Wadden - De Natuurgids | www.crossbillguides.org

Page 1

WADDEN Dirk wandel-Hilbersenfietsroutes • flora en fauna • landschap • geologie waarnemingstips • inclusief route-app CROSSBILL GUIDES – NATUURGIDS

WADDEN Dewandel-DirkNatuurgidsHilbersenfietsroutes•floraenfauna•landschap•geologie•waarnemingstips•inclusiefroute-app

Redactie: Cees Hilbers, Riet Hilbers

Tweede druk: 2022 Idee, tekst en organisatie: Dirk Hilbers

CROSSBILL GUIDES: WADDEN Eerste druk: 2019

Eindredactie: Ita van Dijk Illustraties: Horst Wolter Kaarten: Alex Tabak Ontwerp: Oscar Lourens

© Stichting Crossbill Guides, Arnhem Dit boek is CO 2 -neutraal gedrukt door de CO 2 uitstoot te berekenen en te compenseren. Climatecalc ( www.climatecalc.eu) berekent de CO 2 -uitstoot van het project. We hebben gekozen voor een lokaal klimaatproject om de CO 2 -uitstoot te compenseren; zie www.southpole.com, project next generation farming. Op de Achterhoek en Liemers-pagina van onze webshop vind je onder ‘downloads’ het compensatie-certificaat.

Druk: PNB Print, Letland ISBN: 978-94-91648-23-6

Stichting Crossbill Guides en de auteur hebben hun uiterste best gedaan om de informatie in dit boek volledig, correct en accuraat te laten zijn. Dit wil zeggen dat de grootst mogelijke zorg is besteed aan de achtergrondinformatie, het voor komen van flora en fauna, de loop van de routes en de informatie omtrent de toegankelijkheid van de routes. Desondanks zijn vergissingen mogelijk en situaties kunnen veranderen. Neem altijd de geboden en verboden in het veld in acht en blijf je gezond verstand gebruiken. Stichting Crossbill Guides noch de auteur kan aansprakelijk gehouden worden voor schade die voortvloeit uit het gebruik van dit boek. Dit boek is gedrukt in samenwerking met de KNNV Uitgeverij. A

Drukwerkbegeleiding: ORO grafisch projectmanagement

Dit boek is mede mogelijk gemaakt door de inzet, informatie en/of financiële steun van de onderstaande partijen; Stichting Crossbill Guides dankt iedereen zeer hartelijk. In het dankwoord op pagina 316 worden zij nader genoemd. Niets aan deze uitgave mag worden vermenigvul digd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, microfilm, fotokopie, scan of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schrif telijke toestemming van de uitgever.

Dit boek is het product van de non-profitorganisatie Stichting Crossbill Guides. Met de publicatie van ecologische natuurreis gidsen willen wij meer mensen enthousiasmeren voor natuur en draagvlak creëren voor natuurbescherming. De Nederlandse natuur is uniek en haar bescherming verdient onze permanente zorg. Met dit boek willen we laten zien wat de natuur van de Wadden zo bij zonder maakt. En natuurlijk hoe je dit zelf ‘in het veld’ kunt ervaren! Voor meer informatie, ga naar www.crossbillguides.org.

CROSSBILL GUIDES FOUNDATION

zijn er mensen die dit doen – al die gebieden beschermen en beheren. Hoewel er verschillen zijn in de benadering van natuurbeheer en -behoud is de kern van al die natuurorganisaties hetzelfde: het in stand houden en waar mogelijk herstellen of uitbreiden van de bijzondere natuur en het landschap van de Wadden. In deze gids willen we ook laten zien wat deze organisaties voor de natuur en daarmee voor ons doen. Ze verdienen de steun van iedereen, zodat we vandaag, morgen en alle dagen die volgen, onze wandelschoenen aan kunnen trekken en de schoonheid van de Wadden kunnen ervaren.

INTRODUCTIE4

Voor je ligt de Crossbill Guide Wadden, door onszelf met enige bravoure dé natuurgids genoemd. Hij is speciaal geschreven voor mensen voor wie de natuur meer is dan een levend decor; voor mensen die in de natuur iets willen ontdekken, meemaken, beleven. Als dat voor jou geldt, dan zit je met dit boek goed. Dat ‘iets’ vullen we vervolgens zo breed mogelijk in. Van vogels, planten en vlinders kijken tot zeehonden kijken en het ‘lezen’ van het landschap. Van het wildernisgevoel tot natuur beleving met kinderen – het is ons doel om een zo compleet mogelijke gids voor natuurliefhebbers te maken, zowel voor actieve buitenmensen als voor de comfortminnende leunstoelreiziger. Met andere woorden: dit boek geeft je zowel achtergronden en mooie illustraties als concrete routebeschrijvingen en praktische tips over hoe, wanneer en waar je flora en fauna vindt. Volgens Crossbill Guides draait het daarbij altijd om de context. Die maakt het interessant en daarmee kun je de natuur op waarde schatten. Daarom hebben we ook onze naam Crossbill Guides gekozen. Als er één vogel is wiens uiterlijk schreeuwt om context, dan is het wel de kruisbek (Crossbill in het Engels). De vreemd gedraaide snavel (zie ons logo) lijkt in eerste instantie misvormd. Het is echter een zeer handige, specialis tische aanpassing aan het voedsel van de kruisbek. De snavel fungeert als een soort tang waarmee de vogel de lamellen van dennenkegels openwrikt om de zaden eruit te eten. Meerdere soorten dennenappels betekent ook meerdere soorten kruisbekken. En doordat dennenbomen het ene jaar veel en het andere jaar weinig kegels dragen, zwerven de Europese kruisbekken over het continent, op zoek naar de plekken met de beste dennenappeloogst. Vandaar dat je ze soms veel en soms wei nig tegenkomt op de Wadden. Dit is het soort context dat we graag willen bieden in de Crossbill Guides. Hierdoor zie je ook waarom de duinen, de kwelders, de wadplaten en oude kreken van het Waddengebied zo bijzonder en beschermingswaar dig Gelukkigzijn.

OVER DEZE GIDS

Kortom, met deze gids in de hand ben je klaar voor de Wadden!

1

INTRODUCTIE5LEGENDA ROUTEKAARTEN ParkeerplaatsInformatiepuntKasteelTreinstationAutorouteFietsrouteWandelrouteExcursieRoutepuntStartpunt/Landhuis/Extra startpunt

Dit boek bestaat uit vier delen die door de verschillend gekleurde zij balken op de pagina’s gemakkelijk van elkaar te onderscheiden zijn. De eerste twee delen over het landschap en de flora en fauna zijn beschrij vend. De laatste twee zijn praktisch: routes en toeristische informatie. Het landschapsgedeelte beschrijft de verschillende ecosystemen, de geologische en historische ontstaansgeschiedenis van de Wadden, de natuurbescherming en de processen die de natuur bedreigen. Centraal in dit onderdeel van het boek staat de landschapstekening van pagina 28, die aangeeft waar op de Wadden de verschillende landschappen te vinden zijn en hoe ze zich tot elkaar verhouden. Het flora- en faunagedeelte laat zich lezen als een catalogus van het Waddenleven: de zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën en ongewer velden en de flora. In deze hoofdstukken hebben we in korte tekstkaders wat tips gegeven om de bijzondere soorten zelf te vinden. Het kerndeel van dit boek is de routesectie. Het aanbod aan wandelen fietspaden op de Wadden is in deze gids teruggebracht tot de 28 mooiste routes, waarvan de landschappelijke bijzonderheden uitgebreid beschreven worden, inclusief de zoogdieren, vogels, reptielen, vlinders en libellen die je onderweg tegenkomt. De mooiste routes – is dat niet wat subjectief? Tot op zekere hoogte wel, maar niet helemaal. Onder ‘mooiste’ verstaan we de plekken waar de landschappen het meest intact zijn en waar zeldzame plant- en dier soorten te vinden zijn. Of anders gezegd: de routes die langs die plekken voeren waar natuurbeheerders zelf het meest trots op zijn. Afhankelijk van het type landschap is er gekozen voor wandel- dan wel fietsroutes. Als de fiets het verkozen transportmiddel is, dan zijn er af stappunten beschreven met korte wandelingetjes die je naar de beste plekken voeren. Om fiets- en wandelroutes uit elkaar te houden, zijn wandelingen consequent met een rode lijn ingetekend en fietsroutes met een blauwe. Waar mogelijk zijn de routes lekker lang gemaakt, zodat je een volle dag onder de pannen kunt zijn. Kunt – het hoeft niet. Waar het padenstelsel het toeliet, zijn verkortingen aangegeven, zodat je de route ook op kunt delen in enkele korte trajecten.

CaféRestaurant/Theehuis

/ Lunchroom

HondenHondenHondenNattePlantenZeedierenOverigeVlindersLibellenReptielenVogelsZoogdierenEcologieGeologieLandschapBungalowparkCampingHotel/Amfibieënongewerveldenpadentoegestaanaandelijnnietwelkom

Tot slot vind je in het laatste gedeelte veel praktische informatie over natuur en natuurbeleving op de Wadden. Van vervoer tot duurzaam toe risme en van verblijfsaccommodatie tot natuurbeleving met kinderen.

AutoWandelrouteFietsroutealternatief

LEESWIJZER

INTRODUCTIE6

INTRODUCTIE7

LANDSCHAPINHOUDSOPGAVE 15

De Wadden in vogelvlucht 16 Geologie 18 Anatomie van een waddeneiland 24 Het waddenklimaat 27 Landschap van het waddengebied 28 Noordzee en strand 30 Duinen en duinvalleien 36 De polder 48 De kwelder 56 Het wad 62 De waddenkust 72 Geschiedenis 79 De tijd voor de Romeinen 79 Romeinen en de vroege middeleeuwen 80 Dijken en bevolkingsgroei 81 Vis en zeegras 83 Stormen en vloeden 84 Het eilander leven 85 Bossen en stuifdijken 88 Begin 20ste eeuw op de eilanden 90 Opkomst van het toerisme 91 Recht van opstrek 91 Crisis en champagnejaren 92 Inpolderingen in de 20ste eeuw 93 De Tweede Wereldoorlog 94 De naoorlogse jaren 94 De wraak van het water 95 De kracht van de kluut 97 Natuurbescherming en -herstel 98 Natuurbeheerders in het Waddengebied 103 FLORA EN FAUNA 107 Zoogdieren 108 Vogels 113 Reptielen en amfibieën 140 Insecten 142 Schelpen en andere zeedieren 149 Flora 151 ROUTES 167 Texel 168 Route 1: De Vogelboulevard 170 Route 2: De Mokbaai en De Hors 177 Route 3: De Hoge Berg 183 Route 4: Polder Waalenburg 187

Route 5: De Slufter en De Muy 191 Route 6: Eierland en De Tuintjes 195 En verder op Texel 198 Eendenkooi Spang 198 De Bollekamer 198 De Dennen 198 Dagje Vlieland 199 Vlieland 200 Route 7: Rondje Vlieland 201 Route 8: Kroon’s Polder 206 Route 9: Rondom het dorp 209 En verder op Vlieland 214 De Vliehors 214 Eindeloze duinwandelingen 214 Terschelling 215 Route 10: Rondje Terschelling 216 Route 11: De Noordsvaarder 222 Route 12: De Koegelwieck 226 Route 13: De Grië en de Berkenvallei 230 Route 14: De Boschplaat 234 En verder op Terschelling 238 Kooibosjes bij Hee 238 Ameland 239 Route 15: Rondje Ameland 240 Route 16: Duinen boven Hollum 247 Route 17: Het Oerd en Nieuwlandsreid 251 En verder op Ameland 255 De Nassaukooi 255 De Hon 255 De Môchdijk 256 Schiermonnikoog 257 Route 18: Rondje Schiermonnikoog 258 Route 19: Westerplas en duinvalleien 264 Route 20: Tussen Kapenglop en Arnicaweide 268 Route 21: De Oosterkwelder 271 Het Vasteland 275 Route 22: Wieringen en het Balgzand 276 Route 23: De Friese Waddenkust 283 Route 24: Rondje Lauwersmeer 287 Route 25: De bossen bij Lauwersoog 296 Route 26: Uithuizerwad en het Hoge Land 299 Route 27: Polder Breebaart en de Punt van Reide 304 Route 28: Het Oldambt en de Dollard 306 En verder op het vasteland 312 Huisduinen en Fort Kijkduin 312 Balgzand – op excursie 313 De Afsluitdijk 314 Hegewiersterfjild 315

INTRODUCTIE8

Kwelder Westhoek 316 Peazumerlannen 316 Kwelders boven Pieterburen 317 Oude terpdorpen – Niehove en Ezinge 318 Eemshaven 318

INTRODUCTIE9

Accommodatie kiezen 331 Waddengastronomie 332 Verantwoord toerisme 335 Het Waddenjaar 337

Activiteiten op het land en langs de kust 342 Informatiecentra, (natuur)musea en zeeaquaria 342 Op pad met de boswachter 345 Een eendenkooi bezoeken 345 Korexcursie 345 Vogelexcursie 346 De kwelder op tijdens het broedseizoen 346 De lichtende zee 346 Dark sky wandeling 347 Activiteiten op de Waddenzee en Noordzee 348 Zeehondentochten 348 Wadlopen en wadexcursies 349 Met de boot de Waddenzee op 351 (Zee)vogeltrips 353 De natuur in met kinderen 353 Verder lezen 357 Dankwoord 362 Fotoverantwoording 363 Gebiedenregister 366

PRAKTISCHE INFORMATIE 319 Kies je eiland (of toch het vasteland) 319 Vervoer 323 Oversteek naar de eilanden 323 Fietsen en fietsvervoer op de eilanden 324 Wel of niet de auto mee? 324 Openbaar vervoer per regio 324 Reizen op het vasteland 325 Rondje Waddenzee – de perfecte waddenreis 326 Hoe ‘hop je eiland’? 327 Op pad met een lichamelijke beperking 327 Buiten de paden gaan 328 Op pad met de hond 328 Voorbereid op pad: teken 328 Voorbereid op pad: kleding 330 Voorbereid op pad: de getijden 330

4 - Zeehonden kijken, vanaf land, ter zee of in de opvang Stap op een boot en vaar naar een van de zandbanken waar de toppredator van de Wad denzee zich uitstekend laat bekijken (zie pag. 348).

INTRO WADDEN BUCKETLIST 16 HOOGTEPUNTEN VAN HET WADDENGEBIED

1 - Wadlopen of een wadexcursie Steek bij eb te voet de zee over of ga mee op excursie om het leven in de Waddenzee te bekij ken. Een unieke ervaring en de mooiste manier om het gebied te beleven (zie pag. 349).

INTRODUCTIE10

2 - Vogels kijken bij hoogwatervluchtplaatseen

3 - Winterstruintocht over de kwelder Verre einder, lage avondzon of donkere wolken en dan je weg zoeken tussen de geulen en de prielen. In de schemer scheert er een velduil voorbij. Kleed je warm aan, ga in de winter de kwelder op en beleef de ultieme oernatuur (route 41, 21, 23 en de Hon; op pag. 255).

Relax in het zonnetje op de dijk, verrekijker of telescoop bij de hand. Duizenden wadvogels komen steeds dichterbij terwijl ze de hoog waterlijn volgen richting de kust (route 2, 8, 10, 13, 15, 18, 22, 26, 27 en Peazu merlannen; pag. 316).

11

8 - Het groene en het witte strand Maak een eindeloze wandeling over de vrijwel lege stranden. Die van de Waddeneilanden behoren tot de breedste, stilste en schoonste van ons continent. Uniek zijn de groene stranden onderlangs de duinen (route 2, 7, 8, 11, 15, 16, 18 en 19).

INTRODUCTIE

6 - Orchideeën kijken in de duinvalleien Laat je verrassen door de massa’s wilde orchideeën (en vele andere bijzondere plantensoorten) in de duin valleien en rond het Lauwersmeer (route 2, 5, 9, 10, 11, 12, 13, 18, 19, 24 en 25).

5 - Ganzen in de winter Zie duizenden en duizen den ganzen aan je voorbij trekken. De enorme aan tallen die Noord-Nederland in de winter aandoen be horen tot Europa’s meest indrukwekkende vogel spektakels (route 1, 10, 15, 22, 23 en 24).

7 - Zalig voorjaarsduin Geniet van de uitbundigheid van het duin in het voorjaar, wanneer de meidoorns, vlieren en duinrozen bloei en en de blauwborsten en nachtegalen zingen bij de duinplassen (route 2, 5, 7, 10, 15, 16, 18 en 19).

Ga mee op excursie naar een eendenkooi. Net als de terpen zijn de een denkooien een bijzonder en uniek cultuurgoed van het Nederlandse Wadden gebied (route 7, 10, 26 en pag. 345).

11bezoekenEendenkooi

9cultuurdorpenMonumentale–deeilanderSnuif de eilandercultuur op, met alle jutterspara fernalia, de 1,dekroegen,eilandverhalen,fantastischedebruinedebittertjesencranberries(o.a.route9,10,15en18).

10 - Terpen bezoeken Het viel de Romeinen al op dat de Waddenbewoners zich beschermden tegen het hoge water door hun huizen op zelf opgeworpen heuvels te bouwen – de terpen of wierden. Bezoek een van de verstilde terpdorpen in het Friese of Groninger land, waar de tijd lijkt stil te staan (route 23 en 24).

INTRODUCTIE

12 - De Afsluitdijk Bezoek de Afsluitdijk, een van de kijkendigewinterIJsselmeergebied.zowelnatuurgenland,hoogstandjeswaterwerkvanonsdiezoveelgevolheeftgehadvoorencultuurvanhetWadden-alsIndeisheteengewelplekomvogelste(ziepag.314).

12

16 - Blikkerend parelmoer – vlinders van de zomer Geniet in juni en juli van de vlinderpracht van de eiland duinen, waar heivlinders, groentjes, kommavlinders en maar liefst vier soorten parel moervlinders strijden om de aandacht (route 2, 5, 6, 7, 9, 10, 12, 17, 18 en 19).

15 - Op deltahoogte Maak een fietstocht langs de Waddendijk, zigzaggend om de schapen heen en uit kijkend over de weidse zee en polder met hun weide- en wadvogels (route 1, 10, 15, 18, 22, 23, 26, 27 en 28).

13 - Het akkerland en de opstrekpolders Pak de fiets en bekijk de schier eindeloze graanpolders in Noord oost-Groningen, met hun slaperdijken, statige herenboerderijen en rijke akkervogelwereld (route 26 en 28).

INTRODUCTIE

13

14 - WaddenNoordzeetochtof Laat jezelf droogval len op het eindeloze wad of ga met een visser mee zeevogels kijken op de Noord zee (zie pag. 351 en 353).

Dit boek gaat over het landschap, de natuur, het verleden en heden van het Waddengebied. Samen met de beheerders heb ik geprobeerd het te vangen in achtergrondverhalen en wandel- en fietstochten. Met dit boek zul je de bijzondere vogelsoorten kunnen vinden, net als de orchideeën, de vlinders en de zeehonden. Je komt op plekken met een unieke ontstaansgeschiedenis en ecologie. Daarbij overvalt je op een goed moment, zo ergens tussen de bloeiende lamsoorvelden en de gulle lach van Loes, ongetwijfeld ook dat mythische waddengevoel.

Dit waddengevoel, samen met de overweldigende, weidse natuur, maakt ‘de kroon van Nederland’ zo bijzonder. Het maakt dat je er keer op keer weer terug wilt komen.

Het brede zandstrand op de noordpunt van Texel (route 6).

LANDSCHAP

15 Juli 2017. Juffrouw Loes van de basisschool van Schiermonnikoog neemt afscheid. Luid toeterend gaat het door de straten: de politieauto van het eiland voorop, dan de trekkers met de kinde ren en de juf op de kar. De Arriva-bus met zijn claxon als een tuba sluit de rij. Wat een belevenis, wat een feest. De kinderen zwaaien naar de mensen langs de straat en ik betrap mezelf erop dat ik sta terug te zwaaien. Het is tenslotte niet niks dat Juffrouw Loes afscheid neemt. Ga ik vanuit tenminste. Ik ben koud een halve dag op het eiland en had nog nooit van juffrouw Loes gehoord. Het is dat ik de posters zag met de vriendelijk lachende dame bij de Spar in het dorp. Vlak daarvoor liep ik langs het basisschooltje en daar drong de gedachte meteen aan me op: hoe zou dat zijn, op een school werken op een eiland met amper 1000 zielen? En prompt ontstaat daar een beeld van – een gemeenschap waarin iedereen een geschie denis met elkaar deelt in dat knusse dorp, midden in dat grootse landschap van duinen met daaromheen de eindeloze kwelders die oplossen in een ruige zee. Dat is, naar mijn idee, het eilandgevoel. Ondefinieerbaar maar voor iede re eilandbezoeker herkenbaar. De Wadden gaan direct onder je huid zit ten. Overal hangt de geschiedenis, de jaren van kleine gemeenschappen temidden van de ruige, prachtige natuur waar je je meteen onderdeel van voelt. Het zit in de oude dorpshuizen en in de namen – vreemde, met verhalen beladen namen als de Koffijbonenplaat, de Fonteinsnol, Dode manskisten en de Banck’s Polder. Je vindt het in de bruine café’s met een interieur vol vissersromantiek, waar je het gevoel thuis te komen al hebt op het moment dat je voor het eerst een voet over de drempel zet. Allemaal onzin natuurlijk. Die duizend Schiermonnikogers (nuchtere Friezen bovendien) worden jaarlijks overstelpt met zo’n 280.000 eiland gevoelnajagers. Maar dat geeft niet, het eilandgevoel is niets anders dan je reinste romantiek.

