Contactblad

Page 1

WINTER 2021


Als God alleen geboren zou zijn in Jezus Christus, honderden jaren geleden, dan hebben wij daar in onze tijd niets aan. Ieder mens – man en vrouw – moet zwanger worden van God en God baren, steeds opnieuw.” Meister Eckhart, dominicaan, rond 1315.

2


BERICHT AAN ONZE LEZERS, FAMILIELEDEN, VRIENDEN. Met het oog op deze gestadige gang naar ‘de voltooiing’ is, in samenspraak met het bestuur van de Regio, besloten om de publicatie van ons Contactblad in de huidige vorm en frequentie te beëindigen. Dit nummer is dus het laatste in een héél lange serie die begon in mei 1890 met de Annalen van Mill Hill! De naamsverandering ‘Contactblad’ dateert van 1968. We blijven u graag op de hoogte houden van het reilen en zeilen van onze slinkende groep Nederlandse Millhillers. Dit zal in de toekomst de vorm krijgen van een nieuwsbrief die we u graag enkele keren per jaar willen laten toekomen. Zo blijft het contact en blijft u op de hoogte.

Gezien de sterke inkrimping en vergrijzing van het ledenbestand van de Nederlandse Regio van Mill Hill is het steeds moeilijker geworden om ons Contactblad althans gedeeltelijk te vullen met actueel en eigentijds materiaal van mensen-in-het-veld waarmee u bekend bent (geweest). Het gros van de leden van de Regio behoort tot de categorie bejaard en kijkt met dankbaarheid en voldoening terug op een rijk gevuld missionarissen leven. Tijd voor het schrijven van memoires!

Indien u deze nieuwsbrief digitaal wenst te ontvangen dan vragen we u even een mailtje te sturen naar mhmcorrespondent@gmail.com Met dank aan allen die door de jaren heen, op welke manier dan ook, hun steentje hebben bijgedragen aan ons Contactblad. Fons Eppink MHM redacteur

Foto omslag: Schilderij Kees Breed MHM 3


DE OS EN DE EZEL HOREN ER OOK BIJ. De os en de ezel komen in de kerstverhalen van Mattheüs en Lukas niet voor. Die heeft Franciscus van Assisi erbij bedacht, niet omdat hij een dierenvriend was, maar een Bijbelkenner. In de Bijbel vond hij een tekst over de os en de ezel waarvan hij dacht dat die mooi bij het kerstverhaal van Lukas past. Dat vraagt om enige uitleg, vooral voor Afrikanen die in het regenwoud wonen en nog nooit een os en ezel gezien hebben.

Het is zondag na Kerstmis, feest van de H. Familie. Dit jaar wil ik in de Mis niet over de H. Familie preken, maar over de os en de ezel. Die kennen de mensen van het regenwoud niet. Zij denken dat de os, die altijd liggend in 4

de stal wordt afgebeeld, een gewone koe is, zoals de paters op de missie eropna houden. De ezel is voor hen een heel grote geit zoals alleen de blanken die hebben.


Ik begin met een lesje biologie. De os is een gecastreerd stierkalf en krijgt dus geen nakroost. Eenmaal volwassen is hij zo sterk dat hij een gevelde boom uit het bos kan trekken. De ezel wordt door een paard gedekt om een muilezel op de wereld te brengen. Die wordt dan zo sterk dat hij wel twee loodzware manden maniok op zijn rug kan dragen. Dat is eens zoveel als wat de vrouwen kunnen dragen als ze van het veld komen. Het is dus een lastdier, maar is wel onvruchtbaar.

cies wie zijn baas is, en een ezel weet zijn krib te vinden, maar het volk van Israël weet dat niet, dat kent zijn Heer niet.’ (Jer. 1,3). Welnu, jullie weten allemaal dat een van de grootste beledigingen die je iemand kunt aandoen, is hem ‘beest’ te noemen. In de ogen van de profeet zijn de os en de ezel – dus beesten - de goeden, zij luisteren tenminste, terwijl het volk van Israël, dat eeuwenlang door God gevoed en goed behandeld is geweest, zich van Hem heeft afgekeerd.

Ik hoor overal gefluister in de kerk. Blijkbaar hebben ze er wel oren naar. Castreren doen ze immers ook bij varkens. Hun vrouwen dragen zware lasten. En … hun leven draait om vruchtbaarheid. Je bent geen man of vrouw als je niet vruchtbaar bent en geen kinderen hebt. Ik laat hun gesmoes uitdeinen. Zo te zien spreekt dit onderwerp hun meer aan dan een preek over de H. Familie.

De anderen zien het veel beter en gaan het uitverkoren volk voor. Die anderen zijn mensen op wie wij neerkijken, de ‘beesten’, de zogenaamde heidenen, de hoeren, de impotente mannen en onvruchtbare vrouwen, de zondaars, de gehandicapten en veelwijvers.

