21 minute read

Gert Wuyts - de orgelbouwer

Als hier geen muziek in zit…!

Een orgelpunt, zouden we haast zeggen: wij spraken met Gert Wuyts, die zijn wortels stevig in Wortelse bodem heeft. Hij verruilde de Kempen voor een atelier in de Ardennen, waar hij zich met zijn kroost al helemaal thuis voelt en vanwaar hij een prima uitvalsbasis heeft voor orgelherstellingen in binnen- en buitenland.

DHM: Twintig jaar geleden brachten we jouw verhaal op de cover van de Hoogstraatse Maand. Voor wie het niet meer zou weten, wie is Gert Wuyts?

Vader en moeder waren net voor de oorlog geboren, hun herkomst was echter heel verschillend. Vader Jos was afkomstig uit Noorderwijk, een klein landelijk dorp dat aan Olen grenst. Hij bracht zijn jeugd door in de velden en bossen en vermaakte zich met dingen zoals het vangen van hommelnesten in sigarenkistjes, het maken van poppetjes uit eikels en tandenstokers…

Bij moeder Ghislaine thuis, in centrum Turnhout, kende men honger tijdens de oorlog. De oudste kinderen stonden mee in voor het onderhoud van de jongsten. Zo werd tante Suzanne op pad gestuurd naar het "Zwart Water" om bij de boeren brood in te kopen. Er werd een varken “Gust” verstopt in het kolenkot op het koertje achter het huis. Het beest werd vetgemest met de etensresten en was bedoeld voor de slacht.

“Aan Wortel heb ik heel goeie herinneringen.”

“Aan Wortel heb ik heel goeie herinneringen.”

Beiden werden streng katholiek opgevoed en hebben kunnen profiteren van de economische groei na de oorlog. Mijn vader had aanvankelijk een beroepsopleiding gevolgd en heeft nog aan “den Bell” in Geel gewerkt als metaaldraaier. Via de middenjury schopte hij het op eigen kracht tot landmeter, waardoor hij in Turnhout bij het Provinciaal Kadaster kon werken.

Zo heeft hij mijn moeder leren kennen die aanvankelijk “coupe regentes” was en die via een bijkomende opleiding uiteindelijk aan het Spijker te Hoogstraten kon beginnen als regentes Frans/Engels.

Op die manier belandden mijn ouders in Hoogstraten. Met mijn zus Klaar ging ik er naar de kleuterschool van de Ursulinen. Ik kan me nog goed zuster Véronique en haar accordeon voor de geest halen.

Werken bij de boer

DHM: Je werd een echte Wortelaar…

Rond 1971 bouwden mijn ouders in de Pastorijstraat op voormalig akkergrond van boer Voet. Ik ging naar de gemeentelijke Jongensschool, waar Meester Braspenning directeur was. Samen met meester Nooyens waren zij oudgedienden uit de Tweede Wereldoorlog. 11 November werd hoog in het vaandel gedragen - uit eigen ervaring wisten zij wel waarom.

Als twaalfjarige heb ik Meester Braspenning eens geïnterviewd over zijn belevenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij deed me zijn relaas als onderofficier tijdens de terugtocht van het Belgisch leger en over zijn krijgsgevangenschap van 4 jaar.

Na mijn eerste communie werd ik misdienaar. Er waren toen nog verschillende avondmissen tijdens de week. Mijn naamgenoot, Toon Wuyts, die een drogisterij had in Hoogstraten, kwam dan de mis spelen. Voor een jonge acoliet was het niet zo eenvoudig om op het juiste moment de bel te bedienen. Dat was trouwens een hele promotie, die bel te mògen bedienen.

“Als 9-jarige schreef ik al in mijn schriftje dat ik orgel wou spelen.”

“Als 9-jarige schreef ik al in mijn schriftje dat ik orgel wou spelen.”

