BDW - editie 1506

Page 1

AANBELLEN MET KOGELVRIJ VEST OP ADRESSENCONTROLE IN MOLENBEEK THE DANISH GIRL: TUSSEN TRANSGENDER EN BRUSSELSE ART NOUVEAU En ook: Sergi López, Zonzo Compagnie en ta.bu.

21 01 16

LEES P. 10-11

AFGIFTEKANTOOR BRUSSEL X P303153

HAREN AAN DE GROND ‘IK VIND BLOED INTERESSANTER DAN TRANEN’

LIZE SPIT OVER HAAR BEJUBELDE ROMANDEBUUT ‘HET SMELT' LEES P. 14-15

URBANIST RIEN VAN DE WALL OVER DE KLEINE RING:

‘ER KUNNEN GERUST EEN AANTAL TUNNELS DICHT’ LEES P. 8-9

HAREN – Het komt vaak terug: Haren is een vergeten gemeente. Het dorpje in de noordelijke uithoek van Brussel grenst aan Vlaanderen, en wordt door het Brusselse stadsbestuur verwaarloosd. Al jaren klagen de inwoners steen en been over het tekort aan politiemensen, terwijl ‘hun’ politici alleen maar oog hebben voor hun dorp als er een groot project kan neergezet worden, zoals de gevangenis. Tegenwoordig zijn sommige inwoners de gelatenheid al voorbij. Zij geloven niet meer dat het goed komt, en wel omdat zij het gevoel hebben dat zij geen gemeenschap meer vormen. Iets waar ze zich bij het gemeenschapscentrum De Linde ook van bewust zijn: mensen opnieuw bij elkaar brengen is er de hoofdprioriteit in 2016. CD Als de grond nog plakt. Lees reportage pagina 6-7: ‘Witloof aardt niet meer’ FOTO: © SASKIA VANDERSTICHELE

N° 1506 VAN 21 TOT 28 JANUARI 2016 ¦ WEEK 3: WEEKBLAD, EEN UITGAVE VAN VLAAMS-BRUSSELSE MEDIA VZW, FLAGEYPLEIN 18, 1050 ELSENE, REDACTIE: 02-650.10.96, ABONNEMENTEN: 02-650.10.80, E-MAIL: INFO@BDW.BE, WWW.BDW.BE


© XDGA

BDW 1506 PAGINA 2 - DONDERDAG 21 JANUARI 2016

VAN DE REDACTIE

door Steven Van Garsse

Middenweg Het debat over de Elsensesteenweg is in het verleden vaak fout gevoerd. Het ging over tram of bus. Aan die onjuiste discussie deden ook de media mee. Ook de VlaamsBrusselse. Vorige week hebben de Brusselse minister Pascal Smet (SP.A) en het schepencollege van de gemeente Elsene een akkoord bereikt om de Elsensesteenweg autovrij te maken, en er de bus vrije baan te geven. Dat is waar het écht om draait: hoe een overstap van auto naar openbaar vervoer mogelijk maken in een stad die steeds denser wordt. Of er nu een tram of bus door de Elsensesteenweg rijdt, maakt dan niet veel uit. Als die er maar vlot doorgeraakt. De auto bannen is dan een prima oplossing. Het bewijst ook dat een compromis interessanter is dan een stellingenoorlog. Die zagen we vorige legislaturen. De handelaars die van geen tram wilden weten, een minister, en de MIVB, die er halsstarrig aan vasthielden. Het dossier raakte muurvast. Het klopt dat een compromis makkelijker is als er met geld over de brug wordt gekomen. Het Brussels Gewest zal de steenweg en het Fernand Cocqplein helemaal heraanleggen en heeft daar flink wat euro’s voor

WAUTER MANNAERT

Xaveer De Geyter won eerder al de ontwerpwedstrijd voor het Schumanplein en mag dat nu opnieuw proberen. veil. Maar het is ook waar dat minister Smet handelaars en het lokaal bestuur er echt van lijkt te hebben kunnen overtuigen dat een autoluwe straat beter is voor de stad. Dat heeft voor een mentale omslag gezorgd bij de handelaars. De halsstarrigheid is weg. De handelaars willen nu de concurrentie aangaan met de Nieuwstraat en de centrale lanen, met Dockx en misschien zelfs met Uplace godbetert. Ze beseffen dat dat alleen kan als het er aangenaam winkelen is. Dat er heel wat parkeerplaatsen sneuvelen, nemen ze er dan maar bij. Het toont ook nog eens aan dat politiek de kunst is van het haalbare. De Elsensesteenweg is een gewestweg. Het openbaar vervoer wordt gewestelijk georganiseerd. In principe heeft de gemeente daar geen uitstaans mee. Als het gewest een tram wil, dan kan het die daar leggen. Maar zo werkt het, helaas, niet in Brussel. Ook niet na de zesde staatshervorming, die nochtans de macht van het gewest inzake mobiliteit versterkt heeft. Dus moet er gepraat worden om resultaat te bereiken. Men zou van dit akkoord kunnen zeggen dat het, alweer, een knieval is voor een van de negentien baronieën. Maar net zo goed kan men zeggen dat er nu eindelijk een doorbraak is in een dossier dat duizenden openbaar vervoersgebruikers dagelijks gijzelt. Iedereen die af en toe bus 71 neemt weet wat we hier mee bedoelen.

STEDENBOUW > NIEUWE WEDSTRIJD HERAANLEG

DE GEYTER OPNIEUW KANDIDAAT SCHUMAN Architect Xaveer De Geyter wil met zijn bureau XDGA opnieuw meedingen naar de opdracht om de omgeving van Schuman te vernieuwen. De Geyter kwam enkele jaren geleden reeds als laureaat van een wedstrijd voor Schuman uit de bus, maar dat project verdween ondertussen in de prullenbak. Recent is een nieuwe wedstrijd uitgeschreven. Xaveer De Geyter is opnieuw kandidaat om het Schumanplein een nieuw gelaat te geven. Dat vertelde de architect tijdens een persbabbel naar aanleiding van een lunchconferentie volgende maand in Flagey (meer info op www.lunchwithanarchitect.be).

Subversief “Ik weet niet of ze ons nog willen, maar we zijn opnieuw kandidaat”, aldus De Geyter. De Brusselse architect won in 2011 al een ontwerpwedstrijd voor Schuman, maar de samenwerking met opdrachtgever Beliris liep spaak in 2014. Volgens de architect is het project

mislukt om verschillende redenen. Er was onder meer discussie over het honorarium, maar de architect vermoedt ook dat zijn ontwerp, met een arena die gebruikt zou kunnen worden door betogers, moeilijk lag bij de overheden. “Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat ons project als subversief werd ervaren”, aldus De Geyter. “Concrete aanwijzingen heb ik niet, maar het is een feit dat de relatie tussen de Brusselse en de Europese instellingen nog altijd niet evident is.” De Geyter wil zijn winnend ontwerp nog niet definitief naar de geschiedenisboeken verwijzen. Als XDGA tot de nieuwe wedstrijd wordt toegelaten, wil De Geyter bekijken hoe het vorige project kan worden aangepast aan de nieuwe opdracht. “Het zal niet eenvoudig zijn want het budget is gehalveerd en het moet heel snel gaan”, klinkt het nog. “De filosofie achter zal in elk geval dezelfde blijven. Het project was een mijlpaal voor ons bureau.” Laurent Vermeersch

ANNEESSENS-FUNCK > DITMAAL VANWEGE JIHADI-LEERLING BILAL

STAD WIL SCHOOLHOOFD OPNIEUW SCHORSEN Brussel-Stad probeert directeur Chris Pijpen van AnneessensFunck opnieuw te schorsen. Pijpen werd eind vorig jaar onverwachts geschorst in het kader van een tuchtprocedure. Het schoolbestuur – Stad Brussel – verweet hem na de aanslagen van Parijs niet of te laat op school te zijn geweest. Toen al werd vermoed dat de hele zaak meer te maken had met de geradicaliseerde ex-leerling Bilal Hadfi, een van de zelfmoordterroristen van Parijs. Vorige week maakte de Kamer van Beroep de schorsing ongedaan. Maar Pijpen hangt een nieuwe schorsing boven het hoofd. Donderdag moet hij nogmaals voor het stadsbestuur verschijnen.

