17 minute read

"Nee, de tijd heelt niet alle wonden"

Voormalig burgemeester Arnold Van Aperen na het overlijden van Maria

Op 21 januari 2018 overleed Maria Tackx, de vrouw van Arnold Van Aperen. Hoewel zij al langer hartpatiënt was, kwam een hartstilstand op 15 januari totaal onverwacht. Zesenvijftig huwelijksjaren lang had zij voor de praktische zaken in het grote gezin gezorgd en het Arnold zo gemakkelijk mogelijk gemaakt, zodat die zich volledig kon inzetten, aanvankelijk voor zijn zaak en later vooral voor zijn politieke carrière. We spraken met hem over het verlies van zijn vrouw en met hun dochter Ann over het verlies van haar moeder en meteen ook de zorg van kinderen voor hun vader, die er onverwacht alleen voor staat.

Maria Tackx wordt op 18 juni 1939 geboren in de Heimolenstraat in Meerle, als jongste in een gezin van drie kinderen. Als ze twee jaar oud is, verhuist het gezin naar de Desmedtstraat in Minderhout, tot vader Tackx, die als metser bij Stan Jansen werkt, voor zijn gezin een huis bouwt in Meer, juist over de grens met Minderhout. Maria is dan een jaar of acht en gaat naar school bij de zusters van het Heilig Graf bij het klooster in de Donckstraat in Meer.

Vervolgens gaat ze enkele jaren naar het Spijker in Hoogstraten, daarna volgt ze ook nog snit en naad bij mevrouw Vanhaute. Ze gaat werken in de herenkledingzaak van Jos Swolfs in Hoogstraten en daarna, tot haar huwelijk op 7 augustus 1962, in de herenkledingzaak ‘Huis François’ in de Volksstraat in Antwerpen. “Omdat ze jaren in die kledingzaken werkte, kende Maria alles van herenkledij en kledij in het algemeen”, zegt Arnold. “Ze had er gevoel voor. Ze wist precies wat bij wat paste. Welk kostuum met welk hemd en welke plastron, dat was altijd in orde. En elke dag legde zij alles netjes voor mij klaar.”

De huwelijksfoto van Arnold en Maria. Marc en Annemie Van Aperen, de jongste broer en zus van de bruidegom zijn bruidskinderen.

De huwelijksfoto van Arnold en Maria. Marc en Annemie Van Aperen, de jongste broer en zus van de bruidegom zijn bruidskinderen.

Liefje naast de lijn

Arnold wordt geboren in Meer op 20 augustus 1939 als oudste zoon in een gezin met 11 kinderen, zeven jongens en vier meisjes. Het is hard werken om rond te komen. Zeker voor vader Frans en moeder Anna Herrijgers, maar ook voor de oudste kinderen, die elke vakantiedag moesten helpen om steenkool te kopen en bij mensen thuis te brengen, om aardbeien en augurken op te halen en weg te brengen.

Misschien is dat één van de redenen waarom Arnold voor zijn achttiende nergens naartoe ging. Bovendien was hij jaren op internaat in het Sint- Gabriëlcollege in Boechout. Hij leert Maria dus pas laat kennen. Al is dat relatief, want in een dorp als Meer kende iedereen toen zowat iedereen. Doordat vader Tackx wat fruit heeft, komt Arnold er ook wel eens over de vloer.

Maar hij leert Maria pas echt kennen wanneer ze samen met andere jonge meisjes, zoals May Bogaerts, Els Verheyen, Adrienne Vervoort en zoveel andere, naar het voetbal komt kijken. Arnold is dan 19 jaar en gaat al eens naar een bal. Van het een komt het ander en in 1962 trouwt het jonge stel. Ze krijgen vier kinderen op vijf jaar tijd: Ann in 1963, Anne-Marie in 1964, Marie in 1966 en René in 1967.

Na hun huwelijk stopt Maria met werken. Maar naast het eigen huishouden, helpt ze in café en feestzaal Victoria, die Arnold sinds een goed jaar voor hun huwelijk uitbaat, en staat ze ook nog eens klaar voor Arnold die dan in de Veiling werkt.

