13 minute read

Een hart voor mensen, een sleutel voor 't Slot

89-jarige Jeanneke De Clerck, ‘Moesje’ voor wie haar beter kent

“’t Slot bestaat 50 jaar, dat wil ik niet missen!”

WORTEL - 89 jaar is ze, maar ze heeft een haarscherp geheugen om jaloers op te zijn en is graag gezien bij jong en oud. Zo doet ze al meer dan 40 jaar vrijwilligerswerk in het rusthuis en is ze kind aan huis in jeugdhuis ’t Slot. Jeanneke De Clerck dus, of ‘Moesje’ voor de velen die haar beter kennen. Ze vertelt honderduit over het wel en het vele wee van twee Wortelse families. Ze goochelt daarbij met namen, data en gebeurtenissen en verbetert haar dochter vlotjes wanneer die zich vergist…

FAMILIE DE CLERCK

Jeanneke is op 6 augustus 1928 geboren op de Grote Plaats in Wortel, waar nu Jan Van Opstal woont. Vader Alfons De Clerck is secretaris van de gemeente en is getrouwd met Amelia Peeraer. “Ons gezin telde tien kinderen, de tweeling die niet levensvatbaar bleek, inbegrepen. Ivo was de oudste en dan volgden Josepha, Theo, ik zelf, Jef, May, de overleden tweeling, Lucia en ten slotte Frans,” zo kijkt ze terug. En ook al is Jeanneke lang niet de jongste, al haar broers en zussen zijn ondertussen al overleden.

Niet gemakkelijk

“Toen ik drie jaar oud was, verhuisde het gezin naar het dorp. Dat was in het huis naast Ment Aerts, waar nu bakker Vermeersch is. En omdat ons gezin zo groot was, betrokken wij ook nog twee kamers in het huis ernaast. Dat kon omdat daar Emma woonde, de zus van ons moeder.”

Het gezin had het niet bepaald gemakkelijk. “Mijn moeder Amelia was ziekelijk aangelegd. Jarenlang was ze op de sukkel met hartproblemen. Om het gezin wat te ontlasten ging ik daarom op mijn elfde naar een school in Bornem waar Heeroom, een broer van vader, pastoor was. Daar werkte ik mee in de keuken, afwassen en boodschappen doen. Ondertussen liep ik daar dus school. Ik was telkens drie maanden van huis.

“Moeder stierf, een uur voordat de oorlog uitbrak.”

Met de gezondheid van moeder ging het van kwaad naar erger, toen ze met een zwak hart ook nog een longvliesontsteking kreeg. Het was uiteindelijk zo erg dat vader mijn broer Jef, die intern was in het Klein Seminarie, wou gaan halen. Dat ging blijkbaar niet zomaar - ‘Men weet altijd wel iets,’ klonk het daar, ‘Het is altijd hetzelfde. Alles is goed om ze toch maar even mee naar huis te krijgen…’ De priesters hebben zich wel verontschuldigd voor die reactie nadat moeder gestorven was. Zij stierf, een uur voordat de oorlog uitbrak.”

Communie

Vader moest als secretaris bij de boeren gaan controleren of ze een dier wel echt geslacht hadden. Daar hield hij wel eens een karbonade aan over. En gelukkig, nadat moeder gestorven was mocht het wel eens wat meer zijn. De mensen leefden mee in die dagen, het ongeluk van het gezin uit Wortel liet hen niet koud.

Een huwelijk van zijn dochter met iemand van de familie Aerts was voor vader De Clerck lang onbespreekbaar.

Een huwelijk van zijn dochter met iemand van de familie Aerts was voor vader De Clerck lang onbespreekbaar.

Bij de dood van moeder in november 1942 op 44-jarige leeftijd, was Jeanneke nog in Bornem op school. “Ik had daar nog mijn plechtige communie gedaan, niet lang voor moeder stierf. We waren wel met 100 communicanten,” weet ze nog, “maar één van de leerlingen mocht haar communie niet doen. Ze moest immers van haar ouders koste wat kost eten voor ze naar de mis ging. Maar omdat je nu eenmaal nuchter moest zijn om de communie te kunnen ontvangen, was er voor haar geen communie bij. ’t Waren andere tijden!”, besluit Jeanneke.