Deze keer komt de stad er openlijk voor uit dat het om Hadfi gaat. Pijpen wordt aangewreven dat hij het schoolbestuur pas op 27 april mailde over de afwezigheid op school van Hadfi, terwijl die ‘volgens de officiële berichtgeving’ al sinds 15 februari in Syrië verbleef en een lerares de directeur in januari al gesproken had over de radicalisering ‘van bepaalde leerlingen.’ Bovendien krijgt de directeur het verwijt dat hij tijdens zijn schorsing met de (internationale) pers zou hebben gesproken. Marc Borremans (ACOD) vindt het vreemd dat Stad Brussel pas nu, na alle heisa, moeilijk doet over de mail. “Ze zoeken een zondebok.” HUB


MONUMENTENZORG > PETITIONS PATRIMOINE VERZET ZICH TEGEN AFSCHAFFING EENSLUIDEND ADVIES

‘ECONOMISCHE BELANGEN ZULLEN ZWAARDER DOORWEGEN’

© AMSAB

BDWVOORGROND

BDW 1506 PAGINA 3 - DONDERDAG 21 JANUARI 2016

in het afschaffen van het eensluidend advies. Vlaanderen heeft dat overigens nooit gekend. De Vlaamse administratie heeft daar het laatste woord. “Een niet-bindend advies is òòk een advies,” zegt Draye. “De overheid die de vergunning aflevert kan dat niet zomaar naast zich neerleggen. En volgt ze het advies niet, dan moet ze dat motiveren.” Ze erkent wel dat alles ervan afhangt hoe onafhankelijk de administratie zich opstelt ten aanzien van het politieke niveau en in welke mate die administratie erfgoedkundige argumenten afweegt tegenover economische opportuniteiten. “Dat is altijd een zoeken naar een evenwicht,” zegt Draye.

Aardverschuiving

Het Maison du Peuple van Victor Horta werd afgebroken om er een banale kantoortoren neer te poten. Een symbool van de bruxellisation.

BRUSSEL – De Brusselse regering schaft het eensluidend advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen af. Erfgoedvereniging Pétitions-Patrimoine is daar niet over te spreken. “Erfgoed wordt een zaak van promotoren.”

D

e Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen (KCML) heeft vandaag in Brussel stevig wat in de melk te brokkelen. Grote aanpassingen aan beschermde monumenten zijn onderhevig aan een zogenaamd ‘eensluidend advies’. De KCML, een vergadering van experts, beslist eenzijdig wat kan en wat niet kan.

Brussel heeft die waarborg enkele jaren na haar ontstaan ingebouwd, in 1993. Daar waren twee goede redenen voor: er was nog geen uitgebouwde erfgoedadministratie. En Brussel leefde onder het trauma van de bruxellisation, met de afbraak van La Maison du Peuple als symbool. Meer dan twintig jaar later wil de Brusselse politiek die ingebouwde

“Dit is een aardverschuiving in het Brussels erfgoedbeleid”

Evenwichtsoefening Anne Mie Draye, professor Erfgoedrecht aan de Universiteit Hasselt en voormalig voorzitter van de Vlaamse Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, ziet niet meteen een probleem

OPROEP TOT DIGITALE SCHRIJFWEEK BRUSSEL

Wikipedia vult infotekort over Brussel aan BRUSSEL - Met een speciale Schrijfweek (Lokaal) Brussel in april 2016 (exacte data nog te bepalen, red.) wil IT’er en Wikipediaan Sven De Kerpel uit Etterbeek de achterstand

aan Nederlandstalige informatie over Brussels gelinkte onderwerpen wegwerken. “De Nederlandstalige Wikipedia staat wereldwijd als vierde grootste aangeschreven, terwijl

rem loslaten. Het eensluidend advies wordt afgeschaft. De KCML zal alleen nog niet-bindende adviezen afleveren. Deze wending verrast niet. De Brusselse politiek voelt zich al lang beperkt in haar bewegingsruimte door de almacht van de KCML. Nu stelt ze daar paal en perk aan.

de Franstalige de zesde is. Nochtans zijn er veel meer leesstukken over Brussel in het Frans te vinden,” zegt De Kerpel. Als het om de regio Brussel gaat zijn er op Wikipedia

nog vele onvolledigheden over personen, erfgoed, bedrijven, sportinfrastructuren, kunstthemata, natuursites, brouwerijen, boerderijen, gemeentevlaggen en noem maar op. Vandaar dat naar analogie met andere schrijfdagen en -weken Brussel wel mag bijbenen. Momenteel loopt de Schrijfweek Noord-Brabant met al 50 bijkomende rubrieken op de eerste dag. Het digitaal initiatief Schrijfweek werkt met vrije themavoorstellen van wie ‘gefocust’ kan

Wie niet over de beslissing te spreken is, is erfgoedvereniging Pétitions Patrimoine. Die zag eerder al de erfgoedpetitie verdwijnen waarmee burgers een onderzoek naar bescherming konden afdwingen. Nu wordt de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen gekortwiekt. Volgens Antoine Boucher is dat “een aardverschuiving in het Brussels erfgoedbeleid.” “De almacht van de KCML voor het beschermd erfgoed is de essentie van de beschermingsprocedure, precies omdat de KCML onafhankelijk kan opereren. Zonder het eensluidend advies heeft de bescherming eigenlijk geen zin.” Boucher geeft toe dat het advies van de KCML nog zijn waarde kan hebben, maar uiteindelijk beslist de politiek “en die laat zich veel meer leiden door economische opportuniteiten, door de vastgoedmarkt zeg maar. Dat is altijd zo geweest in Brussel.” Zo vreemd is dat niet, zegt Boucher. Het Brussels Gewest hangt voor een groot deel af van de inkomsten uit vastgoed. “Het heeft er dus alle belang bij om mee te stappen in die economische logica.” Steven Van Garsse

schrijven. Ook kunnen instellingen en zelfs overheden hun medewerking verlenen aan artikels. Sven De Kerpel, die regelmatig lemma’s over Brussel opvoert, gaf in het VRT-radioprogramma Hautekiet te kennen dat de medewerking van de VUB welkom zou zijn. Hij hoopt ook gemeenschapscentra, Muntpunt en andere partners voor de schrijfkar te spannen.

Jean-Marie Binst


BDW 1506 PAGINA 4 - DONDERDAG 21 JANUARI 2016

UITGELICHT > SCHEPMANS WIL MEER MIDDELEN VOOR BRUSSELSE POLITIE

IN DE VUURLIJN, WIJZEND NAAR JAMBON BRUSSEL – Molenbeeks burgemeester Françoise Schepmans zegt dat er meer middelen moeten komen in de strijd tegen ‘radicalisering’. Zij wil dat niet koppelen aan een fusie van de Brusselse politiezones. Volgens haar heeft de federale staat ook steken laten vallen tijdens het recente terreuralarm.