“We gingen boven zaal Victoria wonen”, zegt Arnold, “maar je moet je daar niet te veel bij voorstellen. Het café was enkel geopend op zondag en als er iets te doen was. Het was het lokaal van het voetbal en van kruisboogvereniging ‘De Verenigde Vrienden’. De zaal wordt gebruikt voor feesten en bij koffietafels na een begrafenis.”

Bij de geboorte van René in 1967, Arnold en Maria met kinderen Marie 1 jaar, Anne-Mie 3 jaar, Ann 4 jaar oud.

Bij de geboorte van René in 1967, Arnold en Maria met kinderen Marie 1 jaar, Anne-Mie 3 jaar, Ann 4 jaar oud.

Aanpassen

Maria werkt al die jaren in de zaal en dan vooral in de keuken, waar ze hulp heeft van May Van Bladel, Marieke Koyen, Louisa Brosens en tante Jeanne Van Aperen. In 1972 bouwen ze een huis naast de zaal. Die blijven ze uitbaten tot ze in 1988 hun plaats achter de toog afstaan aan hun oudste dochter Ann. Gedurende de 10 jaar dat Ann en Patrick de zaal uitbaatte was Maria steeds als ‘back-up’ aanwezig.

Arnold werkt voltijds in de Veiling van Meer, waar hij later ook de zaakvoerder wordt. In 1970 zet hij eerder toevallig zijn eerste stappen in de politiek. In Meer zijn er sinds 1938 geen verkiezingen meer geweest en Staf Elst en Jos Vermeiren, twee jobstudenten die bij Arnold werken, stellen voor om bij de verkiezingen op te komen. Op enkele weken tijd timmeren ze een lijst in elkaar met o.a. Fons Sprangers, Arnold Van Aperen, Frans Snoeys, Jaak Brosens, Marieke Van Aelst, Jos Van Pelt. Tot ieders verbazing behalen ze zeven van de elf zetels. Fons Sprangers wordt burgemeester en Arnold eerste schepen.

Het werd het begin van een lange politieke carrière. In 1978 belandt hij in de provincieraad, in 1982 wordt hij OCMW-voorzitter in Hoogstraten. In 1987 geraakt hij een eerste maal verkozen op nationaal niveau en in 1989 wordt hij na het overlijden van zijn nonkel Jos Van Aperen, burgemeester van Hoogstraten.

Het mandaat als provincieraadslid is nog juist te combineren met zijn werk in de Veiling. Maar op het moment hij ook in de nationale politiek stapt, lukt dat niet meer en moet hij daarmee stoppen . Arnold bouwt een georganiseerd dienstbetoon uit en is als ‘burgervader’ op bijna alle evenementen in groot Hoogstraten aanwezig. Daarnaast is er zijn werk als senator en volksver- tegenwoordiger. Maria vergezelt hem vaak en staat volledig achter zijn carrière en alle engagementen die Arnold neemt.

“Luister”, zegt Arnold, “als uw vrouw niet voor 200 % achter je staat, dan kan je dat niet. Vergeet het dan maar… alleen kun je dat niet. Politiek op dat niveau eist je helemaal op, ook je vrouw moet zich willen aanpassen aan onregelmatige uren, zowel overdag als ’s avonds.”

Als je vrouw niet voor 200 % achter je staat, vergeet het dan maar…

Ann Van Aperen

Ann Van Aperen

Vroeg op

Op onze vraag of Arnold door al zijn werk een afwezige vader was, antwoordt Ann ontkennend. “Onze pa was natuurlijk veel weg”, zegt ze, “maar op momenten dat hij er moest zijn, was hij er voor ons. Toen wij jong waren en hij nog voor de Veiling werkte, was het vooral in de zomer heel druk. Dan brachten we zijn eten dikwijls naar daar en zagen we hem. Op die momenten was het ook ’s avonds en in het weekend werken. Buiten het seizoen was het iets minder druk en mocht er iemand van de kinderen beurtelings mee naar het voetbal of de kruisboog, terwijl ons ma in het café stond. In de week deed zij alles in het huishouden. Nadat ons ma ons naar school bracht, stond de was klaar, moest ze strijken, poetsen en noem maar op.”