“De mensen in het Oosten,” ga ik verder met mijn lesje biologie, “houden er ossen en ezels op na om het vuile en zware werk te doen. En als de baas ze goed te eten geeft, doen zij dat zware werk ook. Doet hij dat niet, dan worden zij koppig en is er niets met ze te beginnen. Dat doen jullie toch ook met jullie jachthonden. Zij doen het vuile werk, maar je moet ze wel te eten geven.” Allen beamen dit met een lang gerekt èh. “Een joodse profeet,” ga ik verder, “heeft eens gezegd: ‘Een os weet pre-

Daarom heeft de H. Franciscus, die ooit de eerste kerststal bouwde, ook de os en de ezel – beesten - erbij gezet als een boodschap: God schaamt zich niet aan de kant te gaan staan van mensen die niet meetellen of die wij minder belangrijk vinden. Na de Mis wordt er mij van alle kanten gevraagd of ik vóór of tegen polygamie ben. Moeilijke vraag. Was ik maar bij de les gebleven en had ik maar over de H. Familie gepreekt! Frans Kwik mhm

5


AANPASSEN Het was een plezier om onlangs oud-collega Luis Kaserer weer te ontmoeten. Oude herinneringen werden opgehaald en meer recente ervaringen gedeeld. Dat smaakte naar meer. Luis bleek bereid in de pen te kruipen om iets te vertellen van zijn gevarieerde ervaringen en interessante levensloop. Hier is zijn verhaal. graag aan mee, wetende dat onze bijdrage natuurlijk bescheiden is. Maar het zijn de kleine dingen die het doen, ja!

Luis Kaserer We zijn thuis - terwijl ik dit schrijf - aan het verbouwen. De benedenverdieping krijgt vloerverwarming met lage temperatuur voor als we straks van het gas af gaan. En zo kamperen wij tijdelijk in ons eigen huis. De spullen zijn verplaatst naar andere kamers of gastvrije buren. Daar kunnen we ook terecht voor een warme maaltijd. Ondertussen moeten we ons aanpassen. ‘Aggiornamento’ heet het in deftig Italiaans. Wellicht hebt u dat woord ooit gehoord. Aanpassen is eigenlijk heel gewoon want ons hele leven doen we niet anders. Aanpassen is soms lastig, ja, maar als we ons niet aanpassen dan ontstaan er geheid problemen. We zien dit overal om ons heen. Neem de natuur, flora en fauna: wie zich b.v. niet aan de klimaatverandering weet aan te passen, zal uiteindelijk zelfs uitsterven. Onze planeet vraagt nu om een mondiaal aggiornamento. Wij doen daar ook 6

We zien dit ook b.v. in onze Kerk. Zij heeft moeite om zich aan te passen aan de tekenen en eisen van de moderne tijd, hoewel het voornemen daartoe vanaf de jaren 60 wel degelijk sterk aanwezig was. Katholiek Nederland was wereldwijd zelfs koploper bij het zich graag willen aanpassen. Maar de remmende krachten zijn sterk en de vervreemding is groot. ‘Hoe kom ik verder’ vragen vele kerk-passagiers zich af terwijl ze uitstappen en op zoek gaan naar een betere aansluiting voor hun levensreis. 28% van de Nederlandse bevolking voelt zich nog betrokken bij een kerk, las ik onlangs. Sommigen van de andere 72% ontmoet ik nu als vrijgevestigde geestelijk verzorger voor mensen Thuis in mijn eigen praktijk ‘Curanimae’. Hoe is het zo ver gekomen? Mill Hill Ik was vanaf mijn twaalfde jaar betrokken bij Mill Hill. Eerst in Brixen, Zuid-Tirol, waar ik vandaan kom. Later werd ik Mill Hiller en in 1980 ben ik tot priester gewijd. Samen met mijn tweelingbroer Konrad (†2013) werd ik uitgezonden naar het bisdom Basankusu, in DRC, waar bisschop Matondo ons een prachtig takenpakket toevertrouwde. Ik kon meewerken aan het opbouwen van christelijke basisgemeenschappen in de Bongandu-regio en Konrad hield zich bezig met de jongerenbeweging Bilenge ya Mwinda. In Lingomo kregen we een oud klooster ter beschikking voor onze activiteiten. Prachtig werk was het, al duurde het niet lang.


Op een mooie dag kwam in Lingomo een verpleegkundige uit Rijswijk werken. Toen ik haar, Brigit, voor het eerst zag, kwam ze me zeer bekend voor. ‘Hoe kan dat’ vroeg ik me toen af? We waren voor elkaar gemaakt en dat merkten we beiden. Maar geen van ons wilde dat aanvankelijk toegeven. Hoe het met ons verder moest gaan, wisten we toen nog niet. Alle mogelijke deuren waren gesloten of werden gesloten. Onze persoonlijke situatie vroeg toen om een ingrijpend en persoonlijk ‘aggiornamento’.

roeping gestalte geven. Zo kwam ik in aanraking met de wereld van de zorg, ziekte, lijden en sterven. Ik voelde me snel als een vis in het water, want ik kon mijn aspiraties, vaardigheden en talenten ruim baan geven. Ons huwelijk in 1986 betekende wel automatische ontheffing van mijn priesterlijke taken en ook afscheid van Mill Hill. Dat was ingrijpend en pijnlijk aan vele kanten. Maar er gingen ook nieuwe deuren en wegen open. Twee jaar later al werd ik als pastor en geestelijk verzorger aangesteld in het ziekenhuis in

Samen vieren: balsem voor de ziel Na een tijd van bezinning groeide bij mij het vertrouwen dat er misschien wel degelijk een begaanbare weg was als we bereid waren de nodige aanpassingen te accepteren. Lang niet iedereen was het daar mee eens. Maar ik verhuisde naar Nederland. Eerst ging ik in Nijmegen pastoraaltheologie studeren voor een meer diepgaande professionalisering. Ik wou immers in het pastoraat blijven werken en mijn

Gouda. Dat gaf mij vleugels want in dit werkveld kon ik voor veel patiënten en medewerkers van betekenis zijn. Na 5 jaar stapte ik over naar de meer gemoedelijke ouderenzorg in Leidschendam. Tot mijn pensionering begin 2020 heb ik daar met veel voldoening en plezier in de ouderenzorg gewerkt. Mijn relatie met Brigit stond in mijn werkomgeving nooit iemand in de weg, in tegendeel! 7


