17 minute read

"Ik vind marathons lopen nog altijd fantastisch!"

Boomkweker Jos Van Bavel kan het lopen niet laten

Een trage diesel, maar met een lange adem

HOOGSTRATEN - Wat bezielt iemand om in zijn weinige vrije tijd ook nog de moed te vinden om te trainen voor loopwedstrijden, meer in het bijzonder een marathon van meer dan veertig kilometers? Hele dagen in weer en wind met vrouw en zoon werken op zijn akkers, om dan na de uren nog intensief te sporten, voor wie en waarom? Boomkweker Jos Van Bavel ontdekte eerst het voetballen en fietsen, daarna kwam het lopen. Maar wie gebeten is door de loopmicrobe, die weet dat het je nooit meer los laat. Loper ben je voor het leven. Zo ook bij Jos, een trage diesel met lange loopadem. Hoogtepunten genoeg in de 100 marathons die hij in 27 jaar op de loopteller heeft staan. Meer dan genoeg gespreksstof dus ook voor een stevige babbel. Al bleek dat er in de wereld heel wat meer is dat zijn interesse wegdraagt.

Jos Van Bavel is op 1 augustus 1958 geboren in de Elsakker in Meerle, op de hoek Schuivenoord/Chaamseweg. Nu dus 59 jaar oud, maar nog altijd jong van hart. Sterrenbeeld: Leeuw - die worden geacht om royaal en hartelijk, creatief en enthousiast, ruimdenkend, trouw en liefhebbend te zijn. Het klopt zo goed als allemaal. Jos was de vierde en laatste in de geboorterij, na Harry, Jan en Tonia. Hij groeide op in een tuinbouwgezin, waar werken heel normaal was. Vanaf 1963 verhuist het gezin naar de Lage Rooy, waar moeder nog altijd woont. Zoals bij velen, vulden chiro, voetbal en het dorpsleven een groot deel van de jeugd. Hij fietste dagelijks naar de VITO om houtbewerking aan te leren. Eigenlijk had hij liever bouwkundig tekenen gaan studeren, maar thuis hadden ze hem meer nodig om te werken.

”Heel ons werkbus uit Meerle stond in één keer op straat…”

Maar de liefde wenkt. Jos leert in 1979 Lief Meeusen uit Loenhout kennen. Op 17 april 1982 komt daar een huwelijk van, ondertussen weeral 35 jaar geleden. Eerst woonden ze nog in de Koestraat in Minderhout, maar in 1986 verhuisden zij naar hun nieuwgebouwd huis op de Hoge Weg, het leven kan beginnen.

Natuurtalent

Jos: ”Recht van school heb ik vijf jaar in de bouw gewerkt, bij Algemene Bouwonderneming Van Velthoven in Loenhout. De architect van de firma bracht er veel werken aan. Toen die plots stierf, viel er een hele markt in de streek weg. Begin de jaren tachtig kende de bouw bovendien een heel grote crisis. Eén op de vier bouwvakkers viel zonder werk. Heel ons werkbus van Meerle, 12 man, stond in één keer op straat, ook mannen met kinderen.

Jos Van Bavel

Jos Van Bavel

Toen ging ik efkes bij de Ster werken, uiteindelijk werd dat 20 jaar. Doordat ik in shiften werkte, zag ik de kans om bij tijd en wijle wat bij te doen. Dat hobbyen in de boomkwekerij is serieus uit de hand gelopen... Eerst deed ik dat op een bouwgrond die ik mocht gebruiken,om wat bij te verdienen. Ook bij de firma Solitair ging ik snoeien, en de eigenaar zei al na één week dat ik daar iets mee moest doen omdat ik het blijkbaar echt in de vingers had. Ik was een natuurtalent, zei hij direct. Zodoende werd dat meer en meer, we kregen steeds meer werk en steeds meer planten, eerst halftijds vanaf 1996, maar het ging zo snel dat ik in 2000 voltijds aan de bak moest om het werk gedaan te krijgen. Wat begon met enkele plantjes op een bouwgrond, werd nu ongeveer 15 hectare die ik samen met zoon Gertjan bewerk. Lief werkte eerst als gezins- en bejaardenhelpster, ook zij werkt ondertussen volledig mee in de kwekerij.