Gelukkig was er Juffrouw van de Mierop die steevast in de kerk zat en discreet teken naar de jonge neofiet deed. Er mocht trouwens niet te luid, maar ook niet te flauw gerinkeld worden. Die bel moest rinkelen zoals ze rinkelen moest. Een hele opgave!

Het obligate petje van de Boerenbond mocht niet gewassen worden

Aan Wortel heb ik heel goeie herinneringen. Nog zo'n belangrijke figuur was boer Jan Sterkens uit Poeleinde, waar ik zaterdagen en woensdagnamiddagen ging “werken”. Jan toonde me het harde boerenbestaan. Bieten werden nog met de hand uit de grond gehaald en tijdens de wintermaanden werd de “kulter” met

“In september 1990 begon ik in Leutkirch im Allgäu aan mijn opleiding Orgelbaugesell.”

“In september 1990 begon ik in Leutkirch im Allgäu aan mijn opleiding Orgelbaugesell.”

schop en riek vanonder de bevroren zandlaag gestoken. Tot wanhoop van mijn moeder voelde ik me in deze omgeving met zijn sterke “aardse” geuren als een vis in het water. Ik stond erop dat ik rook als een boer. Dus het obligate petje van de Boerenbond, van boer Jan gekregen, mocht niet gewassen worden. Al verdween dat petje soms wel eens…

Muziekschool

DHM: En de muziek? Vanaf het zesde leerjaar ging ik naar het Klein Seminarie. De toenmalige directeur van de lagere school, Mr Van Gils en zijn opvolger Mr Van Dijck waren enorm muzikaal geïnteresseerd. Er waren gelegenheden te over voor muzikaal samenspel. Muziek zou een deel van mijn leven worden.

De muziekschool hoorde gewoon bij onze opvoeding. Bij mijn vader thuis werd in het dorpstheater gespeeld en veel gezongen, ook bij mijn moeder thuis stond een muziekopleiding hoog in het vaandel geschreven. Voor ons vertaalde zich dat in onder andere blokfluitspel en pianomuziek bij de kerstboom en bij bezoek van de grootouders. Al waren we nu ook weer niet echt een muzikale familie.

DHM: Waarom zou het voor jou dan uitgerekend het pijporgel worden? Ik weet niet vanwaar de obsessie voor het pijporgel komt. Ik weet alleen dat ik als 9-jarige in mijn schriftje schreef dat ik orgel wou spelen en dat de interesse voor dit instrument me sindsdien nooit meer heeft losgelaten.

Aan de jeugdmuziekschool in Hoogstraten had ik voor een piano-opleiding bij Juffrouw Denis moeten kiezen, orgel was geen optie. Maar die interesse bleef. Zo waren de orgels van de fusiegemeente Hoogstraten het onderwerp van mijn maturiteitsexamen in het Seminarie in 1985. Ik bracht een groot deel van mijn zomervakantie door in het toenmalige gemeentearchief, gewoon geweldig. We hebben trouwens ook een aantal prachtige instrumenten in de fusiegemeente. Met Jos Matthé zijn we die destijds op beeld gaan vastleggen.

Mijn zomervakantie in het gemeentearchief, gewoon geweldig

Het onderwerp van mijn maturiteitsexamen, samen met het advies van Jos Bruurs, bepaalden uiteindelijk dat ik koos voor een opleiding Muziekwetenschappen aan de K.U.L. Nog straffer, dat maturiteitsexamen van vier jaar voordien bepaalde ook het onderwerp van mijn licentiaatsverhandeling. Tijdens mijn dagen in het gemeentearchief was de naam Delhaye al een paar keer opgedoken. Vermits er over dat orgelbouwersgeslacht nog geen gepubliceerde studie bestond, was dit een uitstekend onderwerp voor een licentiaatsverhandeling.

Tijdens de voorstudie stootte ik op een ander orgel dat afkomstig was uit Hoogstraten. Bij de Broeders van Liefde in Asse werd namelijk op dat moment het Joseph Delhaye-orgel gerestaureerd dat afkomstig was uit de vroegere kapel van de Ursulinen hier. Ik vermoed dat het de kapel is die werd afgebroken voor de gebouwen van de Humaniora aan de Lindendreef.

