7 minute read

Verspaning: nu de tijd om het dak te repareren

Het zijn gouden tijden voor de verspaning, zo schetst David Kemps, sector bankier Industry bij ABN Amro, de huidige markt voor de verspanende industrie. De bank is niet de enige die dat ziet. Investeerders hebben eveneens oog gekregen voor de sector. Hun geld zorgt voor een verdere industrialisatie en professionalisering van de bedrijven waar ze instappen. Hierdoor groeit de kloof met de generieke verspaners, die het vooral van hun vakmanschap moeten hebben.

Ze hebben geen kijk op de toekomst. En met alles wat nu in de wereld speelt, moet je dat niet over drie jaar doen. Dan ben je te laat

Advertisement

David Kemps sprak onlangs samen met Rob van der Werff, bedrijfseconomisch adviseur bij Koninklijke Metaalunie, bij MTL Talk ruim een uur lang over de verspaning. De laatste ging met name in op de resultaten van de Benchmark Verspanen, een onderzoek samen met Made-in-Europe en OOM. David Kemps gaf alvast een inkijkje in een onderzoek dat hij momenteel doet voor Nevat en FPT Vimag.

Nu het dak repareren

Dat de sector goed draait, mede door de enorme vraag van ASML, staat voor beiden buiten kijf. Maar onderhuids zijn er veranderingen die verspanende bedrijven zouden moeten oppakken. “Je moet het dak repareren als de zon schijnt”, zo haalde Kemps er een oer-Hollandse tegeltjeswijsheid bij. Hij ziet namelijk dat de bedrijven tegen beperkingen aanlopen. De grootste beperking: ze hebben het te druk. “Ze kunnen de vraag niet aan.” De bezettingsgraad zit boven de 85% en dat is een percentage waarmee je je geen enkele misser kunt permitteren. Want dan heb je meteen een probleem. Het grootste risico vindt David Kemps dat bedrijven daardoor bezig zijn met brandjes blussen. “Ze hebben geen kijk op de toekomst. En met alles wat nu in de wereld speelt, moet je dat niet over drie jaar doen. Dan ben je te laat.” De slechter wordende economische factoren gaan invloed krijgen op de industrie.

Vraag van ASML verdringt andere sectoren

Tot nog toe zorgt ASML ervoor dat de verspanende bedrijven de vraag amper kunnen bijbenen. Over het Veldhovense bedrijf zelf maakt Rob van der Werff zich niet druk. “Ik heb de indruk dat ze er goed voor staan.” Maar de invloed is wel dominant. Bij de Metaalunie ziet men dat de vraag van de chipmachinefabrikant de toelevering aan andere activiteiten verdringt. Dat geldt zowel qua capaciteit als ook qua medewerkers. Uit de Benchmark Verspanen blijkt dat de bedrijven hun capaciteit vooral hebben vergroot door nieuwe machines binnen te slepen. Maar, zo legt Van der Werff de vinger op de zere plek: het gemiddeld aantal spindeluren is slechts heel beperkt toegenomen. “Ondanks alle Industrie 4.0.” Is het kopen van machines de meest efficiënte manier om capaciteit te vergroten? Of zouden ze meer moeten kijken naar automatisering en digitalisering?

Invloed van kapitaal op de sector

Precies op dit laatste punt groeit de kloof tussen de grotere bedrijven, waarin vaak externe aandeelhouders zitten, en de typische bedrijven die het van hun vakmanschap moeten hebben. Het rapport dat David Kemps momenteel voor Nevat en FPT Vimag schrijft, rept onder meer over de enorme vraag naar verspaande onderdelen en de influx van kapitaal. “Equity wil instappen. Investeerders zoeken stabiele rendementen. Er komen steeds meer externe financiële investeerders”, aldus de ABN Amro bankier. Zij zien dat ASML de productie wil verdubbelen en dat de Nederlandse verspaners wel moeten gaan uitbreiden. David Kemps: “Ze denken als we de rugwind van ASML meepakken en het gegeven dat je intern aan veel knoppen kunt draaien, kunnen bedrijven ook autonoom groeien, naast ASML.” Het verse kapitaal zorgt ervoor dat de grotere organisaties die ontstaan middelen hebben om te investeren in software, in digitalisering, in het aantrekkelijker worden voor jonge medewerkers. Want dat laatste moeten bedrijven zich goed realiseren, merkt Rob van der Werff op. Verwijzend naar de Benchmark Verspanen ziet hij dat jongeren anders tegen het werk aankijken: ze willen 32 uur werken, flexibele begin- en eindtijden.