De eerste vijf jaren werd er nog met de schop en een kruiwagen gewerkt, maar daarna moest er geïnvesteerd worden, wat een hele stap was. We moesten beslissen of we voor massaproductie wilden gaan of iets speciaals doen. We kozen voor het laatste, we legden ons toe op grote planten, dat is achteraf gezien de beste keuze gebleken die we als bedrijf konden maken. We zijn nu eerder uniek vergeleken met de meeste andere bedrijven zoals in Zundert en omgeving. Klanten komen voor kwaliteit, wij kunnen dat leveren als gevolg van mijn voortdurende drang naar perfectionisme, hetgeen mijn vrouw soms wel eens ergert. We hebben er wel hard voor moeten knokken, het is niet in onze schoot geworpen. Onze planten gaan naar de handel, maar op vraag ook rechtstreeks naar de klant, binnenen buitenland. Vier jaar geleden hebben we een woning bij ons bedrijf in de Hinnenboomstraat gebouwd. Ik zie ons niet meer teruggaan naar ons huis in de Hoge Weg.”

Wij legden ons toe op het kweken van grote planten, dat is achteraf gezien de beste keuze die we als bedrijf konden maken.

Wij legden ons toe op het kweken van grote planten, dat is achteraf gezien de beste keuze die we als bedrijf konden maken.

Rocker

”Ik heb zo’n tien, twaalf jaar in het parochieteam van Minderhout gestaan. Dat is een team onder de pastoor, dat alle activiteiten rond de kerk en de parochie organiseert, zoals jeugdpastoraal, een tijdlang doopcatechese, zelfs mee opgericht in de dekenij, en hiervoor ook cursus in Antwerpen gevolgd. Ik ben heel blij dat ik dit gedaan heb, maar het machtsvertoon in de kerk laat toch een wrange smaak na. Dat stoorde mij verschrikkelijk, ook in Hoogstraten, al ga ik geen namen noemen. Toen heb ik foert gezegd en eindigde mijn verhaal.

”Ik ben als rocker geboren, en ik zal als rocker sterven.”

Ondertussen ben ik zeventien jaar verantwoordelijke geweest in het 11.11.11-team voor Minderhout, ik maakte deel uit van het bestuur van Hoogstraten en was ook twintig jaar actief in Wereldwinkel. Maar toen ik de 50 gepasseerd was, heb ik gezegd dat ik genoeg gedaan had, nu is het aan de jongeren. Ook bij GEKO, het Gemeentelijk Comité voor Ontwikkelingssamenwerking, heb ik gewerkt. Dan verschiet je ervan hoeveel armen er zijn in Hoogstraten en wie dat dat is.”

Daarnaast ben ik een geweldige muziekliefhebber. Ik ben als rocker geboren, en ik zal als rocker sterven, zeg ik wel eens. Ik ben dus altijd veel naar concerten geweest, ook naar festivals zoals Rock Werchter of Nafirbolg in Vorselaar. Vroeger luisterde ik vooral naar rock, maar nu heb ik een heel uitgebreide interesse voor allerlei muziekgenres. Zelf speel ik djembe in Rakadiou Percu in Hoogstraten. Vooral volkse muziek spreekt mij ontzettend aan. Daarom ga ik graag naar Dublin, waar je dat nog veel terugvindt in de plaatselijke pubs. Jammer dat je in Hoogstraten zo geen echte volkse café’s meer hebt.”

