3 minute read

Breda: stad met historie

Het ontstaan van Breda

Breda is ontstaan ‘Waar samenkomen Mark en Aa’, klinkt het in het Bredase volkslied. De eerste vermelding van de naam Breda is uit 1116. Als betekenis veronderstelt men meestal ‘brede Aa’.

Advertisement

In de eerste helft van de twaalfde eeuw woonden hier al mensen. De oost-west lopende landroute van Den Bosch naar Bergen op Zoom kruiste aanvankelijk de Mark op de plaats waar nu Breda ligt. Dit was tot in de negentiende eeuw het meest noordelijke punt waar je de Mark en Aa kon oversteken met een voorde of brug. Het was tevens het punt waar goederen van Brabant naar Holland konden worden overgeslagen. Vervolgens ging de heer van Breda tol heffen. Rond 1190-1212 werd deze landroute verlegd naar de huidige Haagdijk, Tolbrug, Boschstraat en Teteringsedijk. Hier ligt dus het werkelijke beginpunt van Breda.

Breda ontwikkelde zich in de twaalfde en dertiende eeuw langzaam maar zeker tot stad. In 1252 werd een en ander nog eens bevestigd. Bij gebrek aan andere bronnen werd dit jaartal vroeger wel aangemerkt als het jaar waarin Breda stadsrechten verkreeg.

Breda werd omringd door dorpen die in de loop van de twintigste eeuw binnen de gemeente kwamen te liggen: Ginneken, Bavel, Ulvenhout, Hage (Princenhage), Effen, de Beek (Prinsenbeek) en Teteringen.

De Nassaus

In 1350 kocht de Hollandse edelman Jan II van Polanen de heerlijkheid Breda. Zijn kleindochter en enige erfgenaam Johanna van Polanen trouwde in 1403 met Engelbrecht van Nassau. Daarmee kwam Breda in het bezit van de familie Nassau. In 1404 hield het echtpaar zijn intocht in de stad (de Blijde Incomste). De Nassaus hielden van bouwen: de Grote Kerk (vanaf 1410), het Kasteel (verbouwd vanaf 1462) en de Grote Toren (1468 tot 1509).

Hendrik III van Nassau had hoge functies in dienst van keizer

Karel V. Hij bouwde in Breda een nieuw renaissance paleis met een tuin, het Valkenberg. Hij legde nieuwe wallen rond de stad. Buiten de stad kocht hij het Liesbos en legde hij het Mastbos aan. Vanaf zijn zoon René van Chalon werd de familienaam: Oranje-Nassau. Hun opvolgers bouwden Breda uit tot een van de grootste residentiesteden in de Nederlanden.

De Tachtigjarige Oorlog der opgeheven Vestingwerken van Breda, litho van F.C. Blom.

In 1566 woedde in de Nederlanden de Beeldenstorm, die uitmondde in de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). De Nederlanden werden in tweeën gescheurd. Het noorden werd de kern van het latere Nederland, het zuiden bleef onder Spanje en is nu België. Breda wisselde een aantal malen tussen noord en zuid, maar werd uiteindelijk noord. Breda was in handen van de opvolger van René van Chalon: Willem van Oranje, de Vader des Vaderlands. Voor de positie van Breda als residentiestad betekende deze oorlog een zware klap.

Concreet zijn nog te zien het zogenaamde Spanjaardsgat, verschillende beschadigde beelden in de Grote Kerk en in de Waalse Kerk, de Spinolaschans en verschillende kleine monumenten. Het Prado in Madrid bezit het schilderij De overgave van Breda van de schilder Diego Velásquez, bekend als Las Lanzas.

Kerken

Breda werd als katholieke stad in 1853 standplaats van een bisdom met dezelfde naam. Vanaf die tijd werden er veel kerken gebouwd. Een aantal kerken zijn in Breda inmiddels verdwenen of worden nu anders gebruikt. Breda heeft ook diverse geloofsgemeenschappen met een eigen gebedsruimte. Te noemen vallen daarbij een Joodse synagoge, diverse protestantse kerken, waar onder de Grote Kerk, en islamitische moskeeën.

Sloop Vestingwerken

Vanaf 1870 werden de vestingwerken van Breda gesloopt. Nieuwe, rechte, brede straten werden aangelegd, omzoomd met bomen. De Singelgracht was bedoeld als grens van de stad, maar al gauw groeien de dorpen Ginneken en Princenhage vast aan de stad. De relatie met de Nassaus en de Oranjes werd zorgvuldig in stand gehouden.

Het noorden van de stad ontwikkelde zich tot industrieel gebied. Hier stonden grote fabrieken zoals de suikerfabriek Wittouck, Backer en Rueb, de betonfabriek van Stulemeijer, de Etna en de Enka.

In verschillende fasen werd een steeds groter grondgebied aan de stad toegevoegd. Dit gebeurde in 1927, 1942 en 1997. De voormalige dorpen Ginneken en Princenhage horen nu bij Breda (1942). Ulvenhout, Bavel, Prinsenbeek en Teteringen zijn als laatste ook bij de gemeente Breda gekomen (1997).

Op 12 mei 1940 gaf het gemeentebestuur opdracht om de stad te evacueren. Een gedeelte van de mensen is terecht gekomen in Antwerpen en Gent, sommigen zelfs in Frankrijk en nog verder. De Vlucht, zoals deze evacuatie wordt genoemd eiste enige honderden slachtoffers.

De Duitsers hadden het vooral voorzien op de Joodse bevolking. Een gedeelte dook onder of vluchtte naar België en verder. In augustus 1942 vertrokken ongeveer vijftig mensen vanaf de Oude Vest naar kamp Westerbork. Van de ruim tweehonderd Bredase

Joden keerden er na de Bevrijding ongeveer vijfenveertig terug naar hun stad. Pas in 2011 kwam er in het Wilhelminapark voor hen een bescheiden monument. De synagoge in de Schoolstraat, hersteld in 1992, kan ook gelden als een herdenkingsmonument.

Er was ook verzet in Breda tegen de Duitse bezetting. Een voorbeeld daarvan is de verzetsgroep van Paul Windhausen. Vijftien verzetsmensen daarvan, en enkele burgers, kwamen om op 4 oktober 1944, drie weken voor de Bevrijding. Breda werd bevrijd door Poolse troepen op 29 oktober 1944.