Ze durven een factuur te sturen voor de diensten die ze ernaast aanbieden. Dat doet de generieke verspaner niet, die verdient het terug in de productie.

David Kemps schetst in zijn rapport verschillende type bedrijven langs aan de ene as het technisch eisenpakket dat hoog of laag is; en langs de tweede as de toegevoegde waarde. Realiseer je die vooral in de productie of ga je meer toegevoegde waarde creëren met diensten, zoals cleaning, assembleren en adviseren over maakbaarheid? “En durf je daar een prijs voor te vragen.” De grote groep zijn volgens hem generieke verspaners (jobbers), die hun focus richten op het aanbieden van flexibele capaciteit. Aan de andere kant zijn er de specialisten, die zich richten op een specifieke eindmarkt of een bepaalde bewerking. Zij concurreren op specialisme. Een derde type verspanende bedrijven zijn de ontzorgers: ze bieden hun klanten een one-stop-shop aan. “Ze durven een factuur te sturen voor de diensten die ze ernaast aanbieden. Dat doet de generieke verspaner niet, die verdient het terug in de productie.” De nieuwe groep zijn wat David Kemps noemt de industriële verspaners. “Ze bieden nog steeds kwaliteit tegen een lage prijs, maar niet omdat ze dat al jaren doen met een afgeschreven machinepark. Nee, omdat ze top of the line machines hebben die geautomatiseerd zijn aan zowel de voor- als achterkant. Het zijn bedrijven die investeren in spindeluren.”

Bereid je voor op lagere kostprijs

En dat is nu juist het pijnpunt dat Rob van der Werff ziet in de uitkomst van de Benchmark Verspanen. Het gemiddeld aantal spindeluren blijft nog steeds steken bij 46 uren bij bedrijven met focus op enkelstuks tegenover 96 spindeluren bij bedrijven die grote series maken. Bedrijven komen er in de huidige markt mee weg omdat er geen race naar de laagste kostprijs is. “Maar als de economie straks afkoelt, zal men wel moeten. Dat wordt dan een hele uitdaging. Wil je mee kunnen en blijven bestaan, zul je met de prijs naar beneden moeten. Dus digitaliseren, automatiseren, robotiseren.” Hij wijst op de positie van de platformen, bij Kemps’ onderzoek een groep die wel genoemd wordt maar volgens hem nu geen kans maakt. Rob van der Werff geeft het voorbeeld van een platform dat dagelijks vanuit China onderdelen naar Europa haalt en binnen enkele weken levert. “Er is wel een ontwikkeling gaande met de kostprijs en daarin zul je mee moeten.”

Positionering

De instroom van vers kapitaal in de industriële verspaners zorgt ervoor dat deze grote stappen kunnen maken, meent David Kemps. Er ontstaat wel een andere cultuur in dat type bedrijven. En hij wil absoluut geen waarde-oordeel te vellen over het ene of het andere type. Belangrijk is wel dat bedrijven zich afvragen welke typologie het beste bij hen past. “De positionering wordt belangrijker. Als je focus op vakmanschap ligt, ga dan niet met middelgrote series aan de slag. Investeer je geld dan liever in vakmanschap.” De positionering en waar je naar toe wilt, moeten de basis zijn onder je investeringsplannen maar ook voor het personeel dat je wilt aantrekken. “Als je daar een duidelijke visie op hebt, gaan klanten en banken wel mee.” Dit betekent, voegt Rob van der Werff toe, zeker niet dat er geen toekomst is voor kleinere, generieke verspaners. “We hebben zoveel nichemarkten in Nederland, dat er altijd wel een vraag is. Ze hebben wel de uitdaging aan de slag te gaan met digitalisering.”