“Uit dansen gaan was er niet bij voor de De Clerckskes.”

Jaak Aerts, de man van Jeanneke, in zijn legertijd

Jaak Aerts, de man van Jeanneke, in zijn legertijd

Zijzelf was toen 14 jaar oud en al drie jaar van huis weg. Aanvankelijk was het de bedoeling geweest dat ze in Bornem naar de huishoudschool zou gaan. “Ik moet toegeven dat ik me nog maar weinig van moeder kan herinneren, behalve dan dat ze op de sukkel was… Ik was nog jong en eigenlijk nauwelijks thuis. Voor de kinderen veranderden de toekomstplannen door moeders overlijden. Het gezin moest weer vooruit, je kunt niet stil blijven staan in het leven.

Weduwnaar

Wanneer een weduwnaar met zo’n groot gezin over blijft, dan vroeg men zich af wat het beste zou zijn en wat er ook mogelijk was: de kinderen van het gezin samen houden of ze te laten plaatsen? Voor mij werd aan een verblijf bij nonkel Louis Bruurs gedacht. En uiteindelijk werden door diens toedoen de twee jongste meisjes, May en Lucia, naar het internaat in Duffel gebracht. Theo ging al naar het Klein Seminarie en Jef volgde hem daar ook naar toe. Ivo ging naar Tessenderlo. Op die manier kon het werk thuis draaglijk blijven voor vader alleen.”

De familie De Clerck bij het huwelijk van Maria (De Clerck) en Leo Wuyts. V.l.n.r.: Jaak Aerts, Jeanne De Clerck, Gust Staes, Jozefa De Clerk, Alfons De Clerck, Emma Peeraer, Leo Wuyts, Maria De Clerck, Frans De Clerck, Treza Neeckx, Jef De Clerck, Lucia De Clerck, Ivo De Clerck, Cecile Kimpe, Theo De Clerck.

De familie De Clerck bij het huwelijk van Maria (De Clerck) en Leo Wuyts. V.l.n.r.: Jaak Aerts, Jeanne De Clerck, Gust Staes, Jozefa De Clerk, Alfons De Clerck, Emma Peeraer, Leo Wuyts, Maria De Clerck, Frans De Clerck, Treza Neeckx, Jef De Clerck, Lucia De Clerck, Ivo De Clerck, Cecile Kimpe, Theo De Clerck.

Jeanne zou nog een tweede moeder krijgen doordat vader Alfons later hertrouwde met Emma Peeraer. “Maar dat gebeurde pas nadat Emma 50 jaar geworden was. Want zij gaf immers les aan de kleuters in een katholieke school en een vrouw die huwde moest daar in die dagen opstappen.”

FAMILIE AERTS

Aan de overkant van de straat, langs de Boomkens, stond de boerderij van de familie Aerts. Ook een kinderrijk gezin, met zes kinderen: Frans. Vic, Stan, Rosa, Rik en Jaak. “Tegen de gevel van de boerderij stond een bank waar de jeugd bijna iedere avond verzamelde. Ze kwamen van ver, want het was er lachen geblazen, zeker wanneer Merten Sommen zijn duivels ontbond… Die man kon moppen tappen, vertellen en liegen dat hij het, écht waar, zelf geloofde. ‘Ik reed zo hard’, zei hij ooit, ‘dat mijn achterwiel bijna een halve minuut later aankwam. Het kon niet volgen’, hield hij voor waar vol.”