‘D

e fusie van de Brusselse politie, zoals gewild door heel wat Vlaamse partijen, mag niet vermengd worden met het dossier over de aanpak van radicalisering.” Dat zegt MRKamerlid Françoise Schepmans, tevens burgemeester van Sint-JansMolenbeek. Daarmee schaart Schepmans zich achter haar collega’s van de Franstalige partijen, die absoluut geen hervorming van de Brusselse politie willen. Brussels minister-president Rudi Vervoort (PS) gaf dat al aan na de aanslagen in Parijs, en Schepmans’ partijgenoot Vincent De Wolf, de voorzitter van de Brusselse burgemeestersconferentie, zit op dezelfde lijn. De MR is een federale regeringspartner van de N-VA van Minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon. Normaal gezien is de

fusie van de zes Brusselse politiezones een prioriteit voor de Vlaamsnationalisten. Eind vorig jaar nog liet N-VA-Kamerlid Koenraad Degroote in deze krant nog uitschijnen dat de MR op het federale niveau overtuigd kan worden, maar dat zoiets tijd vergt. Schepmans doet die deur nu dicht. “Een fusie is geen oplossing voor de problemen van de Brusselse politie.” Bij Brussels N-VA-parlementslid Johan Van den Driessche klinkt het dat sommigen in de MR nochtans zouden kunnen overtuigd worden van de noodzaak van een fusie. “Het idee leeft vooral dat een fusie nu opgelegd wordt door de federale regering, en dat werkt averechts, want het wordt gezien als een communautair thema.” De Vlaamsnationalisten pakken het daarom anders aan: Van den Driessche zal volgende

Het Brussels gewest moet geld bijpassen voor de Brusselse politie, geld dat zij van het federale niveau verwachten.

week nog een resolutie indienen in het Brussels parlement over een fusie. Of de Franstalige partijen zich via het lokale niveau zullen laten overtuigen, is hoogst onzeker. Minister Jan Jambon stelt deze of volgende week zijn deradicaliseringsplan voor de Brusselse kanaalgemeenten en Vilvoorde voor. Details zijn nog niet bekend, maar er is op dit moment nog hoog overleg

met de Brusselse politiezones over hun wensen. Vilvoords burgemeester Hans Bonte (SP.A) vindt alvast dat de Brusselse gemeenten al veel te veel middelen krijgen. Zijn collega Schepmans is het daar uiteraard niet mee eens: “De Brusselse politiezone West heeft 52 politieagenten dringend nodig.” En ook Rudi Vervoort laat verstaan dat de Brusselse politiezones te weinig krijgen. Dat komt volgens Vervoort door de federale aanwervingsstop. Terwijl er nog volgens de minister-president 750 agenten te weinig zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Daardoor moet Vervoort gewestgeld zelf bijpassen om de gemeenten geld te geven om de Brusselse gemeenten aan politieagenten te helpen. Geld dat natuurlijk gewonnen zou kunnen worden door een efficiëntiewinst van een politiefusie, zoals Vlaamse partijen zouden beargumenteren. Ook de grote politievakbond VSOA lijkt op de Brusselse lijn te zitten. Volgens VSOA heeft Jan Jambon alleszins nog geen werk gemaakt van de 400 miljoen euro die hij heeft beloofd aan de veiligheidsdiensten,

en de federale en lokale politie.

Aanslag voorkomen Volgens een bron dicht bij Françoise Schepmans hebben voorgaande federale regeringen – ook met MR – structureel te weinig geïnvesteerd in veiligheid, niet alleen in Brussel. “Jambon heeft verkeerd gereageerd

DE WEEK IN BEELD DOOR IVAN PUT Vorige week donderdag ging de 94ste editie van het Brusselse autosalon open voor het grote publiek. Op dit ‘grote autosalon’ is er onder meer een indoor testpiste en een expo over youngtimers. Ook fietsers komen aan hun trekken: in een onderling duel maken zij uit welk autootje het snelst het raceparcours aflegt.


WEEKOVERZICHT

BDW 1506 PAGINA 5 - DONDERDAG 21 JANUARI 2016

© BART DEWAELE

WOENSDAG 13 JANUARI vaker met openbaar vervoer naar werk. Het openbaar vervoer (trein, metro, tram, bus) is goed voor 53 procent van de woon-werkverplaatsingen van mensen die in Brussel werken, 6 procent meer dan tien jaar geleden. Die stijging loopt ongeveer gelijk met het terrein dat de auto moet prijsgeven: 7 procent. Binnen het openbaar vervoer is de trein de koploper met 34 procent. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van de FOD Mobiliteit.

DONDERDAG 14 JANUARI NIEUWE DAKLOZENOPVANG. In het gebouw op de Poincarélaan 68-70 in Anderlecht gaat een nieuwe daklozenopvang van start. Het Brussels Gewest kocht het gebouw, dat plaats biedt aan 500 personen, aan voor 5 miljoen euro. Na de winteropvang zal Samu Social er doorheen het jaar structurele opvang kunnen voorzien voor 110 dakloze personen.

VRIJDAG 15 JANUARI GOSUIN WIL UITLEG VLAAMSE REGERING. Minister van Werk Didier Gosuin (FDF) wil uitleg van de Vlaamse regering over het schrappen van de tewerkstellingssubsies voor het atelier Groot Eiland. Gosuin zoekt ook zelf een oplossing met geld van het Brussels Gewest.

ZATERDAG 16 JANUARI MAROKKO ARRESTEERT TERRORIST. De Marokkaanse politie arresteert een Molenbekenaar die betrokken was bij de gruwelijke aanslagen in Parijs. Over zijn precieze betrokkenheid wordt geen informatie vrijgegeven. EERSTE STEEN CANDELAERSHUYS. Minister Pascal Smet (SP.A) en staatssecretaris Bianca Debaets (CD&V) leggen de eerste steen van het nieuwe gemeenschapscentrum Candelaershuys en dienstencentrum Lotus aan de Egide Van Ophemstraat in Ukkel. Nu zijn beide gevestigd in een herenhuis aan de Brugmannlaan. In januari vorig jaar heeft de federale regering een aanslag tegen het Molenbeeks politiecommissariaat voorkomen. De scherpere beveiligingsmaatregelen toen leken dus op hun plaats.

na de aanslagen in Parijs door de schuldvraag direct bij Molenbeek te leggen. Er zijn problemen, maar wij doen ons best om die aan te pakken. Akkoord, Jambon kan ook niets aan slecht beleid van zijn voorgangers doen, maar dat wil nog niet zeggen dat de federale flaters zo toegedekt dienen te worden. Wij denken dat

“ “

de federale regering fouten heeft gemaakt, en de aanslagen in Parijs had kunnen voorkomen. Terrorisme en radicalisering blijven dan ook een bevoegdheid van het nationale niveau. Wij roeien op het lokale vlak

met de riemen die we hebben.” “De federale regering heeft wel in januari vorig jaar een aanslag tegen het politiecommissariaat in Molenbeek voorkomen.” Christophe Degreef

Lees ook p. 10-11: Met de wijkpolitie op domiciliecontrole

Mijn favoriet is de Leopold II-tunnel. In de Kruidtuintunnel gaat het al kriebelen, en dan verdwijn je plots in dat zuigende zwarte gat en begint de engste der kermisattracties die de Brusselse infrastructuur te bieden heeft” Correspondent Brussel van NRC Handelsblad Tijn Sadée over zijn voorliefde voor Brusselse tunnels (in dS Avond).