Ook zij en onze twee kinderen Tobias en Sara werden op handen gedragen. Labyrint Vanaf 2008 ging ik mij verdiepen in het labyrint. De vele bochten van het aloude labyrint symboliseren op een unieke manier de verwachte en onverwachte wendingen van een levensweg: de weg van de pelgrim, de weg naar binnen, de weg naar de ziel, waar God zelf woont, waar je weet hebt van je grootsheid en waar je aan herinnerd wordt wat jouw unieke weg en de waarheid in je leven is. Ik werk dus graag en vaak met het labyrint vanwege haar diepe christelijke en spirituele dynamiek. Curanimae Sinds 2019 kunnen wij geestelijk verzorgers van overheidswege ook buiten (zorg)instellingen aan de slag met ouderen met levens- en zingevingsvragen, bij palliatieve zorg voor zieken en hun naasten en voor scholing van professionals en vrijwilligers in de zorg. We bieden professionele ondersteuning, begeleiding en scholing in samenwerking met andere zorgverleners. Daar is groeiende behoefte aan. Omdat ik voldoe aan alle door de overheid gestelde eisen heb ik mij daarvoor aangemeld. Ik heb zelfs een eigen praktijk

Wat een mooie pop! 8

voor geestelijke verzorging voor mensen thuis geopend: Curanimae (= Zorg voor de ziel). Het is lokaal en landelijk gezien soms nog pionierswerk met de nodige aanpassingen, maar de vaart zit er goed in. De verwachting van onze beroepsgroep is dat geestelijke verzorging vanaf 2027 in Nederland in het basispakket van de zorgverzekering zal zijn opgenomen. Hoe mooi en uniek is dat! Nu met pensioen kan ik dus op mijn manier op deze weg nog een tijdje doorgaan met mijn werk. Als grootouders van twee lieve kleinkinderen die vlakbij wonen, weten Brigit en ik ons bovendien meer dan rijkelijk gezegend. Kortom, mijn kleine en grotere ‘aggiornamenti’ zijn volgens mij voor mij persoonlijk, voor ons gezin en anderen een zegen gebleken. Daar ben ik intens dankbaar voor! Luis Kaserer geestelijk verzorger voor mensen Thuis in Gouda e.o. Gouda, 1 oktober 2021 ‘Wees zelf de verandering die je in de wereld wil zien’ (M. Gandhi) Meer info zie: www.curanimae.nl ; www.geestelijkeverzorging.nl ; www. labyrintwerk.nl


ONTMOETING In het kader van de voorbereiding op de Brederoc tentoonstelling -12 september 2022- kwam ik een portret tegen van Father Cornelis Simons († 12-12-1934) in de tentoonstelling van “Hemel en Aarde” in het Tongerlohuys museum te Roosendaal.

Een opwindend PR project Het Tongerlohuys gaf met deze expositie een kijkje achter de kloostermuren. Een kennismaking met de kloosterlingen uit de Roosendaalse geschiedenis. Het verhaal van de Franciscanessen van Charitas, de broeders van Saint-Louis, de Redemptoristen, de Franciscanessen van Mariadal en de missionarissen van Mill Hill. Er werd onderwijs gegeven en zorg verleend, zowel in Nederland als ver daarbuiten. De meeste activiteiten zijn inmiddels door anderen overgenomen. Zorg en onderwijs, hulp aan de derde wereld werden voortgezet door andere organisaties.

Elke congregatie kreeg een eigen plaats in de tentoonstelling. Ik hoorde van Father Cornelis Simons, missionaris in Punjab en Kashmir van 1895 tot 1914 en daarna werkzaam in Tilburg, Vrijland en Roosendaal tot aan zijn overlijden in 1934. Reden van mijn bezoek aan het museum was niet alleen deze tentoonstelling te bezoeken, maar vooral ook ter voorbereiding op de Brederoc expositie van volgend jaar. In gezelschap van vertegenwoordigers van DMP (Dutch Master Painters) Giséla in het Veld en Bert van Gerwen hebben wij afspraken gemaakt met de directie van het Museum. 9


Zelfportret Kees Breed Volgend jaar worden schilderijen van Kees Breed alias Brederoc tentoongesteld in het museum. De tentoonstelling ‘op zoek naar Brederoc, schilder met een missie’, zal zijn van 11 september (opening) tot december 2022. In de tentoonstelling zal, naast de Missionaris Brederoc en zijn schilderijen, uitgebreid het erfgoed van Mill Hill worden belicht. Hierboven een zelfportret van Kees. 10

Deze tentoonstelling zou dit jaar plaatsvinden van september tot januari maar werd door Corona regels tot driemaal toe uitgesteld. Graag beveel ik deze tentoonstelling bij u aan. Martien van Leeuwen mhm


EEN ALTAAR VOOR FONS Het is tweede kerstdag 2012 en ik zit op de fiets van mijn moeder. Ik passeer oude boerderijen en lege velden. Het is vroeg en de zon is nog niet op. Iedereen lijkt te slapen. Het is volkomen stil, behalve het zachte geruis van de halfzachte banden op het verweerde asfalt. Ik ben op weg naar Pater Fons Geerts, die niet heel ver van mijn ouders vandaan woont. Ik ken hem best goed, maar toch ben ik een beetje nerveus. zichtig tegen de muur. Daarboven is mijn altaar, zegt hij, terwijl hij naar de nok van het huisje wijst. Hij begint een smalle houten trap te beklimmen. Het gaat erg langzaam. Rustig aan, hoor ik hem tegen zichzelf mompelen.