Mijn terminaal zieke vader realiseerde de technische tekeningen van de verschillende onderdelen van dit instrument. Hij zou trouwens in mei 1989 net voor het beëindigen van mijn verhandeling sterven.

Orgelbouwer

DHM: Wat deed je met je opleiding? Na mijn eindexamens en mijn militaire dienstplicht, vertrok ik in september 1990 naar Leutkirch im Allgäu om aan mijn opleiding “Orgelbaugesell” te beginnen. Destijds was deze streek zeer landelijk, veel natuur, heuvels bossen en weiden. Bovendien onderhevig aan een continentaal klimaat, dat betekende koude, sneeuwrijke winters en warme zomers.

Het bedrijf waar ik werkte, bestond uit één Orgelbaumeister en twee Auszubildender. We waren eerder regionaal actief. Tijdens de wintermaanden in de warme werkplaats bouwden we één nieuw orgel per jaar. Het instrument werd dan tegen de zomer opgebouwd in de kerk. In het najaar was er nog een grote orgelreiniging, tussendoor deden we de jaarlijkse orgelstemmingen en onderhouds- en reparatiewerken.

Na mijn opleiding vertrok ik in 1993 dan naar Nordrhein-Westfalen, waar ik bij de firma Weimbs aan de slag ging als jonge Orgelbaugesell. Deze firma was gevestigd in Hellenthal en beduidend groter. Er opereerden drie mobiele ploegen van telkens 2 man, die continu op de baan waren. Daarnaast was er nog de werkplaats waar zo'n achttal mensen werkten.

DHM: Een stevige leerschool en ondertussen ver van huis, dus? We deden best wel lange dagen en van een sociaal leven was er geen sprake. De weekeinden werden besteed aan bijslapen en zich klaarmaken voor de volgende werkweek. Wortel was maar een 200-tal kilometers ver, zodat ik wat regelmatiger mijn familie kon bezoeken. Maar ook daar waren er leuke verhalen. Zo was er “Opa”, de onverwoestbare seniorchef die tijdens WOII nog met een Messerschmidt Me 262 had gevlogen. De liefde voor snelheid verleerde

In hartje Ardennen is de sneeuwpret voor het gezin gegarandeerd…

In hartje Ardennen is de sneeuwpret voor het gezin gegarandeerd…

hij nooit. Hij scheurde dus met zijn Volvo door de Duitse straten, traag verkeer werd met doodsverachting voorbij gestoken… Na mijn eerste en enige rit met hem op de passagierszetel was mijn rechtse onderbeen totaal verkrampt. Ik verdenk hem ervan dat hij het allemaal heel leuk vond.

Emma en Louis op de schoot bij oma in 2007

Emma en Louis op de schoot bij oma in 2007

Halte Merksplas

DHM: Kon je ook effectief aan het werk als orgelbouwer? Jawel. In 1995 kon ik aan de slag bij de firma La Manufacture d'Orgues Thomas in Francorchamps, waardoor ik terug in België belandde. Er was een ploeg van 10 personen aan de slag. Opnieuw in landelijk gebied met heuvels, bezaaid met bossen en weiden. Ik vond een onderkomen bij een plaatselijke boer.

De sfeer was optimaal. Met José, de oudere broer dan de toenmalige patron André, bezochten we onze klanten via “les vieilles petites routes”, waarbij we angstvallig de moderne, brede en rechte wegen vermeden. Er werd al eens een grapje uitgehaald. Geloof me, een geroosterde boterham als ontbijt, waarop een teentje knoflook werd fijngewreven, houdt niet alleen ongewenste insecten op afstand…! Maar ondertussen had ik Karen leren kennen en na het afsluiten van haar studies besloten we om ons in Turnhout te vestigen. Met de zegen en ondersteuning van mijn voormalige werkgever vond ik als zelfstandig orgelbouwer in een oude smidse in de Kerkstraat in Merksplas een geschikte locatie voor een atelier. Van daaruit probeerde ik mijn bedrijf uit te bouwen, wat niet zo eenvoudig was.