DE16 WADDEN IN VOGELVLUCHT 7 8 9 11 12 4 6 13 14 1 2 3 15 16 17

DE WADDEN IN VOGELVLUCHT

Voor je ligt de natuurgids van het Waddengebied. Hij beslaat – uiteraard – alle Nederlandse Waddeneilanden, de Waddenzee en de kustzone van de vaste wal. Daarmee is deze gids incompleet. Hij houdt namelijk op bij de Duitse grens wat betekent dat hij maar een derde beschrijft van de 500 kilometer die het Waddengebied lang is. Het Waddengebied strekt zich uit van Den Helder over Duitsland tot aan het Deense Esbjerg. In het gehele gebied liggen 25 bewoonde eilanden, waarvan slechts 5 in Nederland. Daarnaast is er nog een flink aantal onbewoonde eilanden. Hoeveel is moeilijk te zeggen, want als ergens de grens tussen land en zee vaag is, dan is het wel op de Wadden. De Waddenzee is het grootste aaneengesloten, min of meer intacte getijdenmoeras van zijn soort in de wereld. Met recht een werelderf goed dus, in 2009 als dusdanig erkend door UNESCO. Veel te groot om in één praktisch boek te vatten. Daarom richt dit boek zich op het Nederlandse deel. Ook dat is lastig te begrenzen. Alle Nederlandse Waddeneilanden ho ren erbij natuurlijk, met hun prachtige duingebieden, groene polders en ruige kwelders. De Waddenzee zelf, met zijn zand- en slikplaten en geulen en de weidse kwelders, is ook onderdeel van dit boek, evenals de moerassen en polders van de Waddenkust. De grens van het gebied in de provincie is wat diffuus. In Noord-Holland valt Den Helder en Huisduinen eronder, het Balgzand en het voormalige eiland Wieringen. De Afsluitdijk vormt de grens van het gebied dat deze gids bestrijkt en wat betreft de vastelandskust van Friesland en Groningen Overzicht van het Waddengebied met ligging van de routes (pag. 167 en verder).

5 10 22 Leeuwarden23 Texel Vlieland Terschelling Ameland Waddenzee Noordzee Wieringen Den Helder Harlingen Afsluitdijk Griend Den Oever Franeker Holwerd RichelIJsselmeer haaksNoorder-

UNESCO WERELDERFGOED

17 DE WADDEN IN VOGELVLUCHT 18 is gekozen voor de natuurgebieden en het cultuurland dat een directe (historische) link met de Waddenzee heeft. Dit zijn de stadjes en dijken terpdorpen van Friesland en Groningen, de buitendijks gelegen kwelders, maar ook het Lauwersmeer- en Dollardgebied. De noor delijke begrenzing is uiteraard de Noordzee, waarvan ik de ondiepe kustzone ook meeneem.

In 2009 is de Waddenzee van Nederland en Duitsland door UNESCO uitgeroepen tot werelderfgoed. In 2014 kwam daar het Deense gedeelte nog bij waardoor er nu met recht gesproken kan worden van één Waddenzee, één Werelderfgoed. Dit is een fantastische opsteker voor iedereen die de Waddenzee een warm hart toedraagt. Hoewel de erfgoedstatus geen formele bescherming met zich meebrengt, is de erkenning van het belang van het gebied goud waard. De Waddenzee staat hiermee in het rijtje van de Amerikaanse Grand Canyon, de Great Barrier Reef en de Amazone – een lijst van minder dan 200 natuur gebieden wereldwijd (de overige 800 UNESCO werelderfgoederen zijn cultureel erfgoed). De Waddenzee heeft de erfgoedstatus gekregen omdat het ‘onvervangbaar en uniek voor de wereld is. Zo bijzonder, dat het behouden moet blijven voor de toekomst’, aldus de Werelderfgoedorganisatie. Die prijst het Waddengebied om drie redenen. Allereerst is dit het grootste aaneengesloten getijdegebied ter wereld en is het van onschatbare waarde voor trekvogels. Ten tweede is het gebied bijzonder vanwege de natuurlijke dynamiek van getijden, erosie en sedimentatie. Tenslotte is het uitzonderlijk dat het geologisch zo jong is en zich continue via natuurlijke processen vernieuwt. Nederland, Duitsland en Denemarken hebben ervoor getekend deze kern waarden, zoals geformuleerd door UNESCO, in stand te houden en zo dit erfgoed voor de wereld te behouden.

19 2120 2425 26 27 28 Schiermonnikoog Groningen Eems Dollard Lauwersmeer Oldambt Eemshaven Blauwe Stad Uithuizen DelfzijlDokkum Rif RottumerplaatzandSimons- RottumeroogZuiderduinen

Pagina: 36 Landschap: Jonge duinen met helm en open zand, oude duinen met grasland, korstmos, heide en bos. Groot verschil tussen jonge, kalkrijke en oude, kalkarme duinen.

NOORDZEE, STRAND EN Waar:ZANDPLATEN Langs de gehele noord-, west- en oostrand van de eilanden. Routes: 2, 6, 11, 14, 15, 16, 19 Pagina: 30 Landschap: Ondiepe kust met veel zand en een ruige branding. Brede stranden met poelen en kleine duintjes. Natuur: Arm aan soorten, maar hoge aantallen: vooral zeevogels, zeehonden en allerlei schelpdieren. Onder water een sterke stroom met voedselrijk water en veel vis. DE Waar:DUINEN Bij Den Helder en op alle eilanden in een brede strook langs de west- en noordkant. Een variant ook bij Lauwersoog. Routes: 2, 5, 7, 8, 10, 11, 12, 15, 16, 17, 18, 19, 20, Huisduinen (pag. 312).

Natuur: Rijk aan met name bloemen en vlinders. Geleidelijke overgang van kalklievende soorten bij zee naar kalkmijdendesoorten bij de binnenduinrand.

Natuur: Belangrijke broedgebieden voor weidevogels en vele duizenden ganzen in de winter. De moerasgebieden en eendenkooien zijn ook rijk aan vogels, waaronder trekvogels en wadvogels tijdens hoogwater.

LANDSCHAP VAN HET WADDENGEBIED

POLDERS OP DE EILANDEN Waar: Op alle voor het publiek toegankelijke eilanden, behalve Vlieland. Routes: 1, 4, 10, 15, 18. Pagina: 49 Landschap: Besloten tuinen en lanen, uitgestrekte open polders, eendenkooien, windsingels, zoetwaterkreken, plassen en moerassen.

LANDSCHAP28 VAN HET WADDENGEBIED

De eilanden, hoewel in detail allemaal verschillend, hebben gro tendeels dezelfde indeling van landschappen. Daar zorgt het strikte regime van zout en zoet water, nat en droog, zand en klei wel voor. Het Waddenlandschap laat zich dan ook lezen als een boek. In de volgende hoofdstukken beschrijf ik het Waddengebied als een chirurgische dwarsdoorsnede. Je zwemt door de kustzone van de Noordzee en strand Duinen en duinvalleien De polder De kwelder

NW ZO

POLDERS, MOERASSEN EN KWELDERS OP HET VASTELAND Waar: In een strook van Den Helder tot Bad Nieuweschans.

Het Lauwersmeer, de akkerbouw gebieden van Noordoost-Groningen en de getijdebaai van de Dollard behoren tot de belangrijkste vogelgebieden van ons land.

De gehele zone tussen de eilanden en het vasteland. Het smal lere, oostelijke deel heeft de meeste droogvallende platen. Het westelijke deel is dieper. Routes: 1, 7, 8, 9, 10, 13, 14, 15, 17, 18, 22, 23, 26, 27, 28; wadlopen (zie pag. 348).

Pagina: 63 Landschap: Kreken, slikken, zand en modderplaten, oester- en mos selbanken en velden met zeegras. Natuur: Beroemd om zijn miljoenen vogels die met name in de winter en de trektijd (begin augustus tot eind mei) voedsel zoeken op de droogvallende platen. Kiezelwieren en schelpdieren zijn de motor van het ecosysteem.

Natuur: Rietmoerassen, kwelders en sommige polders zijn rijk aan vogels.

Noordzee naar het strand, klautert de zeereep over, doorkruist de jonge en de oude duinen. Via het dorp loop je, wind in het gezicht, door de polder, steekt de dijk over en plasdrast je een weg door de zompige kwelder tot de rand van de Waddenzee. Een laatste blik achterom en dan loop je van plaat tot plaat tot aan het vasteland, waar je de dijk weer oversteekt en de polders, de oude kreken, de terpen en het akkerland van de vroegere kwelders doorkruist, tot je, moe maar verrijkt, ongeveer uitkomt bij het dorpje Hongerige Wolf… Het wad De kwelder De waddenkust van het vasteland DE Waar:KWELDER

29 LANDSCHAP VAN HET WADDENGEBIED

Routes: 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28 en alle gebieden op pag. 312 tot 318.

Pagina: 73 Landschap: Weids en divers –met oude polders, kwelders, grote akkerbouwgebieden, moerassige rietgebieden in voormalige rivier mondingen en kreken. Rijke terp- en visserijgeschiedenis.

Waar:WADDENZEE

De oostpunten van Ameland, Terschelling en Schiermonnikoog en lokaal op Texel en Vlieland. Ook brede stroken langs de Friese en Groningse waddenkust en de Dollard. Routes: 1, 13, 14, 17, 21, 23, 26, 27, 28 de Hon (pag. 255), kwelders van Paesens en Pieterburen (pag. 316-317). Pagina: 57 Landschap: Spectaculaire weidse prairies met wilde kreken en velden van zoutminnende planten. Natuur: Prachtige overgangen van zoute naar brakke graslanden, ieder met een eigen flora en fauna. Belangrijke broedplekken voor vo gels, hoogwatervluchtplaatsen voor wadvogels en veel roofvogels.

Wandelen langs de zeereep DUINEN EN DUINVALLEIEN IN HET KORT

EN DUINVALLEIEN DUINEN EN DUINVALLEIEN

Routes: 2, 5, 7, 8, 10, 11, 12, 15, 16, 17, 18, 19, 20 Landschap: Zeereep, grazige duinen, duinheiden, kalkrijke duinvalleien, kalkarme duinvalleien, duinbossen.

Topgebieden: De Kreeftepolder, Bolle Kamer, De Muy en de Nederlanden (Texel), Meewenduinen, Vallei van het Veen (Vlieland), Noords vaarder, Koegelwieck, Hoornse Bos (Terschel ling), Lange Duinen, Zwanewaterduinen, Het Oerd (Ameland), Westerduinen, Kapenglop, Kobbeduinen (Schiermonnikoog), Huisduinen (Den Helder). Bijzonderheden: • Grote diversiteit aan planten en dieren. • Duinvalleien met veel orchideeën en vlinders. • Dynamiek van in- en uitstuiven van duinen is de motor van het ecosysteem. SOORTEN kneu,konijn spotvogel, blauwborst, tapuit, blauwe zandhagedis,kiekendief rugstreeppad groentje, kleine parelmoervlinder, duin parelmoervlinder, grote parelmoervlinder, rietorchis,heivlinder groenknolorchis, gevlekte orchis, vleeskleurige orchis, Spaanse ruiter, duinviooltje, scherpe fijnstraal, duinroosje, cranberry en nog veel meer.

DUINEN38

Een groot deel van het eilandoppervlak is bedekt met duinen. Dit is bij uitstek het terrein voor lange wandelingen. Hoe klein het eiland ook is, zigzaggend tussen de grazige bulten en op en neer over de zandige ruggen ben je als snel je richtingsgevoel kwijt – een schelpenpad is je gids door een doolhof van bloemrijke hellingen, heidevelden en struwelen. Onderweg is de flora en fauna als een goed gevulde grabbelton: een duinvallei met een blauwborst, struikgewas met een nachtegaal, langs het pad vliegt een duinparelmoervlinder op. Om het hoekje sta je ineens tot aan je knieën tussen de wilde orchideeën. De duinen zijn een ‘hotspot’ van wilde planten en dieren. Maar liefst 75% van de Nederlandse flora is te vinden in de duinen (hoewel niet al die soorten ook in de Wadden duinen voorkomen). Dat gevoel van rijkdom klopt dus. De willekeur van de grabbelton niet. In werkelijkheid is het duin juist een van de meest gestructureerde landschap pen van ons land. Zoals de vegetatie in de Alpen zich langs hoogtezones organiseert, zo is ook het duingebied een landschap in fasen. Als je van de zeereep in een rechte lijn naar de polder zou lopen (en dat kan op een aantal plekken – perfect is bijvoorbeeld route 2 op Texel en route 19 op Schiermonnikoog), dan kom je een aantal specifieke ecosystemen tegen, waar iedere plant en ieder dier zijn eigen plek heeft. Zo’n ‘ideale’ tocht van strand tot binnenduinrand heeft wat weg van een tijdreis. De zeereep (de aan het strand gelegen duinenrij) is nog maar net ontstaan, wild, en nog niet in vormen vastgelegd. Waar vandaag een helmpol groeit, ligt volgend jaar een stuifkuil. De binnenduinrand is juist volledig tot rust gekomen. Je loopt er in de be schutting van bossen en struiken.

De natuurtijdreis wordt niet zozeer gemeten in jaren, maar in kalk. Kalk is van groot belang voor de vegetatie die op een bepaalde plek kan groeien. Van nature heeft het zand op de Waddeneilanden een vrij laag kalkgehalte (in tegenstelling tot de duinen van de Zeeuwse en Hollandse kust; zie pag. 23), maar door het jonge duinzand zit genoeg schelpengruis gemengd om het kalkminnaars naar de zin te maken. In de loop van jaren lost regenwater het aanwezige kalk in het zand op en spoelt het uit. Een ecologische osteoporose slaat toe. Waar de jonge duinen en duinvalleien aan zee nog begroeid zijn met fris, fier en buig zaam helmgras, vind je een kilometer of wat landinwaarts het oude zure duin, waar de broze heidestruikjes knappen onder je schoenen en waar kromgetrokken berken samenscholen in de valleien.

39 DUINEN EN DUINVALLEIEN

van het duin in een notendop. Het zoete regenwater drukt het zoute grondwater naar beneden. Alleen aan de Waddenkant wil er nog wel eens zout grondwater (kwel) aan de oppervlakte komen. In de jonge duinen dicht bij de Noordzee zit vrij veel schelpengruis in het zand, waardoor het rijk is aan kalk. Daarom vind je kalkrijke duinvalleien meestal dicht bij de zeereep en de kalkarme verder het binnenland in. zeereep

In natte duinvalleien komt het zoete water zelfs boven de grond te liggen. Sommige valleien zijn door de mens gegraven, maar veel zijn natuurlijk. Wanneer de wind grip krijgt op open zand, dan stuift het weg en ontstaat er een vallei. Vaak gaat deze ‘uitstuiving’ door tot aan het grondwater. Er ontstaat dan een vochtige duinvallei. Nat zand stuift niet, dus het proces stopt zodra het grondwater is bereikt. Maar het grondwaterpeil in het poreuze zand fluctueert nogal van jaar tot jaar. Gedurende droge zomers verdampt er veel water en komt het peil lager te liggen. Dan start ook het uitstuiven weer op, waardoor de vallei dieper wordt om vervolgens in natte jaren weer onder te lopen. Ook stijgt het grondwater naarmate de

WaterhuishoudingZeemelkdistel

Duinen zijn cruciaal voor de eilanden als zoetwaterreservoir. Diep onder de duinen ligt uiteraard zout grondwater, afkomstig van de zee. Maar doordat de duinen hoog opgetast liggen boven het zeewaterpeil en het zand bovendien poreus is, zakt het regenwater weg en hoopt het zich op in het binnenste van het duin. Het zoete water mengt zich vrijwel niet met het onderliggende zeewater. Het neerslagoverschot van ons land (er valt meer regen dan dat er water verdampt) zorgt ervoor dat het zeewater door het regenwater diep de ondergrond in geduwd wordt. Er ontstaat een ‘zoetwaterbel’ (zie illustratie hieronder).

Noordzee Waddenzee zout kwelwaterkwelwaterkalkrijk kwelwaterkalkarm

KALK, WATER EN WIND

zoetzoutgrondwatergrondwater

Topgebieden: Polder Waalenburg, de Bol en Roggesloot (Texel), Formerumerpolder en Hoornerkooi (Terschelling), Polders tussen Ballum en Nes (Ameland), Banck’s Polder (Schiermonnikoog).

• Historisch landschap, met eendenkooien, wielen en oude slenken.

SOORTEN grutto,haas tureluur, scholekster, visdief, rotgans, kikkerbeet, echte koekoeks bloem, brede orchis, gevlekte orchis

Bijzonderheden:

• Voedselrijke graslanden, aantrekkelijk voor vogels.

zwanenbloem,brandgans

POLDER POLDER, DORP EN BOERDERIJ 22 september, een frisse ochtend in de polder. Vanaf mijn logeeradres aan de rand van Buren, Ameland, wandel ik, dampende kop koffie in de hand, een stukje de polder in. De zon is net op, dauw parelt in het gras en er hangt een lichte nevel over de velden waardoor het landschap het midden houdt tussen goud en zilver – het soort licht dat speciaal gereserveerd lijkt voor de herfst. Een paar watersnippen vliegen voorbij, een grote zilverreiger komt loom over. Een buizerd met ademwolk jes zit te kleumen op een paal. Op het veld erachter zitten goudplevieren en kieviten, een voorbode van de herfst. Een kordon grutto’s passeert en in de verte vliegt een eenzame lepelaar – een gevederd adieu aan de zomer. Ik loop al met al misschien vijftig meter en evenzoveel jaar terug in de tijd. Lang leve het boerenland. Polders zijn voor Nederlanders zo gewoon dat we over het hoofd zien hoe bijzonder ze zijn op wereldschaal. Mis schien is dat omdat het volledig door de mens gemaakte landschappen zijn en ze pas vrij recent voor hun typische natuur gewaardeerd worden. Polders op de Waddeneilanden zijn zonder uitzondering zand- en zeekleipolders die gewonnen zijn op de kwel der. Om de kwelder werd een dijk gelegd, waardoor het zoute water het land niet meer kon overstromen. Vervol gens is het terrein met behulp van sloten met sluisjes ontwaterd.

DE POLDER IN HET KORT Routes: 1, 3, 4, 10, 15, 18 (vastelandspolders komen aan bod op pag. 72).

• Rijke flora in de k welwatergebieden bij de duinen en dicht bij zee.

• Dijken met bijzondere flora en vogels.

DE50

De polder is niet alleen maar uniform plat en groen. Net als de kust strook, de duinen en, zoals verderop zal blijken, de kwelder en het wad, verandert het karakter van de polder van de ene kant naar de andere. In de polder zie je die verandering als je van de binnenduinrand naar de dijk fietst. De overgangen zijn een stuk subtieler dan in het duin of de kwelder maar, voor wie er oog voor heeft, toch heel erg duidelijk.

En dat was niet de bedoeling. Het idee van de bedijking was, naast de hoofdtaak van het beschermen van de eilanders tegen het water, dat de Vorige pagina: grutto in een nat Boven:weilandPolder Waalenburg, Texel

De helft van alle Europese polders ligt in Ne derland. Meer dan 400 in getal. Buiten het Waddengebied bestaan de grootste gedeelten van Groningen, Friesland, Flevoland, Noord- en Zuid-Holland en Zeeland uit polders. Ook het rivierengebied is polderland. Buiten Nederland vind je veel polders in Noord west-Duitsland, Vlaanderen en Vlaams Frankrijk (het gebied rond Duinkerken). Daarbuiten liggen in alle Europese deltagebieden wel polders, vaak aangelegd naar Nederlands model. Overigens is het waarschijn lijk dat in China, Perzië en Egypte al polders werden aangelegd ver voordat de Nederlanders ermee begonnen.

Dat geldt zowel voor de polders op het vasteland als op de eilanden. Als je vanuit midden Friesland naar het noor den rijdt, zie je het zelfs heel goed: het meer besloten grasland met elzensingels ligt op veengrond – zodra de singels verdwijnen, bereik je zeeklei-polderland. De ruilverkavelingen in de 20ste eeuw, die de natuur van het Nederlandse boerenland zo’n enorme slag heeft toegebracht, hebben de eilanden zeker niet gespaard. Toch zijn grote delen hier nog open en relatief klein schalig, met tal van historische landschapselementen als kolken, voormalige kweldergeulen, eendenkooien, historische boerderijen en schapenboeten (de laatste op Texel), windvangen, oude zandruggen, mienten, nollen en mielanden: het oude polderlandschap laat zich op veel plaatsen nog lezen als een geschiedenisboek. In dit hoofdstuk bekijk ik de polder door die roze bril. Op pag. 94, waarin de landbouwrevolutie van de vorige eeuw wordt beschreven, komen de kanttekeningen wel.

51 DE POLDER

LANDSCHAP MET EEN LIJN

UNIEK LANDSCHAP: DE POLDER

DE52

Op eilanden waar het oude krekenpatroon nog mooi zichtbaar is in de polder (met name op Texel, Terschelling en Ameland), vind je dit soort hooilanden als een slingerend lint het binnenland in. Op de fietsroutes op Texel (route 1 en 4) is dit prachtig te zien.

Gevlekte orchissen in een nat hooiland aan de binnenduinrand Alarmerende kievit boven het nest

POLDER polder voedselrijke landbouwgrond zou worden. Weg met de hobbels en bobbels, het continu opwellende water op de ene plek en de zoute kwel op de ander.

