3 minute read

Zo was het in Lisserbroek

Zo was het in Lisserbroek (hoofdstuk 2/deel 1)

Overgenomen uit het boekwerk ‘Zo was het in Lisserbroek’ (uitgave voorjaar 1978) geschreven door Nic. Bouwmeester, samenstelling Aart Donker en fotografische verzorging Maarten Doedes. Na hoofdstuk 1: Ontstaan van Lisserbroek, gaan we nu verder met hoofdstuk 2: Lisserbroek als veenderij. Laten we nu eens bekijken hoe Lisserbroek aan zijn naam gekomen is. Ja, zult u zeggen, dat lijkt nogal logisch, dat zit hem in de verbintenis met Lisse, want zonder Lisse geen Lisserbroek. Ontdekken we dus de oorsprong van de naam Lisse, dan is die van Lisserbroek ook meteen verklaard. Wij moeten ruim 10 eeuwen terug gaan om te ontdekken dat Lisse toen al bestond. Omstreeks 900 na Christus komt op een goederenlijst van de St. Maartenskerk te Utrecht de naam voor het eerst voor. Deze lijst vermeldt: ‘Vijf hoeven te Liusna’ De Lissergronden hebben omstreeks het begin van onze jaartelling vlak onder de Noordzeekust gelegen. Het ‘Cockenduin’ of Keukenhofbos was toen namelijk de duinenrij die de Noordzee van het achterland scheidde. Pas na 400 na Christus zijn nog twee duinenrijen ontstaan door zand dat door de zee werd aangevoerd. Eén duinenrij ontstond ter hoogte van Noordwijkerhout en de tweede vormt de huidige kustduinen. Deze duinenrijen kwamen als zandbanken langzaam maar zeker boven water. Tussen deze drie duinenrijen, het Keukenduin meegerekend, bleef aanvankelijk een grote plas zeewater staan. Door het water van de Rijn werd dat allengs veranderd in brak- en later zoetwater. Ontstaan van een veengebied Door een uitgebreide en weeldigere flora groeiden de waterplassen van liever lede dicht. Elk najaar opnieuw zakte de begroeiing naar de bodem om dan elk voorjaar weer in alle glorie te verrijzen. Door het lage zuurstofgehalte onder de wateroppervlakte, werd het rottingsproces tegen gegaan. De plantenresten, zoals bladeren, stengels, takken en soms zelfs hele bomen, stapelden zich daardoor als het ware op. Zo zelfs, dat zij na verloop van vele honderden jaren boven water kwamen te liggen. Dat gebeurde zowel aan de westzijde van de beide binnenduinen, het Keukenduin en het Noordwijkerhouterduin, als aan de oostzijde, de Lisserbroekpolder dus. Een legende Dat de naam Lisse zou zijn ontstaan uit een overmatige groei van ijsbloemige planten (waterlelies) in deze omgeving is tijdens onze naspeuringen niet gebleken. Daarmee willen we echter ook niet zeggen dat het niet waar zou kunnen zijn. Volgens deze ‘legende’ zou de naam Lisse ontstaan zijn als een streekaanduiding, ‘bij de lissen’ (de lisbloemen). Het taalgebruik van de 20ste eeuw kent in de meervoudsvorm, in dit verband, het woord ‘lissen’. Het is denkbaar dat de laatste ‘n’ in de loop der eeuwen door verbastering is zoek geraakt. Opmerking is, dat wij de naam ook in enkelvoudige vorm, ‘Lis’ of ‘Lyss’ of ‘Lysse’ tegenkomen, bijvoorbeeld op oude prenten, maar ook onder andere in een overeenkomst uit het jaar 1198. Evenals op de goederenlijst uit 900, komen wij Lisse op een kaart van J.C. Ramaer uit omstreeks 1250 ook tegen als ‘Liusna’. Ramaer vermeldt overigens als stichtingsdatum voor Lisse het jaar 960 na Christus. Hoe het ook zij, het ontstaan van de naam ‘Lisse’ en het daaruit voortvloeiende ‘Lisserbroek’ hebben wij niet ontdekt en zal, naar wij vermoeden, wel in lengte van dagen een legende blijven. Abdissenbrouck Ramaer vermeldt op zijn kaart, op de plaats van de Lisserbroek, de naam ‘Abdissenbrouck’. Dat de naam Abdissenbrouck een verbastering zou zijn van de namen Abnesse (Abbenes) en Lisse moet, evenals het gevestigde idee, als zou er op het eiland Abbenes ooit een abdij hebben gestaan, naar het land der fabelen worden verwezen. Uit een oorkonde van 22 februari 1259 blijkt, dat behalve landen in ‘Hiltsenbroich’ (Elsbroek) ook landen in ‘Abdsserbroich’ onder Lisse toebehoorden aan het vrouwenklooster van Rijnsburg. Omdat Lisse zelf op de duinen of geestgronden ligt, mogen wij aannemen dat met Abdissenbroich, Lisserbroek bedoeld wordt of een gedeelte daarvan. Wat Abnesse betreft, dit eiland behoorde aan de abdij Leeuwenhorst bij Noordwijkerhout. Nes of nesse betekent laag land of landen. Abnesse is dus het lage land van de Abdis van Leeuwenhorst. Er hebben op dat eiland nóóit meer dan twee of drie huizen gestaan. Ook de noordelijke punt van het eiland was een lichtbaken dat Cooy heette.

Advertisement

(volgende keer deel 2)