Arnold bevestigt dit. “Ik werkte op de veiling, het huishouden en de administratie thuis was werk voor Maria. Ze opende alle brieven, maakte overschrijvingen klaar en bracht ze naar de bank. Dat bleef ze ook altijd doen. Nu, na

Arnold Van Aperen

Arnold Van Aperen

haar overlijden, moet ik dat allemaal uitzoeken want ik wist niet wat waar ligt. Ook mijn kledij lag elke dag opnieuw klaar. Schoenen, sokken, broek hemd, plastron en vest die bij elkaar pasten.”

“Ons ma stond altijd vroeg op”, vertelt Ann, “ze liet onze pa altijd zo lang als mogelijk slapen, want het was ’s avonds dikwijls laat geworden. Als hij bijvoorbeeld om 9 uur naar Brussel moest vertrekken, liet ze hem tot 8 uur slapen. Dan stond hij op en lag alles klaar voor hem.”

De kleinkinderen bij de gouden bruiloft van hun bomma en bompa. Marion, Raf, Kaat, Sara, Arnold, Lissa en Ronald. (Gerlinde was afwezig);

De kleinkinderen bij de gouden bruiloft van hun bomma en bompa. Marion, Raf, Kaat, Sara, Arnold, Lissa en Ronald. (Gerlinde was afwezig);

Hartklachten

Maria had een normaal sociaal leven en vergezelde Arnold regelmatig naar voorstellingen, concerten enz. De meeste aanwezigen wisten niet dat ze al jaren hartklachten had. “Ik heb het nooit anders geweten”, zegt Ann, “vanaf haar dertigste nam ze elke dag een pilletje tegen hartritmestoornissen.”

Maria vergezelde Arnold zoveel als mogelijk bij officiële momenten. Hier bij het bezoek van koningin Paola in Hoogstraten op bezoek op 16 juli 1996

Maria vergezelde Arnold zoveel als mogelijk bij officiële momenten. Hier bij het bezoek van koningin Paola in Hoogstraten op bezoek op 16 juli 1996

“Regelmatig werd ze ’s nachts wakker met een hoge onregelmatige hartslag”, vult Arnold aan, “Dan ging ze op de rand van het bed zitten en was het bang wachten tot het over ging. Bij een controle met een inspanningsproef in de kliniek zagen de specialisten wanneer de klachten gingen komen.” “De jaren voor haar hartoperatie op 15 juli 2015, waarbij men een hartklep verving, ging het van kwaad naar erger”, zegt Ann. “Wij wonen hier 500 meter vandaan en ons ma kwam elke dag tot bij ons. Tot ze steeds minder kwam en wij naar hier moesten komen. En de laatste maanden voor de operatie ging het toen echt niet meer. Ze kon nog met moeite van de zetel tot bij het toilet geraken.”

De operatie en het herstel verliepen niet zoals verwacht, vervolgt Ann. “Normaal verblijft zo’n patiënt een drietal dagen op intensieve. Ons ma heeft er een week gelegen. Eenmaal thuis, kwam ze hooguit nog een keer of tien tot bij ons. Dat ging ook steeds moeilijker. In één trek naar ons lukte gewoonweg niet meer. Om tot bij ons te geraken, moest ze onderweg rusten onder de appelboom bij Wim Rommens en Staf Elst. Echt goed is ze niet meer geweest, ook al deed ze heel plichtsbewust alle revalidatieoefeningen. Maar fietsen was er niet meer bij, om maar iets te noemen...”

Fatale dagen

Maar Maria gaat niet bij de pakken zitten. Echt goed is anders, maar ze blijft een actief leven leiden. Op maandag rummikub spelen bij May en Marth Roos, op woensdag met Marieke en Louisa ergens naartoe rijden en een koffietje gaan drinken, op vrijdag kaarten in de Jachthoorn met Jan, Jan en Raf.