Dat is een heel eind gelukt, maar toch is er altijd iets van de oude gra diënt zichtbaar gebleven. Het polderland dicht bij de duinen heeft soms nog het enigszins hobbelige karakter afkomstig van ingeblazen duin zand: het nollenlandschap heet dit. Ook komt op verschillende plekken nog kwelwater omhoog vanonder de duinen. Hier liggen natte grasland jes, die van oudsher vol staan met bloemen en omzoomd zijn met el zensingels. Op Terschelling vind je zulke percelen nog bij de Kooibosjes bij Hee (pag. 238), op Ameland bij de natuurcamping Middelpôlle. Op Texel zijn de graslanden voor het bezoekerscentrum Ecomare briljant –het lijken wel orchideeënfabrieken, met in juni tienduizenden gevlekte orchissen die hier de velden roze kleuren. Dieper de polder in neemt de invloed van zoet kwelwater af, maar dat van zout toe. Via sloten en slootjes wordt het zoete water afgevoerd richting de Waddenzee. Die sloten hebben niet zelden ook een aantrekkelijke plantengroei, met zwanenbloemen, pijlkruid en kikkerbeet. Daar waar kwelwater uittreedt zijn vaak dotterbloemen te vinden in het vroege voorjaar. De groene weilanden zijn voedselrijk en sappig – ideaal voor vee en als hooiland. Ook zijn het belangrijke graasgronden voor ganzen en eenden in de winter. Met name smienten, brand- en rotganzen zijn hier niet zelden met duizenden tegelijk te vinden. In mindere mate zitten hier ook kolganzen en grauwe ganzen. Tel daarbij op de grote groepen kieviten, goudplevieren en wulpen en het beeld van de polder als vogelgebied is duidelijk. Overigens komen al die vogels niet alleen op het groene gras af. In het geval van de steltlopers zijn wormen en emelten het doelwit. De polder is daarnaast ook gewoon de plek om even een droge poot te halen en een dutje te doen in afwachting van het droogvallen van de wadplaten. Dichter bij de Waddendijk verandert de polder weer (subtiel) van karak ter. Dit is het gebied dat het meest recent is gewonnen op de Wadden zee. De invloed van zoute kwel is hier het grootst. Ook is deze grond vaak wat natter, omdat het zo laag ligt. Deze hooilanden zijn voor de landbouw niet optimaal, maar staan wel vol met bloemen. Een zee van lichtroze pinksterbloemen in het voorjaar, lokaal ook met Engels gras en in de zomer met de rood-roze gloed van de rode ogentroost: dat zijn de mielanden. Mielanden hebben lokaal ook een rijke flora. Op Texel groeien hier de zeldzaam geworden harlekijnorchis, de brede orchis en de rietorchis. De natte hooiland zijn de beste plekken voor de weidevogels. Vanaf half april tot ongeveer half juni hoor je hier overal grutto’s en de tureluurs. Ook zijn het opnieuw mooie plekken voor de flora. Mielanden beperken zich niet alleen tot de zone langs de waddendijk.

53 DE POLDER DIJKEN, WIELEN EN AFGESLOTEN ZEEARMEN De dijk scheidt het geciviliseerde land van de waterwildernis erachter. Het moment waarop je een dijk op fietst is altijd weer even spannend – de lage wal beneemt je het zicht, alleen de geluiden van de vogels geven iets weg van het landschap dat zich zal ontvouwen als je een maal bovenop staat. Dankzij de dijkhoogte heb je een perfect overzicht over het omliggende platteland. Hierdoor zie je bijkans een bijzonder ecosysteem van het Waddengebied over het hoofd: de dijk zelf. Dijken zijn niet alleen afscheidingen, ze zijn ook van grote ecologi sche en cultuurhistorische waarde. Het materiaal dat gebruikt is en het afwijkende maai- en begrazingsregime maakt ze tot linten van bijzondere plantengroei, waarbij iedere dijk zijn eigen verhaal vertelt. Daarnaast hebben ze zonnige en schaduwrijke delen, alsook winderi ge en luwe – ieder met eigen soorten. Veel dijken zijn begroeid met planten die veel nectar herbergen, waardoor je er, als de wind niet al te bar is, een grote hoeveelheid vlinders, bijen, hommels en andere insecten tegenkomt. Dijken moet je historisch benaderen. Op veel plekken op het vasteland, Texel en Terschelling, steek je op je tocht naar de zee meerdere dijken over. Die in het binnenland, dicht bij de dorpen, zijn de oudste en laagste, die aan de kust zijn hoog. De alleroudste dijken dateren uit de 12e of 13e eeuw, maar daar is weinig tot niets van terug te vinden. De historische dijken liggen nu midden in de polder, maar toen ze aange Oude slenk op Texel Zwanenbloem

DE54 POLDER legd werden, vormden ze de zeewering. Ze braken geregeld en als dat gebeurde, stroomde het water met kracht het achterland in en spoelde daarmee een deel van de poldergrond weg. Deze min of meer ronde gaten heten wielen (of kolken of, op Texel, walen). De randen groeiden in de loop van tijd dicht met rietmoeras. De dijk werd simpelweg om het wiel gelegd. Het litteken van de overstroming werd zo toch nog een klein natuurmonument, waar moerasvogels broeden en ’s winters eenden en ganzen zitten. Een mooi voorbeeld is het Formerumer Wiel op Terschelling (route 10). Hetzelfde geldt voor de oude kweldergeulen die door de dijken zijn afgesloten. Ze verzoetten langzaam en een brede rietkraag begon zich om de geul te ontwikkelen. Veel geulen zijn rechtgetrokken, maar de oorspronkelijke vorm is toch nog vaak terug te vinden. Zoals bij de Roggesloot bij De Cocksdorp op Texel (route 1). En op hetzelfde eiland de geul die door Polder Waalenburg naar de Bol loopt (route 1 en 4). Op Terschelling zie je nog de oude slenk terug die Formerum en Midsland scheidde en op Ameland de geul tussen Hollum en Ballum en die ten westen van Nes. De moerassige oevers en plasdrasweides zijn rijk aan vogels. Na de watersnoodramp van 1953 zijn alle zeedijken naar één niveau gebracht, – de deltahoogte. En stevig zijn ze ook, doordat de voet van de dijk is vastgelegd met basaltblokken. Basalt is ondanks zijn geometrische vormen een natuurlijk gesteente – het is lava dat door stolling zijn vorm heeft gekregen. Met de basaltdijken heeft ons land er Brede ereprijs op de dijk van Schiermonnikoog – meegekomen uit het rivierengebied met zand voor de dijkversterking.

55 DE POLDER Mandarijneenden EENDENKOOIEN

Eendenkooien intrigeren. Alleen al de vorm op de kaart – groene vierkantjes met daarin een watertje in de vorm van een roggenei-kapsel. Curieus en opvallend. Maar eenmaal in het veld vallen ze juist totaal niet op. Gewoon een bosje met verwaaide elzen die versmelten met de horizon. De kooi zelf zie je niet. En dat is ook precies de bedoeling. Eendenkooien zijn aangelegd als een oase van rustig zoet water, volledig onttrokken aan het zicht. Ideaal voor schuwe eenden, die zich er veilig wanen. De wilde vogels worden gemakkelijk gelokt, want er dobberen al soortgenoten op de plas… De rest van het verhaal is bekend – de eend eindigt in de pot, zoals dat hoort in een goed jachtverhaal. Eendenkooien waren vooral op de eilanden, waar vers vlees een zeldzaamheid was, een belangrijk middel om het dieet aan te vullen. Ze passen dan ook in de rij van dijken, terpen en molens: klassiek Nederlandse landschapselementen. In aangrenzend Duitsland, Vlaanderen, West-Frankrijk en Engeland vind je eenden kooien naar Nederlands model. Naar alle waarschijnlijkheid is het principe door de Friezen in het buitenland geïntroduceerd. Van Engeland is dat vrijwel zeker – het Engelse woord decoy (een afleidingsobject) zou een letterlijke verbastering zijn van ‘de kooi’. De vangst met de eendenkooi is een heel vernuftige jachtmethode. Niet alleen zijn de kooien beschutte plekken en worden er tamme lokeenden gebruikt om de wilde eenden te vangen. Er is ook een bijzonder systeem van vangarmen opgetuigd om de wilde te vangen zonder de tamme te doden. Het vangen van de eenden gebeurt aan de hand van vier kanaaltjes – de ‘pijpen’ of ‘vangarmen’. Al naar gelang de wind wordt er één gekozen. Ze zijn aan het zicht onttrokken door kierende schermen. De kooiker stapt tussen de kieren, onzichtbaar voor de eenden, en gooit voer in het kanaaltje. Wilde vogels zouden, schuchter als ze zijn, hier nooit op afkomen, maar de tamme kennen de procedure en zwemmen de pijp in voor het voedsel. Goed voorbeeld doet goed volgen en de wilde komen na. Scherm voor scherm lokt de kooiker de eenden verder in de pijp, die een bocht maakt waardoor op een goed moment de dieren de kooiplas zelf niet meer kunnen zien. Pas op dat moment laat de kooiker zich zien, waarop de wilde eenden in paniek verder de pijp inzwemmen waar ze in de val zitten. In ons land liggen de grote concentraties eendenkooien in het rivierengebied, het Fries-Overijsselse veenweidegebied en op de Wadden, waar er van de oorspronkelijk 142 bekende kooien nu nog 29 over zijn. De oud ste dateren uit de middeleeuwen.

De meeste kooien zijn vandaag de dag ver laten, maar in sommige wordt nog actief gevangen. Vaak voor onderzoek, maar soms belandt er nog weleens een eendje in de pan. een nieuw ecosysteem bijgekregen; een rotskust op een plek waar van nature nooit een rotskust te vinden zou zijn. De basaltglooiing onder aan de waddendijk en op de pieren waar boten aanmeren vormen een uniek milieu dat nog het meeste lijkt op de oester- en mosselbanken in de Waddenzee. Op het harde steensubstraat hechten zich allerlei schelpdieren en tussen het basalt huizen krabben. Ook planten van klifkusten zijn hier te vinden, zoals de zeevenkel en de zeekool. En tenslotte vogels. Oeverpiepers, paarse strandlopers, scholeksters en steenlopers zijn veel langs de stenen dijken te vinden, met name in de winter.

Een wadplaat lijkt, afgezien van de vogels die erop zitten, een dode plak blubber waar niets op leeft. Het vergt dan ook wat voorstellingsvermo gen om hier het op één na productiefste ecosysteem ter wereld in te zien. Want dat is het. Na het tropisch regenwoud ontstaat er, in gewicht gemeten, nergens zoveel leven per jaar als in droogvallende wadplaten.

97 6 5 3 4 2 1 10 10 cm 20 cm Wadleven op en in de slikplaat 1 strandkokerworm 2 wadpier 3 platte slijkgaper 4 nonnetje 5 strandgaper 6 slijkgarnaal (vergroot) 7 kokkel 8 mossel 9 alikruik 10 wadslakje (vergroot) 11 zeegras 12 kanoet 8 Zand Slib 11 12 Japanse oester

HET68 WAD DROOGVALLENDE WADPLATEN

Je ziet hier niet veel van omdat het leven zich voor een belangrijk ge deelte in het slik bevindt en niet erop. Verborgen in de dikke blubber zitten ontelbaar veel schelpdieren. Je hebt er een priemvormig snavel tje voor nodig om ze te vinden. Zoals die van een kanoet, een bonte strandloper of een rosse grutto. Met een slurf (sifo) houden schelpdieren contact met het zeewater, dat ze opzuigen, waarna ze de voedingsstoffen eruit filteren en vervolgens terug in zee spuiten. Het gaat maar om een paar soorten, waaronder nonnetje, kokkel, Amerikaanse zwaardschede, strandgaper en slijkgaper (zie pag. 149). De ene soort heeft een langere sifo dan de ande re, dus vaak zijn er meerdere verdiepingen van de wadplaat bewoond. De dichtheden waarin ze voorkomen liegen er niet om. Het gaat voor sommige soorten om wel duizenden dieren op een vierkante meter. Het wadslakje (Hydrobia ulvae) spant de kroon. Op de drukst bevolkte plek ken zijn er wel 300.000 per vierkante meter geteld. Wadslakjes leven overigens op het wad en niet erin. Stap maar eens de Waddenzee op; op slikkige bodems zie je er massa’s van. Al deze dieren leven niet van de lucht of van het schone zeewater. Lange tijd is gedacht dat de voedingstoffen uit de rivieren die de Waddenzee instromen de belangrijkste voedselbron was voor eencelligen waarvan op hun beurt de schelpdieren leven. Maar het wordt steeds duidelijker dat het kiezelwieren (diatomeeën) zijn die aan de basis van de voedselketen staan. Ze vormen het overgrote deel van de biomassa (de hoeveelheid levend materiaal, gemeten in gewicht). Kiezelwieren leven op de droogvallende wadplaten waar ze de energie van de zon invangen. De wadplaten worden dan ook wel de zonnepanelen van de Waddenzee genoemd.

Een vlucht kanoetstrandlopers Rosse grutto

HET WAD

69 De minuscule eencellige wieren maken van kiezel een doorzichtig bouwwerkje, een soort glazen huis. Kiezelwieren zijn soms maar 0,005 mm groot en zelfs forse jongens meten niet meer dan een bescheiden 0,3 mm. Pas als ze kolonies gaan vormen zijn ze (met moeite) met het blote oog te zien. In de loop van de lente, als de zon gaat schijnen, groeit het aantal kiezelwieren spectaculair. In de zomer zie je dat de moddervlaktes een groene zweem krijgen. Er zitten dan enkele miljoenen van deze diato meeën op een vierkante centimeter. Die kiezelwieren zijn voedsel voor allerhande eencelligen, kreeftjes, heel veel schelpdieren en vissen, met name harders. En daar komen de vogels weer op af. In zandbodems is de dichtheid aan schelpdieren lager en gaat het om andere soorten. De wadvogels die van schelpdieren leven, zijn dus op de zandplaten minder goed af. Wel bevinden zich er grote hoeveelheden wadpieren en andere wormachtigen, waar met name vogels als rosse grutto’s en bonte strandlopers van profiteren. Dit verklaart ook meteen waarom natuurbeschermers zo bang zijn voor bodemdaling door gas- en zoutwinning. Wanneer de platen gaan zak ken leidt dit (waarschijnlijk) tot extra zandaanvoer vanuit de Noordzee naar de Waddenzee (zie pag. 101). De vette slikplaten worden lang zaam ‘overstoven’ met zand, wat schadelijk is voor de kwetsbare vogel soorten die van schelpdieren afhankelijk zijn (zoals de kanoet).

SCHELPENBANKEN EN ZEEGRASVELDEN

Ondanks dit alles is de Waddenzee voor veel zeedieren helemaal geen gemakkelijke plek om te overleven. Die zachte prut die telkens maar wegspoelt. Geen zeewier kan er vaste grond vinden om aan te hechten,

Op het klunen over een enkel duin na, kon de hele afstand nog per schaats worden afgelegd!

GESCHIEDENIS88

Stuifdijk bij de Noordsvaarder, dennenbossen

Aanplant van bos was lastig. Of de duinen waren te droog of te nat. Natte plekken werden ontwaterd door de aanleg van greppels. Deze zie je in de meeste bossen nog steeds terug. In de droge delen werden de dennen geplant in een bedje van turf, dat als spons de jonge boom van vocht moest voorzien. Vervolgens werd het geheel tegen verstuiving beschermd door er strooisel op te leggen.

AangeplanteTerschelling

Er werd geëxperimenteerd met de juiste boomsoort, waarbij zeeden en zwarte den als favorieten uit de bus kwamen. Van die laatste werden twee ondersoorten geplant, de Oostenrijkse en de Corsicaanse den. Alle bossen op de eilanden, met uitzondering van de bosschages rondom eendenkooien en singels die als windvang dienden, stammen uit de laat ste jaren van de 19e en de eerste helft van de 20ste eeuw.

Voor de natuur was het in eerste instantie een verrijking. Een nieuw biotoop waar na verloop van jaren bosvogels gingen broeden en bij zondere planten tot bloei kwamen. In de loop van de 20ste eeuw kreeg de bosaanplant ook een schaduwrand. De dennen verdampten enor me hoeveelheden water, waardoor, samen met de toegenomen drinkwaterwinning en veranderde waterhuishouding, de duinen langzaam verdroogden. Aan het begin van de 20ste eeuw schaatsten de Ter schellingers bijvoorbeeld van West naar Midsland via de duinplassen.

twee manieren. De zojuist in het leven geroepen organisatie Staatsbos beheer had de opdracht om de duinen van de vier westelijke eilanden te bebossen en zo twee klappen ineens te slaan: het vastleggen van het duin en de productie van het zo nodige hout. Op Schiermonnikoog deed de eigenaar van het eiland, de familie von Bernstorff, hetzelfde.

Om de verdamping tegen te gaan worden de bossen tegenwoordig om gevormd tot meer natuurlijke en minder waterverslindende loofbossen.

Toch blijven lokaal de eenvormige dennenplantages nog staan – als historisch monument en als reservaat voor de bijzondere flora die erin voorkomt (zie pag. 156).

GESCHIEDENIS89

Niet alleen de wind, ook het water was een bedreiging voor de eilanden. Op sommige plekken groeit het eiland aan doordat de zee zand afzet, maar elders kalft het duin juist af. Texel en Ameland bestaan bovendien uit meerdere kleinere eilanden die aan elkaar zijn gegroeid. De ‘lasnaad’ tussen de oorspronkelijke delen is nog zwak. Zonder beschermende maatregelen zou spring tij in combinatie met aanlandige wind nog wel eens het eiland in tweeën kunnen delen, met alle gevolgen van dien voor de bewoners.

TASTBAAR VERLEDEN: BOSSEN EN STUIFDIJKEN Stuifdijken zijn op alle bewoonde Waddenei landen aangelegd en hadden tot doel om over stromingen en afslag van het eiland vanaf de Noordzee te voorkomen. De stuifdijken lijken op duinen, maar zijn rechter, gelijkmatiger en doorgaans hoger dan natuurlijke duinen. Op Texel vind je ze bij de Muy en Slufter (route 5), op Vlieland bij de Kroon’s Polders (route 8), op Terschelling bij de Noordsvaarder en Boschplaat (route 11 en 14), op Ameland bij de Môchdijk (pag. 256), het Zwanenwater (route 15) en het Nieuwlandsreid (route 17) en op Schiermonnikoog bij de kwelder (route 21). Alle eilanden hebben ook hun aanplantingsbos sen. Veel ervan zijn of worden nu omgevormd tot loofbos. De originele naaldbossen vind je onder andere nog bij de Fonteinsnol op Texel, De bos sen rondom het dorp van Vlieland (route 9), het Hoornse Bos en langs de Longway op Terschel ling (route 10 en 11), het Kweekbos op Ameland en langs het Scheepstrapad op Schiermonnikoog (route 18 en 20).

Vanaf de 17e eeuw is men daarom begonnen om stuifdij ken aan te leggen. Het principe achter de stuifdijk is een voudig en lijkt sterk op de landwinning in de Groningse en Friese vastelandskwelders: rijen van rijshout worden ge plant die loodrecht op de windrichting staan. Daarachter, in de luwte, hoopt het zand zich op. Hier wordt helmgras geplant, dat met zijn unieke eigenschap om alsmaar te blijven groeien, het hoofd boven het zand houdt en tege lijkertijd steeds meer zand invangt. Een nieuw duin is ge boren. Stuifdijken lijken dan ook in niets op de zeedijken aan de waddenkant. Op het eerste zicht zijn het gewoon duinen, maar ze staan in een lange, ononderbroken rij. De meeste hedendaagse stuifdijken zijn tussen 1910 en 1990 aangelegd of versterkt door Rijkswaterstaat. Eco logisch is de stuifdijk in alle opzichten een duin. De kans is dan ook groot dat je al vaker langs een stuifdijk bent gefietst en die altijd voor een duin hebt aangezien. Stuifdijken alleen waren niet genoeg. Alle eilanden hadden te maken met aangroei én afkalving van het duin. Het is een natuurlijk proces van de Waddeneilanden, maar dat maakt het niet altijd even aangenaam. Zeker niet wanneer je begin 20ste eeuw een badhotel runt in Nes, Ameland. De duinboog van Nes ligt precies op een plek waar de zeestroom de kustlijn erodeert. Met lede ogen moesten de Scheltema’s aanzien hoe de zee jaar naar jaar dichter bij hun badhotel kwam tot er in 1916 geen ontkomen meer aan was en het hele gevaarte in zee verdween. Kort erop bouwden ze een nieuw hotel, 600 meter landinwaarts. Het heeft er een kleine 50 jaar gestaan, tot de golven het opnieuw opeisten.

In Duitsland hebben ze dit probleem rigoureusaangepakt: de eilanden Borkum, Norderneye, Baltrum, Spiekerooge en Wangerooge zijn ‘in beton gegoten’. De meest kwetsbare delen van de noordzeekust zijn met dammen versterkt. Ook op de Nederlandse eilanden, zoals op de noordpunt van Texel (route 6) en op Vlieland (route 8 en 9) liggen dam men in het Noordzeestrand. Verder is er op de Nederlandse Waddeneilanden gekozen voor een minder extreme maatregel: de zandsuppletie. Vanuit zandbanken op de Noordzee worden (overigens pas sinds de jaren 80 van de vorige eeuw) miljoenen kubieke meters zand voor de kwetsbare delen van de kust gestort, die de zeestroom vervolgens uitsmeert over het afkalvende strand, dat nu gedurende enkele jaren juist aangroeit.

Op de grond broedende vogels als lepelaars spinnen garen bij het ge brek aan roofdieren als vossen en bunzings, net als de veldmuizen die Ameland en Schiermonnikoog wel ooit bereikt hebben. Die zitten er dan ook veel, en dat verklaart deels weer de grote aantallen roofvogels. Zo vormt zich een unieke eilandnatuur.