Natuurlijk kreeg ik de steun van voormalig organist, Jos Bruurs uit Hoogstraten, vanuit mijn parochie St-Jan-Baptist uit Wortel en vanuit La Manufacture d'Orgues uit Stavelot. Maar uiteindelijk bleek het erg moeilijk om als geïsoleerde orgelbouwer vaste voet aan de grond te krijgen in de Noorderkempen.

Zo keerde ik na een aantal jaren terug naar de verre Ardennen om er een atelier te kopen, dicht bij mijn toenmalige hoofdopdrachtgever.

DHM: Heb je in de Noorderkempen aan orgels gewerkt?

Jawel, zo werkte ik heb onderaannemer voor La Manufacture d'Orgues Thomas mee aan de bouw van het Thomas-orgel in de Sint-Katharinakerk in Hoogstraten. Bij de bouw van één van de windladen knoopte ik een gesprek met Jos Verheyen aan over CNC-technologie voor orgelbouw. En in de Sint Petrus en Pauluskerk van Loenhout, reviseerde ik tussen 2005 - 2007 het Aerts- Castrelorgel, het lag volledig onder het bouwstof. Later, in 2015 hielp ik mee aan de heropbouw van het Drapsorgel in de kerk van Wortel, afkomstig uit een kerk in Schoten.

CNC technologie

DHM: Waar heb je je gevestigd? In Stavelot, het aangekochte pand bood door zijn ligging bij de E42 in de nabijheid van het drielandenpunt en door zijn volume veel mogelijkheden. Ik zette er met een drietal orgelbouwers uit het ganse land een samenwerkingsverband op, om elkaar bij te staan in grotere projecten.

Toch werden de banden met de Noorderkempen niet doorgesneden. Zo kwam ik wekelijks naar Turnhout om deel te nemen aan “Plato”, een project van het toenmalige Strategisch Plan Kempen, met als doel bedrijfsleiders de nodige tools aan te bieden bij het dagelijkse bestuur van hun firma. Uiteindelijk zou dat voor mij uitmonden in een decennia-lange samenwerking met SCV (Senior Consultancy Vlaanderen), wat me toeliet langzaamaan mijn bedrijfje uit te bouwen.

In deze periode begon ik eveneens de mogelijkheden van CNC-technologie voor orgelbouw te onderzoeken. Begin jaren 2000 werden nog heel vaak de constructietekeningen manueel op werkelijke schaal uitgetekend op grote houten platen. Op raad van Jos Verheyen, voormalig ingenieur bij Philips Turnhout en enthousiaste fluitist bij Galleyhead, begon ik aan mijn zoektocht in de C-vakgebieden: CAD, CAM en CNC - Computer Aided Design, Computer Aided Machining, ... Vlaamse KMO's wezen me hierin verder de weg, waardoor ik in 2008 uiteindelijk zelf een CNC-machine kon aanschaffen - met Waalse financiële ondersteuning. Deze investering, niet enkel financieel maar ook in knowhow, rendeert na al die jaren nog altijd.

Gert en Karen hebben het best naar hun zin in Stavelot.

Gert en Karen hebben het best naar hun zin in Stavelot.

DHM: Ondertussen was je dus weer in een landelijke omgeving beland. Het landschap in de regio van Stavelot is gewoon fantastisch. Vanaf het eerste moment deed het me denken aan Allgäu, waar ik drie jaren had doorgebracht. De bossen ,weiden en heuvels: ik was meteen verkocht. Alleen waren hier de proporties iets kleiner, Belgischer.

