3 minute read

GESCHIEDENIS –EEN KRIMPEND MOERAS

Prehistorie

Na de laatste ijstijd, toen de warmte en het water terugkwamen, ontstonden de grote veenmoerassen in de lage delen van Nederland (zie pag. 20). Het veendek van de Weerribben en Wieden vormde zich in deze tijd, en daarbovenuit staken, als eilanden in de veenzee, de glooiende leemruggen van de Woldberg en Havelterberg, het Hoge Land van Vollenhove en verder naar het westen, Schokland, Urk en het Gaasterland. Het veen strekte zich ver naar het westen uit, tot diep in de voormalige Zuiderzee, het huidige IJsselmeer.

Advertisement

Het gebied werd opvallend vroeg al bewoond. De laatste ijstijd eindigde zo’n 11.500 jaar geleden en archeologen schatten dat de eerste bewoners van het Holtingerveld al in de Midden-Steentijd, zo’n 10.000 jaar geleden, aanwezig waren. Het waren nomadische stammen die in de taiga-achtige naaldbossen op rendieren joegen. Naarmate het warmer werd, groeide het veendek en trokken de bewoners zich steeds meer terug op de hogere gronden.

Pas veel later, rond 5000 jaar geleden (3000 v. Chr), kwam de omslag naar landbouw. De bewoners settelden in kleine nederzettingen, brandden stukken bos plat en verbouwden daar hun gewassen. Het zijn deze eerste boeren die ook de hunebedden bouwden om daar hun doden te begraven. Het was een relatief korte fase; vanaf 2700 v. Chr. ging men de doden in grafheuvels begraven en later werden ze gecremeerd.

Toen de Romeinen de zuidelijke helft van Nederland innamen, moet het in de Kop van Overijssel nog een ruig en grotendeels natuurlijk gebied geweest zijn, met veel moerasbos langs de rivieren en grote, uitgestrekte en grotendeels boomloze veengebieden. Het gebied waar tegenwoordig het IJsselmeer ligt en vroeger de Zuiderzee lag, was destijds nog niet door zeewater beïnvloed en (volgens sommige bronnen) moeten hier zelfs nog uitgestrekte naaldbossen gelegen hebben. De Romeinen troffen er een groot moerassig gebied met enkele grote, met elkaar verbonden meren die zij het Lacus Flevo – Flevomeer – noemden. Het Flevomeer werd in de vroege Middeleeuwen groter en ging het Almere heten. Pas aan het eind van de late Middeleeuwen ontstond de open verbinding met de zee en werd de Zuiderzee een feit.

Hunebedden (hier op het Holtingerveld) zijn de oudste en meest imposante overblijfselen van de prehistorie.

Maar zover is het nog niet. Terug naar de eeuwen na de Romeinse tijd. Bewoning en landbouw was (vrijwel) uitsluitend beperkt tot de weinige de droge dekzandruggen, stuwwallen en de hogere zand-opduikingen bij de rivier. Hier woonden ‘vrije boeren’ die op ‘huisstedes’ woonden. Ze bestierden hun directe omgeving als gemengd boerenbedrijf en hadden hun akkertjes tot aan de oevers van de rivier.

De Vroege Middeleeuwen

Onbewoonbaar moeras domineerde het landschap in de vroege Middeleeuwen en het is dan ook niet verbazingwekkend dat de streek een brede, vage grens vormde tussen de Frankische, Friese en Saksische volkeren. Ze botsten regelmatig met elkaar en uiteindelijk kwam het gebied onder de heerschappij van de christelijke Franken. Vanaf de achtste eeuw zwaaide de Bisschop van ‘het Sticht’ Utrecht de scepter over de regio. Het huidige Gelderland viel echter niet onder het Utrechtse gezag, maar de landen ten oosten daarvan weer wel. Dit ‘Oversticht’ bestond grofweg uit de huidige provincies Overijssel en Drenthe. De bisschop van Utrecht kreeg het recht om te jagen in de bossen op het Hoge Land van Vollenhove. Dat woud werd in de 11e eeuw ontgonnen en in de 12e eeuw werd er een burcht gebouwd aan de rand van het Almere – de voorloper van de Zuiderzee. Vollenhove was hiermee de oudste plaats van betekenis in de regio.

Het Ontstaan Van De Ijssel

Een belangrijk vroeg-historisch moment van het gebied was het ontstaan van de IJssel, ergens tussen grofweg de 5e en 8e eeuw n. Chr. Daarvóór lag er ongeveer ter hoogte van de lijn Zutphen-Voorst een natuurlijke barrière, die het latere IJsseldal in tweeën deelde. In noordelijke richting stroomden laaglandbeken die water vanaf de Veluwe, uit Salland en het noordelijke deel van de Achterhoek afvoerden. Zuidelijk van deze natuurlijke barrière vloeide het water naar het westen.

TASTBAAR VERLEDEN:

VROEGE MIDDELEEUWEN

Gereconstrueerde Motte van de Heren van Kuinre in het Kuinderbos. De stadskernen van Vollenhove, Kampen en Zwolle.

De IJssel ontstond na een doorbraak als gevolg van extreme rivierafvoeren en bood daardoor tal van economische mogelijkheden voor de bewoners van dit gebied. De handel via de rivier groeide en handelssteden begonnen zich te ontwikkelen. Zwolle werd in 1040 gesticht. Kampen bestond toen waarschijnlijk al (zeker het nabij gelegen Brunnepe, wat inmiddels een wijk geworden is in de stad). Kampen kreeg pas in 1227