Fr = Friesland Gr = Groningen NH = Noord Holland Tx = Texel Vl = Vlieland Ts = Terschelling Am = Ameland Sch = Schiermonnikoog Hs = Huisduinen Lm = Lauwersmeer

Tot slot is de isolatie van het eiland een belangrijke factor die het leven in het Waddengebied bepaalt. Die maakt het lastig voor landzoogdieren, vlinders, reptielen en amfibieën om de eilanden te bereiken. Veel soorten ontbreken dan ook, niet omdat hier geen geschikt leefgebied is, maar omdat de dieren domweg nooit de Waddenzee over zijn gezwommen.

GebruikteVelduil afkortingen in hoofdstuk:

FLORA EN FAUNA

107 Niet alleen de bootreis, het landschap en typische eilanddorpjes, ook de waddenflora en -fauna geven je dat beroemde eilandgevoel. In het Waddengebied komen soorten voor die in de rest van Nederland zeld zaam of afwezig zijn. Soorten die je wel in het binnenland vindt, zien er hier vaak anders uit. Dat is niet verwonderlijk. Sommige ecosystemen zijn namelijk typisch voor de Wadden. De duinen en duinvalleien vind je uiteraard langs de hele kust, maar de kalkarme variant is uniek voor het Waddengebied en het bovendeel van Noord-Holland (zie pag. 23). Veel duinsoorten kom je alleen hier tegen. Ook de wadplaten en de kwelders vind je alleen in het Waddengebied en op kleinere schaal in Zeeland. Het klimaat draagt eveneens bij aan het waddenkarakter. De matigende invloed van de zee is voelbaar in het hele gebied. In de winter wordt het nooit echt zo koud als in het binnenland, want wind die over zee aan komt waaien wordt opgewarmd door het zeewater. In de zomer verkoelt de wind juist. Gek genoeg bevalt dit klimaat zowel planten en dieren die te boek staan als warmteminnend (dus zuidelijke soorten) als noor delijke koudeliefhebbers. In het Waddengebied ontmoeten soorten el kaar die in het binnenland strikt gescheiden zijn omdat de noordelijkste grens voor de zuiderlingen veel zuidelijker ligt dan de zuidgrens voor de noorderlingen. In de plantengroei is dit het beste te zien. Mediterrane soorten als verfbrem en gevlekt zonneroosje groeien op de eilanden net zozeer als de Scandinavische berendruif en kraaihei. Voor vogellief hebbers is het voorkomen van dwergstern (zuidelijk) en noordse stern (noordelijk) een goed voorbeeld. Of kleine zilverreiger en eidereend. Deze overlap lijkt tegenstrijdig, maar is best logisch. De zuidelijke soor ten houden niet zozeer van warmte maar kunnen niet tegen de winter kou, terwijl de Scandinavische planten en dieren vooral zomerse hitte (en droogte) slecht verdragen, maar geen probleem hebben met een milde winter. Het sterk Atlantische, gematigde klimaat maakt dat ze hier beide kunnen voorkomen.

dit

De afwezigheid van deze dieren leidt tot de aanwezigheid van andere.

ZOOGDIEREN OP DE WADDENEILANDEN De Waddeneilanden liggen al zo’n 900 jaar los van het vasteland. Daar voor waren ze door een enorm gebied van zompige zout- en veenmoe rassen gescheiden van de Drentse zandgronden. Dat zijn geen ideale omstandigheden voor landzoogdieren om zich te vestigen. Bovendien was er tot 100 jaar geleden geen bos op de eilanden en grote delen van de kust zijn nog steeds boomloos. Als gevolg daarvan ontbreekt het op de eilanden aan land roofdieren. Geen vos, geen das, geen boom- of steen marters, geen bunzing of wezel. Alleen de hermelijn heeft zich op Texel gevestigd, waarschijnlijk toen dat nog vastzat via Wieringen aan het vasteland. Mede daarom zijn de eilanden zo in trek bij vogels om te broeden. Geen rover die de nesten komt plunderen. Van oorsprong kwamen er op eilanden ook nauwelijks muizen, spitsmuizen of ratten voor. Nog steeds is de di versiteit ervan niet hoog, maar toch komen bosmuis en huismuis op alle eilanden voor. De rosse woelmuis heeft zich gevestigd op Texel en Terschelling, de aardmuis op Texel en Ameland en de veldmuis op Ameland en Schiermonnikoog. Speciale vermelding verdient de noord se woelmuis, die zich thuisvoelt in moerassige (veen)landschappen. Het is een van de hele weinige endemische diersoorten van Nederland: een diersoort (in dit geval een ondersoort) die nergens ter wereld voorkomt behalve in Nederland. De belangrijkste popu laties van de noordse woelmuis komen overi gens voor in het laagveengebied van Holland, Utrecht, Zeeland en Friesland, maar ook op Texel zit een populatie.

ZOOGDIEREN108

Zomer: blaffende reeën in het Lauwersmeer gebied.

Al met al is dit maar een kort lijstje, maar van groot belang. Veel van deze vestigingen zijn recent en dan ook nog maar op een enkel ei land, waardoor het effect ervan op met name de vogelstand makkelijk te zien is. Een kwes tie van de vogelstand voor en na vestiging Haas

Februari-april:SPECTACULAIRvechtende rammelaars (mannetjeshazen) op de velden.

Van de insecteneters is de huisspitsmuis te vinden op Texel, Ameland en Schier, de dwergspitsmuis op Terschelling en Ameland en de waterspitsmuis op Texel. De egel is op alle eilanden en aan de kust te vinden.

ZOOGDIEREN Soms wordt een gebied eerder gekenmerkt door wat er niet is dan wat wel. Dat geldt zeker voor de zoogdierenwereld van de Wadden. Vanwege de geïsoleerde ligging ten opzichte van het vasteland ontbreken veel soorten, met name roofdieren. Behalve de grootste wilde predators van ons land natuurlijk. De zeehonden zijn het embleem van de Waddennatuur.

Jaarrond: zeehonden kijken op de wadplaten en bij kalm weer kans op bruinvissen bij de zeegaten.

Inmiddels is de opinie over het konijn ook drastisch gewijzigd – in plaats van de grote verstoorder blijkt het konijn onmisbaar in het behoud van het open duin met zijn bijzondere flora en fauna.

ZOOGDIEREN109vergelijken. Zo blijkt het voorkomen van velduil sterk gekoppeld te zijn aan het voorkomen van de veldmuis. Texel en Ameland waren al lang bastions voor zowel veldmuis als velduil. Texel zat ooit vast aan het vasteland (zie pag. 21) en Ameland werd door veldmuizen ‘gekoloniseerd’ toen in 1887 een strekdam was gelegd naar Ameland (zie pag. 96). Toen de veldmuis in 2003 op Schiermonnikoog opdook, duurde het niet lang voordat de velduil er ook zat. Idem voor kerkuilen op Texel, die daar enkele jaren na het arriveren van de huisspitsmuis ging broeden. Als bezoeker zal je overigens van de muizen en spitsmuizen niet veel meekrijgen. Twee andere dieren daarentegen kunnen je nauwelijks ontgaan: de hazen in de polder en kwelder en de konijnen in de duinen. Beide komen in grote aantallen voor en zijn gemakkelijk te zien. De haas komt waarschijnlijk van nature voor op de eilanden, maar het konijn is eind 13e eeuw geïntroduceerd voor de huiden en het vlees.

HET DUINKONIJN

Het is de klassieke duinidylle: pluizige konijntjes met grote zwarte ogen. Jij op de fiets, het konijn langs het schelpen pad, beide genietend van de voorjaarszon. Perfecte harmo nie tussen mens en natuur. Maar schijn bedriegt. In de turbulente relatie tussen mens en konijn, was de liefde altijd eenzijdig. Hield de mens van het konijn, dan betekende het voor flappie niet veel goeds. In tijden waarin het konijn profijt had van de mens, was die laatste de dupe. Het konijn is aan het einde van de middeleeuwen uit Zuid-Europa naar ons land gebracht. Fijn bont, goed vlees en een indrukwekkende voortplantingssnelheid maakte het tot het ideale dier om op de eilanden te houden. Vlees was hier schaars. In eerste instantie werden ze in omheinde jachtterreinen gehouden. Maar een hek in het duin houdt een konijn niet tegen – die gaat onder gronds. Misschien is hij ook wel bewust uitgezet, of beide. Hoe dan ook, het konijn vond in het duin een ideale Metleefomgeving.deopkomst van de landbouw en de bevolkingsgroei op de eilanden werd het konijn steeds meer als een plaag gezien. De dieren vraten het plantendek kapot en groeven de wortels los, waardoor het zand ging stuiven (zie pag. 87). Voor de konijnenbestrijding werden zelfs rigoureuze middelen als blauwzuurgas niet geschuwd.

In 1952 werd – opzettelijk – het virus myxomatose geïntroduceerd. Dat gebeurde in Parijs, maar het virus sloeg zo snel om zich heen dat het een jaar later al in Nederland kwam en in 1956 op de Waddeneilanden. Het virus richtte een slachtpartij aan – slechts ongeveer 5% van de konijnenstand bleef over. De konijnenstand krabbelde op, tot de uitbraak van het volgende virus, VHS oftewel viral hemorrhagic syndrom. Sindsdien gaat het op en af met het duinkonijn, dat telkens weer opnieuw geplaagd wordt door ziektes.

Het ree werd uitgezet op Ameland na de Tweede Wereldoorlog en pas in 1992 op Terschelling. Je ziet ze niet zo snel, maar hun sporen vind je des temeer in het duinzand. Op mooie zomeravonden zie en hoor je op groene plekjes in de dorpen regelmatig egeltjes rondkruipen. Net als de konijnen zijn ze door de mens geïntroduceerd.

Algemene broedvogel, algemene doortrekker en Middelgroteoverwinteraar.steltloper met fel oranjerode poten en snavel.

ROSSE GRUTTO >

Algemene doortrekker en overwinteraar. Grote steltloper met lange poten, licht omhoog gebogen lange snavel en korte nek. Aantal: max. 140.000-190.000. Habitat: kwelderranden, zandige slikken, zandplaten. < KLUUT Algemene broedvogel en doortrekker, zeer schaarse Zwartwitoverwinteraar.verenpatroon en omhooggebogen snavel.

Aantal: max. rond 55.000. Habitat: kwelder en polder (om te broeden), slikken.

VOGELS116TYPISCHE STELTLOPERS VAN HET WAD

Lokaal vrij algemene doortrekker. Fijne, rechte snavel en fijn gespikkeld (vgl. tureluur). Alleen in voorjaar zwart. Aantal: rond 5000. Habitat: voorkeur voor brakke en zoete wateren. Vastelandskust, vooral Dollard. < GROENPOOTRUITER Vrij algemene doortrekker, zeldzame overwinteraar. Forse, witgrijze ruiter met omhooggebogen snavel. Aantal: max. rond 15.000. Habitat: slikken, ondiepe brakke en zoetwater plassen.

Aantal: max. rond 30.000 op trek; ongeveer half zoveel broedt. Habitat: kwelders, slikken en schelpenbanken, vooral Fries-Groningse vasteland en Texel.

ZWARTE RUITER >

< TURELUUR

KROMBEKSTRANDLOPER >

< BONTE STRANDLOPER Zeer algemene doortrekker, algemene Lichtoverwinteraar.omlaaggebogen snavel. Zwarte buik in zomerkleed. Aantal: max. rond 500.000 op trek. Habitat: slikken, soms op strand.

Vrij schaarse doortrekker in najaar, schaarse over winteraar en voorjaarsdoortrekker. Als bonte strandloper, maar langere, krommere snavel. In broedkleed steenrood. Aantal: max. rond 5.000. Habitat: kwelderranden, slibbige wadplaten, voornamelijk Friese waddenkust. < KLEINE STRANDLOPER Schaarse trekvogel. Zeer kleine strandloper, met korte snavel en poten. Aantal: max. enkele honderden. Habitat: slikken, kwelderranden.

Vrij algemene doortrekker, vrij algemene Kleineoverwinteraar.lichtgekleurde strandloper, rent langs de branding. Aantal: max. rond 20.000. Habitat: stranden, zandplaten.

VOGELS117

KANOET > Zeer algemene doortrekker, algemene Groteoverwinteraar.plompestrandloper, steenrood in broedkleed, grijs in de winter. Aantal: max. 200.000. Habitat: slikken. < DRIETEENSTRANDLOPER

Maar liefst vier soorten parelmoer vlinders komen voor op de Wadden eilanden. Van boven naar beneden: grote parelmoervlinder, duinparel moervlinder, kleine parelmoervlinder en zilveren maan.

INSECTEN Niet alle insecten kunnen zich goed verspreiden en dan liggen de Waddeneilanden best ver van het vaste land. Toch komt op de Waddeneilanden een zeer gevarieerde en heel interessante insectenfauna voor, waardoor er voor de liefhebber veel te beleven is. De meeste mensen kennen de opvallende insectengroepen wel zoals de dagvlinders, sprinkhanen en libellen. Ze zijn over zichtelijk, hebben niet te veel soorten en zijn relatief eenvoudig waar te nemen. De obscuurdere soorten zijn wellicht onopval lend, maar soms spectaculair in hun aanpassingen aan het leven op de Wadden. VLINDERS De grote Waddeneilanden zijn echte hotspots voor vlinderaars. Hoewel er enkele soorten verdwenen zijn (o.a. grote ijsvogelvlinder), zijn er veel positieve trends. Zo heeft het groentje de eilanden weten te vinden en zit het landkaartje inmiddels op Ameland. De keizersmantel is de laatste ja ren eveneens een nieuwkomer en lijkt zich te kunnen handhaven. Tijdens grote invasies van trekvlinders vestigen zich soms kortstondig nieuwe soorten. Denk aan de prachtige rouwmantel, de grote vos en in 2014 en 2015 zelfs de oostelijke vos. De invloed van brakke en zoute milieus zijn niet ideaal voor dagvlinders en daarom is het best opmerkelijk dat op de wat meer zandplaat-achtige eilanden ook dagvlinders worden waargenomen. Zo zijn er op Griend negen soorten gevonden, terwijl de teller voor Rottumerplaat en Rottu meroog op respectievelijk 18 en 23 staat. Het zijn vaak zwervers zoals bruin zandoogje, maar sommige hebben ook kleine populaties, zoals het zwartsprietdikkopje en de heivlinder. Het totaal aantal soorten op de grote eilanden varieert van 31 op Schiermonnikoog tot 39 op Ter schelling en dat is vergelijkbaar met een welbekend vlindergebied als de Veluwe. Echt niet slecht dus!

De meest opvallende soorten dagvlinders in de duinen zijn de prachtige parelmoervlinders. De kleine parelmoervlinder zit vaak op de grond. Hij heeft, in tegenstelling tot de andere soorten, zwarte stippen op de oranje vleugels en wordt daarom ook wel eens ‘pantertje’ genoemd. De grotere duinparelmoervlinder en de grote parelmoervlinder zitten vaker op bloe men of vliegen met flinke snelheid voorbij. Bijzonder is de forse populatie van de zilveren maan op Terschelling. Deze parelmoervlinder komt verder in Nederland, hetzij beperkt, op laagveen en in blauwgraslanden voor en heeft hier de enige populatie in de duinen.

De overgang van binnenduin naar de open duinen biedt een gevarieerd landschap voor vlinders. De dorpen en de hogere bossen waar ook eiken en andere loofbomen staan, zijn geschikt voor bont zandoogje, eikenpage, boomblauwtje en gehakkelde aurelia en op Terschelling ook het koevinkje.

In de open, schralere graslanden komen juist de kleine vuurvlinder, icarusblauwtje, hooibeestje en zwartsprietdikkopje voor (en op Ameland soms ook geelsprietdikkopje). Verder richting de zee kom je in het leefgebied

INSECTEN142

Texel (route 6): groentje, bruin blauwtje, kleine en grote parelmoervlinder, duinparelmoervlinder, heivlinder Vlieland (route 7): groentje, duinparelmoervlinder, argusvlinder, kommavlinder, zwartsprietdikkopje Terschelling (route 10 en 12): argusvlinder, eikenpage, groentje, koevinkje, kleine en grote parelmoervlinder, duinparelmoervlinder, zilveren maan, heivlinder Ameland (route 15): bruin blauwtje, kleine parelmoervlinder, duinparelmoervlinder, heivlinder, kommavlinder Schiermonnikoog (route 19 en 20): aardbeivlinder, oranjetipje, landkaartje, kleine parelmoervlinder, duinparelmoervlinder, heivlinder Lauwersmeergebied (route 24 en 25): koninginnenpage, eikenpage, grote weerschijnvlinder, argusvlinder, koevinkje, oranje zandoogje, groot dikkopje Groentje

BESTE VLINDERROUTES

INSECTEN143

van de eerder genoemde parelmoervlinders, de heivlinder en de kom mavlinder. De ‘alledaagse’ soorten zoals dagpauwoog, kleine vos en atalanta kun je vrijwel overal verwachten. Distelvlinder en oranje luzer nevlinder zijn echte trekvlinders en komen alleen in sommige jaren op de eilanden terecht. Een soort die in enkele jaren uit het grootste deel van Nederland verdween is de argusvlinder. De reden waardoor deze soort zo achteruit gaat is nog onduidelijk, maar heeft vermoedelijk met stikstofoverschot te maken. Op de Waddeneilanden komt hij nog verspreid voor in zowel de duinen als de polders, zoals dat ook eigenlijk hoort bij deze soort. De eilanden vormen inmiddels een uniek en belangrijk overlevingsgebied voor de argusvlinder in SommigeNederland.vlindersoorten

komen maar op een of enkele eilanden voor. In de open duinen van Schiermonnikoog bijvoorbeeld vind je de aardbeivlinder. De rups leeft van tormentil, dauwbraam en diverse ganzeriksoorten en ondanks dat deze waardplanten op alle eilanden groeien, is de aardbei vlinder beperkt tot dit Schiermonnikoog. Het heideblauwtje komt juist alleen voor op Texel, waar hij vliegt op de kleinere heideterreintjes tussen de duinen en de polders. Het aantal nachtvlinders is veel groter dan het aantal dagvlinders. De meeste leiden echter een obscuur, nachtelijk bestaan. Toch zijn er een aantal opvallende soorten, met name diegene die overdag actief zijn.

TOELICHTING TEKSTKADERS maandaanduidingen 1 - 12 = januari - december geen aanduiding = hele jaar; sch = schaars; zz = zeldzaam; zzz = zeer zeldzaam LEGENDA ROUTEKAARTEN LandhuisTreinstationAutorouteFietsrouteWandelrouteExcursieRoutepuntStartpunt/historische locatie ParkeerplaatsInformatiepunt/ Extra startpunt ReptielenVogelsZoogdierenEcologieGeologieLandschapCamping/ Amfibieën OverigeVlindersLibellen NattePlantenZeedierenongewerveldenpaden 1

167

ROUTES

Aan de waddenkust is het landschap zo weids dat wandelen al snel een beetje saai wordt. Hier dus vooral fietsroutes. Sommige daarvan lenen zich (met kleine aanpassingen) ook voor een autotocht. Op de kaarten zijn fietsroutes conse quent in blauw aangegeven en wandelroutes in rood. Waar de auto een alternatief is, is deze met een blauwe stippellijn aangegeven. De dikke lijnen refereren aan de hoofdroute en de dunne aan eventuele extra lussen, afstekers of al Totternatieven.slot–veel routes in dit boek zijn behoorlijk lang. Daarom heb ik ook mogelijkheden tot inkorten van de tocht aange geven. Zo kun je ze opknippen in meerdere korte tochten. Tijd om op pad te gaan!

In dit deel zijn 28 routes uitgeschreven waarop je alle land schappen, de flora, de fauna, geologie en geschiedenis van het Waddengebied te zien krijgt. Op pagina 319 en verder vind je tips over boottochten, wadtochten en georganiseer de excursies. De routes zijn zo samengesteld dat je een maximale diver siteit in landschap te zien krijgt en de beste kans maakt op vogels, zeehonden, vlinders, reptielen, flora enzovoort. Bij de punten op de routes staan soortenkaders die een in dicatie geven van wat je hier zou kunnen zien, inclusief de periode waarin de soort te vinden is – bosanemoon (3-4) wil zeggen dat je in maart (3) en april (4) bosanemonen kunt zien bloeien. Als een soort weinig voorkomt, maar toch het vermelden waard is, staat erbij dat deze schaars (sch) danwel zeldzaam is (zz). Onder schaars wordt verstaan dat deze enkele keren per jaar gezien wordt, terwijl zeldzaam neerkomt op hooguit 1 of 2 keer per jaar. Fiets- en wandelroutes wisselen elkaar af. Op de eilanden heb ik telkens een fietsroute beschreven waarop je een goe de eerste indruk van het eiland als geheel krijgt. Op de daar opvolgende wandelroutes verken je het eiland op je gemak.

TEXEL168

Ook is Texel het enige eiland dat onderdeel is van de provincie Noord-Hol land – alle andere zijn tegenwoordig Fries. Je merkt dit subtiel in de sfeer, maar ook in de aanwezigheid van grote polders en uitgestrekte bollenvelden, die het eiland kleur geven in april (maar voor de natuur verder niet interessant zijn). Dat Texel anders is dan andere eilanden zie je onder andere terug in de unieke schapenboeten en het tuinwallenlandschap. Ook de vogelwereld is bijzonder. Zo komen op Texel (samen met Vlieland) de meeste bij zondere dwaalgasten voor. Texel heeft zelfs de grootste diversiteit aan vogels van heel Nederland. Meer dan 390 verschillende vogelsoorten zijn er waargenomen. Daarnaast is het eiland uiteraard beroemd om zijn prachtige duinen, stranden en polders vol weidevogels. Wel heeft Texel minder kwelders dan de andere eilanden. achter de boot van Texel

Meeuwen

TEXEL Texel is het grootste en meest westelijke eiland van de internationa le Waddenzee en is anders dan alle andere Waddeneilanden. Hoewel ontegenzeggelijk een eiland, voel je van Texel dat het niet ver van het vasteland is. De boottocht duurt 20 minuten en de veerboot is zo groot en solide dat je zelfs met een stevige bries de deining nauwelijks merkt.