Al mijn goede herinneringen aan Wortel en boer Jan kwamen weer naar boven. De dorpjes hier telden destijds nog vele kleinere boerderijen, zoals ik me de boerderijen in Wortel als kind nog kon herinneren. Dagelijks trok men tot twee keer toe de velden in om de koeien te melken. De boeren leefden van melk en vlees. Mais en varkensstallen zijn hier onbekend.

Voor grootschalige landbouw leent deze steenrijke ondergrond zich niet. Bovendien zijn niet alle velden gemakkelijk toegankelijk voor landbouwmachines. Maar met hun boze blik op het Europees landbouwbeleid gericht, houden de kleine boeren het hier één na één voor bekeken en bieden waar mogelijk hun gronden als bouwgrond aan, waardoor de wooncentra meer verstedelijken.

Laetare is een aaneenschakeling van stoeten met prachtige wagens, acts en bals...

Laetare is een aaneenschakeling van stoeten met prachtige wagens, acts en bals...

Primeur

DHM: Maar jullie voelden je prima in deze streek, blijkbaar?

In 2004 vestigden Karen en ik ons in een haastig ingericht appartement in het aangekochte bedrijfsgebouw dat zich aan de rand van het industriegebied van Stavelot bevond. We wonen er prachtig. Vanop ons terras kijken we uit op uitgestrekte weiden die grenzen aan bos. Er stroomt een kleine rivier aan de rand van ons terrein en de kinderen hebben er zich kostelijk geamuseerd om dammen te bouwen en bootjes te laten varen. Willen we wandelen, dan trekken we gewoon onze wandelschoenen aan en gaan zo op pad.

Er is hier genoeg te zien. Fauna en flora zijn rijk en divers. Ik zie hier vele wilde kruiden die tijdens mijn kinderjaren overal in de weiden in de Kempen groeiden, maar die je daar nog amper vindt. Niets is zo leuk als met een plantengids door de natuur te trekken. Zo hebben we geleerd om onze eigen porto te maken: een likeur op basis van sleedoorn die door onze bezoekers erg wordt gewaardeerd.

Huisgemaakte vlierbloesemsiroop, ijsgekoeld en vermengd met prikwater is een uitstekende dorstlesser tijdens de warme zomerdagen. DHM: Dicht bij de natuur… De vogels voederen we hier het hele jaar door en daardoor kunnen we vanuit de keuken genieten van de boomklever, diverse mezensoorten, de appelvink, de goudvink, sijsjes, de groenlingen. Zelfs het roodborstje en de grote specht komen regelmatig op bezoek.

De jachtcamera in onze tuin registreert de nachtelijke exploten van een das die onze compostbak hardhandig komt inspecteren. De vos bakent hier regelmatig zijn territorium af. Herten passeren voorbij onze groenten, zonder hierop acht te slaan - de slakken zijn echter niet zo onverschillig. De voorbije winter vond er zich in het aanpalend struikgewas een confrontatie plaats tussen een everzwijn dat zich daar verstopt had en onze kinderen. Beide partijen beleefden de schrik van hun leven en hebben zich na de feiten voor ruime tijd in veiligere oorden verschanst.

Deze voorzomer kenden we een primeur toen Karen zich in onze serre liet verrassen door een slang van toch een 80cm lang. We denken dat het een gladde slang was. Als dank voor onze gastvrijheid liet ze ons de restanten van zijn vorige huid na.

DHM: Evolueerde je werk ondertussen? Dankzij mijn opleiding aan de orgelbouwersschool in Ludwigsburg/Stuttgart en mijn omzwervingen als orgelbouwer in binnen- en buitenland, ben ik in mijn vakgebied eerder een allrounder geworden. Bovendien laat mijn talenkennis, die steeds voor verbetering vatbaar is, me toe om, al dan niet in de hoedanigheid van onderaannemer, vrij te bewegen in België, Nederland, Groothertogdom Luxemburg en Duitsland. Lokale en ook minder lokale ondernemingen, vinden de weg naar mijn CNC-machine. Mijn specialiteit is nog altijd CNC-technologie voor orgelbouw, maar al het andere CNC-werk is even welkom. Zo heb ik eens houten bekistingen moeten frezen voor de bouw van drie “krakers” in Dubai. En mocht ik vorig jaar een houten brandtrap (!!) frezen voor het gebouw van de vroegere “Banque Agricole” in Brussel. In beide gevallen ging het om een serieuze uitdaging voor zowel mens als machine. En samen hebben we die tot een goed einde weten te brengen.