Fons Geerts Er brandt een licht in het kleine huis. Ik plaats de damesfiets tegen een boom, bel aan en hoor hem naar de deur sloffen. Hij opent met een glimlach en schudt mijn hand. Het is alweer een tijd geleden dat ik hem voor het laatst zag. Witte haren en kleine grijze ogen die nieuwsgierig en bedachtzaam de wereld in kijken. Alsof hij alles wil weten, terwijl hij tegelijkertijd alles al weet. De bruine broek ver omhooggetrokken, met het overhemd er zorgvuldig diep ingestopt. Binnen ruikt het alsof ik terug in de tijd stap, naar tapijt en een vleugje koffie. Dan begint Fons langzaam voor me uit te schuifelen, voorovergebogen, leunend op zijn wandelstok. We praten niet. In het halletje zet hij de stok voor-

Ik ontmoette Fons voor het eerst toen ik tien was. Mijn ouders hadden hem na de zondagsdienst uitgenodigd voor een kopje koffie. Fons woonde als missionaris in Kenia, en was een paar weken in Nederland om familie en vrienden te bezoeken. Hij ging zitten in de zwarte leren stoel. De tropische zon had bruine en roze vlekken achtergelaten op zijn gezicht, en zijn accent had iets ongrijpbaars. Hoewel hij nog steeds het dorpsdialect sprak, leek het een beetje alsof hij het zong. Hij had veel verhalen en ik hing gefascineerd aan zijn lippen, knielend naast de stoel waar hij in zat. Ook iemand uit Ulicoten kon dus de wijde wereld intrekken. Fons had het gedaan. Dat wilde ik hem nadoen. Tien jaar later ontmoette ik hem voor de tweede keer. Ik studeerde milieugeografie aan de Universiteit van Amsterdam en was die zomer op reis door Kenia. Hij liep op een stoffige rode weg in de zuidelijke stad Kisii. Ik twijfelde er niet aan dat het Fons moest zijn, en begon achter hem aan te rennen. Buiten adem riep ik zijn naam. Hij draaide zich langzaam om, en er verscheen een glimlach op zijn gezicht. Hij leek veel minder verrast om mij te zien dan ik was om hem te zien. Als je morgen op mijn missiepost langskomt, zei hij, dan zal ik je rondleiden. 11


De missiepost was op het platteland. Vanuit mijn hostel kostte het me ongeveer een uur in een hobbelige minibus, koeien en geiten ontwijkend, om er te komen. Zijn huis stond op de top van een heuvel. Het had een groot raam dat uitkeek over een weelderige vallei met maïsvelden, bananenbomen en her en der rookpluimen van houtvuurtjes. Voor het raam hing een glas-inloodschilderij van de kerk en pastorie van Ulicoten - een herinnering aan ons beider geboortedorp, zo ver van huis. Het ontroerde me.

Proost! Hij leidde me rond in zijn tuin, waar hij experimenteerde met biologische landbouwtechnieken, en nam me mee naar de kerk, het plaatselijke gezondheidscentrum en de basisschool. Daarna wilde hij me zijn favoriete plek laten zien. Ik volgde hem terwijl hij langzaam een steile helling begon te 12

beklimmen, de dikke struiken met zijn handen wegduwend, totdat we een kleine open ruimte bereikten, omringd door bomen en bamboe. Zonnestralen vielen door de bladeren. Dit is mijn plek, zei hij. Het is waar ik ga zitten als ik even de tijd wil nemen. Als ik even met God wil praten. Vier jaar later ging Fons voorgoed terug naar Ulicoten. Zijn dagen in de missie zaten erop. Een paar jaar daarna ging ik zelf in Indonesië wonen en werken. Elk jaar kwam ik terug naar Nederland voor een paar weken, en meestal dronken Fons en ik dan een kopje koffie, wanneer ik op bezoek bij mijn ouders was. Onze toevallige ontmoeting in Kenia had een bijzondere band gesmeed, die we allebei koesterden. Hij stelde vragen over mijn werk als milieuwetenschapper, en ik stelde vragen over zijn tijd in Afrika. Hij was altijd onbevangen, en straalde een uniek soort openheid uit. Hij was ruimdenkend en tegelijkertijd diep in zijn geloof geworteld. Die combinatie heeft me altijd geïntrigeerd. Als kind in Ulicoten was ik ondergedompeld in het katholicisme. De geur van wierook, de verhalen, de rituelen en de muziek creëerden samen iets magisch. Ik maakte deel uit van iets groters. Later, als tiener, verdween dat gevoel langzaam maar zeker. De ratio werd mijn leidraad. Als volwassene bleef er een vaag gevoel van verlies over. Misschien verklaart dat waarom ik al een tijd lang de drang voelde om eens met Fons te spreken over zijn geloof. Hoopte ik soms een beetje van de magie terug te vinden? Gisteren had ik hem opgebeld. Als je morgenochtend om zeven uur komt, had hij gezegd, dan kunnen we samen de mis doen aan het altaar op mijn zolder. De uitnodiging had me verrast. Wist Fons dat ik eigenlijk nooit meer naar de kerk ga?