Openstelling is het beste wat een waardevol monument kan overkomen. De eigenaars willen dat niet. Niets is dan nog veilig, vrezen ze” Kristl Strubbe, directeur van erfgoedorganisatie Herita, vindt net als burgemeester Benoît Cerexhe (CDH) van Sint-Pieters-Woluwe dat het Stocletpaleis best opengesteld kan worden voor een breder publiek dan een select kransje erfgoedliefhebbers (in De Standaard).

HET WOORD

B

B, zo heet de satirische comedyreeks die de Brusselse auteur Joost Vandecasteele maakt voor Canvas. De serie speelt zich af in Brussel en is een bewerking van Van-

decasteeles debuutroman Hoe de wereld perfect functioneert zonder mij. B volgt Jonas, 29 jaar oud en neuroot, in zijn zoektocht naar geluk, liefde en een job. Pieter Vanhees, een andere Brusselaar, zal de reeks regisseren. De opnames zijn voorzien voor de zomer. “We hebben elkaar gevonden in onze appreciatie voor donkere humor,” zegt Vandecasteele. HUB

MAANDAG 18 JANUARI TOERISTEN WEG UIT HET CENTRUM. Toerismeagentschap Visit.Brussels verwacht tegen 2020 jaarlijks tien miljoen toeristen. Dat zijn er drie miljoen meer dan in 2015. Visit.Brussels vindt dat het centrum van de Vijfhoek oververzadigd is en wil toeristen naar hotels in de andere achttien gemeenten lokken. FRAUDE IN TAXISECTOR. Federaal staatssecretaris voor Fraudebestrijding Bart Tommelein (Open VLD) wil deze week met de sector een protocol tegen sociale fraude ondertekenen. Uit eens steekproef is gebleken dat één op zes chauffeurs fraudeert. In 80 procent van de gevallen gaat het om deeltijds werkenden die meer uren kloppen dan wettelijk toegelaten. De Brusselse afdeling roept verzachtende omstandigheden in: volgens haar worden de tarieven, en dus de inkomsten van de chauffeurs, kunstmatig laag gehouden. SCHEPMANS WIL MEER GELD. De Molenbeekse burgemeester Françoise Schepmans (MR) presenteert haar nieuwjaarswensen aan de pers. Volgens haar doet de gemeente er alles aan om radicalisering tegen te gaan, maar heeft de politie meer mensen en middelen nodig.

DINSDAG 19 JANUARI LE STELLE GEEFT ER DE BRUI AAN. Antonio de Siervi, uitbater van het Schaarbeekse toprestaurant Le Stelle, geeft er op 65-jarige leeftijd de brui aan. De torenhoge huurprijs aan de Louis Bertrandlaan – meer dan 8.000 euro per maand – en de onophoudelijke parkeersproblemen hebben het restaurant de das om gedaan. Le Stelle was gespecialiseerd in Transalpijnse specialiteiten, werd gefrequenteerd door politici en zelfs de koning kwam er over de vloer. Het vertrek is een zware opdoffer voor de gemeente Schaarbeek die eerder al Senzanome naar de Zavel zag vertrekken. HANDELAARS DANSAERTSTRAAT NAAR RECHTER. Honderd handelaars trekken op initiatief van de Dansaertstraat naar de rechter tegen de verkeersvrije zone. Ze willen schadevergoeding voor de gemiste omzet van 20 tot 30 procent. Ook de wijzigingen aan het circulatieplan aan het De Brouckèreplein kunnen ze niet smaken. Om het hotel Métropole te plezieren wordt die kant van het plein opnieuw toegankelijk voor auto’s, de kant van UGC de Brouckère wordt verkeersvrij. Fout, zeggen de handelaars: zo wordt Parking 58 nog minder bereikbaar. Bettina Hubo en Danny Vileyn

MEER NIEUWS DE HELE WEEK ROND OP SURF NAAR BRUSSELNIEUWS.BE EN SCHRIJF JE IN OP DE NIEUWSBRIEF


BDW 1506 PAGINA 6 - DONDERDAG 21 JANUARI 2016

Wat er op oudejaarsavond in Haren is gebeurd, weten alleen de buurtbewoners. Hun talk of the town verhult een groter probleem: er is in Brussels kleinste deelgemeente haast geen gemeenschapsgevoel meer, wat vroeger wel anders was. Hoe komt dat? Het verhaal begint bij frustratie over hangjongeren, gaat over groot vandalisme, multiculturaliteit en afwezigheid van politie en eindigt bij de bouw van de gevangenis, en bij de Europese Unie. Drie verhalen.

HET WITLOOF Rolluiken

J Geen politie, geen misdaad

H

ij wil niet op de foto, en ook niet met naam en toenaam in de krant. Hier noemen we hem Luc. Hij is bejaard, maar woont nog met trots alleen in zijn huis in Haren. Hij is geboren en getogen in die gemeente, spreekt Brabants dialect en weet veel te vertellen. Maar ook is hij bang, bang van de allochtone hangjongeren die vaak voor zijn deur zitten. Ze maken lawaai tot voorbij middernacht, roken joints en laten hopen vuilnis achter op zijn trottoir. Hen aanspreken durft hij niet. “Vroeger was het simpeler,” zegt Luc. “Iedereen kende iedereen in Haren. De mensen hielpen elkaar zonder morren. Als er bijvoorbeeld witloof moest worden geoogst terwijl het mis was, dan werd dat werk verdeeld. Dat bestaat nu bijna niet meer.” Luc is nog een van de weinige Harenaars die iedere zondag naar de mis gaat. Bij Luc thuis ademt alles nog sfeer uit. Er is een binnenkoer, een buitentoilet, en in een verloren hoekje zelfs nog wat witloof. Echte grondwitloof. Met smaak verorbert Luc een stuk, rauw, want hij heeft wel altijd wat liggen in de koelkast. Decennia geleden had zijn familie nog veel grond in Haren. Een groot deel daarvan werd verkocht, onder meer aan de MIVB, waar nu het tram- en busdepot is. Luc vindt het benauwend wat er tijdens oudejaarsavond is gebeurd. Hangjongeren richtten toen een ware ravage aan in het centrum van Haren, op een steenworp van zijn huis. Er werd op straat vuurwerk afgestoken, het bushokje sneuvelde en er werd brand gesticht in de brievenbus van het politiekantoor. In de politie gelooft onze Harenaar al lang niet meer.

