood dat mogelijkheden: studenten van buiten de EU konden nu nog een jaar na hun afstuderen in Nederland blijven en een baan zoeken. Solange Panayotopoulos startte, samen met de Universiteit Twente, Connect International Talents, een programma dat internationale studenten voorbereidt op de Nederlandse arbeidsmarkt en met bedrijven in contact brengt. Financiering kwam van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de provincies Gelderland en Overijssel. (DV)

december 2016 | transfer


in business Ondernemers over de waarde van buitenlandse studie-ervaring

remco van der sluis

ceo design- en merkenbureau VBAT

‘Internationaal talent versterkt ons Dutch Design’

Foto’s: VBAT

Met buitenlandse studie-ervaring op je cv vind je sneller een baan. Hoe denken ondernemers over dat idee? Remco van der Sluis is CEO bij design- en merkenbureau VBAT. Het ‘ombouwen’ van TNT Post naar PostNL, het logo van de Dolle Dagen van Blokker: twee voorbeelden van het werk van design- en merkenbureau VBAT. Het Amsterdamse bureau werkt niet alleen voor bekende Nederlandse bedrijven. Ook het Chinese zuivelmerk Yinsuti en een grote Mexicaanse olieen gasmaatschappij horen tot de klan­ tenkring. Niet toevallig staan de twee buitenlandse vestigingen van VBAT in Mexico en China. CEO Remco van der Sluis:“Vanuit Mexico bedienen we de regio Latijns-Amerika. Vanuit China richten we ons op Azië. De vraag naar brand design groeit in die gebieden. We zien onze activiteiten daar als lange­ termijninvesteringen. Zakendoen in die regio’s is niet altijd makkelijk. Maar als het lukt, zijn we daar om te blijven.”

december 2016 | transfer

Streepje voor Op het Amsterdamse kantoor van VBAT werken 85 mensen. Vooral creatievelingen, die een kunst- of ontwerpopleiding hebben afgerond. En medewerkers met een commer­ ciële achtergrond, die vaak contact houden met de klant. “Ongeveer de helft van onze mensen zijn internatio­ nals", zegt Van der Sluis. "Ze komen uit landen als Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en Portugal. Van de Nederlanders heeft ongeveer de helft internationale ervaring opgedaan tijdens hun studie of eerder werk. Mensen met buitenland­ervaring hebben zeker een streepje voor als we nieuw personeel zoeken.”

Eigen visie en creativiteit Waarom? “In de eerste plaats omdat ze letterlijk de taal van de klant spreken. Maar belangrijker is het internationale perspectief dat ze meebrengen. Een Nederlands merk dat marktleider is in eigen land, kan in het buitenland

zomaar een onbekende speler zijn. Dan moet je meer uitdagen, opvallen, door bijvoorbeeld service of prijs van een product onder de aandacht te brengen. Dat spel moet je spelen. En dat lukt beter met een goede internationale mix van mensen. Medewerkers met buitenlandervaring brengen hun eigen visie en creativiteit mee, weten wat wel of niet werkt in een land. VBAT is een Nederlands bureau. Dutch Design is een belangrijk onderdeel van onze iden­ titeit. Dat willen we graag zo houden. Maar Dutch Design gemixt met interna­ tionale elementen werkt nóg beter.” Van der Sluis studeerde kortstondig economie. Zelf maakte hij toen geen uitstapje naar het buitenland. Enkele jaren geleden volgde hij wel een twee­ jarig ‘Entrepreneurship Program’ bij MIT in Boston. “Dat heeft mij geleerd groot te denken. In feite is de opzet van een eigen vestiging in China daaraan ontsproten.”

sang-ah yoo


on

the move 31

on the move

Een overzicht van carrièremoves, benoemingen, uitwisselingen en prijswinnaars binnen de wereld van de internationalisering van het Nederlandse hoger onderwijs.

wisselingen bij windesheim

adviseur wordt coördinator

Rob Maat is per 1 september

Per 1 oktober 2016 heeft Femke Geurts haar functie van adviseur International Office bij Avans Hogeschool verruild voor die van teamcoördinator. Zij is de opvolger van Lonneke van Wamel, die nu werkzaam is als projectadviseur bij dezelfde instelling. Timmi van Maldegem is per 1 oktober 2016 gestart als medewerker bij het International Office.

2016 aan de slag gegaan als hoofd van het International Office en als beleidsadviseur internationalisering bij Hogeschool Windesheim. Sinds 2010 was hij werkzaam bij de Fontys International Business School, eerst als manager internationalisering, de afgelopen twee jaar als beleidsadviseur internationalisering. Op 26 oktober heeft Peter Lindhoud, senior beleidsmedewerker internationalisering, afscheid genomen van Windesheim om met pensioen te gaan. Lindhoud was sinds 1984 in dienst als docent bij een van de voorlopers van de Zwolse hogeschool. In 1998 maakte hij de overstap naar internationalisering.

manager wordt biograaf

Marian Janssen is per 1 november

2016 teruggetreden als hoofd van het International Office van de Radboud Universiteit Nijmegen. Zij was twintig jaar werkzaam in deze functie. Janssen is overgestapt naar de faculteit der Letteren en schrijft een biografie over de Amerikaanse dichteres Carolyn Kizer. Haar opvolger is Wessel Meijer, voorheen beleidsmedewerker internationalisering bij de Nijmeegse universiteit.

van amsterdam naar den haag

Ramon Ellenbroek is per 1 oktober

benoemd tot teamleider internationalisering bij De Haagse Hogeschool. Het gaat om een nieuwe functie, die is bedoeld om de internationaliseringsstrategie van de hogeschool te implementeren. Ellenbroek komt van de Vrije Universiteit waar hij de functie uitoefende van directeur Study Abroad in Amsterdam.

32 jaar internationalisering

laatste zeven jaar was zij werkzaam als adviseur internationalisering voor het college van bestuur. Gardeur maakte ook jarenlang, tot 2012, deel uit van de redactieraad van Transfer.

international scientific relations

Ton Backx, directeur van het Institute for Photonic Integration van de Technische Universiteit Eindhoven, is afgelopen zomer benoemd tot director International Scientific Relations. Hij richt zich bij de TU/e op de samenwerking met China en het netwerk van EuroTech Universities. Laurent Nelissen, Managing Director Scheikundige Technologie, is eveneens benoemd tot Director International Scientific Relations. Hij houdt zich bezig met nieuwe internationale projecten en de netwerken CLUSTER en CESAER (netwerk van Europese technische universiteiten). Benoemingen, (uit)wisselingen en afscheid kunnen worden doorgegeven aan de redactie van Transfer

Na een dienstverband van 32 jaar heeft

via transfer@epnuffic.nl.

deze zomer afscheid genomen van de Rijksuniversiteit Groningen. Zij is met pensioen gegaan. Gardeur was sinds 1984 hoofd van het bureau Internationale Samenwerking. De

els heuts

Madeleine Gardeur-Veltman

december 2016 | transfer

x


NIEUW

ONLINE CURSUS DIPLOMAWAARDERING

Wilt u zelf diploma’s waarderen? Volg dan de nieuwe, online Credential Evaluation Course. Wat maakt deze cursus uniek? • geschikt voor elk niveau; • opgebouwd uit modules: bepaal zelf welke u volgt; • 24/7 beschikbaar; • interactief: stel vragen aan de trainer en discussieer met medecursisten. Basismodule

Bent u niet dagelijks bezig met diplomawaardering, maar wilt u wel de basis leren? Volg dan de aparte basismodule Credential evaluation in a nutshell.

Interesse?

Meld u aan via www.epnuffic.nl/cec


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.