Naast de boomkwekerij en de sport, bleef er uiteraard nog tijd om onbekommerd met het gezin op vakantie te gaan

Naast de boomkwekerij en de sport, bleef er uiteraard nog tijd om onbekommerd met het gezin op vakantie te gaan

Reizen

”Wij reizen heel graag, vooral om kennis te maken met verschillende culturen. Dat interesseert ons. We zijn er ons goed van bewust hoeveel geluk wij hebben om hier geboren te zijn. Wie veel reist, denkt ook na over migratie waar nu zoveel over te doen is. Migratie kan een rijkdom zijn voor iedereen. Ga maar eens naar het Red Star museum in Antwerpen, daar zie je hoe de mensen van hier vroeger maar al te blij waren dat ze zelf konden migreren. Nu geeft dat bij ons precies alleen maar problemen. Zwart en blank moeten elkaar een hand geven, ondanks religieuze overtuigingen. Dat is de enigste manier dat het goed komt.

Reizen is belangrijk. Wij gaan niet naar de Dominicaanse Republiek om daar achter een hoge muur met prikkeldraad naar een chique hotel te gaan. Het is net heel plezant om de wereld van de plaatselijke mensen te leren kennen. Maar dan zie je op heel veel plaatsen ook de miserie. In 2008 of 2009 zijn we onder meer 18 dagen naar Ecuador geweest. Een fantastische reis. We waren zo hoog mogelijk gereden met de auto naar de hoogste vulkaan Chimborazo (nvdr 6.310 m) en dan met de mountainbike naar beneden, dat had de gids zo geregeld. Onderweg dronken we koffie bij een school die met Belgische middelen werd ondersteund. Als ik de armoede van die kinderen zag, daar werd ik kou van. En dat die, ook al hadden ze niks, toch gelukkig konden zijn. De kinderen speelden daar met de meest simpele dingen, waar onze kinderen hier niets aan zouden vinden. Het volk uit de Andes is ook zo vriendelijk. Ecuador blijft een speciaal land, als ik ergens twee keer naar toe zou gaan, dan is het wel daar naartoe. Heel bijzonder.”

Samen met echtgenote Lief en zoon Gertjan bewerkt Jos zo’n 15 hectaren.

Samen met echtgenote Lief en zoon Gertjan bewerkt Jos zo’n 15 hectaren.

The middle of nowhere

”In 2005 gingen we naar Senegal in Afrika, als een soort inleefreis met en voor de kinderen. De jongste was toen 14 jaar. Het was voor hen heel leerrijk, denk ik. In het gebied waar wij waren, hadden de mensen gewoon niks, die wisten niet wat zij ’s anderdaags zouden gaan eten. Maar ze hadden wel allemaal een gsm, waarschijnlijk een soort statussymbool voor hen. Op een gegeven moment waren we op zoek naar koffie en choco die bijna nergens te vinden waren. Om plots in een winkeltje in ‘the middle of nowhere’ een Hoogstraats dialect op te vangen… Het bleek de zoon van Dr. Willemse te zijn, die daar was in het kader van een project van Broederlijk Delen. Senegal bleek overigens een corrupt land, wat daar gebeurt en hoe elk afval er zomaar wordt weggegooid, daar moeten ziekten van voort komen. Zwerfvuil en milieu in het algemeen zijn er een heel groot probleem. Wij zijn daar zelf ook schuldig aan, onze oude auto’s die hier niet mogen rijden, gaan simpelweg naar Afrika.

”Eerst liepen we als test op een zondagavond met een bolleke saai naar Turnhout en terug.”

Amerika is niet mijn ding, maar ik ben wel eens in Florida geweest. Dat kwam zo, de familie van mijn moeders kant woont in Canada. Mijn moeder is de oudste van 12 kinderen uit Chaam. In 1953 emigreerde de familie met de boot naar Canada. Ons moeder was met haar 22 jaar de oudste van het gezin en op dat moment werd haar gezegd: ofwel trouwen ofwel meegaan. Maar mijn grootvader aan vaderskant was toen pas gestorven zodat de boerderij leeg kwam. Ons moeder is dan getrouwd en als enigste hier gebleven om te boeren. Bij de jongste zus van ons moeder in Florida ben ik op bezoek geweest. Maar dat is daar niks voor mij. Met de jongste broer van ons moeder, nonkel Jaak, heb ik veel contact. Die is maar vijf jaar ouder dan ik, dat scheelt. Hij woont in Watford, provincie Ontario. Voorbije zomer zijn we samen gaan wandelen in Schotland. Ik zei tegen hem dat we de marathon van Boston eens konden lopen. Kom maar af, dat is toch achter mijn deur, klonk het toen. En als ik vroeg hoe ver dat dan is van waar hij woont? Och, zo’n 700 à 800 km... Hij zou dan wel efkes heen en weer rijden.”