“Om een patrouille te vragen moet je naar Laken bellen, en dan twee of drie uur wachten.” Een aloud zeer in Haren, en ook wel redelijk absurd, want er is een politiecommissariaat in het centrum, maar alleen voor administratief werk. “Wegens de hervorming om de politie

“Vroeger hielpen de mensen elkaar zonder morren” dichter bij de burger te zetten,” zegt men bij de politie zelf, en dit al jaren, zonder zich bewust te zijn van de ironie. Maar in Haren krijg je dus niet uitgelegd dat je uren moet wachten als je bijna letterlijk van thuis kan binnenkijken bij de politie. “De politie zegt dat er bijna geen misdaad is hier. Tsja, als er geen politie is die vaststelt, dan ook geen misdaad,” zegt Luc.

a, hij is op de hoogte van de verschrikking van oudejaarsavond. Maar nieuw is dat niet, zegt dertiger Roger, tevens een schuilnaam. Vorig jaar was het ook van dattum: vandalisme en vuurwerk, en toen sneuvelde de glazen inhoud van Rogers buffetkast door het geknal op straat. “Met die gasten begint het met kleine diefstal, vervolgens groter vandalisme en dat eindigt zo in Syrië,” zegt Roger cynisch. Openlijk opmerkingen maken wil hij niet meer, want hij is ook bang geworden door wat Haren geworden is. Hij wil wel verhuizen, maar zit vast aan een lening en een renovatie. Nochtans begon hij met goede moed: Roger wilde zich inzetten

voor het gemeenschapsleven, geloofde in een nieuw elan voor Haren. Tevergeefs. Al tien jaar gaat het steeds slechter, en wordt de gemeente verlaten door politie en politiek. “Projecten neerzetten kan men wel, het ene grote naast het andere: de NAVO, de gevangenis, sociale woningen,… Op zich vind ik dat niet zo’n groot probleem, maar wel als men tegelijkertijd niet in een gemeenschapsleven investeert. Voormalig Brussels burgemeester Freddy Thielemans heeft ooit voorgesteld dat er een poppentheater naar Haren zou komen, als compensatie voor de gevangenis. En hij werd kwaad als wij dat dan niet goed genoeg vonden. Stel je voor.” De malaise gaat echter dieper dan


BDW 1506 PAGINA 7 - DONDERDAG 21 JANUARI 2016

AARDT NIET MEER REPORTAGE > HAREN, VERHALEN OVER EEN VERLOREN GEMEENSCHAP TEKST: CHRISTOPHE DEGREEF FOTO’S: SASKIA VANDERSTICHELE

geld en politiek, zegt Roger. Je kan geen geld aan de gemeenschap besteden als er geen gemeenschap meer is in een dorp. “Het is te multicultureel geworden. Mensen houden er diverse opvattingen op na over wat goed en slecht is, over netheid, vuilnis en straatlawaai. Zo kan je niet samenleven volgens dezelfde norm. Ik kan geen opmerkingen meer maken over iemand die

Overheidsschuld vertegenwoordigers – niet alleen Maingain – al tevergeefs gevraagd hebben om het bewuste contract in te kijken, en hen dat nooit werd overhandigd, concluderen zij dat het contract misschien zelfs niet bestaat. Volgens onze eigen informatie bestaat er wel een ontwerp, maar is dat momenteel nog het voorwerp van onderhandelingen. Zolang die duren, worden er geen details bekendgemaakt, ook al omdat dat zou kunnen betekenen dat de privé-investeerder zich terugtrekt. Maar dus: Maingain en co hebben een punt. “Eigenlijk gaat het probleem veel dieper,” zegt econoom François Licoppe. “Door het beleid in de Europese Unie dat erop gericht is lidstaten geen schul-

“Ik kan geen opmerking meer maken over iemand die vuilnis in mijn tuin gooit” zijn blikje in mijn voortuin gooit als ik aan het wieden ben zonder een scheldpartij te riskeren. En als ik ga klagen over een illegale garage in de straat word ik agressief weggejaagd, met het bevel me niet te moeien. Sommigen in het dorp houden de moed er in en zeggen dat we met liefde naar de mensen moeten kijken. Ik wil wel, maar het helpt niet meer.” In het dorpscafé ‘The Old Times’ bevestigt men het gebrek aan normen en waarden. “Er zijn verschrikkelijke dingen gebeurd op oudejaarsavond, ja. We hadden een feestje met ongeveer twintig mensen en hebben het zien gebeuren. Tussenbeide komen doen we niet. Net zoals iedereen: rolluiken naar beneden.” Nochtans oogt het café geen naar, verzuurd oord: aan de toog hangen bordjes met flauwe grappen over drank, en in het café ligt een hond gezellig op de grond, terwijl hij de stamgasten gedoogt. Men hoort hier nog veel Nederlands, en het leven gaat hier zijn gang. De waardin is Franstalig, maar kent haar klanten bij naam. Hetzelfde geldt voor het Turkse snackhuis ernaast: er wordt hard gewerkt, de sfeer is joviaal, en men hoort er onBrussels veel Nederlands.

“We kunnen niet controleren hoeveel de bouw van de gevangenis de samenleving zal kosten”

‘P

arlementsleden kunnen hun werk niet meer grondig doen. We kunnen het contract tussen de federale overheid en het consortium dat de gevangenis van Haren bouwt niet inkijken, dus waarschijnlijk zijn er alleen mondelinge afspraken gemaakt tussen overheid en privé. Wij kunnen dus niet controleren hoeveel de bouw en het onderhoud van de gevangenis door een privébedrijf zal kosten.” Aan het woord is Olivier Maingain, parlementslid en voorzitter van Défi, de opvolger van het FDF. Maingain is een jurist in hart en nieren, en refereert aan de grondwet om zijn punt kracht bij te zetten. De grondwet stipuleert immers in twee artikelen dat volksvertegenwoordigers alleen hun controlerende macht kunnen uitoefenen als ze begrotingen en rekeningen van de staat kunnen inkijken. Vermits een resem volks-

den meer te laten maken en hen zo te dwingen om publiek-private samenwerkingen op te zetten voor basisinfrastructuur, kunnen volksvertegenwoordigers hun macht eigenlijk nooit meer uitoefenen. Het is immers nooit in het belang van een privébedrijf om details bekend te maken over pps-contracten.” Licoppe verwijst aanvullend naar Eurostat, het Europese agentschap voor de Statistiek, dat dit beleid consequent doortrekt en zelfs schulden van het privébedrijf weergeeft als overheidsschuld, waardoor de riem nog verder wordt aangetrokken. Licoppe is wel verbonden aan het actiecomité tegen de bouw van de gevangenis, maar zegt onafhankelijk te werken. Hij heeft in het verleden voor diverse Belgische grootbanken gewerkt, maar trok zijn conclusies na de financiële crisis van 2008. “Het systeem is rot,” klinkt het. “Men dwingt staten, en dus ook burgers in een financieel keurslijf. En ondertussen moeten ze hun mond houden.” Het is een oproep waarachter naast Défi ook de partijen CDH, Groen-Ecolo, SP.A en PVDA zich scharen. Zij proberen alsnog het contract tussen overheid en gevangenisbouwheer vast te krijgen – via parlementaire weg.


BDW 1506 PAGINA 8 - DONDERDAG 21 JANUARI 2016

gaat de leefkwaliteit er stukken op vooruit en kunnen de boulevards een verbindende rol spelen.” Andere steden worden met gelijkaardige problemen geconfronteerd. Van de Wall: “Er zijn twee oplossingen. Ofwel ga je overkappen, en richt je de ruimte bovengronds verkeersluwer en kwaliteitsvol in. Dat is wat Hamburg wil doen, Madrid heeft gedaan of wat men met Ringland in Antwerpen wil doen.” “De tweede oplossing bestaat erin om tunnels te sluiten en de bestaande ruimte te herverdelen. Daarbij wordt ruimte voor de auto weggenomen, ten voordele van de voetganger, de fietser en het openbaar vervoer. Dat is wat Lyon gedaan heeft, of bijvoorbeeld Bordeaux.”