Ik ga achter Fons aan de trap op, en we bereiken de zolder, waar het plafond zo laag is dat ik er niet recht kan staan. Er zijn geen ramen, en het staat vol met kartonnen dozen. Tussen de dozen staat een tafel, bedekt met een wit laken, fijn geborduurd als een dames nachthemd. Er bovenop: een grote gouden kelk, twee glazen karaffen en drie kaarsen. Het altaar van Fons. Elke ochtend doet hij hier de mis, zegt hij. Elke ochtend naar de zolder om even met God te praten. We gaan zitten. Dan steekt hij voorzichtig de kaarsen aan, en begint. In de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Dan volgen schuldbelijdenis, het evangelie en de geloofsbelijdenis. Zijn stem trilt een beetje, maar zingt nog steeds. Hij praat langzaam. Zo onopvallend mogelijk bekijk ik hem van opzij, vanuit mijn ooghoeken. Hij kijkt recht voor zich uit. Hoewel de schuine, met houten planken afge-

werkte zolderwand zich op nog geen halve meter afstand van zijn ogen bevindt, lijkt hij er doorheen te kijken, als in een trance. Na de dienst van het woord begint de dienst van de tafel - de katholieke rituelen die ik nog zo goed ken van vroeger. Zijn handen bewegen gecontroleerd en gracieus. Ze breken hosties en schenken wijn, zoals ze al duizenden keren moeten hebben gedaan. Hij neemt de tijd. Het is stil, binnen en buiten, en tussen de dozen op de zolder van Fons daalt een comfortabele gemoedsrust in me neer. Dan vraagt hij me om ook iets uit de Bijbel voor te lezen. Ik krijg het ineens warm. Hij wijst me de tekst aan en ik begin te lezen. Het is het verhaal van Stephanus die wordt dood gestenigd, maar het zijn moordenaars niet kwalijk neemt. In plaats daarvan vraagt hij God om ze te vergeven.

Even terug in Etago, Kenia 13


Fons kruipt omgedraaid de trap weer af. In de woonkamer gaan we voor de zoemende kachel zitten. Hij praat traag, denkt na over elk woord. Geen haast. Het belangrijkste, zegt Fons, is om tijd te nemen voor je geestelijke leven. Dat je een beetje moet mediteren, om God de kans te geven om iets tegen je te zeggen. Er even aan herinnerd worden dat het niet allemaal om jezelf draait. Om even de tijd te nemen en je verbonden te weten met iets dat groter is dan jezelf. Ik vraag of hij wel eens twijfelt over zijn geloof. Twijfel heeft hij nooit gekend, zegt Fons, maar het geloof heeft zich wel ontwikkeld over de jaren. God is niet langer persé een man met een baard, maar eerder de scheppende macht achter de Big Bang. Hoewel zijn geloof flexibeler is geworden, blijft hij zichzelf zien als dienaar van de katholieke kerk, met een gehoorzaamheidsgelofte naar zijn meerderen in de Roomse hiërarchie - de Bisschoppen en de Paus. Ik vraag hoe het mogelijk is om zo’n vrije interpretatie van God te combineren met de officiële leer van het Vaticaan. Hij antwoord glimlachend dat we niet zo hard moeten zijn voor de kerk, en laat het daarbij. Om na 43 jaar weer terug in Ulicoten te gaan wonen was wel even wennen, vertelt Fons, terwijl hij terug van zijn keukentje schuifelt met een rinkelend dienblad met twee kopjes koffie in zijn handen. In 1956, toen hij met een houten hutkoffer op een boot naar Mombasa stapte, draaide het leven in Ulicoten nog om de kerk. In 1999 kwam hij terug in een wereld waar iedereen haast leek te hebben, en de kerken leeg waren. Mensen waren vooral geïnteresseerd in spullen - een groter huis, een mooiere auto - en daar was hij van geschrokken. Maar hij veroordeelt niemand. God is barmhartig.

14

Het is tijd om te gaan. Als ik opsta uit de stoel, zie ik door het grote raam in de woonkamer de boerderijen, velden en kerktoren van Ulicoten. We nemen afscheid en ik stap weer op de fiets. Het is een prachtige winterdag. Er komt rook uit de schoorstenen en er glinstert een dun laagje rijp op het gras. Het is 30 december 2020. Uit het raam zie ik een Jamaicaans restaurantje, een drukke weg, en een oude watertoren met een Canadese vlag. Vier jaar geleden ben ik naar Toronto verhuisd, waar ik nu woon met mijn vrouw en dochter. Eerder dit jaar, op 17 mei, overleed Pater Fons Geerts in zijn slaap. Hij was negenentachtig. Zijn broer Wim stuurde me het overlijdensprentje met een foto. Ik heb het prentje in mijn werkkamer aan de muur hangen, pal naast de deur. Het is mijn altaar voor Fons. Elke keer als ik de kamer uitloop, zie ik de kleine grijze ogen, de bruine en roze vlekken op de huid van zijn gezicht. Vaak stop ik even. Hij herinnert me er dan aan om af en toe even de tijd te nemen, om open te blijven, en om niet te vergeten waar ik vandaan kom. Misschien komen deze momenten een klein beetje in de buurt van dat wat religieuze mensen ervaren als ze bidden - iets dat de stoffelijke wereld overstijgt. Voor mij is het genoeg. Uiteindelijk heeft Fons me toch wat magie terug kunnen geven. Een paar weken geleden belde mijn moeder. De broer van Fons had haar een glas-in-loodschilderij gegeven - het schilderijtje dat voor het raam in Kenia had gehangen - om aan mij te geven wanneer mijn ouders me in Canada komen opzoeken. Na het telefoontje zit ik nog een paar minuten voor me uit te kijken, met een diep gevoel van dankbaarheid. Koen Kusters