Jos Van Bavel met Jef Jacobs in Firenze, tijdens een van de vele buitenlandse marathons.

Jos Van Bavel met Jef Jacobs in Firenze, tijdens een van de vele buitenlandse marathons.

Uitgedaagd

”Ik heb eerst een tijd gefietst op zondagmorgen met zes man, later heb ik dan ook de Vliegende Ketting fietsclub in Loenhout mee opgericht, in 1982 denk ik. Zo heb ik onder meer 10 keer Luik-Bastenaken-Luik gereden, dat is 258 km met 10 Ardense hellingen, hé. De laatste keer was in 1992, toen liep ik al marathons. In de winter ging ik lopen om in de zomer beter bergop te kunnen rijden. Dat is de echte reden dat ik ben gaan lopen, dat heeft toen trouwens goed geholpen doordat ik veel langer rechtop op de trappers kon ‘lopen’.

In 1986 volgde mijn eerste halve marathon. Een collega op de Ster liep halve marathons, die zei tegen mij dat ik dat niet kon. Dat ik een ‘platzak’ was… Ik werd uitgedaagd om te gaan lopen in de ‘Parel der Kempen’ in Zoersel. Hij liep die het jaar daarvoor in 1.42 uur, wat ik zeker niet zou kunnen. Ik zou wel zien - en liep de wedstrijd in 1.32 uur, 8 minuten sneller dan mijn collega. Zeg dat ik content was!

In 1988 nam ik voor het eerst deel aan de Delhalle Challenge, een regelmatigheidswedstrijd op verschillende plaatsen in de Ardennen over verschillende afstanden van 15 km tot de marathonafstand. Daar werd hard gelopen, samen met onder andere Louis Onincx, Pat Leysen, Jan Vermeiren, Rit Van Aert, Fons Aerts, dat was plezant, een leuk clubke. Eind de jaren 80 werd dan de loopvereniging Marcklopers opgericht, door lopers van Minderhout en Merksplas. Later is die vereniging opgegaan in AVN (Atletiek Vereniging Noorderkempen), ik denk dat Jan Vlamings die opgericht had in 1987. Om te trai- nen, maakte ik gewoon tijd. Soms ging ik met Pat Leysen’s avonds na tien uur nog lopen, en fietsen ’s morgens om half zes.

Jos Van Bavel tussen zijn trouwe schare supporters van AVN voor zijn 100ste marathon in Kasterlee.

Jos Van Bavel tussen zijn trouwe schare supporters van AVN voor zijn 100ste marathon in Kasterlee.

Toen kwam het idee om toch één keer een marathon te lopen. Eerst gingen we als test op een zondagavond een bolleke saai naar de vrouw van Marc brengen. Dat was de broer van Pat Leysen die in Turnhout woont. Vanuit Minderhout, heen en terug, da’s twee keer twintig kilometer. Op de terugweg voelde ik dat ik beter getraind was dan Pat. Die liet zich oppikken in Merksplas, zelf liep ik alleen naar huis. In 1991 deed ik mijn eerste marathon in Etten-Leur. Ik had toen een tijd van 3.35 uur. Het was zeker niet mijne beste dag, eerst regen en later natte sneeuw en hagel, bij niet meer dan 2°C. Afgezien gelijk de beesten en na de wedstrijd dacht ik onmiddellijk: dit doe ik nooit nimmer. Zelfs na het douchen had ik nog koude tintelende handen, ik kreeg de knoppen van mijn broek niet eens dichtgeknoopt.”

