9 minute read

Geef de pen door 17/18. Ontstaan van Lisserbroek

Nieuwe rubriek! Geef de (digitale) pen door! →

Wie ben je? Wanda Bom, ik ben geboren in Amsterdam en heb jaren in Haarlem gewoond, wat dan ook echt mijn stad is. Ik ben leerkracht op de Japanse school in Amsterdam en geef daar twee dagen les. Verder heb ik mijn eigen bedrijf in Lisserbroek, Kinderpraktijk Bom. Ik begeleid kinderen met leer en/of opvoedproblemen. Maar binnen mijn bedrijf geef ik ook trainingen aan ouders en docenten. Op het moment doe ik dit op een school, ook in Amsterdam. Mijn werk is mijn passie, de afwisseling van het telkens op andere scholen werken is boeiend. Het is altijd weer bijzonder hoe kinderen na een traject bij mij in de praktijk zelf weer vooruit komen. Ik woon inmiddels vijftien jaar in Lisserbroek. De overgang vanuit Haarlem vond ik groot, ik miste mijn vrienden en de drukte en gezelligheid van de stad. Tegenwoordig los ik dat op door regelmatig in de stad te verblijven, er zijn altijd wel vrienden op vakantie die hun huis met liefde beschikbaar stellen. Na een weekje stad is het ook weer lekker thuiskomen aan de dijk.

Advertisement

Stel jezelf voor in 5 woorden. Ambitieus, doorzetter, creatief, sportief, oplossingsgericht.

Heb je een leuke hobby/activiteit waarover je ons meer zou willen vertellen? Mijn werk is ook mijn hobby. Daarnaast sport ik graag. Ik skeeler, (race)fiets, schaats en ski. Maar mijn grootste passie is handbal, dat heb ik jaren op het hoogste niveau gedaan. Soms trainen we nog met een aantal oud-speelsters. Spelen van een wedstrijd zit er helaas niet meer in. Naast sport reis en lees ik graag. Ik heb mij sinds twee jaar aangesloten bij de leesgroep in het dorp. Een gezellige groep lezers die ongeveer een keer per vijf weken samenkomt.

Als je gaat wandelen welke straat en/of welk gebied in Lisserbroek en omgeving mag je dan echt niet overslaan? Ik wandel vaak vanaf de dijk over het Turfspoor. Het is daar rustig en het geeft je nog het landelijke gevoel.

Wat zou je een aanwinst/verbetering vinden voor Lisserbroek? Ik zag van de week een filmpje waarin ik veel kinderen in Barcelona naar school zag fietsen. Ouders zijn daar een initiatief gestart, ze fietsen samen met groepjes kinderen mee. Lijkt me een prima idee, lekker weer lopen of fietsen naar school. Er werken veel meer ouders thuis op dit moment, fiets lekker mee met je kind. Goed voor je kind, maar ook voor jezelf. Met daarbij de aantekening dat de automobilisten die in de ochtend naar hun werk moeten iets eerder van huis gaan om de kinderen de ruimte te geven. Verder moet er een oplossing komen voor de racebaan die de dijk geworden is. Ik woon op het deel tegenover de jachthaven van Lisse, 80 km per uur is hier geen uitzondering meer.

Waar mogen ze je ’s nachts voor wakker maken? Om lekker op vakantie te gaan en voor heel dringende zaken.

Hoe denk je dat Lisserbroek er in 2035 uit zal zien? Ik hoop dat, mocht het bouwen van woningen doorgaan, dat er eens mensen opstaan die nagedacht hebben hoe de woningnood echt opgelost kan worden. Er zal veel meer gebouwd moeten gaan worden voor jongeren. Maar er moet ook nagedacht worden hoe je ouderen op een menselijke manier thuis kan laten wonen. Van mij mogen er kleinere huisjes, ook voor ouderen gebouwd worden, liefst soort hofjes waar mensen naar elkaar omkijken verschillende leeftijden door elkaar, met weer de dorpse sfeer. Hierdoor zal er beweging komen op de woningmarkt. Er zal gedacht moeten worden aan betaalbare woningen. Maar of dat werkelijk gaat lukken…..? Aan wie geef je de pen door? Ik geef de pen door aan Anita Reijerkerk Bouterse.

Ontstaan van Lisserbroek (deel 1)

Overgenomen met toestemming uit het, helaas niet meer te verkrijgen, boekwerk ‘Zo was het in Lisserbroek’ (uitgave voorjaar 1978) geschreven door Nic. Bouwmeester, samenstelling Aart Donker en fotografische verzorging Maarten Doedes.