Cedric, Emma en Louis bouwen dammen en laten bootjes varen in het riviertje aan de rand van het domein.

Cedric, Emma en Louis bouwen dammen en laten bootjes varen in het riviertje aan de rand van het domein.

Een serieuze uitdaging voor zowel mens als machine

Volksfeest

DHM: Hoe anders is die streek in vergelijking met de Kempen?

Een niet te negeren verschil tussen beide streken is de grote welvaart en de enorme verstedelijking van de Noorderkempen, terwijl ik hier in Stavelot nog de omgeving uit mijn jeugd terug vind, met zijn boerderijen, weiden en akkers. Al staat de tijd ook hier niet stil. De commerciële druk is hier naar mijn aanvoelen veel lager dan in de Kempen. Er zijn hier dan ook veel minder winkels. Om echt te shoppen moet je naar Luik, Maastricht of Aachen.

Het verenigingsleven is hier zeer belangrijk. Stavelot en omringende gemeenten zijn rijk aan sport- en jeugdverenigingen. Maar het grote verschil met Hoogstraten ligt in de aanwezigheid van 16 “associations folkloriques”. Wat dit is? Ik mag het woord carnavalsvereniging niet in de mond nemen, want in Stavelot viert men “Laetare” en geen carnaval.

Laetare is hét jaarlijkse evenement. Van zaterdagavond tot maandagavond is het een aaneenschakeling van stoeten met prachtige wagens, kostuums, acts en bals, ... Sommigen zijn na drie dagen feesten zo uitgeput dat men ze dinsdagmorgen totaal gedesorienteerd op straat terugvindt. Het is een groot volksfeest, echt de moeite waard om mee te maken. Je moet wel tegen een beetje confetti kunnen.

Nog zo'n belangrijk jaarlijks gegeven vormt de Grand Prix Spa-Francorchamps. Dat weekeinde moeten we telkens hier in Stavelot en omstreken even plaats maken voor het grote feest van 100.000 autofanaten. “Blijf in Uw kot” is dan het motto. Vorig jaar kon ik als vrijwilliger deze orgie van snelheid backstage beleven. Eerlijkheid gebiedt me toe te geven dat het fascinerend is deze bolides aan het werk te zien. Pers, toeschouwer, VIP, ... dit spektakel laat werkelijk geen mens onverschillig.

Emma, Cedric en Louis

Emma, Cedric en Louis

Trauma

DHM: Zie je nog andere wezenlijke verschillen? Een zeer wezenlijk verschil met Hoogstraten vormt het verwerken van de trauma's veroorzaakt door WO II. Tijdens het Duitse Ardennenoffensief in december 1944 trok de SS Kampfgruppe Von Pfeiffer na de slachting in Baugnez met zijn tankcolonne letterlijk door de straten van Stavelot. Oude foto's tonen aan dat de Amerikanen dit niet zonder slag of stoot hebben laten gebeuren. Een geallieerd brandstofdepot dat op de baan Stavelot-Francorchamps lag, werd trouwens door de geallieerden zelf in brand gestoken om te vermijden dat de Duitsers er hand op zouden kunnen leggen.

Von Pfeiffer van zijn kant liet in een nabijgelegen gehucht Ster 300 burgers zonder pardon executeren. In het aanpalende bos achter ons vind je nog een kruis terug, ter nagedachtenis van twee jonge mannen van 18 en 21 jaar, die door de Duitsers toen werden geëxecuteerd.