Goeie lichting

”In het begin was het enkel een hobby, stilaan werd het een passie. Hoe meer je traint, hoe beter je je voelt en hoe beter het gaat. Zo ga je op een streeftijd jagen. Vroeger was ik daar echt wel mee bezig, nu nog weinig. Aanvankelijk hoop je gewoon om de wedstrijd uit te lopen. Na een paar jaar later voelde ik mij een beetje een sukkelaar die onder 3.20 uur liep, mijn kompanen onder 3.00 uur liepen. Achteraf weet je dat dat eigenlijk heel speciaal w as, dat was een hele goeie lichting zoals je die nu niet meer zult zien bij AVN. Jan Vermeiren liep zelfs 2.49 uur, dat is een Belgische toptijd, er zijn maar zo’n 200 lopers die onder de 3.00 uur kunnen blijven. Ik bleef 11 keer onder de 3.20 uur met als mijn snelste tijd 3:15:04 in 1998 in de Flanders Field marathon van Ieper. Een keer haalde ik een grote stommiteit uit. In de marathon van Antwerpen in 1998 zaten ik in een groep van 20 man, het weer was goed, het liep lekker in een tempo van 4.30 minuten per km. Tot aan de 35 km hadden we altijd klokvast gelopen, dat ging naar een eindtijd van 3.10 uur. En toen zei Kris Voeten uit Beerse: we gaan ervoor… Ik ging met hem mee, maar op de brug van Berchem station, ik zal het nooit vergeten, toen gingen alle lichten uit. Het ging echt niet meer, ik geraakte geen stap meer vooruit. De laatste 4 km verloor ik nog 8 minuten, gewoon omdat ik te hoog had gegrepen. Mijn eindtijd was nog wel 3.18 uur, maar ik kon mezelf wel voor de kop stoten. Ik had zeker onder mijn vorige besttijd van 3.15 uur kunnen lopen. Sunt dat ik dat vond! Maar het is altijd hetzelfde: een marathon liegt nooit.

Lang kon ik mijn eindtijd bijna op voorhand al zeggen. Toen telde ik heel veel goede dagen en heel weinig slechte, nu is dat eerder omgekeerd. Ik heb altijd wel heel hard getraind, ik had dat ook nodig, maar nu is dan allemaal al wat minder natuurlijk.”

Topjaar

”We zijn verschillende malen in het buitenland gaan lopen. Dat zijn geen vakanties, wel heel leuke uitjes. Zo onder meer in Firenze, drie keer Venetië en Rome, vier keer in mijn tweede thuis het Ierse Dublin , Frankfurt en Düsseldorf, twee keer Parijs, Reims en Bourgogne in Frankrijk. In België en Nederland nam ik wel aan de meeste marathons deel, elf keer de Guldensporenmarathon van Kortrijk naar Brugge, tien keer Flanders Field in Ieper, drie keer de mooie maar zware marathon van Brussel, acht keer in Etten- Leur en de Maasmarathon bij Visé. Al de juiste tijden en plaatsen heb ik nooit bijgehouden, sommige dingen onthoud je natuurlijk wel.

”Een marathon liegt nooit.”

Ooit liep ik 10 marathons in één jaar, dat was volgens mij in 1998, allemaal onder 3.30 uur. Dat was dus mijn topjaar met al mijn scherpste tijden, zowel op de 10 mijl, de halve marathon, de 30 km als op de marathon. Naast marathon liep ik een tijdje ultra’s. In Kluisbergen heb ik eens wedstrijd van 50 km gelopen, dan ook nog Spa-Olne-Spa, en drie keer de 100 km in de Nacht van Torhout. Mijn snelste tijd op deze 100 km was zelfs 9.52 uur.

