2 minute read

Zo was het in Lisserbroek

Zo was het in Lisserbroek (hoofdstuk 2/deel 3)

Overgenomen uit het boekwerk ‘Zo was het in Lisserbroek’ (uitgave 1978) geschreven door Nic. Bouwmeester, samenstelling Aart Donker en fotografische verzorging Maarten Doedes. Hoofdstuk 2: Lisserbroek als veenderij.

Advertisement

De eerste brug Door gebrek aan geld, de droogmaking is met een nadelig saldo van ruim vier miljoen afgesloten, werd er een houten noodbrug getimmerd. Voor deze brug, waarvan het uiterlijk zeer solide was, is de tekening ter goed- keuring ingediend op 29 mei 1843. Zij is kort daarna gebouwd en kreeg de naam ‘Rolbrug’. Haar naam dankte zij aan het feit dat zij in rechte lijn voor- en achterwaarts rolde met stalen wielen over rails. Het mechaniek voor het openen en sluiten was zowel praktisch als simpel. Zij werd, evenals bij de ‘rolbrug II’ met een ronddraaiende slinger voort bewogen. (Rolbrug II en brugwachterswoning)

De brugwachters Albert Alders is op deze brug als eerste brugwachter aangesteld, die een van de eerste bruggen is geweest die langs of in de Haarlemmermeer gelegd zijn. Hij is 34 jaar op deze brug brugwachter geweest. In 1877 werd de houten brug vervangen door een stalen draaibrug, die de geschiedenis in gegaan is als de ‘Brug der Zuchten’. De vervanging hield voor de scheepvaart een opmerkelijke verbetering in. Door de draaiende beweging maakte deze brug twee doorgangen vrij, waardoor links en rechts scheepsverkeer mogelijk werd. De voortbeweging van beide bruggen berustte op hetzelfde principe met dit verschil, dat de rechte rails van Rolbrug I bij Rolbrug II in een cirkel gebogen was. In datzelfde bouwjaar nam de zoon van Albert, Jacobus Alders, het werk van zijn vader over en heeft op zijn beurt de brug 28 jaar bediend. Na hem kwam Gerrit Wesselius op de stalen rolbrug. Gerrit had toen al twee jaar ervaring opgedaan op de brug bij Leimuiden en is in 1915 naar de Lisserbroek gekomen. In november 1953 is hem eervol ontslag verleend waarna hij is opgevolgd door Nol de Keyzer. Hoewel de brugwachters aan de andere kant van de Ringvaart woonden, moesten wij hen toch als Lisserbroekers zien. Zij hebben zich altijd sterk met de Lisserbroek betrokken gevoeld terwijl ook het brugwachtershuis met de daarbij behorende grond eigendom is van de Haarlemmermeerpolder. De nachtwacht Gerrit Wesselius heeft in zijn 38-jarige loopbaan het nodige met de brug te stellen gehad. Vóór 1920 werd de brug in de nacht voor de scheepvaart open gezet. Dat betekende dat een verlate feestganger niet meer over de brug, zowel in als uit de Lisserbroek kon komen. Er was daarvoor aan beide zijden van de brug een bel aangebracht waarmee de brugwachter gewekt kon worden, om dan met een roeiboot voor de overzet zorg te dragen. Later is Hein de Graaf hulpbrugwachter geworden en werd er een dag- en nachtdienst ingesteld. U hebt natuurlijk allen wel eens van de ‘Nachtwacht’ gehoord, nu daar werd dan de brugwachter van Lisserbroek mee bedoeld. Voor de nachtwacht werd er op het erf van de brugwachter een ‘wachthuisje’ gemetseld van circa 2 x 2 meter. Het stond direct aan de waterkant recht voor de ingangsdeur van het brugwachtershuis. Aan beide zijde van het wachthuisje was een raampje ingemetseld, waardoor het scheepvaartverkeer in het oog kon worden gehouden. (volgende keer deel 4: anekdotes rondom onze brug)