STADSONTWIKKELING > RIEN VAN DE WALL VALT IN DE PRIJZEN MET STUDIE OVER KLEINE RING

‘ER KUNNEN ZONDER PROBLEEM EEN AANTAL TUNNELS DICHT’ FOTO: © BART DEWAELE

BRUSSEL - Sluit een aantal tunnels en herwaardeer de publieke ruimte op de Kleine Ring. Daarvoor pleit Rien van de Wall in zijn gelauwerde masterproef Stedenbouw en Ruimtelijke Planning (VUB). De plaats van de auto terugdringen is de enige manier om files te verminderen. “Een en-enbeleid verandert het gedrag van de mensen niet.”

W

e hebben met Rien van de Wall afgesproken aan de Naamsepoort. Aan de Kleine Ring waar hij zijn studie over heeft gemaakt. We vertellen hem dat Brussel en Elsene een akkoord hebben om de Elsensesteenweg autovrij te maken tot Fernand Cocq. “Echt? In mijn voorstel zit dat ook. Alleen is mijn autovrij stuk veel kleiner.” Toch is het plan van Rien van de Wall best radicaal te noemen. Zijn vaststelling als inwoner van Brussel, als historicus én als stedenbouwkundige: de Kleine Ring zorgt nu voor een grote breuklijn tussen binnenstad en de wijken die daar net buiten vallen.

Van de Wall: “Het is interessant om te zien hoe de Kleine Ring zich van in het begin heeft geënt op de duale structuur die in de stad aanwezig is: de bovenstad die een heel ander karakter heeft dan de benedenstad, met de kanaalzone.” “De Kleine Ring heeft die bestaande structuur bevestigd. Dat was in de negentiende eeuw zo, dat is vandaag nog zo. De Ringlanen in de bovenstad vormen een afbeelding van de maatschappelijke elite, van de macht: de herenhuizen, wetenschappelijke instellingen, het parlement, het paleis. Later kwamen er de kantoortorens, de Europese wijk, de Noordwijk. En er zijn tunnels om het verkeer naar die wijken te leiden.”

“In de benedenstad kreeg je de nijverheid. Tegelijk met de boulevards werd het kanaal van Charleroi aangelegd. Vandaag liggen daar de aankomstwijken.” Is die dualiteit een probleem? Van de Wall: “Neen, het probleem is dat de Kleine Ring een barrière vormt. Het autoverkeer neemt veel ruimte in. De tunnelmonden maken de Kleine Ring op heel wat plekken onoversteekbaar. De Vijfhoek is dus de facto afgescheiden van de wijken in de eerste kroon. Nochtans zijn de wijken socio-economisch gelijkaardig. In de benedenstad, én in de bovenstad. En als ze dat niet zijn, zijn ze op elkaar aangewezen. Een

“Het overkappen van de Kleine Ring is niet efficiënt. Het is heel duur, zowel in aanleg als in onderhoud”

voorbeeld: de Onze-Lieve-VrouwTer-Sneeuwwijk, zowat de enige residentiële wijk in de bovenstad, is erg aangewezen op de voorzieningen in Sint-Joost, dat aan de andere kant ligt van het Madouplein.” “Daarnaast moeten vraagtekens geplaatst worden bij de haast exclusieve verkeersfunctie van deze openbare ruimte. Door ruimte te scheppen voor andere activiteiten,

Voor Brussel kies jij radicaal voor oplossing twee. Waarom? Van de Wall: “Overkappen is niet zo doeltreffend. Het is héél duur, zowel in aanleg als onderhoud. Het verbetert de leefkwaliteit alleen op hyperlokaal niveau - mensen die aan de boulevard zelf wonen, en niet in de rest van de stad. En het lost het probleem van de files niet op. Je stopt ze gewoon onder de grond.” “Autoverkeer terugschroeven en deels vervangen door andere vervoersmodi is ambitieuzer. En het is haalbaar als het geleidelijk gebeurt.” Dan moeten er wel tunnels sneuvelen. Van de Wall: “Ik behoud KunstWet, de Louiza- en Stefaniatunnel en de Rogiertunnel. Maar aan de Hallepoort, de Naamsepoort, Troon, het Madouplein, aan de Kruidtuinen Leopold-II-laan stel ik voor om het autoverkeer terug aan de oppervlakte te brengen en de ruimte te laten delen met voetganger, fiets en openbaar vervoer.” De Stad Brussel dringt er vandaag juist op aan om het verkeer op de Kleine Ring vlotter te laten rijden, nu er geen transitverkeer meer mogelijk is in de Vijfhoek. Met tunnels te sluiten kom je er niet. Van de Wall: “Ik heb met de voetgangerszone geen rekening gehouden, omdat mijn masterproef dateert van voor die beslissing. Maar wel is duidelijk dat het huidige circulatieplan rond de voetgangerszone het mentaal concept van de Vijfhoek als homogene figuur bevestigt en de verkeersfunctie van de Kleine Ring als circulaire verkeerscollector onderstreept. Net daar wil ik vanaf (zie kader).” “Het circulatieplan gaat sterk uit van een en-enbenadering. Elke vervoersmiddel krijgt evenveel kansen. Terwijl ik zeg: als de ruimte schaars is, moet je keuzes maken. Een enenbeleid verandert het verplaatsingsgedrag van de mensen niet. En we zien elke dag waartoe dat leidt.” Riskeer je de auto’s niet opnieuw in de wijken te sturen als je wegcapaciteit wegneemt? Van de Wall: “Buitenlandse voorbeelden tonen keer op keer aan dat een deel van het autoverkeer ver-


ADVERTENTIE

BDW 1506 PAGINA 9 - DONDERDAG 21 JANUARI 2016

dwijnt als je rijstroken schrapt. Meer wegen trekken immers meer verkeer aan. Natuurlijk kan je mijn voorstel niet van vandaag op morgen invoeren. Maar je kan er wel naar toewerken.” “Het openbaar vervoer moet anders georganiseerd worden zodat perifeer gelegen plekken beter bereikbaar worden. Dat kan nu al door de bestaande spoorinfrastructuur in het gewest beter te benutten en de S-trein in te zetten als metro-achtig systeem. Daarnaast doe ik enkele voorstellen om het metro- en tramnet uit te breiden.” Je won met je thesis twee belangrijke prijzen. Hoe zorg je nu dat je ideeën niet in de schuif belanden? Van de Wall: “De jury heeft mij aangespoord om ermee naar buiten te treden. Dat is wat ik ook wil doen door mijn werk bekend te maken bij beleidsmakers, en door een website te ontwikkelen die mijn stedenbouwkundig voorstel naar een breder publiek brengt.” Steven Van Garsse en Laurent Vermeersch

Ring maakt plaats voor oost-west-as “De Vijfhoek is vooral een mentaal concept. Dat heb ik proberen te deconstrueren. Het concept sluit immers niet aan bij het functioneren van de stad. Ik versterk in het hart van de stad twee gebieden, die vandaag een eigen karakter en eigen identiteit hebben: de hoogstad en de benedenstad. De barrière van de Kleine Ring verdwijnt zoveel mogelijk.” “De hoogstad laat ik evolueren van een Central Business District, een kantoorwijk zeg maar, naar een meer gemengde wijk met ook woningen. Dit is ook de wijk waar de gevestigde cultuur aanwezig is: Bozar, de musea, enzovoort. Tegelijk vindt die wijk, door een andere inrichting van de openbare ruimte aan de Kleine Ring, beter aansluiting met de wijken in de binnenstad.” “In de benedenstad wordt het karakter van de aankomstwijken uitgespeeld. Hier zijn de regionale markten en creative industries aanwezig en is plaats voor recreatie en alternatieve cultuurbeleving. Ook hier is een betere verbinding tussen binnenstad en de aangrenzende wijken aan de orde.” “Dit hele idee heeft ook flink wat consequenties voor de mobiliteit. De Kleine Ring is geen eenheid meer maar wordt in stukken opgedeeld waardoor Brussel loskomt van het ‘Ringidee’. Capaciteit blijft belangrijk op de oost-west-as van Koekelberg tot de Belliardstraat voor het verkeer dat de stad in en uit wil, maar het zuidwestelijke deel van de Kleine Ring kan een lokale weg worden met veel groen.” SVG/LV