Texel is ook het enige eiland waar je gemakkelijk met de auto komt, al is het openbaar vervoer met de unieke Texelhopper (zie kader) zo goed dat je de auto beter thuis kunt laten. Al met al is Texel veel gemakkelijker te bezoeken in een korte vakantie dan de andere eilanden.

Vogelinformatiecentrum ( www.vogelexcursiestexel.nl ) en de afzon derlijke beheerders ( www.natuurmonumenten.nl/texel en natuurgebieden/texelwww.staatsbosbeheer.nl/ ). Veerboot: Den Helder – Texel (ieder uur; 20 min. www.teso.nl ). Openbaar vervoer: Connexxion buslijnen; Texelhopper. Restricties: Veel paden zijn tijdens het broed seizoen afgesloten. 2 6 45 3 1 Den Burg Den HelderDe CocksdorpVlielandTexel BolRazende veerhaven Ecomare De Koog De BollekamerDennen veer naar Vlieland Eendenkooi Spang

In de verte zie je een immense zandplaat in zee liggen: de Razende Bol. Deze zandplaat wordt ieder jaar iets groter en maakt kans om uit te groeien tot een heus eiland. Met de verrekijker kun je, zij het heel in de verte, vaak zeehonden zien liggen op de Razende Bol. Met wat geluk zie je ze ook naast de boot zwemmen.

TEXEL169

TE ZIEN VANAF DE BOOT De boottocht tussen Den Helder en Texel is maar kort. De boot hoeft geen bijzondere bochten te maken, omdat hij door het diepste deel van de Waddenzee vaart, het Marsdiep. Eigenlijk gaat deze tocht dan ook niet over de Waddenzee zelf, maar door het zeegat tussen eiland en Bijzondervasteland. aan de overtocht naar/van Texel zijn de vele meeuwen die achter de boot hangen en bedelen om voedsel. Statig hangen ze naast je en voor je, als luchtacrobaten, letterlijk een armlengte verwijderd. In winter en najaar heb je grote kans op zeevogels aan de Noordzeekant van de boot: duikers, jan-van-genten, drieteenmeeuwen, dwergmeeuwen, zeekoeten – je kunt ze allemaal zien vanaf de boot. Of als je pech hebt geen enkele; dat hoort bij zeevogels kijken. Omdat het water hier zo diep is, maak je in het Marsdiep de beste kans op zeezoogdieren: gewone dolfijn, bruinvis, een enkele keer zelfs een bultrug. Verwacht niet teveel hiervan. De kans om ze te zien blijft erg klein.

Tot slot heb je vlak bij Texel, ook aan de Noordzeekant, een prachtig zicht op de Mokbaai, een hoogwatervluchtplaats voor vogels. Lepelaars, eenden en duizenden steltlopers bieden een voorbode op wat je op Texel te wachten staat.

Tip: neem een plekje achteraan of aan de Noordzeekant van de boot. Daar zie je het meest.

Den Hoorn tussen de bloembollen IN HET KORT VVV: Emmalaan 66, Den Burg. Natuurmuseum: Ecomare (zie pag. 342). Georganiseerde natuurexcursies: Bij Ecomare, het

ROUTE170 1: DE VOGELBOULEVARD

Langs de Texelse Waddenkust ligt een hele keten van vogelgebie den. Ze zijn verbonden via de Waddendijk die daarom ook wel de ‘Vogelboulevard’ wordt genoemd. De meeste van deze natuurge bieden hebben recent een metamorfose ondergaan en trekken enorme aantallen vogels. Het zijn vooral binnendijkse brakwaterplassen, die door wadvogels worden gebruikt tijdens hoog water. In veel gebie den zijn schelpeneilandjes aangelegd, waar sterns, kluten en plevieren broeden. Een tocht langs de Vogelboulevard is het hele jaar door aantrekkelijk, maar vooral tijdens het broedseizoen een waar spektakel. Dan kijk je uit op broedende kluten, sterns en plevieren, fiets je langs polders vol broedende weidevogels en zie je foeragerende lepelaars op de plassen. De vogels zijn vaak van dichtbij te zien. Als je wat geduld hebt, zie je alle gezinsperikelen en burenruzies van de kolonie zich voor je neus voltrekken. Deze route loopt langs de gehele Vogelboulevard, waarbij binnenen buitendijkse gebieden elkaar afwisselen. De terugweg voert door de polder, waar het oude krekenpatroon van de kwelders nog deels zichtbaar is.

Verlaat het dorp in noordelijke richting, richting De Waal en sla rechtsaf als je Oudeschild uit bent, de Ottersaat in.

op pad gaat even van de historische haven van Oudeschild. In de VOC-tijd was dit de Rede van Texel, waar sche pen die naar Afrika en Nederlands-Indië voeren een laatste keer aan legden alvorens de zee op te gaan. Deze locatie is vanwege zijn ligging in de luwte, het relatief diepe water en de aanwezigheid van zoetwater bronnen (zie route 3) de ideale aanmeerplaats. In de winter kan de haven interessant zijn voor zeevogels die hier even komen rusten. Je kunt hier soms zeekoet, alk of kuifaalscholver aantreffen.

Startpunt:GenietOudeschildvoordatje

ROUTE 1: DE VOGELBOULEVARD KETTING VAN VOGELRESERVATEN AAN DE WADDENKUST fietsroute 40 km WAT KUN JE VERWACHTEN? • De beste vogelgebieden van Texel. • Eldorado van sterns, kluten en plevieren. • Belangrijke binnendijkse hoogwatervlucht plaatsen. • Bijzondere orchideeën in mei. • Geschiedenis van oude kwelderarmen en zeedorpen.

Je fietst door Dijkmanshuizen en Ottersaat, een open polderland met karakteristieke weidemolentjes die vroeger de rietvelden nathielden. De bodem is hier wat zilt, doordat Waddenzeewater door de dijk sijpelt. Recent heeft Natuurmonumenten de waterstand verhoogd en het oude reliëf in het grasland hersteld. In het voorjaar hoor je overal 21

De Waal De Cocksdorp de roep van de grutto, terwijl vanaf oktober tot ver in april de smienten, brand- en rotganzen zich massaal tegoed doen aan het gras.

78 109 1112 1 2 3 4 5 6 13 14 15 16 0 1 2 3 KM 17 Oosterend Oudeschild WaddenzeeDeSchorrenDe SlufterPolderEierland Ottersaat Dijkmanshuizen Oost 18 WaalenburgPolder Zandkes WagejotUtopia De Volharding SpangEendenkooi De Bol HoogezandskilRoggesloot vogelkijkhutvogelkijkhut kijkscherm Vogelinformatiecentrum Dijkvak alleen per fiets toegankelijk

171 ROUTE 1: DE VOGELBOULEVARD

Vlak voordat de weg een scherpe bocht naar rechts maakt, staat aan je linkerhand een vogelkijkhut, waar, afhankelijk van het seizoen, ganzen, eenden, steltlopers en lepelaars te zien zijn. Met name voor steltlopers kan Dijkmanshuizen

PUNTEN 2 - 8 rotgans (5-10), brandgans (10-5), grauwe gans, kolgans (10-4), kleine zwaan (10-2), bergeend, zomertaling (sch; 4-10), pijlstaart (9-4), slobeend, krakeend, smient (9-4), wintertaling (8-4), kuifeend, dodaars, lepe laar (4-10), bruine kiekendief (3-10), blauwe kiekendief, slechtvalk (9-4), waterral (sch), kluut, kievit, goudplevier (7-5), bontbek plevier, wulp, regenwulp (4-5; 7-8), rosse grutto, grutto (3-8), steenloper, kanoet, krombekstrandloper (z; 5; 7-10), Temmincks strandloper (sch, 5), bonte strandloper (7-5), kleine strandloper (sch; 5; 7-10), witgat (4-10), kemphaan (7-5), watersnip (8-11), oeverloper (5; 7-9), tureluur, visdief (4-8), oeverzwaluw (4-8), rietzanger (4-8), kleine karekiet (5-9), tapuit (4-5; 8-10), gele kwikstaart (4-5; 8-9)

Je loopt langs de stuifdijk, in 1960 aangelegd om de achterliggende Strandvlakte (rechts van je) en kwelder te beschermen tegen de Noordzee. Aanvanke lijk was het de bedoeling om deze dijk helemaal door te trekken naar het Willemsduin (punt 6 van deze route). Dat mislukte. Nu loopt de stuifdijk tot net voorbij paal 10; ten oosten daarvan kan de kwelder zich volledig natuurlijk Aanontwikkelen.jerechterhand ligt een groot moeras met riet en zee bies. Dit is een voormalige strandvlakte met lagune, die langzamerhand zoet werd nadat de stuifdijk was aange legd. Alleen bij heel hoog water stroomt er nog Noordzee water in via de opening aan het einde van de stuifdijk. Zoet kwelwater uit de duinen vult het gebied aan de west- en zuidkant, waardoor hier een groot rietmoeras ligt, waarin het hele jaar door veel vogels te vinden zijn. Verder naar het oosten verdwijnt het riet en zie je steeds meer zoutplanten. De Strandvlakte (zoals het gebied nogal prozaïsch heet) is erg rijk aan vogels. Let ook op rugstreeppadden die vaak gewoon over het pad lopen. Rondom het einde van de stuifdijk is het goed planten kijken. Brakwateren zoetwaterplanten, duin- en moerasplanten ontmoeten elkaar hier. Bij het einde van de strandvlakte, waar het pad een flauwe bocht naar links maakt om het laatste stuk van de stuifdijk te ronden, loopt een klein pad dat scherp naar rechts afbuigt. Het begint net na een paaltje met rood-gele markering en is gemakkelijk te missen. Volg dit pad.

ROUTE

Je steekt een kleine duinrug over (herkenbaar aan de duindoorns) en aan de andere kant kom je bij een onduidelijke kruising van paadjes. Volg het linkerpad. Je loopt dwars door een rietland met veel zeebies. Die laatste geeft aan dat de zee af en toe zijn invloed laat gelden. Op natte plekken op het pad bloeit het goudknopje. Aan je rechterhand ligt een grote meeuwenkolonie en in de zomer word je regelmatig lastiggevallen door kleine mantel-, zilveren stormmeeuwen (die er zelf overigens een ander perspectief op nahouden en vinden dat jij hen stoort). Vanaf hier en de gehele rest van de route is het zaak goed uit te kijken naar roofvogels. In het najaar en de winter, wanneer bijzondere soorten uit het noorden overwinteren, kan het hier spectaculair zijn. Sommige roofvogels hebben flink geprofiteerd van het 1 2 21: DE OOSTERKWELDER PUNTEN 1 EN 3 waterral, bruine kiekendief (3-10), groen pootruiter (4-5; 7-10), zwarte ruiter (4-5; 7-10), kleine zilverreiger (7-10), lepelaar (3-10), grote zilverreiger (8-11), blauwborst (4-8), sprinkhaanzanger (4-8), kleine kare kiet (5-9), bosrietzanger (5-8), rietzanger (4-8), rugstreeppadrietgors (4-10) rode ogentroost (7-9), stijve ogentroost (6-10), strandduizendguldenkruid (7-9), geelhartje (6-8), melkkruid (5-8), parnassia (6-10), sierlijke vetmuur (7-9), blauwe zeedistel (6-8) PUNT 3 kleine mantelmeeuw (3-10), zilvermeeuw, stormmeeuw, velduil, slechtvalk (9-4), torenvalk, smelleken (9-5), buizerd, ruigpootbuizerd (z; 10-4), bruine kiekendief (3-10), blauwe kiekendief heen (6-8), goudknopje (7-10), zeemelkdistel (6-10), haagwinde (6-9) 3 Rugstreeppad in de scheurende bodem van een opdrogende duinplas

272

Het is meteen gedaan met het makkelijke wandelpad. Daar waar de route door een laagte gaat, ligt zo ongeveer het natste en minst begaanbare stuk van de vallei. Op de zandiger delen bloeit in de zomer overal parnassia en strandduizendguldenkruid – een schitterend gezicht.

Het Willemsduin bij het baken biedt een prachtig uitzicht over de kwelder en de Waddenzee. In de zomer lijkt de kwelder op een schilderij van Van Gogh, opgebouwd uit streken paars, zilvergroen, rood, blauw en groen.

Vlakbij de Vierde Slenk wordt de Oosterkwelder weer spannender. Als je hier in de zomer bent, net na de broedtijd, bloeien zeeën van lamsoor, doorspekt met het zachte grijsgroen van zee-alsem. De massale bloei van de kwelder vind je bijna nergens zo uitbundig als hier. De 4e slenk zelf doorsnijdt het eiland bijna van zuid naar noord. Dit is ook het punt waarop je zult moeten besluiten of je rechtdoor gaat naar het Willemsduin of de slenk volgt tot het pad dat langs de noordzeezijde van de kwelder loopt.

Het baken van Willemsduin

645

PUNT 6 lamsoor (7-10), zeealsem (7-10), melkkruid (5-8), zeeweegbree (5-9), gewone zoutmelde (7-10), zulte (7-10), schorrenzoutgras (5-8)

feit dat in 2000 de veldmuis op Schiermonnikoog terecht is gekomen. Deze woelmuissoort (die ook in de winter actief is) doet het uitstekend in de zadenrijke hoge kwelder. Velduilen, buizerden, ruigpootbuizerden en kiekendieven varen er wel bij. Sla linksaf bij het bordje Willemsduin. Dit gedeelte van de kwelder ziet eruit als een steppelandschap. Kweldergras domineert de vegetatie. In het verleden werd dit deel van de kwelder begraasd. Met het stopzetten daarvan kon het hoge zeekweek het gebied overnemen.

273 ROUTE 21: DE OOSTERKWELDER

Het kwelderpad langs de Noordzeezijde loopt enkele tientallen meters ten noorden van het uiteinde van de Vierde Slenk. Volg het pad naar rechts, zo ver als je wilt. De jonge strandvlakte wordt regelmatig overstroomd door de Noordzee, maar het grootste deel van het jaar vormt regenwater een zoete lens over het zand.

Het duin zelf is ecologisch ook interessant. Het is een van de weinige plekken op de kwelder die altijd droog blijven en waar een kleine bel zoet water in het zand verborgen zit, waardoor planten als duindoorn kunnen groeien. Roofvogels gebruiken dit soort duinen vaak als uitzichtpunt.

ROUTE274 21: DE OOSTERKWELDER

Dit ultieme pioniersmilieu is de plek om in de zomer te genieten van vele duizenden parnassia's en drie soorten duizendguldenkruid.

8 7 PUNT 7 rugstreeppad (4-10) parnassia (6-10), sierlijke vetmuur (7-9), fraai duizendguldenkruid (6-10), strandduizendguldenkruid (7-9), bastaard van strand- en echt duizendguldenkruid (7-9) Strenge winter op de Oosterkwelder

Kies een mooi punt uit om door te steken naar het strand. Het oostelijke strand van Schiermonnikoog heeft faam onder schelpenliefhebbers. Vanwege de stromingen is dit een van de beste plekken om zeldzame Noordzeeschelpen te vinden zoals de noordkromp, noordhoorn en wulken. Ook barnsteen kun je er soms tegenkomen (zie pag. 22). De terugweg kun je helemaal langs het strand lopen. De Marlijn, startpunt van de route, zie je vanzelf liggen in het duin.

IN HET KORT VVV: o.a. Den Helder, Den Oever, Harlingen, Sint Annaparochie, Appingedam, Oldambt. Natuurmusea: meerdere (zie pag. 342-343).

Zeehondentochten: zie pag. 348. Georganiseerde natuurexcursies: o.a. Balgzand, Lauwersoog, Holwerd, Termunten; zie www.landschapnoordholland.nl; www.it fryskegea.nl; www.groningerlandschap.nl; www.natuurmonumenten.nl en www.staatsbosbeheer.nl Openbaar vervoer: Het busbedrijf in NoordHolland is Connexxion; bus- en treindiensten in Friesland en Groningen worden verzorgd door Arriva. Restricties: auto’s en honden worden geweerd op de waddendijk.

TexelVlieland Afsluitdijk Groningen Balgzand 22 23 2425 26 2728 Terschelling Ameland Schiermonnikoog Huisduinen HegewiersterfjildWaddencenterKornwerderzand Peazumerlannen kwelder Pieterburen Eemshaven Griend Ezinge Leeuwarden Den Helder Harlingen NiehoveNoordzeeWaddenzee Lauwersmeer Dollard Nieuweschans

275 HET VASTELAND HET VASTELAND De Nederlandse Waddenkust strekt zich uit van Den Helder tot Nieuweschans en biedt een totaal andere blik op het Waddengebied dan de eilanden. Hier geen gezellig kronkelende duinpaadjes of zanderige dennenbossen (behalve bij Huisduinen; pag. 312). Daar tegenover staat iets dat je op de eilanden weer niet tegenkomt: uitgestrekte moerassen met eenden, reigers en steltlopers, weidse akker- en polderlandschappen vol ganzen, roof- en weidevogels. Wat beide zijden van de Waddenzee gemeen hebben zijn de orchideeënrijke graslanden, en de uitgestrekte kwelders. Wie de Noord-Hollandse, Friese en Groningse Wadden verkent, ontdekt al snel dat alles er doortrokken is van de bijzondere historie van de strijd tegen en het leven met het water: terpdorpen, oude dijken, opstrekpolders, slaperdijken, oude vissershavens en handelssteden die nog steeds vol in bedrijf zijn. Wat nog meer opvalt is dat, in tegenstelling tot de eilanden, het gebied nog nauwelijks door bezoekers ontdekt is. De laatste serie routes van dit boek exploreert de veelzijdige Waddenkust. Je ontdekt er het oude, glooiende eiland Wieringen, de Afsluitdijk, de moerassen en bossen van het Lauwersmeer, de uitgestrekte buitendijkse gebieden van Friesland en Groningen, en de akkers en vogelrijke poldergraslanden binnendijks.

Nog een bijzonderheid: de warme, op het zuiden gelegen dijk vormt een van de weinige groeiplaatsen in Nederland voor de Zuid-Europese tengere distel. Sla linksaf de Varkensgrasdwarsweg in en neem vervolgens de eerste afslag rechts. Sla rechtsaf bij de splitsing en volg de weg als deze iets verderop weer linksaf gaat (Klieverkruisweg).

Na enkele kilometers door het glooiende Wieringer stuwwalland schap kom je ter hoogte van de Lonjeweg bij een weidevogelgebied waar, onder andere, grutto’s en tureluurs broeden. Als je de Lonjeweg naar rechts affietst kom je bij het gemaal.

ROUTE282 22: WIERINGEN EN HET BALGZAND

te dienen voor matrassen en kussens en als materiaal om dijken van te maken (zie pag. 69 en 83). Het gedroogde zeegras werd in balen tegen het dijklichaam aangezet en met stutpalen vastgehouden. Deze dijken raakten uit de gratie in de 18e eeuw, toen een exotische mosselsoort, de paalworm, zich erdoorheen vrat waardoor de dijken instabiel werden (zie pag. 105).

Onderweg kom je opnieuw door een nat weidegebied (in het Noord-Hollands dialect heten deze natte gronden ‘kogen’) waar in het voorjaar overal de grutto’s en de tureluurs te zien en te horen zijn.

Ga terug naar de kruising en sla rechtsaf. Verderop buigt de weg linksaf (Nesseweg). Sla rechtsaf bij de splitsing en neem de eerste links (Den Oever staat aangegeven). De weg komt bij de rijksweg. Steek deze over (voorzichtig!) en sla rechtsaf. De weg maakt een bocht naar links. Bij de kruising ga je rechtsaf (Stroeërkoogweg) en volg deze almaar rechtdoor tot je terug bent bij Den Oever.

1617 PUNTEN 15 EN 16 rotgans (10-5), brandgans (10-5), grauwe gans, toendrarietgans (11-2), bergeend, smient (9-4), grote zilverreiger (8-3), wulp (3-8), grutto (3-8) tengere distel (6-8) De zeer zeldzame tengere distel Loofgang langs de Klieverkruisweg (punt 16)

0 1 2 3 4 KM Oude Bildtzijl Waddenzee 7 2 3 4 5 6 1 Ferwert HogebeintumBlije Hallum Marrum Dit dijkdeel alleen per fiets toegankelijk vooralternatiefautoobservatiebunker Noarderleech Nieuwe Bildtzijl N357 Doniaweg Harstawei KP 75 vogelscherm

• Prachtig leeg landschap met hoge luchten en een open horizon.

• Veel weide- en kweldervogels in het voorjaar.

• Landwinningsgeschiedenis met slaperdijken, rijpe kwelders en rijshouten schermen voor de aanslibbing.

wandelroutes van

• Vele duizenden rot- en brandganzen in het winterhalfjaar.

fietsroute van 40,5 km en 3,5 en 2,5

km

Het meest uitgestrekte kweldergebied aan de wal ligt tussen Zwar te Haan en Holwerd. Noard-Fryslân Bûtendyks heet het. Het is een immense open vlakte van kwelders en zomerpolders waar het hele jaar rond veel vogels te vinden zijn. Centraal in het gebied ligt het Noarderleech, het doel van deze tocht. Het is een typische landaanwinningskwelder. Met behulp van rijshouten schermen en afwateringsgreppels is het slib ingevangen, waardoor het land aangroeide, de zoutinvloed afnam en het gebied klaar was om ingepolderd te worden. Tot men besloot dat het mooi geweest was met het verder land win nen op de Waddenzee en de kwelder voor de vogels te laten. Het gebied is nu in beheer bij It Fryske Gea. Deze route is zowel met de fiets als met de auto af te leggen. In beide gevallen kun je twee korte wan delroutes (3,5 en 2,5 km) volgen over de kwelder. De terugweg is vooral landschappelijk interessant. Het traject loopt over de oude ontginningsdijken, je komt langs een van de mooiste terpdorpen van Friesland (Hogebeintum) en door het historische Oude Bildtzijl.