Verbieden is…

Op die bank was zeker geen plaats voor Jeanneke. Maar zij kon de jonge gasten wel horen en zien lachen vanuit haar kamer en ze hield het jonge volk in de gaten. Vader De Clerck was streng. “Met de kermis mochten wij op straat gaan zitten, maar vader kwam regelmatig kijken en greep in als het er te vrolijk werd. Uit dansen gaan was er niet bij voor de De Clerckskes. Zelfs niet tijdens de kermis, op de momenten dat de ‘Vanhautes’ en de ‘Kimpens’, die anders ook niet mochten gaan, daar wel naar toe mochten trekken. Neen, als er ‘spel’ was dan mochten we daar zeker niet naar toe. Dat ging zo ver dat wij niet mee mochten vieren bij de bevrijding, toen iedereen van het dorp feest vierde.

Vader was streng, zeker toen hij wist dat Jaak een oogje had op Jeanneke en dat Jeanneke daar wel oren en meer naar had. “Maar voor vader was het onbespreekbaar. Hij was er tegen: niemand van de familie Aerts in de familie, klonk het. Nu kan ik dat wel begrijpen”, zegt Jeanneke, “Na alles wat die familie overkwam, begrijp ik de houding van vader. Maar toen niet. Ik was jong, en weet je, verbieden is aanmoedigen.”

Uiteindelijk moest vader toch toegeven. Jaak was tot driemaal toe langs de voordeur komen vragen en vader kon onmogelijk de werkelijke reden van zijn houding zeggen. Dat kon hij niet maken. “Maar”, zei hij, “Ik blijf er tegen tot en met je trouwdag.”

Ziekte

Het was maar later dat Jeanneke besefte waarom haar vader tegen haar huwelijk met Jaak Aerts was. “Hoe hij het wist, weet ik niet, maar op de een of andere manier was hij op de hoogte dat kinderen van de familie Aerts kans liepen op een ernstige ziekte. Op Jaak na is geen van de andere kinderen getrouwd geweest. Ze hadden niet dezelfde maar toch vergelijkbare aandoeningen of ziektes, waar ze jaren mee geleefd hebben of direct aan gestorven zijn.

Rosa, de enige zus van Jaak, kreeg hersenvliesontsteking. Ze was zes jaar, kwam met hoofdpijn thuis van de school en is ’s anderendaags gestorven. Frans kreeg een hersenbloeding. In die dagen, zo zei men, dat iemand met een hersenbloeding stierf of zot werd. Frans is nooit meer de oude geweest. Men heeft hem nog naar Boechout gedaan, maar daar was hij niet op zijn plaats.

Stan had een soort vallende ziekte, hij is al heel vroeg naar het rusthuis gegaan. Vic stierf zogezegd omdat de dokter vergeten was hem een spuit tegen de klem te geven. De langst levende was Rik. Maar die was naar het leger geweest en toen hij terug kwam was hij moe, altijd maar moe. Hij was twintig maar leek zo versleten als een man van 80. ‘Ge moet op hem niet meer rekenen’, klonk het van de dokters.”

Vader Jan Aerts kwam na de dood van Rik elke dag slapen bij Jaak en Jeanneke. “Hij was toen al weduwnaar van zijn vrouw Jouwke Verschueren. Overdag zat hij nog veel in één van de kamers van de te grote boerderij, maar ’s avonds kwam hij bij ons slapen. Hij kon het maar gewoon worden indien hij ook ’s nachts naar zijn boerderij kon gaan, als hij naar het toilet moest.”

FAMILIE AERTS - DE CLERCK

Hoezeer het ook tegen de goesting van haar vader was geweest, uiteindelijk moest hij toegeven. Op 8 april 1953 trouwde Jeanneke met Jaak. “Een bruiloft met een kok in eigen huis. De eerste dag voor de dichte familie, ’s anderdaags voor de neven en nichten. Wij trouwden na een verkering van zeven jaar. In zo’n groot gezin was er altijd wel iemand die eerst aan de beurt moest komen. Jaak werkte toen al bij ‘den Horsten’. Hij is daar op zijn achttiende, direct na de school, gaan werken en was er meestergast van de schrijnwerkerij tot aan zijn pensioen.”