3

P-PRAAT

stappen om talen te leren

Het was lang geleden dat we Madame Schep, de burgemeester van Sint-Jans-Molenbeek, nog hadden gehoord of gezien. Is een beetje in onderduik gegaan in haar gemeente, maar bij een grondige controle door Jan Jambon weer boven water gekomen. Binnenkort zou Jambon zich trouwens weer eens in Molenbeek wagen, volgens de geruchten, iets wat ie in september ook al eens deed toen Schep en Hesp nog broederlijk naast elkaar over straat konden lopen in postcode 1080. De tijd is lief geweest voor Schep, en haar coiffeur waarschijnlijk ook. Haar Molenbekenaars zijn trouwens ook lief voor hun leiders, want er is nog geen volksopstand uitgebroken, integendeel, de door de gemeente opgezette promocampagne-na13-november werd moeiteloos gevolgd door de Molenbeekse bevolking, in de mate dat een dictator alleen maar kan dromen van zoveel liefde van het volk. Gelukkig blijven Molenbekenaars ook grapjurken, want hoe anders moet uw commentator anders het lichtjes subversieve idee om Philippe Moureaux te nomineren tot ‘Molenbeekenaar van het jaar’ interpreteren? De gemeente had immers het idee opgevat om – promocampagne oblige – zo’n persoonlijkheid te verkiezen om het gemeenschapsgevoel aan te wakkeren. En een wakkere burger had daarop de reflex om Moureaux dan maar naar voren te schuiven. Iets zegt ons dat er van een gemeenschapsgevoel niet veel sprake meer zal zijn als Philippe daadwerkelijk wordt verkozen. Al zou Schep het nog aandurven. Promo gone wild.

CHIEN ÉCRASÉ

1. Surf

naar www.cvomj.be

2. Kies

je cursus

3. Start

in februari

13 talen • informatica • fotografie • beroepsopleidingen: personenzorg & industrieel elektrotechnisch installateur campussen in Meise, Jette, Laken, Asse, Wemmel, Londerzeel en Vilvoorde

inschrijven vanaf nu

Stationsstraat 35 • 1861 Meise • 02 892 24 00 • www.cvomj.be ADVERTENTIE

BEZOEK UW NIEUWE THUIS TE BRUSSEL!

ZONDAG 31 JANUARI VAN 11U TOT 16U Mysterie opgelost! We vragen ons al jaren af wat er soms gebeurt met die MIVB-bussen die plots nogal dynamisch verdwijnen van de dynamische borden, u weet wel, die borden die aangeven hoeveel minuten u nog moet wachten op de bus. Maar meer algemeen vroegen we ons ook af hoe het kon dat er soms een halfuur op het Flageyplein helemaal geen bussen rijden, en dan op twee minuten tijd drie bussen elkaar wat in de weg rijden. Raden hoeft niet meer, we weten het. We weten het, want de MIVB geeft zelf een hint: in de bus hangt nu ook een leuze die stipuleert dat je Mobib-abonnement kan gestolen worden door buitenaardse wezens. Met dat abonnement dus ook zoals met de bussen: ergens voorbij ons zonnestelsel is er waarschijnlijk een nog niet-ontdekte planeet waar buitenaardse wezens een MIVB-depot hebben aangelegd, tezamen met een hoop reizigers én vervoersbewijzen, en zich verbazen waarom de piloten van die aardse voertuigen én een dispatchcentrale hebben die hen via luidspreker bereikt, en daarbovenop nog eens oortjes in hebben die hen in een metrisch monotoon ritme nog een andere gecodeerde boodschap meegeven. Maar daar valt mee te leven, zeggen de buitenaardse wezens. Wat er echt over is, is het cognac orangé van de zetels in de nieuwste modellen bus. Dat is een mode die ze in het Rijk Xerion 38X56NAH3500 al een paar miljoen jaar niet meer kennen. Doet hen ginds denken aan de kleur van de lucht toen de lokale koolwaterstofvariant op raakte.

SINT-AGATHA-BERCHEM AMANDELBLOESEM 

14 woningen 3 of 4 slaapkamers met nog af te werken zolder 17 appartementen, 4 penthouses 1, 2 of 3 slaapkamers kwalitatieve afwerking naar keuze van de koper

rustige en centrale ligging

woningen vanaf €331.500 excl. kosten

appartementen vanaf €165.500 excl. kosten

Opendeurdag in ons verkoopkantoor op 31 januari van 11u tot 16u: Tegenover de Groot-Bijgaardenstraat 34

ANDERLECHT DE TUINEN DER POËZIE 

2 of 3-gevelwoningen met 3 slaapkamers en nog af te werken zolder kwalitatieve afwerking naar keuze van de koper dichtbij het openbaar vervoer en gemakkelijk bereikbaar via de belangrijkste wegen prijzen vanaf €324.000 excl. kosten

Opendeurdag in onze modelwoning op 31 januari van 11u tot 16u : Tegenover de Van Souststraat 509 Stedenbouwkundige informatie beschikbaar op de site www.matexi.be. Deze informatie is tevens gratis op papier te verkrijgen op aanvraag.

voor meer informatie en gedurende de opendeurdag, bel

T 02 761 70 60

www.matexi.be - brussel@matexi.be


BDW 1506 PAGINA 10 - DONDERDAG 21 JANUARI 2016

SINT-JANS-MOLENBEEK > MET DE WIJKPOLITIE OP DOMICILIECONTROLE

‘NEEN, WE ZIJN NIET BANG, WEL VOORZICHTIG’ © SASKIA VANDERSTICHELE

SINT-JANS-MOLENBEEK – Minister Jambon (N-VA) wil weten wie waar woont in Molenbeek en stuurt daarom federale ambtenaren naar de gemeente. Een goede zaak? “Wij werken zelf sinds ruim een jaar aan een gedetailleerd huizenbestand,” zegt politiecommissaris Els Claus. “Maar alle hulp is welkom.”

C

laus is sinds 2013 commissaris van Mettewie, na Centrum het grootste van de vier commissariaten in Molenbeek. Zestig man werkt hier, onder hen negen wijkagenten. De afdeling is bevoegd voor de wijken Mettewie en Marie-José, de hele westelijke helft van de gemeente zeg maar, gaande van de groene en residentiële Mettewielaan tot de grauwere en ruigere buurten aan Beekkant en Weststation. Het commissariaat, gevestigd in een sympathiek, recentelijk gerenoveerd villaatje, ligt op de drukke kruising van de Gentsesteenweg en de Mettewielaan, naast het kerkhof. Vlakbij, aan de overkant van het kruispunt ligt de Begijnenstraat waar de veelbesproken jihadibroers Abdeslam hun café hadden.