WAT KUN JE VERWACHTEN?

283 ROUTE 23: DE FRIESE WADDENKUST ROUTE 23: DE FRIESE WADDENKUST EINDELOZE HORIZON EN DUIZENDEN GANZEN IN DE WINTER

• Historisch Hogebeintum – de hoogste terp van Friesland.

Startpunt: Zwarte Haan, gelegen aan het einde van de Nieuwe Bildt dijk, ten noorden van Sint Annaparochie (GPS: 53.309469, 5.625899).

In de trektijd en in de winter is dit een prachtig vogelkijkpunt. Soms zitten er duizenden kluten, dan weer grote groepen ganzen of is het wad bespikkeld met bergeenden. Hoe dan ook, kwantiteit. Diversiteit ook overigens, want verschillende steltlopers, roofvogels (in de winter) en allerlei zeldzaamheden worden geregeld gezien.

Volg het fietspad aan de kwelderkant van de dijk. Na 6,5 km vind je aan je linkerhand het eerste wandelpad. Automobilisten rijden de Nieuwe bildtdijk af tot Nieuwe Bildtzijl en slaan daar linksaf om onderaan de dijk te parkeren en via de trap de zeedijk over te steken. Volg de gele paaltjes voor de rondwandeling. De route loopt door ‘big sky country’. Vrijwel niets breekt de lijn van de horizon. Loom lopen hier de koeien door de zilte zomerpolders. Er ligt een laag dijkje om de weilanden, net hoog genoeg om te voorkomen dat de polders in het milde zomerseizoen overstromen. De invloed van het zout is hier nog maar zo klein dat het gras er mals is. Dit is de ‘rijpe kwelder’, dat wil zeggen, in principe rijp om ingepolderd te worden. Maar die inpolderingsprak tijken zijn nu verleden tijd – de vogelrijke buitendijkse zone wordt niet meer omgezet in akkerland.

Net over de dijk bij café De Zwarte Haan is een uitkijkpunt van waar je een prachtig zicht hebt over het buitendijkse gebied. Het leuke van dit punt is dat je zowel zicht hebt op de kweldergraslanden als op het erachter gelegen waddengebied.

ROUTE284 23: DE FRIESE WADDENKUST

KluutNoarderleech

1 2PUNT 2 zulte (7-9), zeealsem, zoutmelde (7-10), goudknopje (7-10), melkkruid (5-8), heen (6-8), gerande schijnspurrie (6-10), zilte schijnspurrie (5-9) De eindeloze kwelder van het

Verderworden.weg

345

PUNTEN 2 - 5 rotgans (10-5), brandgans (10-5), bergeend, smient (9-4), wintertaling (8-4), pijlstaart (9-4), lepelaar (8-9), bruine kiekendief (3-9), slechtvalk (9-4), velduil (9-3), scholekster, kievit, goudplevier (8-4), zilverplevier (5; 7-9), bontbekplevier, kluut (grote aantallen; 7-11), tureluur, rosse grutto (5; 7-9), wulp, bonte strandloper (10-5), kanoet (8;5), strandleeuwerik (sch; 10-3), veldleeuwerik, gras pieper, gele kwikstaart (4-9), groenling (9-4), putter (8-4), frater (sch; 11-2), sneeuwgors (sch; 10-3), rietgors

Vanaf dit bord loopt een wandelpad haaks op de dijk richting de Waddenzee. Dit heen-en-weertje lijkt op de vorige wandelroute (punt 2-3). Hier zie je mooi hoe de zoete hoge kwelder geleidelijk over gaat in de zoute lage.

Op de zomerpolders zie je goed de landwinningsstructuur en de zoge heten dobbes – ronde drinkplassen voor het vee die aangelegd zijn op de zoute kwelder. Het water in de sloten en slenken zelf is te zout om te drinken.

285 Tureluur in de zomerpolders

Ga verder over de weg langs de dijk en na 4,6 km sla je rechtsaf de dijk over richting fietsknooppunt 75. Sla aan de andere kant linksaf en neem vervolgens de eerste afslag rechts (opnieuw richting knoopunt 75). Een maal bij de N357 sla je rechtsaf en vervolgens links, richting Blije. Dan, in plaats van linksaf het dorp in te gaan, ga je rechtdoor richting Hoge beintum. Ga op de T-splitsing naar rechts. Je ziet Hogebeintum al liggen. Automobilisten parkeren onderaan het dorp bij het bezoekerscentrum.

ROUTE 23: DE FRIESE WADDENKUST

Na 1,3 km zie je aan je linkerhand een bord over het kweldergebied Noarderleech van it Fryske Gea.

Vervolg de weg buitendijks (dit gedeelte is ook voor auto’s toegankelijk).

In het voorjaar broeden hier grote aantallen grutto’s, tureluurs, kieviten, veldleeuweriken en kluten. In de winter tref je hier brand- en rotganzen, en met een beetje geluk ook een velduil, smelleken, slechtvalk, ruigpootuil of blauweEenkiekendief.goedpunt om te scannen voor roofvogels is het dak van de ‘uitkijkbunker’, een Duitse Twee de Wereldoorlogbunker die door de Luftwaffe gebruikt werd voor oefeningen. In 1943 is hier vlakbij een Mes serschmitt gecrasht die zich zo diep de kwelderbodem inboorde dat piloot en vliegtuig nooit geborgen konden van de dijk en langs de slootjes is de bodem duidelijk zilter. Hier tref je aardbeiklaver, lamsoor, schorrenzoutgras en alle andere zoutplanten van de kwelder. Fietsers volgen het fietspad onderlangs de dijk. Ben je met de auto, volg dan de Noarderleech (de weg aan de polderkant van de dijk) totdat je links op de dijk een groot monument met zuilen ziet. De Dijktempel, een kunstwerk van de Friese kunstenaar Ids Willemsma uit 1993, is opgericht ter ere van het op deltahoogte brengen van de Waddendijk. De verhoogde dijk beschermt heel Nederland en dat is precies wat het kunstwerk wil uitbeelden: een verhoging van de dijk, gedragen door twaalf zuilen die de Nederlandse provincies symboliseren.

Nadelen van Texel als verblijfsplaats: door de grootte en nabijheid van de kust heeft Texel net wat minder dat typische eilandgevoel van de Wadden. Ook ontbreken de uitgebreide kwelders.

In dit gedeelte van de gids vind je praktische informatie over de keus van je bestemming, accommodatie en vervoer, verantwoord toerisme, de beste excursies, musea, wadlopen, zeehonden kijken, etc. Kortom alles over het zelf ontdekken van het Waddengebied.

VIJF REDENEN OM VOOR VLIELAND TE KIEZEN

2 - Relatief weinig bezoekers die allemaal voor de rust komen (bezoekers mogen geen auto meenemen naar Vlieland).

De eerste keuze waar je als potentiële bezoeker voor staat is: ‘Waar ga ik naartoe?’. De logistiek gebiedt nou eenmaal dat als je voor het ene eiland kiest, de andere automatisch afvallen. Tenzij je een lange vakantie neemt en gaat ‘eilandhoppen’ (waarover meer op pag. 327). Je bent vrijer in je beweging wanneer je op het vasteland blijft en verschillende dagtochten naar de eilanden maakt, maar dan loop je het risico dat ene ongrijpbare en toch zo centrale element van de Wadden mis te lopen: het eilandgevoel. Waar je ook voor kiest, twee dingen zijn zeker. Het wordt ge weldig en je wilt een keer terugkomen om dat-wat-je-nu-mist alsnog te Hierbekijken.volgt een klein en onvermijdelijk subjectief overzicht van de goede redenen om voor een bepaald eiland of de vaste wal te kiezen. Om je keuze nog wat verder te vergemakkelijken heb ik ook van iedere plek geprobeerd een (mogelijk) mindere kant te bedenken. En daarmee is de keuze verder aan jou.

1 - Texel is makkelijk bereikbaar, zowel met auto als openbaar vervoer.

PRAKTISCHE INFORMATIE

1 - Klein maar landschappelijk een prachtig eiland. Ook het dorpje is schitterend.

3 - De immense zandplaat van de Vliehors en de vogelrijke Kroon’s Polders – deze ontbreken op de andere eilanden.

5 - Uitgebreid struinen door de duinen, die aan de zuidkant direct langs de Waddenkust lopen.

4 - Texel is een van de beste eilanden om vogels te kijken, met name in voor- en najaar.

4 - Zeehonden kijken op Richel.

2 - Texel is groot en divers, zowel in landschap als in flora en fauna.

Vorige pagina: wadlopers komen aan op Ameland

321

5 - Texel heeft een van de mooiste bloemrijke duinvalleien en samen met Terschelling de rijkste vlinderwereld.

Boven: oude land van Texel

KIES JE EILAND (OF TOCH HET VASTELAND)

VIJF REDENEN OM VOOR TEXEL TE KIEZEN

3 - Er zijn veel wandel- en fietsmogelijkheden.

Onder: Vliehors op Vlieland

Het enige dier op de Wadden dat een reëel gevaar vormt, is kleiner dan een speldenknop: de teek. Neem hem heel serieus. Teken zitten in hoog gras, varens en struiken. Ze leven van bloed en laten zich vallen wanneer er een been of poot langs de vegetatie strijkt. Vervolgens kruipen ze naar de warmere en vochtiger streken van het lichaam waar de huid dun is en daar bijten ze zich vast.

Dit zou allemaal geen enkel probleem zijn (je voelt er niets van), ware het niet dat sommige teken besmet zijn met een bacterie (Borrelia) die de ziekte van Lyme kan veroorzaken. Lyme is een chronische ziekte die in ernst verschilt van persoon tot persoon, maar als je pech hebt, kan het je leven behoorlijk verzieken. Reden dus om heel goed uit te kijken.

Teken vermijden: teken loop je op van lente tot herfst in de gebieden met vee, wild en vogels. In het Waddengebied is dit vooral in de bos sen en duinen waar hoog gras groeit. De kwelders en polders zijn arm

Wat is er mooier dan vrij zwerven door duin en kwelder? Het kan en mag vaker dan je wellicht zou denken. Maar lang niet overal en altijd. De natuur blijft voorop staan, dus op plekken met kwetsbare vegetatie of waar vogels rusten of broeden voert de beheerder een strikt openstellingsbeleid. In het vogelbroedseizoen zijn veel paden zelfs afgesloten. Houd je aan deze regels, niet alleen vanwege de (behoorlijk strenge) controle op overtreding, maar vooral ook omdat het onverteerbaar is om de veroorzaker te zijn van verstoring en mislukte broedsels van (zeldzame) vogels. Wat wel en niet mag staat altijd helder aangegeven op de toegangsbordjes.

OP PAD MET DE HOND Een van de redenen dat er zoveel vogels in het Waddengebied zitten, is het gebrek aan roofdieren. Er zijn geen vossen of marters, alleen de her melijn is in kleine aantallen aanwezig aan de vastelandskust. Een zalige rust voor vogels, totdat daar de recreant kwam, met zijn hond… Hoe lief je hond ook is, voor vogels is het een ongelofelijke stoorfactor én bron van gevaar. Voor schapen langs de dijken geldt hetzelfde. Vandaar dat de hond op veel plaatsen niet welkom is (zoals op veel dijken, rond het Lauwersmeer en in de vogelbroedgebieden) en op andere aangelijnd moet zijn. Op de bordjes staat duidelijk aangegeven wat wel en niet mag. Houd je er a.u.b. aan – loslopende honden vormen een van de belangrijk ste bronnen van verstoring in het gebied.

INFORMATIE BUITEN DE PADEN GAAN

Vrij zwerven is in veel duingebieden, op zandplaten aan de randen van de eilanden en op de kwelders buiten het broedseizoen toegestaan. Goede plekken om dit te doen zijn op de Vliehors (alleen in het weekend) en het droge duin van Vlieland, De Boschplaat op Terschelling, De Hon en Het Rif op Ameland en de Oosterkwelder op Schiermonnikoog, net als de zandplaat aan de westkant van het eiland. Op de Friese waddenkust kun je mooi struinen op het Noarderleech, opnieuw buiten het broedseizoen.

VOORBEREID OP PAD: TEKEN

Als je gaat zwerven, houd er dan rekening mee dat kwelders behoorlijk nat kunnen zijn in de winter.

PRAKTISCHE328

329 aan teken. Blijf je op de brede paden, dan is de kans gering, maar als je een serieuze tocht gaat ondernemen in de risicotijden en -gebieden, kun je het beste een lange broek dragen en over je ijdelheid heenstap pen en je broekspijpen in je sokken stoppen. Nog betere bescherming bieden speciale sokken en broeken die geïmpregneerd zijn met antitekenmiddelen. Deze zijn verkrijgbaar in de betere outdoor-winkel. Daar kun je ook anti-tekenspray kopen.

Teken verwijderen: Naar schatting is ongeveer 20% van de Nederland se teken besmet met de Borreliabacterie. De kans dat deze besmette te ken de ziekte van Lyme overbrengen, wordt zo’n 24 uur na de beet reëel.

Desalniettemin wordt de besmettingskans slechts op 1-3% geschat. Het officiële advies is om na je wandeling uitgebreid je lichaam (met name de intieme delen, voeten, buik, knieholten, oksels) goed te controleren. Ik zou daaraan willen toevoegen om eerst even de teken van je broekspijpen af te halen direct nadat je een stukje door de duinen hebt gelopen. Als je een teek weghaalt (wat een pijnloze exercitie is), moet je uitkijken dat het monddeeltje niet achterblijft. Gebruik nooit alcohol. De geadviseer de manier om de teek te verwijderen is met een speciale tekentang (bij ie dere drogist verkrijgbaar; zie www.lymenet.nl en www.tekenradar.nl).

VOORBEREID OP PAD: KLEDING De Wadden staan bekend om hun gematigde, milde klimaat, maar uit eindelijk bepalen wind, regen en zon de gevoelstemperatuur. De harde wind kan koel weer ijskoud maken en een buitje omvormen tot een snij dende regen. Het maakt ook dat het zelden heet is, zelfs niet als de lucht blauw en de UV-straling hoger is dan elders in Nederland. Ik bedoel maar: wees goed voorbereid op regen, kou én felle zonneschijn. Dat ben je door goede wind- en waterdichte kleding mee te nemen die je in lagen aan en uit kunt doen. Neem ook bescherming tegen de zon mee, zowel zonnebrand als een zonnehoed. Sommige routes in de duinen en met name in de kwelder kunnen erg nat zijn, zeker in de winter en voorjaar. Bij die routes in dit boek staat een natte-sokken-waarschuwing. Het is raadzaam om voor deze routes oude sandalen mee te nemen en een plastic zak, zodat je even van schoeisel kunt wisselen. Vergeet een handdoek niet. Let er ook op dat de sandalen

Symptomen, diagnose en behandeling van Lyme: Lyme is prima te behandelen met antibiotica, maar alleen als je er vroeg bij bent. Het rottige van de ziekte is dat de symptomen nogal wisselen en de klachten redelijk vaag zijn. Vanwege de ernst van de ziekte is het goed om het zekere voor het onzekere te nemen en je bij twijfel vroegtijdig te laten behandelen. De symptomen die vaak optreden (maar dus niet altijd) zijn een rode vlek of cirkel rond de beet (in plaats van een rood vlekje op de plek van de beet), na enkele dagen gevolgd door hoofdpijn, stijve nek, koorts, spierpijn of vermoeidheid. Als deze zich voordoen, ga dan naar de dokter. Die kan een bloedtest doen. Helaas is een negatieve uitkomst van deze test geen garantie dat je vrij van Lyme bent. Symptomen, testresultaten en de ver dere ontwikkeling van klachten leiden samen tot de diagnose. Voor meer informatie, check www.lymenet.nl

PRAKTISCHE INFORMATIE

INFORMATIE KRUIDENBITTER

Een aantal waddenkruiden komen met enige regelmaat terug als smaak makers in gerechten en dranken. De cranberry is daarvan de bekendste. Deze rode bes, verwant aan de heide, groeit op Vlieland en Ameland, maar komt vooral op Terschelling veel voor (zie kader op pag. 164). De fris-zure smaak is uitstekend in jams en compotes, maar doet het ook goed bij kaas en vlees. Minder algemeen is siroop van de duindoorn of vlierbloesem, die ook allebei veel in het duin groeien. De gagel is een struik met een enigszins laurierachtig blad die in het wild groeit in natte duinvalleien. De zoet-kruidige smaak past bij sau zen, maar ook als smaakmaker in bier. Zeeaster (nogal verwarrend ‘lamsoren’ genoemd in de keuken) en zeekraal zijn zilt-smakende, vita minerijke kruiden uit de kwelder, die regelmatig als garnituur opduiken bij (vlees)gerechten.

Kruidenbitter is een favoriet drankje voor de koude dagen. De typische jenever met een zoet-kruidige smaak van talrijke, vaak geheime kruidenmengsels, dankt zijn speciale smaak doorgaans aan de kruidnagel, in de VOC-tijd gehaald uit het voormalige Nederlands-Indië. Het Texelse ‘Juttertje’ en het Terschellingse ‘Skylger Jutters-bitter’ zijn de bekendste Waddenbitters.

Den Oever, Harlingen en Lauwersoog.

Deze producten zijn voorzien van het Waddengoud-keurmerk en worden verkocht in de (betere) restaurants in onder andere de vissersplaatsen

Er zijn ook catch-it-yourself excursies waarbij je met een visser het wad op gaat om je eigen maaltje bij elkaar te vangen (zie pag. 351).

NOORDZEEVIS Je kunt uitstekend vis eten in het Waddengebied, maar dat wil niet zeg gen dat die vis ook uit de Waddenzee komt. De meeste wordt gevangen in de Noordzee, die dieper is en waar meer vis zit. Net als de schelp diervisserij in de Waddenzee heeft de visserij in de Noordzee te kampen met overbevissing. Toch is hier de omslag naar duurzame(re) vormen van visserij en regulering van vangsten al langere tijd gaande en zijn er goede alternatieven (naast de destructieve praktijken). Helaas serveren veel restaurants in het Waddengebied (en in de rest van Nederland) nog veel niet duurzaam gevangen vis.

PRAKTISCHE334

FRUIT-DE-WAD Oesters, mosselen, kokkels, alikruiken, garnalen – van oudsher worden er veel zeevruchten geoogst in het Waddengebied (in tegenstelling tot vis, die vooral uit de Noordzee komt). Met name de kokkelvisserij had een slechte naam, omdat de industriële oogst van de schelpdieren de waddenbodem vernietigde en daarmee een enorme negatieve invloed had op de vogelstand. De mechanische kokkelvisserij is inmiddels verboden en een kleinschalige, met de hand gevangen vorm van schelpdieroogst is daarvoor in de plaats gekomen.

CRANBERRY, GAGEL, DUINDOORN, ZEEASTER EN ZEEKRAAL

Stichting De Noordzee ( www.noordzee.nl ) wil een duurzaam gebruik van de Noordzee realiseren met daarin ruimte voor mens en natuur. Zij stelde de viswijzer samen (als app te downloaden) waarin je precies kunt zien welke vis je goed kunt eten en welke beter niet. Voor ge kweekte vissen zet het ASC keurmerk en voor wilde vis het MSC keur merk je op het goede spoor. Veel vissoorten die op de menukaart staan, zoals schol, (slip)tong en kabeljauw zijn momenteel niet bedreigd, maar de vangstmethode (bijvoorbeeld het grootschalig opzuigen en filteren van de bodem) kan voor de zee erg schadelijk zijn. De vis met het MSC-keurmerk is op een niet-schadelijke manier gevangen. Vissers zijn overigens echt niet altijd ‘bad guys’ die alleen door regu lering, keurmerken en door kritische consumenten in het gareel ge houden moeten worden. Kijk ook eens naar www.goedevissers.nl, voor een collectief van vissers dat zelf het roer om willen gooien in de visserij.

KEURMERKEN Bewust genieten? Let op deze keurmerken: PolderPracht: Producten die met zorg voor natuur en vogels worden gemaakt op Terschelling www.redderijkeweide.nlwww.polderprachtterschelling.nl

Suikerbrood, pondkoek, potjekoek, kruidkoek, oude wijvenkoek, Groninger koek – er zijn nogal wat lokale baksels die het proeven waard zijn. Opvallend is dat de meeste zoet en stevig zijn en dat de ontbijtkoekcategorie goed vertegenwoordigd is – het type zwaar brood op basis van rogge en met kruiden uit de Oost dat met een laagje roomboter zowel als ontbijt als bij de kof fie uitstekend op zijn plek is. In Friesland steken de loka le bakkers elkaar de loef af met het beste suikerbrood; in Groningen gebeurt hetzelfde met Groninger koek en oudewijvenkoek – die laatste heeft anijs als ingrediënt en dankt zijn naam aan de zompige textuur die zacht ge noeg is om zelfs door tandeloze oude dames gegeten te kunnen worden. Pondkoek (een speculaasachtige koek) en potjekoek (een soort kruidkoek in tulbandvorm) zijn typisch Terschellingse lekkernijen.