Maar er komen ook toenemende rugklachten, na heel wat onderzoeken wordt er een heupoperatie gepland. De voorbereidende onderzoeken gebeuren op 5 januari 2018 en men zou op 26 januari opereren. Op 15 januari krijgt ze evenwel totaal onverwacht een hartstilstand, op 21 januari 2018 sterft ze. Ze was dus enkele dagen voordien nog helemaal onderzocht en goedgekeurd voor de ingreep.

Geëmotioneerd doet Arnold het verhaal van de fatale week. “Zoals elke week ging Maria op vrijdag naar de kapper en daarna gingen we samen kaarten in de Jachthoorn met Jan Michoel, Paul Van Merode, Jan Van Keybus en Raf Horsten, haar vaste maat. Het weekend verliep zoals gepland en op maandag ging ze naar de kinesist, reed ze haar dagelijkse minuten op de hometrainer en ging daarna, zoals elke maandag, rummikub spelen met May en Marth Roos.”

“Ik moest naar Antwerpen, maar zou op tijd terug zijn omdat ik bij het OCMW de dossiers van die avond nog wilde voorbereiden. Om vier uur krijg ik daar telefoon van Marth Roos: ‘Arnold je moet dringend komen want Maria heeft iets gekregen’ en ze voegt er aan toe dat ze de 112 al gebeld heeft. Toen ik daar aankwam was de MUG er al. Die was toevallig in Hoogstraten en was zeven minuten na de oproep ter plaatse, zelfs nog voor de ziekenwagen. Men was volop aan het reanimeren met een defibrillator. Ze deden wat ze konden en leverden knap werk.”

“Op onze vraag heeft men Maria naar het UZ in Edegem gebracht. Toen wij er aankwamen, lag ze al op intensieve zorgen. Twee keer per dag mag je er dan even bij. Ze lag daar roerloos aan de machines… Je staat er dan verweesd en machteloos bij… Op zaterdag deelden de dokters ons mee dat we haar zouden verliezen. Het was, zegden ze, een kwestie van uren of dagen.” Ann vult aan: “Op zondagmiddag reden kinderen en kleinkinderen naar ons ma. We voelden dat het op zijn einde liep. Je moet weten, ons

November 2017. Kleinzoon Arnold Wittenberg en de bomma brengen bloemen naar het kerkhof.

November 2017. Kleinzoon Arnold Wittenberg en de bomma brengen bloemen naar het kerkhof.

mannen zijn hier groot gebracht met Fristi, dus had ik een aantal flesjes meegenomen. We drinken hier samen een Fristi, zei ik, ik ben er zeker van dat de bomma dat zo zou willen. Nog één keer een Fristi, samen met de bomma, op de leuke momenten die we samen beleefd hebben. Kort daarna, rond drie uur is ze overleden.”

“Op zo’n moment stort je wereld in”, zegt Arnold. “Je kan je niet voorstellen wat er dan door je hoofd gaat en hoe het verder moet.”

Enkele dagen voor haar hartstilstand hebben we een lang gesprek gehad, het leek wel een afscheid. - Ann Van Aperen

Lotgenoten rouwverwerking

HOOGSTRATEN - Het verlies van een dierbaar iemand is een ingrijpende gebeurtenis. In het dienstencentrum vindt maandelijks een bijeenkomst plaats van mensen die een geliefde verloren hebben. De lotgenoten vinden steun bij elkaar in het verwerken van hun verdriet. In een rustige en veilige omgeving worden ervaringen gedeeld, advies gegeven en getroost. De eerstvolgende bijeenkomst heeft plaats op vrijdag 22 november 2019 van 10 tot 12 uur in Stede Akkers. (fh)

Babbelen

Ann: “De woensdag voor haar hartstilstand heb ik nog lang met ons ma zitten babbelen. Een gesprek waar ik nu nog elke dag aan denk. ‘Ik ben nu content,’ zei ze, ‘maar wat gaat ge toch doen als ik er niet meer ben? Het is allemaal niet gemakkelijk…’ We hebben gepraat over alles en iedereen, de kinderen, de kleinkinderen en noem maar op. Ik ben blij dat ik dat gesprek nog gehad heb. Achteraf gezien was het als een afscheid.”