Zeven kinderen

Na hun huwelijk ging het jonge stel in het huis op de hoek van de Zandstraat en de Rooimans wonen. Daarna nog even naast Ment Aerts, tot het huis dat ze zelf bouwden, en waar Jeanne nu nog woont, zo goed als klaar was.

Zeven kinderen op minder dan tien jaar tijd. Dat was best wel een zware periode.

Zeven kinderen op minder dan tien jaar tijd. Dat was best wel een zware periode.

“Er kwamen zeven kinderen op minder dan tien jaar tijd. Dat was best wel een zware periode. Let wel, dat was nog in de tijd waarin de vrouwen, die op enkele uitzonderingen na thuis bleven om voor de kinderen te zorgen, het echt niet gemakkelijk hadden. Pas uit het moederhuis was er altijd nog wel een tweede kind dat nog niet kon lopen, en een stel anderen die veel aandacht vroegen.”

Na Amelia (Meel), kwam Rosa (Roos), daarna Jan, Vic, Rit, May en Els. Ook hun gezin bleef niet van tegenslagen gespaard. “Jantje was pas drie toen hij door een auto aangereden werd en twee dagen later stierf aan de gevolgen ervan. Van slachtofferhulp of zo was nog lang geen sprake, integendeel. De politie die er bij kwam, was zelfs erg brutaal. ‘Ge weet, als ge kinderen hebt, moet ge ze in de gaten houden ook’, zegden die hard. Later zou Luk Van Gestel, de eerste man van May, sterven als gevolg van een virus en in datzelfde jaar had Vic een werkongeval waarbij hij zijn onderbeen verloor.”

Jantje Aerts was maar net 3 jaar oud toen hij gegrepen werd door een auto.

Jantje Aerts was maar net 3 jaar oud toen hij gegrepen werd door een auto.

De grote baas

Vader Jan Aerts woonde nog in één van de kamers toen Leo Wouters kwam vragen of men bij hen in de boerderij niet mocht vergaderen met de KLJ. De boerderij was toch groot genoeg. “Er was onenigheid ontstaan tussen de pastoor, die van de KLJ een Chiro wilde maken, en een aantal jongerendie de KLJ wilden behouden. En omdat de pastoor en de burgemeester twee handen op één buik waren, speelde de KLJ haar lokaal kwijt.”

Voor Jaak en Jeanneke was dat best goed, de KLJ kon in de boerderij terecht. “Na een klein jaar werd de KLJ eind 1968 omgevormd tot jeugdhuis ’t Slot. Aanvankelijk alleen voor jongens en dan vooral als hobbyclub. Naast ontspanning was er een fotoclub, een boekenclub en twee muziekclubs. In de eerste kwam ontspanningsmuziek aan bod, in de tweede beatmuziek. Alles was netjes gereglementeerd en om 22.30 uur was alles afgelopen.”

Jaak was jarenlang voorzitter van ’t Slot en de leden moesten zich bij Jeanneke komen inschrijven. “Pas op hun 16de mochten ze lid worden en daar was ik echt wel streng in. Tot grote ergernis van onze oudste dochter Meel toen die nog geen 16 was…”

Dat er ook een schilderclub kwam, heeft alles te maken met de grote hobby van Jaak. Men heeft hem vaak aangeraden om naar de academie in Turnhout te gaan maar daar wou hij niet van weten. “Wie mijn schilderijen zo niet wil, moet ze maar laten staan”, zei hij.

In 2008 vierden de leden van ’t Slot samen met Jeanneke de veertigste verjaardag van het jeugdhuis.

In 2008 vierden de leden van ’t Slot samen met Jeanneke de veertigste verjaardag van het jeugdhuis.