In veel stedenmarathons loop je naar het einde toe echt tussen de mensenmassa’s. In Venetië loop je de slotkilometer naar San Marco op een pad van anderhalve meter tussen 200.000 supporters. Dan voel je je echt een ‘loper’, dat is toch wel een heel speciale ervaring. Tijdens de marathons blijf je enigszins samen, maar als je een andere voor kunt zijn, dan ga je daar toch voor. In de laatste jaren is dat wel wat minder, eerlijk gezegd. Zelf liep ik altijd graag bergop, de competitiegeest heeft er wel altijd ingezeten. Als je ergens voor jou een zwart truitje van AVN ziet lopen en je kan die voor zijn, dan laat je dat niet liggen hé.”

”Zolang je het leuk blijft vinden, waarom zou je het dan niet doen?”

De Marcklopers bestond uit lopers van Minderhout en Merksplas, later ging de vereniging op in AVN.

De Marcklopers bestond uit lopers van Minderhout en Merksplas, later ging de vereniging op in AVN.

Bijzonder

”Zware kwetsuren heb ik feitelijk nooit gehad. Wel had ik altijd moeite met hamstrings en kuitspieren, doordat ik vrij korte bovenbenen en daardoor ook korte bovenspieren heb. Als ik niet voldoende stretch, zou ik gemakkelijk verrekkingen en spierscheurtjes krijgen. En vanaf 50 jaar moet je toegeven aan je leeftijd. Doe je dat niet, dan wordt het gevaarlijk om blessures op te lopen. Op een gegeven moment moet je de knop omdraaien en tegen jezelf zeggen dat het niet meer gaat. Wat je vroeger kon, dat kan nu niet meer.

Vanaf toen is het lopen wel leuker geworden. Het doel is nu uitlopen. Ik heb er slechts drie niet uitgelopen. In Genk was ik al ziek op voorhand maar Jef Jacobs liep daar zijn honderdste en daar moest en zou ik bij zijn, maar helaas… In Kampenhout geraakte ik geblesseerd en ook in Eindhoven heb ik ziek moeten opgeven. Maar die zijn niet meegeteld hé.

Ik vind marathons lopen nogal altijd fantastisch. Iedereen is er hetzelfde, dat is zo speciaal eraan. Ik had al dikwijls gelopen met Willy de Mey uit Vladslo, dat was een hele gewone mens, een echte toffe. Toen ik hem tussen pot en pint vroeg wat hij deed voor de kost, bleek hij hartchirurg te zijn. Wat je ook doet of bent, bij het marathonlopen is iedereen hetzelfde. Het gaat niet alleen om de ervaring van het lopen, ook om de leuke weekends samen en de fantastische vriendschap die je eraan overhoudt. Dat is nu nog één van de redenen waarom ik blijf lopen. Ik train graag, maar die vriendschap is toch wel heel bijzonder.”

Honderdste marathon

”In Kasterlee liep ik op 12 november mijn honderdste marathon, samen met Jan Claereboudt uit Lint die er zijn 200ste marathon heeft gelopen. We hebben Plan International via sponsoring gesteund. Wij hebben het hier goed, waarom zouden wij dan die mensen niet steunen die het veel slechter hebben dan wij? Nadien volgde er een uitgebreid feestje in Kasterlee. Lief en de kinderen waren komen kijken, iets waar ik toch lang naar uitgekeken heb. Ik had er hard voor getraind en heb er 100% van genoten…

Na 100 marathons komt 101, ik voel me nog te jong om te stoppen en doe het nog te graag. Het liefste zou ik toch nog eens in de marathon van Boston starten, voor het eerst gelopen in 1897. Ik werd al honderden keren gevraagd of ik New York al heb gelopen, maar dat interesseert mij niet. Dat zal dus waarschijnlijk nooit gebeuren. Boston wel, omdat het veel Ierse invloeden heeft. Om een of andere reden is Ierland voor mij altijd speciaal geweest. De ‘volksheid’ en hun gewoontes horen bij mij. Ik wil mijn vrienden niet in de steek laten. Zolang je het leuk blijft vinden, waarom zou je het dan niet doen?”

En dat laatste kunnen wij alleen maar volmondig beamen! (JJ)

De wereld van SJAH

© Karel Huet

© Karel Huet