“Ze is ineens gegaan, dat was ook haar grote wens. Maar ik ben toch blij dat ze nog een week in de kliniek, als het ware bij ons is gebleven. Je kon niet meer woordelijk met haar communiceren, maar we konden op een andere manier toch afscheid nemen. Ik kijk daar heel dankbaar op terug.”

“Ik wist ook precies waar ons ma begraven wilde worden”, gaat Ann verder. “Ons ma zei dat wel eens als we bijvoorbeeld op Allerheiligen over het kerkhof wandelden. Jan Martens, die vroeger grafdelver van de gemeente was, zei me dat toen wij nog café deden. ‘Ge weet het hé Ann’, klonk het van Jan, ‘als er iets gebeurt met jullie vader of moeder, daar is het plekje waar ze begraven willen worden.’ Het was voor haar een geruststelling dat ik dat wist. En, zei ze erbij, niet begraven maar cremeren. Veel mensen spreken daar bij leven niet graag over. Ik ben blij dat dat wij dat wel konden.”

“Maria heeft haar wens gekregen”, gaat Arnold verder. “Ze is gestorven zonder aftakeling, zoals ze het wou, maar voor haar, voor mij en voor ons allemaal veel te vroeg. We hebben zoveel samen gedaan, de laatste jaren steeds meer. We keken uit naar nog vele mooie jaren samen, maar het heeft niet mogen zijn.”

Gemis

Voor Arnold zijn het verlies en het gemis uiteraard het grootst en het zwaarst om dragen. Maar er is ook het verlies van moeder voor de kinderen, van bomma voor de kleinkinderen én er is de zorg van kinderen en kleinkinderen voor vader die er onverwacht alleen voor staat.

“Onze Arnold (Wittenberg/nvdr) kwam hier elke dag langs toen hij nog in Malle studeerde,” vertelt Ann. “Hij stapte hier van de bus en ging naar bomma tot ik van school kwam. Hij zegt dat hij nu ‘het stuk mist dat bomma en bompa samen oud zouden worden’. Hij stelde zich voor dat bomma en bompa samen vanuit het rusthuis tevreden zouden toekijken wanneer hij daar in de Heiligbloedprocessie zou passeren. Onze Raf kwam hier dikwijls naar de koers kijken. Bomma belde hem wel eens op met de vraag om met haar te komen supporteren bij een voetbalwedstrijd of een koers. Ook ons Marion had een speciale band met bomma. Ze gingen regelmatig samen winkelen en kochten dan soms dezelfde spullen. Ons ma kon daar echt van genieten!”

Sinds Maria gestorven is, heb ik thuis nog nooit warm gegeten. - Arnold Van Aperen

Voor Arnold is vanaf die dag alles in huis zo goed als nieuw. Maria deed en regelde alles, zij wist alles liggen. “Sinds Maria er niet meer is, heb ik nog nooit thuis warm gegeten”, klinkt het. “Gelukkig heb ik nu vier kleine restaurantjes, ik ga eten bij ons Ann, bij onze René, bij ons Marie en bij mijn jongste zus Annemie, die er van de eerste week op aan drong dat ik elke woensdag bij hen zou komen eten. Verder ga ik wel eens uit eten, met kinderen, kleinkinderen of andere mensen. De dagen dat ik thuis eet, blijft het bij boterhammen. Ik koop zelf brood en ons Ann zorgt ervoor dat er iets in de ijskast staat. Ze neemt ook de was mee. Ook ons Marie gaat wel eens winkelen. De rekening van gas en elektriciteit is hier dus gevoelig gedaald... Electro machines staan er haast niet meer op en het verbruik van water is ook sterk geminderd.”