“Het Slot bestaat eind dit jaar 50 jaar”, zegt Jeanneke, “en dat vieren we driemaal. Dat wil ik zeker niet missen!”. Want in al die jaren was Jeanneke er kind aan huis en is dat nu nog. Ze kent veel van de leden bij naam, van de jongste kent ze misschien niet meer alle namen, maar op zijn minst weet ze wel uit welk nest ze komen. Voor de leden van ’t Slot is het ‘Moesje’, bij wie ze tot de dag van vandaag nog altijd de sleutel moeten gaan halen. Lachend zegt ze: “Ik hoorde ze wel eens onder mekaar zeggen: ‘Weet ge wie dat is, dat is Moesje en dat is hier de grote baas!’”

“Nieuwe leden moesten zich bij Jeanneke komen inschrijven.”

Alzheimer

Vader Jan Aerts woonde bij Jaak en dus was er ruimte voor ’t Slot om uit te breiden. “Jan werd langzaam aan meer en meer afwezig, hij zat dan dikwijls op de bank achter het huis naar de struiken in de tuin te kijken. Hij was ervan overtuigd dat er Engelsen in zaten en kon maar niet verstaan dat anderen dat niet zagen.

Op een bepaald moment moest ik elke dag een gesmeerd brood buiten leggen, en dan was hij verontwaardigd en kwaad dat ze het niet kwamen halen, de luieriken… Wat moest ik doen, het brood elke dag wegnemen en een vers leggen? Of Vava alleen laten met zijn ontgoocheling en frustratie...? Toen had de ziekte waar hij aan leed misschien nog geen naam. Later wel, toen we bij Jaak de eerste symptomen herkenden, wisten we dat het alzheimer was.”

Bij Jaak merkten ze die eerste symptomen rond de tijd van hun gouden bruiloft in 2003. “De familie heeft er echt alles aan gedaan wat mogelijk was om hem nog zeven jaar thuis te houden. Maar langzaam aan leefde hij meer en meer in een andere wereld, tot hij zelfs de kinderen niet meer kende. Hij hield zich volledig afzijdig op de duur en was als het ware hier niet meer aanwezig. Uiteindelijk zijn we dan ook verplicht geweest om hem naar het rusthuis te brengen.

Jeanneke is 89 jaar maar doet nog vrijwilligerswerk in het rusthuis. Hier als puntenteller bij de wekelijkse bingo.

Jeanneke is 89 jaar maar doet nog vrijwilligerswerk in het rusthuis. Hier als puntenteller bij de wekelijkse bingo.

Gelukkig was Jaak een vrolijke en aangename alzheimerpatiënt. Er zijn er andere. Hij was altijd vrolijk, zong veel, en was aangenaam verrast wanneer hij zichzelf in de spiegel zag. ‘Hallo, wie we daar hebben’, zei hij dan… Tot veertien dagen voor hij stierf op 29 november 2009 heeft hij nog uitbundig meegezongen…”

Veerkracht

Maar de veerkracht van Jeanneke was groot en is dat nog altijd. Ondanks alles stond en staat ze altijd voor iedereen klaar. Ze zorgde voor de kledij van de drumband en kwam helpen bij de carnavalsfeesten van de fanfare. Ze was vanaf het eerste uur, nu veertig jaar geleden, lid van het zangkoor en was jarenlang duivel-doet-al van de Missiekring. Ze viert nog mee met ’t Slot. En tot vandaag doet ze nog elke week vrijwilligerswerk in het rusthuis. Ze heeft er op donderdag de leiding over een Bingogroep.

En dan komt het rusthuis ter sprake. De kinderen helpen haar thuis. Daar maakten ze een beurtrol voor, wat ze zullen blijven doen tot ze zelf beslist om ook naar het rusthuis te gaan. “Ik ken het daar”, zegt Jeanneke tot slot, “En nu mijn nicht Annie Peeraer de stap gezet heeft, begin ik er ook aan te denken. We zullen wel zien…” (fh)

De veerkracht van Jeanneke was groot en is dat nog altijd…

De veerkracht van Jeanneke was groot en is dat nog altijd…

De wereld van SJAH

Moesje kloek

Moesje kloek

© Karel Huet