Om het ontstaan van de Lisserbroekpolder vast te kunnen stellen moeten wij, in gedachten, even een paar eeuwen terug gaan. Wij moeten daarvoor samen een wandeling maken door de eeuwen heen richting Lisserbroek. Gaat u dus even met ons mee, dan gaan we terug naar….. de tijd dat de Romeinen in ons land waren, circa 200 na Christus.

Landstreek

Van de Haarlemmermeer, zoals wij die kennen, was toen nog niets te bespeuren. Noch als vruchtbaar land, noch als meer. De landstreek waar het meer later zou ontstaan was begroeid met een groot ‘bos’. Zware eikenen beukenbomen, afgewisseld door wilgen en essen, waren door slingerplanten aaneengegroeid. Het bos werd bewoond door talrijk groot wild, zoals ossen, elanden, beren en everzwijnen. Daarnaast leefde er ook een overvloed aan konijnen, hazen, fazanten, eekhoorns enz. De bodem was er vochtig, slap en moerasachtig waarin zich vele grote en kleine poelen bevonden. Het water van de Oude Rijn, dat zich een weg naar de zee zocht, bevloeide, door de verzanding van de Rijnmond bij Katwijk en door de lage ligging van dit gebied, herhaaldelijk deze bossen. Zo vaak zelfs dat de bomen met hun stammen in het water kwamen te staan.

Eerste mensen

Er woonden ook mensen in het bos die op de meest vaste en droge plaatsen hun nederzettinkjes hadden gebouwd. Zij hakten links en rechts bomen om en gebruikten het hout als bouwmateriaal voor hun hutten en palen omheiningen. Van de takken legden zij vuren aan om zich te verwarmen en het gevangen wild te braden. Eeuwenlang werden er bomen omgehakt, waardoor de open plekken steeds groter werden. Hierdoor kreeg de wind gemakkelijk vat op de zware kruinen van de bomen die in de slappe bodem verankerd stonden.

Vennen en poelen

Zware stormen velden steeds grotere stukken van het bos, waardoor de open plekken ook steeds groter werden. Daarbij gingen ook andere factoren een rol spelen. Door continentale invloeden zakte het land steeds dieper weg. De zogenaamde ‘Scandinavische wip’ is er de oorzaak van dat Nederland elke eeuw circa vier centimeter zakt. Het water van de Oude Rijn zorgde voor het steeds groter worden van de poelen in het, eens, zo dichte woud. Er ontstonden zelfs kleine meren.

Handel en nijverheid

Op de hoger gelegen gronden, die nog met een weelde aan loofhout begroeid waren, ging men aan landbouw en veeteelt doen en handel drijven. De grootste muntschat ooit in Nederland gevonden, werd nabij de Huigsloterdijk opgegraven. 12.389 stuks, geslagen omstreeks 400 na Christus. Zij hadden voor hun bedrijvigheid echter ruimte nodig. Onvermoeid kapten zij voort om die ruimte te veroveren. Soms staken zij gedeeltes van het bos in brand om het in weide- en bouwland te veranderen. Totdat….. inderdaad…. van het eens zo prachtige bos slechts nog wat schamele begroeiing over was. Het grote woud was weg. De bomen waren omgehakt of omgewaaid en het wild was gevangen en geslacht of gevlucht. Wat overbleef was een vrij kale vlakte, waarin groene weidevelden werden afgewisseld door kleine dorpen en kleinere of grotere meren. Door het verdwijnen van de beschutting van de bomen, kreeg de wind vrij spel op het water van de meren. Elke storm werden zij wéér groter.

Het oude Haarlemmermeer

Vijf eeuwen hebben wij sinds het begin van onze wandeling afgelegd. Het Oude Haarlemmermeer is met zijn circa 1.500 hectaren al een plas van formaat geworden. Het IJ en het Oude Leydsemeer zijn in wording. Twee eeuwen later zijn ook zij gegroeid naar de omvang die hun voorganger had. Het Spieringmeer werd geboren en dat alles ten koste van landerijen van de randbewoners. Het ontstaan van het Oude Leydsemeer hield tevens ook het ontstaan van de Lisserbroek in, dat toen overigens Abdissenbroeck heette. Met een beetje fantasie zou je daar een verbastering van Abbenes en Lisse in kunnen lezen.

17

Veengebied

Het gehele bos van weleer was een oppervlakteveengebied met een veenlaag variërend van circa 1,5 tot 2,5 meter dikte. Ook de Lisserbroek behoorde tot dit gebied. De onderbodem van de Lisserbroek is duizenden jaren geleden door de zee gevormd als een uitloper van de duinenrij. Zij lag daardoor wat hoger dan de verder in het binnenland gelegen gronden. De veenvorming in dit gebied kwam daardoor automatisch ook hoger te liggen.