Maar, net zoals toen Maria nog leefde, komen de kinderen en kleinkinderen die kunnen, nog elke zondagavond naar huis om samen te eten. En bij speciale gelegenheden, zoals met Pasen, Kerstmis, moederdag en recent Meer kermis willen ze dat niet missen. De kinderen zorgen dan voor het eten. Arnold is, misschien nog meer dan toen Maria nog leefde, een echte familieman. Misschien omdat zijn kinderen en kleinkinderen een stuk van de leegte vullen die Maria achterlaat. Hij is ook tevreden dat hij zijn broers, zussen, nichten en neven regelmatig ziet.

De foto van Maria op het gedachtenisprentje

De foto van Maria op het gedachtenisprentje

Aanwezig

Arnold kan gemakkelijk over Maria en het verlies praten. Hij prijst zich gelukkig dat er in zijn omgeving ook nogal wat mensen die haar geregeld ter sprake brengen. “Dat is een goede zaak”, zegt hij, “al besef ik dat dit voor nogal wat mensen moeilijk is. Niet iedereen weet met zijn houding blijf, terwijl degene die overblijft niets liever heeft dan toch nog eens over zijn vroegere partner te babbelen”

“Ook wij, de kinderen en kleinkinderen spreken natuurlijk dikwijls over ons ma”, zegt Ann. “Soms halen we herinneringen op en zitten wat te grappen over zaken die we ooit met ons ma hebben meegemaakt en waarvan pa geen weet heeft. In een enkel geval is dat moeilijk, maar meestal plezant. In de school waar ik werk, maak ik deel uit van de werkgroep ‘Leven en dood’. Ik weet hoe belangrijk het is om verlies bespreekbaar te maken en te houden.”

Maria is dan ook prominent in huis aanwezig. Dat beperkt zich niet tot enkele foto’s in het bureau van Arnold en in de living. Samen heeft men ervoor gekozen om haar ook tastbaar aanwezig te houden. “Bij het zeteltje waar ze gewoonlijk zat, liggen een aantal persoonlijke spulletjes van haar”, verduidelijkt Ann. “Het gaat om enkele kleine dingen die haar dierbaar waren. Ik ga daar ook wel eens zitten en dan vraag ik me af wat ons ma nu gedacht of gedaan zou hebben. Ik communiceer ook via de maan met ons ma. Sinds haar overlijden heeft het spirituele een grotere plaats gekregen in mijn leven.”

Arnold voegt er aan toe: “Als ik thuis kom, kan ik zien dat ons Ann hier geweest is. Dan brandt er een kaarsje bij de foto van Maria.”

Kleinzoon Arnold tekende in overleg met bompa de grafsteen.

Kleinzoon Arnold tekende in overleg met bompa de grafsteen.

Bloemen

Maria ligt begraven op de plaats die ze wilde. Kleinzoon Arnold Wittenberg vroeg om het ontwerp of de keuze van de zerk te mogen maken. “Ik ga viermaal per week langs het graf,” zegt

Ons ma is nog tastbaar hier in huis, daar hebben we samen voor gekozen. - Ann Van Aperen

Ann. “Niet dat ik dat nodig heb om contact met ons ma te behouden, maar om de bloemen te verzorgen. Ons ma hield van bloemen en kon niet verdragen dat er verwelkte exemplaren tussen stonden. Ik wil er dan ook voor zorgen dat de bloemen bij haar graf er netjes bij staan.”

“Gelukkig”, zegt Arnold, “heeft Meer een mooi en intiem kerkhof. Mooi ingedeeld met lage hagen en van de straat afgeschermd door hogere. Vanop de straat moeten de mensen het verdriet niet zien van zij die achter bleven. Een begraafplaats moet een intieme plaats zijn.”

“Niemand heeft het eeuwig leven”, besluit Arnold, “de ene moet vroeger gaan, de andere later. Maria kwam te vroeg aan de beurt, dat gemis zal altijd blijven. ‘Tijd heelt alle wonden’ zegt men wel eens. Maar ik stel vast dat het gemis, nu één jaar en negen maanden na haar overlijden, nog niet verminderd is. In tegendeel. Maar je moet gewoon verder, je kan niet anders. Ik vraag me bij veel dingen af hoe Maria het zou willen. En meer dan vroeger denk ik: als het zo vlug kan gaan, wanneer is het dan mijn tijd?” (fh)