Vlak onder de huidige autosnelweg E42 liep de vroegere Reichsgrenz en bij de Duitse bezetting in 1940 werden de burgers van de door België geannexeerde gebieden gewoon terug als Duitse staatburgers beschouwd. Dat maakte dat sommige mannen die in WO I als Belgisch soldaat hadden gevochten, in WO II manu militari in het Duitse leger ingelijfd en naar het Oostfront werden gestuurd omdat ze zich aan de verkeerde kant van die grens bevonden. Na de oorlog waren ze ineens terug Belgische staatsburgers, maar ze werden, na alle geleden ontberingen, wel als landverraders beschouw Tragisch eigenlijk, eerst het Duitse mosterdgas overleven in Belgische loopgraven, nadien het Duitse front in Rusland overleven en uiteindelijk bij je thuiskomst als vuil uitgespuwd worden. De mensen hier zijn dat allemaal nog niet vergeten. Deze gebeurtenissen worden jaarlijks nog op gepaste wijze herdacht.

Het gezin van Gert en Karen, met de drie kinderen Louis, Cedric en Emma

Het gezin van Gert en Karen, met de drie kinderen Louis, Cedric en Emma

Dynamiek

DHM: Ligt de levensstandaard er op hetzelfde niveau? Die is hier beduidend lager dan in de Noorderkempen, al zie je toch een opgaande trend. De Waalse overheid zet zwaar in op de ondersteuning van KMO's. Elke gemeente heeft haar bedrijfsterrein. De Kamer van Koophandel, de intercommunale SPI en AWEX belagen je met initiatieven om je als ondernemer uit je tent te halen en de wijde wereld te verkennen.

Economisch zie je toch een opgaande trend

Het SIRRIS uit Luik moedigt je aan om nieuwe technologiën in je vakdomein toe te passen. Taxshelter, prêt coup de pouce en gewestelijke investeringsmaatschappijen zijn er om de plaatselijke ondernemingen de nodige financiële zuurstof te geven. Er wordt hier serieus gesleurd aan de wagen!

Ik mis hier wel de dynamiek van een initiatief zoals destijds Strategisch Plan Kempen, het huidige Blenders.

Door zijn ligging aan de E42 en de spoorweglijn Welkenraedt-Oostende, werkt een groot aantal mensen in het nabije Groothertogdom Luxemburg, waar salaris en sociale voordelen zeer gunstig zijn, of in Luik of zelfs Brussel. Het nadeel daarvan is wel dat bepaalde dorpen zich transformeren in slaapdorpen.

Desondanks kent men hier ook armoede. Niet iedereen heeft evenveel geluk. En het doet hartzeer op te merken dat, ondanks de initiatieven en goede wil, het vaak de kinderen zijn die daarvoor de prijs moeten betalen.

DHM: Zie je die verschillen ook in onderwijs en medische zorg? In Stavelot en omstreken is er een voldoende aanbod voor onderwijs. Stavelot zelf telt twee grote scholen waar onze kinderen vanaf hun eerste kleuterjaar tot aan het einde van hun secundaire studies terecht kunnen. In de omgeving is er voldoende aanbod aan technisch en beroepsonderwijs. Zo huisvest La Reid een grote landen tuinbouwschool. In Malmedy kan men aan het Institut de Notre Dame terecht voor de meer technische opleidingen. In Trois-Ponts biedt het Institut Saint-Joseph dan weer een waaier aan socio-technische opleidingen aan.

Voor eventuele hogere studies moet men echter uitwijken naar Luik, Namen, Diepenbeek, Leuven of Brussel.

Qua hulpverlening mogen we hier ook niet klagen. In een straal van 30 km kunnen we terecht in ziekenhuizen in Sankt-Vith, Malmedy en Verviers. De universitaire ziekenhuizen van Luik zijn ook niet onoverkomelijk ver. Ga je echter meer zuidwaarts de Ardennen in, dan wordt het op dit vlak wel iets meer precair. Het volgende ziekenhuis situeert zich in Bastogne. Niets voor niets is er een medische helikopter gestationeerd in Trou de Bra om deze hele regio te bedienen.