ONZE JUBILARISSEN 2022 40 - jarig jubileum Fr. Bernard van Spaandonk,

26 juni 1982

50 - jarig jubileum Dhr. Ko Klaver, Fr. Frans Meulemans,

19 januari 1972 10 juni 1972

60 - jarig jubileum Fr. Hans Boerakker, Fr. Cor Rothweiler, Fr. Pierre Spanjers,

08 juli 1962 08 juli 1962 08 juli 1962

65 - jarig jubileum Fr. Everard Karhof Fr. Arie Linsen

07 Juli 1957 07 Juli 1957

70 - jarig jubileum Fr. Jac Copray,

13 juli 1952 15


DE OUDE ONGONGO Mzee Ongongo is een statige, grijze oude man, Altijd netjes in het pak. zit hij elke dag naast de schoenmaker op de markt in de schaduw. Zijn benen begrenzen zijn wereld. Zijn vrouw stierf. Een geit loopt op haar graf achter het huis van Mzee Ongongo. Zijn zoon John, mijn vriend, won een lotto met zijn mobiele telefoon en was rijk. Trots op zijn weelde en op zijn mooie vriendin. Niet zijn enige. Hij kreeg ‘de ziekte’ (verhullende uitdrukking voor HIV). Achter het huis van Mzee Ongongo scharrelen geit en kippen nu ook over zijn graf. De doden zijn altijd dichtbij in Afrika Ik bezoek de oude Ongongo. Dan zijn we even samen met John. Mzee Ongongo en ik. Zwijgend bij de ingeklonken hobbel in de aarde: bij John. Uit het enige boek dat hij bezit: de Bijbel, leest Mzee Ongongo voor. En zegt: “De wereld is zoals hij is, geniet van het leven… maar, pas op voor de adders in het gras.” Paul de Schipper

16


Mzee Ongongo 17


OPLEIDING STUDENTEN. Reeds vele jaren (sinds 1990) leest u in het Contactblad dat u giften kunt overmaken voor de opleiding van onze studenten. Eind 2019 was er een totaalbedrag bijeengebracht van € 161.572, -. Een aardig potje waar het deksel in 2020 eindelijk vanaf ging. Op verzoek van het hoofdbestuur In Maidenhead - Engeland is toen € 80.000, - overgemaakt naar Nairobi – Kenia met als bestemming “2de cyclus opleiding studenten”. Dit jaar deed het Hoofdbestuur een verzoek om de balans over te maken. In augustus ontvingen wij bericht uit ons opleidingshuis in Pune – India dat zij € 40.000, - ontvangen hadden. Voor de overige gelden zal het hoofdbestuur ongetwijfeld een bestemming vinden. Om begrijpelijke redenen zoals sterfte van de donateurs en een daling van 2/3 in verspreiding van het contactblad zijn de giften voor ‘opleiding’ tot een minimum gedaald. We hebben dan ook besloten om deze specifieke rekening ‘Opleiding Missionarissen’ per 1 januari 2022 op te heffen. Het saldo zal op ‘Algemene Missie Giften’

Welkom aan de nieuwe Indiase leden!

18

overgeschreven worden. ‘Giften voor Opleiding’ blijven welkom maar worden dan geboekt op de ‘Algemene Missie Giften’ rekening. Als het hoofdbestuur een nieuw verzoek doet tot ondersteuning van de opleiding zullen wij daaraan voldoen uit de Algemene Middelen. Namens al onze studenten willen wij u van harte danken voor de financiële steun door de jaren heen en natuurlijk ook voor uw gebeden. Zonder deze vaart niemand wel. Theo Geurtsen en Martin Koenders. Financiële administratie.


VERVALLEND ‘AMSTERDAMS’ SLAVERNIJ-MONUMENT AAN GHANESE KUST.

Kijk, daar heb je Fort Amsterdam In Amsterdam zijn ze druk met het slavernijverleden. Veel publiciteit, een tentoonstelling Slavernij in het Rijksmuseum. En officiële excuses van burgemeester Halsema voor het stedelijk slavernijverleden. Een erkenning van wat in het verleden voor winst en bloedgeld op de kust van West-Afrika is aangericht. Mooi! Ook een beetje zelfvoldaan. Want ondertussen kakelen in een vervallend fort in Ghana de kippen rond een stoffige gedenksteen. In wat eens een solide bastion van Nederlandse/ Amsterdamse slavenhandelaars was. De naam: Fort Amsterdam. De stad Amsterdam steunde ooit enthousiast het begin van de restauratie van haar erfgoed in den vreemde. Het begon met een fraaie gevelsteen. Daar eindigde het ook.

Dat constateerde ik toen ik jaren geleden op verkenning was langs ‘de slavenkust’. Ik stuitte aan die kust eerst op een ander oogverblindend als indrukwekkend in zee stekend bastion, een fort zoals ik dat in Nederland en Europa niet tegen ben gekomen: fort Elmina. Daar zetelde in de zeventiende en achttiende eeuw het management van het Nederlandse slavenbedrijf aan de Afrikaanse westkust, Het is nu Unesco-erfgoed en een drukbezochte toeristische attractie. Ik ontmoette er Surinamers op zoek naar hun roots, lichtelijk verbijsterd dwalend door slavengewelven opgebouwd met IJsselsteentjes die de schepen van WIC vanuit het Nederland meenamen als ballast. Hier kijk je het Nederlands slavernijverleden recht in de ogen, met 0udhollandse 19


psalmteksten aan de muur. Dwalend langs de slavenkust vond ik er een vervallen steenklomp, die tot mijn verbazing Fort Amsterdam heette. In 1665 wist de West-Indische Compagnie (hoofdkantoor Amsterdam) dit fort te veroveren op de Portugezen. De WICexpeditie stond onder leiding van Engel de Ruyter, de zoon van Michiel de Ruyter. In Fort Amsterdam trof ik een beheerder. De ‘kasteelheer’ leefde er met een paar vrouwen, kinderen, kippen en wat geiten. Hij toonde mij de gedenksteen met de drie Andreaskruizen, het wapen van Amsterdam. Ik maakte foto’s en borg ze, thuisgekomen, op. Tot een tijdje terug!