335 PRAKTISCHE INFORMATIE

VERANTWOORD TOERISME ‘Take nothing but your photo, leave nothing but your footprint’ is het beroemde adagium dat ‘ethisch’ natuurtoerisme samenvat. Voor de Waddenbezoeker is dit van extra groot belang. Waar zo’n honderd jaar geleden nog geen hond kwam (letterlijk en figuurlijk), kwamen in 2015 volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek bijna 1,3 miljoen mensen naar de Waddeneilanden. Dat is gemeten aan de hand van het aantal overnachtende bezoekers; dagjesmensen en bezoekers van de vastelandskust zijn hierin niet meegenomen. Het beeld is duidelijk: terwijl de Waddenzee 60 jaar geleden nog gezien werd als rijp voor inpoldering, blijkt die nu een toeristische goudmijn. Al die liefde voor de natuur is geweldig, maar niet geheel wederzijds. Verstoringen van broedvogels en het vertrappen van kwetsbare vege tatie en bodem zijn inmiddels reële gevaren voor de natuur. Minder

Waddengoud: Product uit Waddenregio, vol doet aan redelijk strenge duurzaamheidseisen www.waddenmarktplaats.nlwww.waddengoud.nl EKO-keurmerk: uit biologische landbouw www.eko-keurmerk.nl

Erkend streekproduct: Product uit Wadden regio, voldoet aan redelijk strenge duurzaam heidseisen www.amelandsprodukt.nlwww.echttexelsproductwww.erkendstreekproduct.nl

BROOD EN KOEK

INFORMATIE ernstig dan inpoldering, maar toch. Hier volgen enkele tips om jouw bezoek positief te laten zijn voor de natuur. Wel doen: de beheerders van het Waddengebied werken hard om hun terreinen aantrekkelijk te maken voor natuur én bezoeker. Dat kost veel geld en dat komt slechts ten dele uit de belastingpot. Ondersteun deze partijen. Word lid van Natuurmonumenten, de Waddenvereniging of van jouw Provinciale Landschap (zie pag. 103). Staatsbosbeheer realiseert concrete natuurprojecten met behulp van giften via de stichting Buiten fonds ( www.buitenfonds.nl ). Je kunt op deze site kiezen voor welk project je wilt doneren. Door middel van je aankopen tijdens je verblijf op de Wadden, kun je je uitspreken voor de natuur. Het is misschien een open deur, maar koop biologische producten (onder andere EKO-keurmerk) en liefst ook lokale. Op pagina 334 vind je enkele producten. Niet doen: volg in elk geval de aanwijzingen op van de ge- en verboden die op de bordjes langs de paden staan: honden aan de lijn (zie pag. 328), blijf waar dit geboden is op de paden, gooi geen afval weg in de natuur, neem geen muziekspeler mee het gebied in, ga niet wildkam peren of met je elektrische all-terrain fatbike door de duinen raggen. Dit klinkt allemaal wat paternalistisch, maar met jaarlijks miljoenen bezoe kers is enige zelfrestrictie noodzakelijk. Respecteer bovenal de rust in de broedtijd en blijf uit de broedgebieden als dit geboden is. Dat geldt zeker ook voor de hond. Wandelen langs de drooggevallen waddenkust is niet verboden. Het wad is immers zee en daar is vaak geen beheerder. Mede daardoor wordt juist hier veel schade aangericht. Wanneer het tij hoog is en de vogels dicht tegen het eiland zitten, kan een loslopende hond (of wandelaar) met gemak duizenden vogels opjagen. Als dit vaak gebeurt dan verliest de Waddenzee zijn functie als rust- en bijtankgebied voor wadvogels. Kortom – bij hoog water niet langs kwelderranden en over wadplaten lopen en de hond aangelijnd houden.

PRAKTISCHE336

Meer nog dan van loslopende honden krijgen natuurbeheerders grij ze haren van natuurfotografen. Tenminste die van het verkeerde slag, die de foto belangrijker vinden dan het welzijn van hetgeen erop staat.

Wees niet een van hen. Kunstwerk van plastic doppen op Vlieland

Als je gaat wadlopen bij laag water, let dan goed op dat je niet door vel den van zeegras banjert of over mosselbanken loopt. Deze vormen een uiterst kwetsbaar ecosysteem en zijn onmisbaar voor wadvogels. Ga je met een boot het wad op, kies dan zorgvuldig het bedrijf of de organi satie waarmee je in zee gaat. Op pagina 353 geef ik daar wat tips over.

Terschelling: De Noordsvaarder (wintervogels en zwerftochten; route 11), Grië (winter- en wadvogels; route 13) en Boschplaat (wintervogels en zwerftochten; route 14).

Onder: dwergmeeuw DE BESTE PLEKKEN

Texel: Mokbaai en de Petten (wadvogels; route 2), Utopia en de Schorren (ganzen; route 1) en de Slufter (roofvogels en mooie zwerftochten; route 5).

337 PRAKTISCHE INFORMATIE HET

Vasteland: Noordrand Wieringen en Den Oever (ganzen, eenden en wadvogels; route 22), Afsluitdijk (eenden; pag. 314), Noarderleech (kweldervogels en zwerftochten; route 23), Peazumerlannen (kwelder- en wadvogels; pag. 315), Lauwersmeer (moerasvogels; route 24).

Ameland: Ballumerbocht (wadvogels), Ballumerstrand (zee- en strandvogels) en Buurdergrië (ganzen; route 15), Nieuwlandsreid en de Hon (kweldervogels en zwerftochten; route 17 en pag. 255).

JanuariWADDENJAAR–halfmaart:

Boven: Oosterkwelder in de winter

Half maart – half april: De lente begint zich te roeren, maar het gaat wel traag! De wintervogels zitten er nog terwijl de eerste voorjaarsgas ten er al aankomen. Ook beginnen de aantallen wadvogels langzaam toe te nemen, omdat de eerste trekvogels de overwinteraars komen Opversterken.deWadden is het zeker in deze tijd van het jaar duidelijk koeler dan in het binnenland, maar op zachte dagen langs duinplassen en in de rietmoerassen zingen toch al de eerste blauwborsten, zwartkoppen en tjiftjaffen. In april vliegen de dwergmeeuwen langs de Waddeneilanden, op weg naar hun broedgebieden in Scandinavië. In korte tijd trekt vrijwel de hele Europese populatie van dit mooie meeuwtje langs. De lepelaars komen terug, zanglijsters zingen in de dorpen en de boomleeuweriken luisteren het open duin op. Dit is ook de tijd dat de eerste hagedissen

Schiermonnikoog: Polder en pieren (kweldervogels; route 18), Westerstrand (kwelder- en strandvogels; route 19) en de kwelder (kweldervogels en zwerftochten; route 21).

Vlieland: Haven en Oosterstrand (zeevogels; route 9); Pad van Zes (strand- en kweldervogels; route 7), Kroon’s Polders en Posthuyswad (eenden, kwelder- en wadvogels; route 8).

de winter is de perfecte tijd voor lange koude zwerftochten over verlaten, winderige vlaktes. De kwelders zijn niet afge sloten, dus je kunt eindeloos wandelen. Sjaal om, gezicht naar de lage, koele winterzon en lopen maar. Vergeet goede waterdichte schoenen niet, want duin en kwelder zijn behoorlijk nat. Als de zon eenmaal onder is en het laatste gevoel uit vingers en tenen is verdwenen, dan zijn de knusse dorpen met hun bruine café’s het meest aanlokkelijk. Winter op het wad is op zijn mooist als het een aantal dagen heeft ge vroren. Dan kun je spectaculaire ophopingen van ijsschotsen zien. Tijdens laag water vormt ijs zich gemakkelijk; de combinatie van wind en stroming bij vloed maakt dat het snel gaat kruien. De winter is ook een schitterende tijd om vogels te kijken. Er zitten veel roof vogels en je kunt strandleeuweriken, sneeuwgorzen en andere noordelijke vogels vinden. Het oostelijk Waddengebied, zowel de eilanden als het vas teland, is het rijkst aan winterspecialiteiten. De aantallen ganzen en eenden op de Waddenzee, Lauwersmeer en langs de Afsluitdijk zijn spectaculair.

De bezoekerscentra zijn op hun eigen manier allemaal startpunten voor een bezoek aan de regio. Naast informatie voor bezoekers kun je er excursies boeken en vanuit sommige centra wordt ook onderzoek gedaan. Er zijn infopunten die door natuurbeheerorganisaties worden gerund. Andere staan op zichzelf, maar de meeste werken nauw samen met natuurorganisaties en bieden van hen ook activiteiten aan, zoals van de Waddenvereniging en het IVN. Wel zo leuk want dan weet je als bezoeker direct welke excursies er de komende tijd georganiseerd worden. Enkele Groningermusea zijn verenigd op www. waddenmusea.nl. Ecomare (Texel) is een groot en modern natuurmuseum en zeehondenopvangcentrum net buiten De Koog. Onder gezinnen is het museum vooral bekend omdat je van vlakbij kunt zien hoe de zeehonden en bruinvissen wor den gevoerd. Maar Ecomare heeft meer. Er is een grote zaal met een uitgebreide collectie walvisskeletten, er is een wetenschappelijke Waddenexpositie (gericht op kinderen) en een www.ecomare.nl Ruijslaan 92 De Koog

PRAKTISCHE342

INFORMATIECENTRA, (NATUUR)MUSEA EN ZEEAQUARIA

Naast de routes en ‘sites’ in dit boek is er een keur aan georganiseerde excursies en musea in het Waddengebied die zeer de moeite waard zijn. Hier volgt een bloemlezing:

INFORMATIE ACTIVITEITEN OP HET LAND EN LANGS DE KUST

Ieder eiland heeft zijn eigen natuurcentrum en op het vasteland is met het Afsluitdijk Wadden Center in 2018 een informatiecentrum van wereldformaat geopend. En dat komt nog eens bovenop een ruim aan bod van kleinere informatiecentra langs de kust.

T 0222Vliehors-express317741 Texel Vlieland Ameland Terschelling Schiermonnikoog bezoekerscentrum / vogelexcursiewadexcursiezeehondenopvangexcursienatuurmuseumZeeaquarium Fort Kijkduin Afsluitdijk Waddencenter Vogelinformatiecentrum Lauwersmeer Ecomare Het BakenNatuurcentrum Natuurmuseum De Noordwester Bezoekerscentrum Waddenkust / Zeehondencentrum PieterburenBezoekerscentrum Dollard

343 expositie over wilde bijen. Er is een (bescheiden) vogelopvang en een Ecomarezeeaquarium.werkt nauw samen met andere Texelse musea, zoals museum Kaapskil ( www.kaapskil.nl ), de vuurtoren ( www.vuurtorentexel.nl ) en de Oudheidkamer ( www.oudheidkamertexel.nl ). De Noordwester (Vlieland) ligt midden in het dorp, vlak bij de kerk. Het is een klein maar fijn waddencentrum, dat zowel een zeeaquarium, jutterszolder als een enorm potvisskelet heeft, plus een winkel met Vlielandse pro ducten. Ook is het samen met de VVV dé plek om excur sies te boeken. De Noordwester kan zich ook bogen op de grootste zandverzameling ter wereld.

Het Afsluitdijk Wadden Center is een groot bezoekerscentrum met een ‘interactieve beleefexpositie’. De rode draad van de expositie is de geschiedenis, het heden en de toekomst van onze om gang met water. Van watersnoodrampen en deltawerken tot klimaatverandering komen aan bod in de tentoon stelling over hoe Nederlanders leven met het water. Met ‘aquavista’ heeft het centrum iets heel bijzonders ge maakt – een virtuele rondvlucht over het land en het water rondom de Afsluitdijk.

PRAKTISCHE INFORMATIE

Natuurcentrum Ameland is een klein museum in Nes, dat nauw samenwerkt met de andere musea en openge stelde molens en de vuurtoren op Ameland. Het natuurmuseum richt zich vooral op kinderen en heeft een wis seltentoonstelling en een zeeaquarium.

Informatiecentrum Het Baken (Schiermonnikoog) is hét startpunt voor een bezoek aan Schiermonnikoog. In het informatiecentrum is een eigentijdse en interactieve expositie ingericht over het Nationaal Park, Werelderfgoed Waddenzee en de bijzondere plaats die Schiermonnikoog daarbij inneemt. Ook kun je er terecht voor het reserveren van (natuur)excursies, activiteiten en accommodaties. In Het Baken wer ken Natuurmonumenten en VVV Schiermonnikoog samen.

www.amelandermusea.eu Strandweg 38 TNes0519 - 542737 www.nm.nl/schiermonnikoog Reeweg TSchiermonnikoog90519-531233 www.afsluitdijkwaddencenter.nl Afsluitdijk TKornwerderzand1c0517-723026 www.denoordwester.nl Dorpsstraat 150 TVlieland0562 - 451700 www.natuurmuseumterschelling.nl Burg. Reedekerstraat 11 TWest-Terschelling0562-442390

Natuurmuseum Terschelling ligt in het centrum van West-Terschelling. Het museum herbergt ook een fors zeeaquarium met roggen, haaien en allerlei andere vissen van zowel Noordzee als Waddenzee. Het museum heeft verder drie tentoonstellingen – een over de natuur van Terschelling, een over het weer en klimaat en tot slot de zeezaal, waar allerlei informatie wordt gegeven over het leven van de bewoners van de zee.

Jan Rotgans heeft een visserijbedrijf dat allerlei educatieve visserstochten aanbiedt vanuit Den Oever (www.janrotgans.com).

INFORMATIE

Er zijn er Wadvogelsgenoeg.enhet waddenleven in het algemeen zijn gebaat bij rust. Net als de Waddenzee-bezoekers overigens. Een milde recreatiedruk is daarbij geen probleem, maar kies je activiteiten zorgvuldig. Wadlopen, wadvogels en zeehonden kijken, daarvoor zal je wel naar de Waddenzee moeten. Maar ‘sporten op het wad’, vrijgezellenfeestjes in de speedboot en ‘zandplaat-yoga’ trekken een onnodig zware wissel op Nederlands’ belangrijkste natuurgebied. Een tamelijk nieuwe en erg leuke wadexcursie is de ‘culinaire expeditie’, waarin je met een boot de oesterbanken afgaat en eet wat het wad te bieden heeft. Glaasje wijn erbij – relaxter kan het niet. Kleinschalige

CULINAIRE ‘WILDPLUKTOCHTEN’

OP DE WADDENZEE De Waddenvereniging en Landschap Noord-Holland organiseert wildpluktochten (www.wexcursies.nl). Bot

RONDVAARTEN, EILANDBEZOEK EN ZEILTOCHTEN

per RIB (rapid inflatable boat; een snelle, luide, ge motoriseerde opblaasboot) zijn af te raden, net als zeehondentochten waarbij je wordt afgezet op de zandplaat waarop de zeehonden rusten of waarbij je er vlak langs vaart. Kies bij twijfel een andere aanbieder.

PRAKTISCHE352

VIS- EN ZEEBEESTEN KIJKEN; VISSERIJDEMONSTRATIE Wadvissersgilde biedt een breed spectrum aan visexcursies aan en vertrekt vanuit Den Oever (www.wadvissersgilde.nl). Goede vissers: collectief van duurzame Noordzeevissers, binnen en buiten het Waddengebied, met verschillende afvaartpunten. (www.goedevissers.nl)

Handige startpunten voor een dagje de zee op zijn het Goede Visserscol lectief (www.goedevissers.nl ) en het Wadvissersgilde (www.wadvissersgilde.nl Zeehondentochten).

WADDENTOCHTEN EN HUN AANBIEDERS

Aangename tochten door het Waddengebied. Sommige aanbieders hebben traditionele boten. Eilandhopper is een ‘zeilende dienstregeling’ met reguliere overtochten per zeilboot (ook op trajecten die niet door veerboten worden aangedaan) en andere tochten (www.eilandhopper.nl). Stichting Y8122 richt zich op het in standhouden van de gelijknamige stoomsleepboot. Je kunt mee op zeetochten en tochten naar Texel (www.y8122.nl). Waddentochten heeft twee boten met excursies vanuit Lauwersoog (www.waddentochten.nl; vertrekt van Lauwersoog).

Droogvaltochten Tochten waarbij je bij eb op een zandplaat droogvalt, waardoor je je midden in de open leegte van het wad bevindt. Eilandhopper (zie hierboven). Historische zeilvaart Harlingen organiseert allerlei thematische zeiltochten (waaronder droogvallen en wadlopen; www.historischezeilvaart.nl).

PRAKTISCHE INFORMATIE

Fogol richt zich vooral op het IJsselmeer (www.fogol.nl ).

Een van de meest exclusieve vogelervaringen is een zeevogeltrip. Deze excursies worden gehouden op zowel de Noordzee als de Waddenzee en het IJsselmeer, maar alle trips worden maar een enkele keer per jaar gehouden. Je zult dit dus goed van tevoren moeten plannen. De Noordzee-excursies richten zich vooral op de najaarstrek, wanneer duizenden zeevogels langs de kust migreren. Het mooie van deze tochten is dat je vogels ziet die je vanaf land niet of maar moeilijk te zien krijgt, zoals jan-vangenten, roodkeelduikers, zeekoeten en jagers (zie ook pag. 138). Je krijgt ze meestal goed te zien omdat er ‘gechumd’ wordt. Chum is visafval dat overboord gemikt wordt met als doel de vogels te lokken. Met de juiste windcondities (west tot noord, matig tot krachtig) levert dat spectaculaire waarnemingen op. Vogeltrips op de Waddenzee richten zich op sterns en steltlopers en in de winter op eenden als topper en ijseend. Sommige aanbieders hebben ook het IJsselmeer als doel, met name het eilandje De Kreupel en de Marker wadden, waar grote aantallen sterns en meeuwen te vinden zijn.

DE NATUUR IN MET KINDEREN Maak je kind tot een woudloper. Het Wereld Natuur Fonds heeft raak geschoten door de kinderleden uit te roepen tot ranger. Stoere buitenlui op zoek naar coole dieren, dat wil iedereen. Ieder kind in elk geval. Hier volgen een aantal ideeën om samen met je kind(eren) te doen. Kijk ook de voorgaande pagina’s nog even door – een duisterniswandeling (pag. 347), een wadloopexcursie (pag. 349) of een zeiltocht op de Waddenzee zijn leuk voor alle leeftijden.

(ZEE)VOGELTRIPS

Dieren laten het duidelijkst hun sporen na op nat zand. En nat zand is er voldoende. Langs het strand zie je overal pootsporen van meeuwen, sterns en strandlopers. Op Ameland en Terschelling zie je soms reeënsporen in natte duinvalleien dicht bij zee, zoals op de Hon of de Boschplaat.

AANBIEDERS VAN Vogelinformatiecentrum(ZEE)VOGELTRIPSTexel

Birding Holland heeft jaarlijks meerdere excursies op de Noordzee (www.birdingholland.nl ). Chummen op de Noordzee

SPOREN ZOEKEN EN GIPSAFDRUKKEN MAKEN

organiseert door het jaar heen een groot aantal excursies op Texel, waaronder af en toe ook vogeltrips op de Waddenzee (www.vogelexcursiestexel.nl ).

culinaire waddentochten worden aangeboden in het kader van de werelderfgoedexcursies door de Waddenvereniging. Veel wadexcursies worden door of in samenwerking met de natuurmusea, de Waddenvereniging, het Landschap Noord-Holland, het Groninger Landschap en it Fryske Gea aangeboden. Bij die activiteiten kun je er in elk geval vanuit gaan dat respect voor de Waddenzee bovenaan staat. In het overzicht op de tegenoverliggende pagina vind je een selectie van aanbieders, die, afgaande op hun websites, geen verstorende ac tiviteiten aanbieden. Let wel, daarmee geldt niet automatisch ook het omgekeerde – staat een aanbieder niet in onderstaande lijst, dan wil dit niet zeggen dat deze schadelijke excursies aanbiedt.

353

De beheerders, de VVV’s, de vissers, de horecaondernemingen… Het was geen sinecure om uit al die verhalen een overkoepelend beeld te schetsen van het Waddengebied. Gelukkig ben ik tijdens het maken van dit boek met veel beheerders en bewoners in contact gekomen en hebben allerlei organisaties in het gebied op een of andere manier meegeholpen of bijgedragen aan het samenstellen van deze gids. Zonder hun medewerking was dit project niet gelukt. Dit is de plek waarop ik hen bedank. Als eerste wil ik de mensen noemen die zich sterk gemaakt hebben om dit project te realiseren en vanuit de beheerorganisaties te coördineren: Chris Braat, Quirin Smele, Alje Zandt en Sanne van Gemerden (Natuur monumenten), Annelies van der Goot (Staatsbosbeheer), Sjon de Haan (UNESCO Werelderfgoed) en Hans Revier (Waddenvereniging). Mede dankzij jullie kon ik aan de slag. Gedurende het veldwerk ben ik bijgestaan door de enthousiaste bos wachters van het Waddengebied. In het veld, de beheerderskeet, -kan toor en werkschuur, bij een kop koffie of tussen de orchideeën in een duinvallei, hoorde ik van hen de mooiste verhalen en kreeg ik de beste tips. Ook hebben zij de manuscripten van dit boek doorgelezen en met een ‘opbouwende rode pen’ van commentaar voorzien. Erik van der Spek en Charlotte Biskop (Staatsbosbeheer Texel), Jody Hille en Jerome van Abbevé (Natuurmonumenten Texel), Carl Zuhorn en Anke Bruin (Staats bosbeheer Vlieland), Joeri Lamers (Staatsbosbeheer Terschelling), Ro bert Pater (Staatsbosbeheer Ameland), Erik Jansen (Natuurmonumenten Schiermonnikoog), Marco Glastra (Groninger Landschap), Albert Wester (it Fryske Gea), Roelf Hovinga (Landschap Noord-Holland), Jörgen de Bruin (IVN Groningen), Renée Nitters en Hanneke Wijnja (Natuurmonu menten): mijn dank is groot! Naast deze beheerders hebben ook tal van ‘niet grondgebonden’ ex perts mij tips en informatie gegeven over uiteenlopende zaken van mela nistische konijnen tot vogelakkers en van culinaire wadtochten tot vogels vangen in de eendenkooi. Dank ben ik verschuldigd aan Ineke Noord hoff (tijdschrift Noorderbreedte), Marc Plomp (Vogelinformatiecentrum Texel), Marijke Drees, Elvira Werkman, Arjen Kok, Ben Koks, Jan Beek man, Kees Woutersen, Rob Mooser, Peter de Boer (SOVON), Jan-Piet de Boer (Landschapsbeheer Friesland) en vele anderen.