“Willen we wandelen, dan trekken we gewoon onze wandelschoenen aan en gaan zo op pad.”

“Willen we wandelen, dan trekken we gewoon onze wandelschoenen aan en gaan zo op pad.”

Warmhartig

DHM: Konden jullie je als Kempens koppel vlot integreren?

Toen we ons hier in 2004 vestigden, kenden we al een aantal mensen door mijn beroepsactiviteiten. En dankzij de kinderen en hun activiteiten leg je automatisch nieuwe contacten. De mensen zijn hier zeer warmhartig. Taalfouten worden je met de glimlach vergeven. Het vraagt alleen wat moeite om alle vanzelfsprekendheden te ontcijferen, wanneer je je in het verenigingsleven wilt integreren. Maar met wat geduld en de nodige vragen en antwoorden lukt dat goed. Het is trouwens opvallend hoeveel Vlamingen zich hier definitief hebben gevestigd of hier hun tweede verblijf hebben gebouwd. Naar mijn mening zou het in ieders voordeel zijn, mochten onze politieke vertegenwoordigers zich op meer respectvolle manier over elkaar uitlaten, wanneer ze een nieuwe vorm van functioneren voor ons land zoeken. Want uiteindelijk we zijn meer met elkaar verweven dan sommigen ons willen laten geloven.

DHM: Het Hoogstraatse is in al die jaren allicht wel veranderd. Zou je hier nog kunnen aarden?

De woonkernen van Hoogstraten en Wortel zijn enorm verdicht sinds ik er ben vertrokken. Telkens ik er passeer, valt me dat op. Maar het mooie kerkje van Wortel ontroert me nog altijd. Op de begraafplaats liggen vele bekende mensen uit mijn verleden. En in de kerk zelf staat nu een mooi Drapsorgel waarop ik me zeker zou kunnen amuseren. Wortel-Kolonie blijft nog altijd even prachtig.

Maar Hoogstraten echt missen doe ik niet

Ik denk wel dat ik mijn draai wel zou kunnen terugvinden bij een eventuele terugkeer. Uiteindelijk zijn het de mensen die je omringen die voor een groot deel je welbevinden bepalen. En in de Noorderkempen lopen er toffe mensen en vele oude bekenden rond. Maar Hoogstraten echt missen doe ik niet, eerlijk gezegd. De afstand is trouwens niet zo groot. Amper 180 km, naar Duitse normen is dat een belachelijk kleine afstand. Dus voorlopig denk ik nog niet aan terugkeren.

DHM: Heb je nog veel contacten met de familie in de Kempen? Eigenlijk krijgen we doorheen het jaar best veel bezoek vanuit de Kempen. De coronatijden niet meegerekend, zijn er gelegenheden te over om elkaar te ontmoeten.

In de winter wanneer er sneeuw ligt, kondigen we sneeuwalarm af voor degenen die willen komen sleeën in de wei achter ons. Sportliefhebbers kunnen zich vermaken met Luik-Bastenaken-Luik, die wielerklassieker passeert op een paar honderd meter van ons, terwijl de andere reisgenoten zich in onze tuin samen rond de barbecue ontspannen. De jaarlijkse trail in Stavelot vormt ook zo'n gelegenheid om eens je beste beentje voor te zetten, net zoals Kerst en Nieuwjaar.

Karen studeerde destijds vrije grafiek, voor haar werk aan de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten komt ze wekelijks naar Turnhout. Ook via dit kanaal wordt de band met de familie en kennissen onderhouden. Zoals ik al zei, zover ligt Stavelot niet van de Noorderkempen… (jaf)

DE HOOGSTRAATSE MAAND - OKTOBER 2020