opnames van Fort Amsterdam. Ik ontdekte dat er na mijn bezoek niks meer met het fort is gebeurd. Restauratie? Een gedenksteen. Dat was het. Het fort staat daar nog altijd stil te staan. En te vervallen, een sombere steenklomp waar bomen uit de muren groeien. Dat terwijl hier de excuses uit de nationale media glimmen. Ik stuurde in juni een mail met de foto’s naar de Amsterdamse wethouder Diversiteit Rutger Groot Wassink (Groen Links) en de vraag ‘hoe zit het met de restauratie van jullie fort en erfgoed ver weg?’. Het antwoord kwam van een ambtenaar, de ‘Director of the International Office, City of Amsterdam’. “Het bestaan van het fort is zeker bekend. Amsterdam en Accra (hoofdstad Ghana, PdS) hebben een aantal jaren samengewerkt. Behoud van cultureel erfgoed was een van de terreinen.” Hoe Amsterdam ‘samen’ werkte? De ambtenaar: “Daarbij stond de Amsterdamse aanpak van leerwerk-trajecten op cultureel erfgoed centraal. Zo snijdt het mes aan twee kanten: erfgoed wordt gerestaureerd en mensen worden opgeleid tot metselaar, dakdekker enz.” Een Amsterdamse Stichting Herstelling blijkt in 2006 nog een herstelplan te hebben gemaakt. De gemeente: ”Voor Fort Amsterdam dat er ook toen al, na de eerdere inspanningen van Amsterdam, abominabel bijstond.” Volgens gemeente is het bij internationale samenwerking belangrijk dat beide partijen ‘gecommitteerd zijn’.

Grafschrift Gestimuleerd door het breed oplevende slavernijbewustzijn in Nederland, haalde ik de fotoreportage tevoorschijn, vond op internet recente drone20

De gemeente: “Helaas was dat met de gemeente Accra en andere partijen waarmee Amsterdam in Ghana samenwerkte steeds minder het geval. Daardoor kon het gebeuren dat gerestaureerde monumenten na verloop van tijd weer in verval raakten. Dat gebrek aan betrokkenheid van Ghanese partners


heeft ertoe geleid dat de Amsterdamse gemeenteraad in 2010 heeft besloten de samenwerking met Ghana/Accra niet te verlengen.” Niet geïnteresseerde Ghanezen? Niet wij, zij! Dansten ze in Ghana niet op de Amsterdamse muziek? Exposities, excuses, slavernijmonumenten, straatnamen veranderen, Jan Pieterszoon Coen van z’n sokkel willen trekken. Maar wat is er voor hen om wie het gaat, anno 2021 een mooier Nederlands ‘excuuscadeau’ dan een gerestaureerd slavenfort? Een gedenk- en bewustwordingsplaats aan de Ghanese kust? Het schoonwassen van vaderlandse schaamte. Als je daar die afbrokkelende muren van Fort Amsterdam ziet, is al die laaglandse slavernij-drukte toch een beetje wrang. Het zijn zo wat gedachten. Verandert het vernielen of herschrijven van de geschiedenis ons heden of de toekomst? Terwijl daar aan de Ghanese kust de bron van ons en van het Amsterdams schuldbesef verhaal in grote armoe staat te verinteresten. ‘Een leerwerk-traject’ in plaats van kanonnen. De formeel Nederlandse aanpak anno nu. In de zeventiende eeuw deden die Amsterdammers dat anders. Leer-werktraject? De eigen polderland cultuur, niet de lokale situatie als startpunt: zoals op grassroots level met geduld en betrokkenheid het historisch besef en de economische waarde van toerisme stimuleren. Leren dat je met een gerestaureerd fort als lokale gemeenschap geld kan verdienen. Zoals verderop in Elmina succesvol is gebeurd. Op de muren van Elmina Castle zijn

Syn woonplaetse in eeuwighyd Ps 132 zelfs de door onze voorvaderen op de muren aangebrachte psalmteksten van de Dordtse Synode geconserveerd. Onderkomen hoofdstedelijk erfgoed aan de Ghanese kust. Ik heb ze daar in Amsterdam geadviseerd bij de chiefs ter plaatse eerst de sociale contacten te ‘committeren’, lees: te smeren. Dat doe je met jenever, bij voorkeur Bols, heb ik daar geleerd. Want jenever is de nationale volksdrank van Ghana. Hoe zou dat toch komen? Paul de Schipper 21