DANKWOORD Het Waddengebied is een puzzel met duizend stukjes. Ieder vertelt zijn eigen verhaal. De kooiker met zijn familietraditie als eendenvanger en -verzorger. Prof. Dr. Victor Westhoff, die de ene lichting studenten na de andere vegetatieonderzoek liet doen op Terschelling. De Groninger boe ren en hun werkers die de Waddendijk verzorgden en de zee inpolderden en daar afwisselend rijk van werden of met de dood moesten bekopen.

Binnen het team van Crossbill Guides heeft Kim Lotterman een enorme bijdrage geleverd met zijn planten- en vegetatiekennis. Zo’n twintig jaar geleden ontdekten Kim en ik als studenten samen onze eerste kleine kever orchissen op Terschelling – met dit boek konden we samen ons plantenhart

362

PRAKTISCHE INFORMATIE

Bruinsma,FOTOVERANTWOORDINGFrans: 114 Crossbill Guides / Hilbers, Dirk: cover, 6, 10 (1e+2e), 11 (2e-4e), 12, 13 (1e-3e), 18 (r), 20, 23 (b+o), 27, 32, 33 (b), 35, 38, 39, 40, 41 (b), 42 (b), 43, 45 (b+o), 47 (b), 51, 52 (b+o), 53 (b+o), 54, 60 (o), 61 (b), 65, 68, 75 (o), 76, 77 (b+o), 78 (o), 84, 87 (b+o), 88 (b+o), 91, 93, 94, 95, 100 (b), 102, 104, 108, 113, 117 (3e), 123 (b), 119 (4e+5e), 120 (o), 123 (b), 124, 132, 139, 140 (o), 144, 146, 147 (o), 150 (b+o), 151, 152, 154, (o), 155 (o), 156, 158 (m+r), 160 (1e), 161 (3e+4e), 162 (5e), 164 (b), 165, 166, 168, 169, 173, 174, 175, 176 (b), 178, 180 (l+r), 181 (l+m), 182 (r), 185 (b+o), 186, 189, 194 (b+o), 199 (b), 202, 204, 205 (b), 207, 208 (b+o), 210, 211, 214, 217, 219 (b+o), 224, 228 (b+o), 229, 232, 233 (o), 234, 238, 239, 244, 245, 246, 248, 249, 252 (b+o), 254, 256 (b), 259, 262 (o), 266, 269, 270, 272, 273, 278, 279, 282 (o), 284 (b), 285, 286 (m+o), 287, 289, 293 (o), 294 (b), 298 (o), 302 (o), 303 (b+o), 305, 310 (b+o), 311, 313 (o), 314, 316, 319, 320, 321 (b+o), 322 (b+m+o), 323 (b), 324, 325, 326, 331, 336, 337, 340 (b+o), 342, 345, 347 (b+o), 349 (1e+2e), 353 (b), 354 (b), 355 (o), 356, 357, 358

Dank aan allemaal! Jullie zijn tegelijkertijd solide als de Hoge Berg en flexibel als een wadplaat; precies wat je nodig hebt voor een boek over het mooiste natuurgebied van Nederland.

Om te schrijven heb je een zekere mate van afzondering nodig, maar een boek promoten vereist precies het tegenovergestelde. Zonder mijn vas te communicatieteam van Marjolein de Graaf en Oscar Lourens waren beide niet te combineren.

Tot slot nog een groot woord van dank aan alle fotografen die hun beeld materiaal voor deze gids beschikbaar hebben gesteld: Stijn Smits, Mark Zekhuis, Luc Hoogenstein, Cor Fikkert, Jan Sohler, de vele fotografen van Stichting Saxifraga en de vele anderen die genoemd worden op pagina 364. En aan mijn vrienden Ruben Feenstra en Daniëlle Bouw meester en hun kinderen Jesse, Lotta en Marij die zo mooi figureren in het hoofdstukje over natuurbeleving met kinderen.

PRAKTISCHE INFORMATIE Nummers verwijzen naar de pagina’s. b = boven m = midden o = onder l = links r = rechts

363 verder ophalen. Cruciaal was het werk van Constant Swinkels, die veel onderzoek heeft gedaan en feiten heeft gecheckt voor de gids. Daarnaast heeft Constant de routes van het boek omgezet naar de app en daar de soortteksten bij geschreven. Alex Tabak heeft het kaartmateriaal verzorgd en samen met biogeoloog Gino Smeulders heb ik de geologie van het Wad dengebied bekeken. De op- en aanmerkingen en achtergrondonderzoeken van Gino hebben de tekst over de fascinerende waddengeologie verhelderd en verrijkt. Met het insectenhoofdstuk ben ik nog een stap verder gegaan: dit heb ik in zijn geheel aan de kundige pen van Crossbill Guides’ vlinder- en libellenspecialist Albert Vliegenthart overgelaten. De tekstredactie lag in handen van Kees Hilbers en Riet Hilbers en de eindredactie werd gevoerd door Ita van Dijk. Dank voor de niet aflatende concentratie en oog voor detail!

Zekhuis, Mark: 13 (o), 67 (b), 117 (2e), 111 (l), 118 (1e, 3e+4e), 121, 127, 130 (o), 136 (o), 164 (o), 196, 213 (o), 256 (o), 312, 313 (b), 323 (o)

INFORMATIE Crossbill Guides / Swinkels, Constant: 47 (o), 80, 126 (o), 137, 138, 142 (4e), 163 (b), 181 (r), (l+ro), 215, 237, 293 (b) Crossbill Guides / Ten Cate, Bouke: 123 (o), 161 (5e), 295 Crossbill Guides / Vliegenthart, Albert: 41 (m), 42 (o), 142 (1e+2e), 143, 145, 148 (b+o), 179, 198, 264 De Graaf, Jakoba: cover, 33 (o), 99, 221 Dielissen, Esther: 147 (b) Feenstra, André: 349 (o), 351 (o), 353 (o), 354 (o), 355 (b) Fikkert, Cor: cover, 11 (1e), 61 (o), 69 (b), 106, 115, 128 (b), 133 (b), 134 (b+o), 135, 136 (b), 172, 213 (b), 218, 225 (o), 233 (b), 250, 281, 286 (b), 290, 292 (r), 294 (o), 298 (b), 309, 318, 337 (o) Folkers, Jack: 129 Hoogenstein, Dirk: 193, 205 (o), 337 (b) Hoogenstein, Luc: 10 (3e), 22, 100 (o), 117 (4e+5e), 125 (b), 131, 199 (0), 256 (o), 260, 261, 274, 337 (b), 352 Mager, Jörg: 126 (b), 354 Meesters, Ger: 112 Saxifraga / Baas, Ab: 159 Saxifraga / Barendse, Rutger: 292 (l) Saxifraga / Van Berkel, Kees: 242 Saxifraga / Boll, Hans: 351 (b) Saxifraga / Dekker, Hans: 47 (m), 141, 157, 158 (l), 160 (3e+4e), 161 (1e+2e), 162 (1e+2e), 163 (o), 190 (o), 220 (o), 225 (b) Saxifraga / Dijksen, Sytske: 24 Saxifraga / Felix, Rob: 140 (b) Saxifraga / Van Kruisbergen, Willem: 154 (b), 160 (2e+5e), 162 (3e), 182 (l) Saxifraga / Kruit, Rik: 34, 116 (4e), 315 Saxifraga / Hoogenstein, Luc: 41 (o), 44 Saxifraga / Meininger, Peter: 116 (2e), 220 (b), 236 Saxifraga / Mollet, Martin: 75 (b), 133 (o), 297 Saxifraga / Munsterman, Piet: 118 (5e), 119 (1e+3e), 176 (o) Saxifraga / Nijendijk, Jan: 155 (b) Saxifraga / Van der Straaten, Jan: cover, 158 (l), 231, 262 (b), 267 (o), 316, 339 (b) Saxifraga / Vastenhouw, Bart: 280 Saxifraga / Verkerk, Janus: 291 Saxifraga / Zomerdijk, Piet: 282 (b) Saxifraga / Zwerver, Rudmer: 162 (4e), 317 Smits, Stijn: grote coverfoto, rugfoto, 10 (o), 14, 18 (l), 33 (m), 59, 60 (b), 97, 109, 111 (r), 117 (1e), 128 (o), 130 (b), 197, 284 (o), 339 (o) Sohler, Jan (www.jansohler.de): 46, 50, 67 (m+o), 69 (o), 70 (o), 71, 78 (b), 98, 116 (1e+5e), 119 (2e), 125 (o), 267 (b), 275, 301, 302 (b), 341 Van Uchelen, Edo: 116 (3e), 118 (2e), 120 (b), 149, 190 (b)

Veling, Kars: 142 (3e) Verdurmen, Edwin: 349 (3e+4e)

PRAKTISCHE364

Zwart, Freek: 70 (b) Alle illustraties door: Crossbill Guides / Wolter, Horst

Narew

IJsland Iceland Marokko Southern

365 PRAKTISCHE INFORMATIE

Wigry Portugal MadeiraSouthern Portugal – Algarve and Alentejo Spanje Western Andalucía – From Huelva to Málaga Eastern Andalucía – From Córdoba to Cabo de Gata Canary Islands I – Lanzarote and Fuerteventura Canary Islands II – Tenerife and la Gomera ExtremaduraSpanishPyrenees and the steppes of Huesca

AchterhoekWaddenVeluwe

Provence

Engelstalige gidsen in de Crossbill Guides serie: Bulgarije: Rhodopes Finland: Finnish Lapland Frankrijk: Cévennes and Grands Causses LoireDordogneValley – Loire, Brenne and Sologne and Camargue Griekenland: Lesbos Hongarije: Hortobágy and Tisza river floodplain Ierland: Ireland Italië Tuscany (in voorbereiding; verwacht eind 2023) Morrocco (in voorbereiding; verwacht begin 2023) Biebrza, Bialowieza, and

Stichting Crossbill Guides is een Nederlands-Europese non-profitorganisatie ter vergroting van publieksbetrokkenheid bij natuurbescher ming. Een van de projecten van Crossbill Guides is het uitbrengen van een serie Engelstalige natuurreisgidsen, die op dit moment de meest uitgebreide van Europa is. De Veluwegids is de eerste van een serie over Nederlandse natuurgebieden. De organisatie is gevestigd in Arnhem, op de flank van de Veluwe.

Nederlandstalige gidsen in de Crossbill Guides serie: Kempen & Maasland (België) en Weerribben-WiedenLiemers(in voorbereiding; verwacht najaar 2023)

Polen North-east Poland –

STICHTING CROSSBILL GUIDES

Donkere duinen 313 Duinmeertje van Hee 238 Ecomare 52, 110, 112, 169, 188, 198, 324, 342, 344, 350, Eemshaven356137, 301, 302, 317, 325 Ezinge 80, Ezumakeeg31676, 96, 137, 292, 293, 294 Feddema’s plas 316 Fonteinsnol 15, 89, 199 Formerumer Wiel 54, 218 Fort de Schans 186 Friese Front Georgiërs-begraafplaats34 183, 186

Groene Strand (Schiermonnikoog) 11, 262, 263, 266, 320, Groene325Strand (Terschelling) 100, 223, 225, 320, 338, 340, Hagedoornveld341 243, 244, 256

Groene Strand (Ameland) 248, 249, 250, 324

INFORMATIE Achter de Zwarten 292 Afsluitdijk 12, 16, 66, 77, 85, 90, 93, 94, 95, 135, 275, 276, 277, 278, 314, 315, 325, 339, 338, 343

Ambonezenbosje 309 Amstelmeer 76, 104, 134, 276, 281 Arjensduin Badhuiskuil238219, 220, 221 Balgzand 16, 77, 64, 66, 104, 121, 127, 275, 276, 279, 280, 281, 313, 324, 343, 350 Bank van Banck 260, 265 Banck’s Polder 15, 50, 264 Bantpolder 76, 96, 121, 293, 294, 295, 341 Berkenplas 268, 270, 325 Berkenvallei 47, 230, 233, 339 Bocht van Ballum 246 Bol, de 50, 54, 172, 173, 176, 346 Bollekamer 159, 198, 340, 341 Bomenland 203, 341 Bornrif 26, 32, 244, 249 Boschplaat 18, 19, 58, 59, 60, 64, 66, 79, 80, 89, 127, 163, 215, 230, 234, 235, 236, 237, 255, 261, 271, 320, 321, 324, 326, 339, 338, 339, 340, 341, 346, 347, Buurdergrië,354241, 339 Carel Coenraadpolder 308, 310 Cranberryvlakte 205 Cupido’s Polder 236 Dennen, de 47, 133, 188, 198, 199 Dijkmanshuizen 121, 170, 171, 172, 173 Dodemanskisten 15, 225 Dollard 17, 22, 29, 66, 73, 74, 76, 78, 86, 92, 95, 96, 97, 100, 104, 112, 116, 126, 134, 135, 304, 305, 306, 307, 308, 310, 317, 325, 340, 341, 344, 355

Grafelijkheidsduinen 104, 312, 313, 339 Griend 66, 85, 86, 103, 120, 142, 147, 200, 215 Grië, de 66, 127, 230, 231, 232, 233, 339, 338

PRAKTISCHE366

Hêdredersplak Hegewiersterfjild22974, 97, 103, 132, 135, 315, 338 Hertenboschvallei 267 Hoge Berg 20, 77, 183, 184, 185, 324 Hoge Land 74, 80, 82, 91, 92, 103, 299, 300, 325, 345 Hollumerduin 244, 248 Hollumerheide 248, 250 Hoogezandskil 176 Hon de 10, 29, 58, 59, 60, 64, 67, 80, 104, 127, 163, 239, 251, 254, 255, 256, 271, 320, 321, 324, 326, 339, 340, 341, 346, 354 Hoornermiede 220, 229 Hoornsebos 219, 229 Hors, de 25, 32, 124, 181 Horsmeertjes 43, 178, 179, 324, 338, 339

Kroon’s Polders 59, 64, 89, 113, 121, 127, 199, 200, 201, 203, 204, 206, 207, 212, 225, 324, 339, 338, 339, 340, Kroonpolders341223, 225 Kweekbos 89, 243 Land van Juffrouw Alie 296, 297 Lange Duinen 38, 43, 122, 123, 124, 135, 240, 248, 320, 324, 338, 339

Lauwersmeer 11, 17, 29, 74, 76, 77, 78, 83, 86, 96, 97, 98, 101, 103, 108, 110, 121, 124, 126, 130,131, 132, 134, 135, 136, 143, 148, 149, 151, 157, 162, 257, 275, 287, 289, 291, 293, 294, 295, 316, 324, 325, 326, 339, 338, 340, 341, 344, 346, 347, 355, 360

Huisduinen 16, 28, 38, 95, 139, 275, 312, 313, 324, 348 Huisduinerpolder 312 IJsbaantje (Schiermonnikoog) IJsbaantje (Vlieland) Jaap Deensgat 289, 293 Johannes Kerkhovenpolder 307 Jollemabosje 233 Kapenglop 38, 46, 268, 269, 339 Kiekkaaste 135,306, 310, 325 Klutenplas 97, 104, 121, 301 Kobbeduinen 38, 258, 261, 262, 271 Koegelwieck 38, 124, 219, 226, 227, 339, 340, 341 Koffiebonenplaat 237 Kollumerwaard 291 Kooibosjes bij Hee 52, 238 Koppen van Achtentwintig 237 Kreeftepolder 38, 181, 182

Oostervallei 212 Ottersaat 170, 172 Oude Kooi 203, 214, 345 Paesens 29, 74, 127, 315, 350

Posthuyswad 113, 127, 203, 206, 207 Punt van Reide 78, 97, 104, 121, 127, 304, 305, 348

Wieringermeerpolder 77, 93, 94, 281 Willemsduin 56, 272, 273 Witte Lid, het 212 Westerduinen 38, 263 Westerplas 43, 135, 258, 259, 264, 265, 324, 338 Westerstrand 263, 339, 338, 348 Westerwoldse Aa 78, 306, 310 Wezenputten 185 Wytsemakooi 303, 345 Zandkes 121, 135, 172, 176 Zandkuil Zuiderduinen185 66 Zwarte Haan 97, 104, 121, 283, 284, 286

Nassaukooi 241, 255, 345 Nederlanden, de 38, 194 Niehove 80, 316 Nieuwe Robbengat 287, 297 Nieuwlandsreid 68, 240, 241, 242, 251, 252, 253, 255, 320, 339, 338

Noordsvaarder 25, 32, 35, 38, 89, 124, 215, 222, 223, 224, 225, 320, 339, 338, 348

Normerven 121, 280 Oldambt, het 74, 78, 92, 95, 129, 132, 275, 300, 306, 308, 310, 325, 338, 339, 340 Oerd, Het 23, 38, 68, 104, 124, 251, 252, 253, 254, 324, 339, 340, 341

Refugium, het 312, 313 Richel 25, 66, 200, 213, 222, 319, 348 Rif, het 25, 59, 326 Rimkeskooi 232 Reitdiep 74, 78, 287, 290, 291, 293

PRAKTISCHE INFORMATIE

Volharding, de 174, 197 Vredenhof Vuurboetsduin270 210, 211 Waalenburgerdijkje 82, 188, 190 Wagejot, het 103, 121, 172 Waterplak 122, 220, 338 Westhoek 316 Wieringen 16, 74, 76, 77, 81, 83, 85, 86, 93, 94, 97, 108, 110, 121, 127, 130, 131, 132, 183, 275, 276, 279, 281, 324, 325, 339, 338, 340, 341, 350

Putten, de 121, 178 Razende Bol (Noorderhaaks) 25, 66, 104, 120, 169, 188, 222, 312

Noordkaap 302 Noordkeeg Noordpolderzijl24396, 300, 301, 339, 340

367 Liesingerplak 220, 229 Mariëndal 104, 135, 312, 313 Marsdiep 22, 65, 66, 85, 86, 169, 328

Pieterburen (buitendijks) 29, 86, 92, 110, 112, 127, 132, 316, 325, 344, 350, 356 Plak van Veertien 229

Oerdblinkert 121, 240, 251, 253, 320 Oosterkwelder 58, 59, 60, 80, 127, 163, 255, 261, 264, 271, 273, 321, 324, 326, 339, 340, 341, 346

Polder Breebaart 78, 104, 121, 135, 304, 305, 338, 340, 341, 344

Polder Eierland 175, 189 Polder Waalenburg 50, 54, 103, 132, 137, 172, 187, 189, 324, 346

Noard-Fryslân Bûtendyks 283 Noarderleech 61, 58, 74, 81, 92, 95, 97, 104, 239, 283, 285, 316, 324, 326, 339, 338, 339, 340, 341, 346, 347 Nol van Bertus 193

Peazumerlannen 10, 64, 92, 121, 315, 339, 338, 341

Renvogelveld 137, 197 Robbenbank 245 Roggesloot 50, 54, 135, 175, 176 Rottumeroog 64, 142 Rottumerplaat 142, 147, 349, 350 Ruidhorn 121, 299, 301, 302 Schorren, de 121, 127, 174, 175, 339, 338, 346 Seeryperpolder 218 Seinpaalduin 95, 222, 225 Simonszand 25, 66 Slufter 60, 89, 127, 147, 163, 174, 175, 191, 192, 194, 339, 340, 341, 346 Spang 198, 345 Stryp 64, 121, 217, 218, 324, 328, 338, 340, 341 Tjamme, de 74, 311 Tuintjes, de 137, 196, 341 Uithuizerwad 58, 121, 127, 302, 316 Utopia 103, 121, 127, 173, 339, 338, 339

Menkemaborg 303 Moksloot 100, 179, 182, 341 Môchdijk 89, 256, 341 Muy, de 38, 46, 47, 89, 124, 191, 193, 324, 339, 341

Posthuys 200, 204, 205, 214

Vallei van het Veen 38 Vierde Slenk (Schiermonnikoog) 273 Vliehors 32, 66, 67, 120, 196, 199, 200, 201, 204, 208, 214, 319, 324, 325, 326, 338

• De 28 mooiste wandel- en fietsroutes • Tips om zeehonden, vogels, vlinders, flora, reptielen en amfibieën te vinden • Natuur beleven met kinderen • De beste plekken om te wadlopen, om wadvogels te spotten, eenzame zwerftochten te maken, de kwelder te zien bloeien en nog veel meer • Uitgebreide informatie over landschap, geschiedenis, geologie, flora en fauna • De hotspots in ieder jaargetijde In 2017 zijn de Wadden uitgeroepen tot ‘mooiste natuurgebied van GeenNederland’.wonder. Nergens anders vind je zulke weidse en wilde landschappen. Dit is het grootste getijdengebied van zijn soort ter wereld. De rijkdom aan flora en fauna is immens en de geschiedenis van het gebied en haar bewoners is uniek. Deze complete gids is het eerste boek waarin al die bijzonderheden van de Wadden samenkomen. Via 28 wandelen fietsroutes en tal van excursies verken je ‘de kroon van Nederland’ –land én zee. Verder biedt deze gids je een overzicht van het landschap, de flora en fauna en tips om de meest bijzondere soorten te vinden. Kortom, dit is hét boek om de Waddennatuur te ontdekken. Wadden www.crossbillguides.org 9 789491 648236 D OWNLOAD G R SITALLIBSSORC• R O UTES • MET ROUTE APP

Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.