Ontstaan Lisserbroek

Ook bij de vorming van het Oude Leydsemeer waren de laagstgelegen gronden het meest kwetsbaar. Het water baande zich aan de westzijde van het meer een weg richting Heereweg en had deze op twee plaatsen ter weerszijde van de Lisserbroek, nabij de Kalkzandsteenfabriek en Huize Dever, bijna bereikt. Let wel, beide stonden er toen nog niet, maar zijn hier ter oriëntatie genoemd. De uiterste punt van de Lisserbroekpolder, de punt dus die het verst in het meer vooruit stak, was toen nog 2.830 meter van de Heerenweg verwijderd. Het water had zich dus links en rechts van de Lisserbroekpolder in het land ingevreten en de Lisserbroekpolder als een landtong in het Oude Leydsemeer achtergelaten. Hoewel ook de bodem van de Lisserbroekpolder in de loop der eeuwen aan oppervlakte ingeboet heeft, heeft de Lisserbroek nóóit onder water gestaan. Althans niet in de zin van de grote en kleinere meren waardoor zij omringd werd. In het midden van de 13e eeuw waren dat het Geestmeer, het Oude Meer (dat deel uitmaakte van het Oude Haarlemmermeer), het Spieringmeer en het IJ.Als vaar-en viswater waren deze meren zeer in trek, de randbewoners voelden zich evenwel niet erg gelukkig met de gang van zaken.

Het meer voor 1250

De meren groeiden nog steeds en de mensen die er woonden raakten steeds meer van hun landerijen en soms zelfs ook hun huizen kwijt. Van de zeven hierboven genoemde meren zijn er uiteindelijk vijf samengevoegd en hebben zo het Grote Haarlemmer-of Leydsemeer gevormd. Deze vijf waren het Kagermeer, het Oude Leydsemeer, het Oude Meer, het Oude Haarlemmermeer en het Spieringmeer. Omstreeks 1250 omvatte deze vijf meren tezamen een oppervlakte van circa 9.500 Rijnlandse bunders. In tegenstelling tot wat veelal beweerd wordt, zijn deze meren niet in het jaar 1531 samengevoegd. Dit proces is in een beduidend langzamer tempo verlopen. Het Oude Meer was reeds een deel van het Oude Haarlemmermeer toen de verbinding tussen deze laatste en het Oude Leydsemeer (vóór 1250) tot stand kwam. Ook het Kagermeer en het Oude Leydsemeer waren toen al met elkaar verbonden. Men kon varende vanaf het Kagermeer, zonder een rivier of vaart te gebruiken, via het Oude Leydsemeer en het Oude Haarlemmermeer op het Oude Meer komen. Men kon toen zelfs al ter weerzijde van Abbnesse (Abbenes) varen.

Verdere vergroting

In de jaren 1472 en 1480 kwamen nog twee verbindingen tussen het Oude Haarlemmermeer en het Oude Leydsemeer tot stand, waardoor de eilanden Beindsdorp en de Vennip ontstonden. In 1509 vond er een doorbraak plaats tussen het Spieringmeer en het Oude Haarlemmermeer. Het totale wateroppervlakte van de vijf meren was toen circa 12.100 hectaren. In datzelfde jaar werd het dorp Nieuwerkerk door het water verzwolgen en moesten de bewoners huis en hof verlaten en verder landinwaarts vluchten om het vege lijf te reden. Zij bouwden op een afstand van 2,5 kilometer van het meer een nieuw dorp en waanden zich daar veiliger voor het gevaar van de elementen. Zware stormen in de jaren 1531 en 1544 brachten enorme, en voor vele mensen tegelijk, catastrofale verschuivingen van de meergrenzen tot stand. De dorpen ‘Rietwijk’ en Burchgravenveen werden door het water opgeslokt en de doorgangen tussen de meren onderling waren zodanig verbreed, dat men terecht van één groot meer kon spreken. Door menselijke en natuurlijke invloeden was er van het eerst zo idyllische woud een om zich heen vretende waterwolf overgebleven. In het jaar 1544 werden uitgebreide landmetingen verricht aan de hand waarvan de grootte van het meer werd bepaald op 13.200 hectaren. Negentig jaar later, in 1634, werden er opnieuw metingen gedaan. Het meer was weer gegroeid naar 15.000 hectaren.

De enorme watermassa begon een heel groot probleem te worden. (wordt vervolgd)