MUZIEK EN VRIENDSCHAP Dick Marcus Geboren op 9 februari 1938 Tot priester gewijd op 8 juli 1962 Missionaris in Maleisië en Brazilië Gestorven op 20 november 2021 De naam Dick zou niemand in Brazilië hebben herkend, want het was daar uitsluitend “Ricardo” dat hij genoemd werd. Zelf mocht ik Dick ontvangen in onze parochie van Seropedica. Hij had al een cursus Portugees gevolgd in Leuven, zodat hij zich direct kon toeleggen op de nieuwe pastorale aanpak in het bisdom Itaguaí. Daar hadden we één hoofdkerk en een heel aantal kleine christelijke gemeenschappen, waar we voorgingen in de liturgie en bijbelcursussen gaven of liever bijbel groepjes begeleidden. Dick had een groot voordeel dat hij erg muzikaal was en altijd zijn gitaar bij zich had, maar zich strikt aan de noten hield. Ik herinner me, dat hij in de eerste week, dat hij er was de hele gemeenschap stopte met een lied, omdat ze zich niet aan de noten hielden, maar de mensen vonden dat wel wat vreemd. Ik vond dat wel grappig want dat was Dick!! In Seropedica in de staat Rio de Janeiro heeft hij een nieuwe parochiekerk laten bouwen met de hulp van een Braziliaanse Architect Claudi Pastro. Hij liet het dak een meter lager bouwen. Mensen zullen hem herinneren aan dit feit. Zelf herinner ik me ook, dat hij een groot voordeel had, dat hij rookte en veel van bloemen en planten hield. Op de veranda stond het vol planten, die regelmatig water moesten hebben. Het gevolg was, dat de denguevlieg daar ging nestelen en ik denguekoorts kreeg. Dick kreeg het niet, want die wist de vliegen en insecten van zich af te houden door de rook, die hem beschermde. Ik herinner me ook dat hij doordat hij altijd “sjekkies” draaide, mensen aantrok, die 22

dachten, dat hij drugs gebruikte en hem vroegen of ze ook even mochten proeven. Dat gebeurde vaak op het strand. Hij vertelde de mensen, dat hij in Maleisië gewerkt had, maar zei in het Portugees Mal-Asia, dat dus letterlijk het slechte Azië betekende. Dat klonk erg grappig. Dick was een goede collega, die hard werkte en op zijn manier het Rijk Gods gestalte probeerde te geven dwz door zijn voorgaan en predicatie, zijn muzikale begeleiding, zijn inzet om een hele nieuwe kerk te laten bouwen en zijn vriendschappen met de mensen. Het was misschien geen toeval, maar voorzienigheid, dat ik hem laatst op 22 oktober j.l. na een begrafenis op de natuurbegraafplaats bij de zusters Trappistinnen nog even ontmoette. Ik was al bijna 2 jaren niet meer in Vrijland en Jozefhuis geweest vanwege de Coronavirus maatregelen en daar zag ik iemand met een rollator zich voortbewegen en ik herkende hem bijna niet meer. Ik schreeuwde “Ricardo” en hij keek om en zei ”Thiago”. Dit is mijn troost nu we niet naar de begrafenis mogen komen. Jac Hetsen mhm


ONZE OVERLEDEN VRIENDEN Helvoirt Mevr Marijke van der Staak-Kruis, zus van Folkert Kruis mhm Noord Scharwoude Dhr Nico Kraakman, broer van Gerard Kraakman mhm Rinnegom Mevr Sjaan Schilder-Ligthart, schoonzus van Cor Schilder mhm Eindhoven Dhr Piet de Moel, ex-Millhiller Berkel-Enschot Nell van de Ven-Vlaming, zus van Kees Vlaming mhm Zeewolde Jannie Zonneveld-Castricum, schoonzus van Piet Zonneveld mhm Den Haag Mw C.A. van Leeuwen- Vermeulen

CONTACTBLAD NEDERLANDSE REGIO VAN DE MILL HILL MISSIONARISSEN Hoofdredacteur: Fons Eppink Redactieraad: Hans Boerakker, Huub de Bij, Frans Baartmans, Ger Mooij, Piet Korse Correctie: Piet Korse, Hans Boerakker. Administratie: Theo Geurtsen, e-mail: procuur@mhmobk.nl Verzending: Harry Reusen, Otto Perfler 4 nummers per jaar Tel. 026 339 7552 E-mail: mhmcorrespondent@gmail.com Internet: www.millhillmissionaries.co.uk

FOTOGRAFIE Corry van den Bosch, Joe King, Fons Eppink, Luis Kaserer, Paul de Schipper, Huub de Bij, Martien van Leeuwen

UW TESTAMENT IS NOG BETER WANNEER DE MISSIE DAARIN BEDACHT IS Maak uw legaat voor Mill Hill aldus: “Ik legateer, vrij van rechten, aan De Nederlandse Regio van de Mill Hill Missionarissen Johannahoeve 4, 6861 WJ Oosterbeek”

WAARHEEN MET UW BIJDRAGEN? Persoonlijke giften voor missionarissen NL52 INGB 0001 0669 57 t.n.v. Missieprocuur van Mill Hill Oosterbeek. NL 39 ABNA 0400 2363 11 t.n.v. Nederlandse Regio van Mill Hill, Oosterbeek. Giften voor opleiding van Missionarissen in Afrika en Azië: NL 52 INGB 0001 0669 57 t.n.v. Missieprocuur Mill Hill Oosterbeek. De Nederlandse Regio van Mill Hill is een ANBI instelling vallend onder de groepsbeschikking van de Bisschoppenconferentie van de Rooms Katholieke Kerkprovincie te Utrecht. Uw giften zijn dus fiscaal aftrekbaar en over uw bedragen hoeft geen schenkings- of successierecht betaald te worden. Ons fiscaal RSIN nummer 006583489 Bij voorbaat hartelijk dank.

23


Retouradres: Contactblad van Mill Hill Johannahoeve 4 6861 WJ Oosterbeek

Winter 2021 Jaargang 55 – nummer 4 Verschijnt 4 keer per jaar Verzorgd door: J.J. voor de Poorte – Oosterbeek


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.