Sinds duidelijk geworden is dat enkele daders van de aanslagen in Parijs uit Molenbeek kwamen, rust er een zware stempel op de gemeente. Meermaals werd gezegd, met name door buitenlandse commentatoren, dat het een zootje is in het dichtbevolkte Molenbeek en dat de politie geen zicht of vat heeft op wat er gebeurt. Minister van Binnenlandse Zaken Jambon (N-VA) kondigde gefrustreerd aan dat hij de gemeente ging opkuisen en federale ambtenaren zou sturen om te helpen met de controle van de adressen. Gebeurt hier dan geen domiciliecontrole? “Zeker wel,” zegt Claus. “Het is een van de belangrijkste taken van de wijkpolitie. Vooraleer iemand op een nieuw adres in het bevolkingsregister wordt ingeschreven, doen wij een onderzoek. Dat zijn dus veel

enquêtes want er wordt hier heel veel verhuisd. Alleen voor de wijken Mettewie en Marie-José waren er vorig jaar 6.720 onderzoeken.” Bedoeling is te verifiëren of die persoon er werkelijk woont en met wie. Op die manier wordt ook uitkeringsfraude tegengegaan. De wijkagent gaat altijd ter plaatse. “Je ziet vlug of iemand er echt woont,” zegt Claus. “Zelf doe ik ook nog een paar keer per jaar zo’n domicilie-enquête. Ik bekijk drie plaatsen – badkamer, slaapkamer en keuken – en weet genoeg. Zo was ik laatst in het appartement van een man die beweerde dat zijn Poolse vrouw sinds kort bij hem woonde. Maar ik zag alleen scheergerief en maar één tandenborstel. Dat zegt voldoende. Je hoeft echt niet in de la met ondergoed te gaan snuffelen.

Commissaris Els Claus: “Je ziet vlug of iemand er echt woont.”

Een keuken met twee frigo’s wijst meestal op meerdere gezinnen. Ook een huishouden van twee met een slaapkamer waarin zes bedden staan, roept vragen op.” Maar Claus erkent: “Illegalen treffen we zelden aan tijdens zo’n bezoek.

Die slagen er meestal in om op tijd weg te zijn. Soms horen we achteraf wel van de buren dat er veel meer mensen verblijven dan aangegeven.” Toch kan zo’n domicilieonderzoek kostbare informatie opleveren. De enquête is immers bijzonder uitgebreid. De wijkagent maakt er gebruik van om heel het huis te checken, van binnen en van buiten. Hij noteert of de woning vanaf de straat toegankelijk is, of het een omgebouwde kelder of garage is, of er gas en elektriciteit is en of de bewoner een eigen bel, brievenbus en elektriciteitsmeter heeft. Bovendien noteert hij telefoon en emailadres van de bewoner en vraagt om het huurcontract te mogen inzien. Ten slotte bevat het enquêteformulier vragen over de staat van de woning: is ze niet te klein, overbevolkt, ongezond of gevaarlijk? Alles wordt genoteerd. “Die laatste reeks vragen zijn zeer belangrijk want in Molenbeek zijn nog altijd veel huisjesmelkers. Als de agent ongezonde toestanden vermoedt, meldt hij dit bij de cel


BDW 1506 PAGINA 11 - DONDERDAG 21 JANUARI 2016

Huisvesting van de gemeente,” zegt Claus. Ook andere observaties sluist hij door naar gespecialiseerde diensten, zoals de cel Radicalisering. “Alle agenten en inspecteurs van zone West hebben vorig jaar een opleiding gekregen om signalen van radicalisering te herkennen, een vlag van IS aan de muur bijvoorbeeld, of een laptop waarop een filmpje van haatpredikers draait. De wijkagent speelt dus zeker een rol in de strijd tegen radicalisering.”

Opsporing

Domiciliecontrole aan Beekkant: “Sommige dagen vind je niemand thuis, soms lukt het meteen.”

dert, mensen die niet thuis lijken te horen in de buurt, een auto vol jongeren die met keiharde Arabische muziek voorbijraast, alles heeft hij gezien. “Als wijkagent moet je zin voor observatie hebben, psychologisch inzicht, en ook verbanden kunnen leggen.” Hij parkeert de witte politiewagen voor de sociale blokken van de cité Machtens en loopt naar de achterkant van een van de gebouwen. “Je moet altijd eerst de achterkant bekijken, met de garages. Dat levert voor ons vaak de interessantste informatie op.” Vanuit een donker hoekje komen drie jonge gasten tevoorschijn, die zich snel uit de voeten maken als ze de wijkagent hun kant op zien komen. Haik gaat er niet meteen achteraan. “Ik kijk alleen welke weg ze volgen en probeer hun silhouet te onthouden.” Terug op straat belt Haik aan bij de persoon van wie hij de woonplaats moet controleren. De naam staat met een plakkertje vermeld naast de bel, maar er wordt niet opengedaan.

© SASKIA VANDERSTICHELE

© SASKIA VANDERSTICHELE

Alle gegevens gaan ook in het huizenbestand waarmee het commissariaat in 2014 begon. “Zo’n bestand is heel handig bij opsporingen. Je weet dan niet alleen wie op welk adres woont – die informatie vind je ook in het rijksregister – maar je krijgt ook door op welke verdieping die persoon woont en hoe het gebouw er in detail uitziet.” Probleem is dat het huizenbestand nog lang niet volledig is. Alleen de informatie uit de domicilie-enquêtes van het laatste anderhalf jaar staat erin. Claus: “We hebben ook maar negen wijkagenten. Volgens de officiële norm is dat voldoende, maar Molenbeek is toch iets anders dan een plattelandsgemeente. Het zouden er meer mogen zijn.” Claus verwelkomt dan ook de beloofde federale mankracht, die de wijkagenten administratief zou ondersteunen. “Het zal ons werk vergemakkelijken. Ons huizenbestand zal dan rapper in orde zijn.” Tijd voor wat veldwerk. BDW mag mee op pad met wijkagent Mohamed Haik, op voorwaarde dat ook wij een kogelvrij vest aandoen. Molenbeek is immers geen plattelandsgemeente. Haik is een ervaren agent, die al twaalf jaar werkt in de straten rond Beekkant en Weststation, het meest heftige deel van de wijk. Meestal gaat hij te voet op pad. Vandaag neemt hij de auto tot aan Beekkant, waar hij enkele domicilie-aanvragen wil controleren. Onderweg kijkt Haik voortdurend links en rechts. Een verkeerd geparkeerde wagen die de doorgang hin-

“Er zijn geen no-gozones. Onze wijkagenten gaan zelfs nog alleen op pad”

“Sommige dagen vind je niemand thuis, soms lukt het meteen.” De regel is dat de agent een paar keer langsgaat, altijd onverwachts, en pas na de derde of vierde keer een berichtje achterlaat waarbij de persoon gevraagd wordt zich te melden op het bureau. Haik probeert het in het volgende blok, een groezelig gebouw met honderd sociale woningen. De wijkagent is er een vaste gast. Het gebouw wordt al geruime tijd geplaagd door jongerenbendes die er joints komen roken en vandalenstreken uithalen. Voor hij het armetierige liftje naar boven neemt, checkt Haik dan ook even de kelder en het meterlokaal, de plekken waar de jonge gasten zich meestal ophouden. Deze middag is er niemand te zien.

© SASKIA VANDERSTICHELE

gang bemoeilijkt. De deuren staan open en de twee jonge inzittenden praten en grappen met enkele omstaanders. Als ze ons -politie en pers – opmerken, wordt het toontje uitdagend. Of we weer negatief gaan berichten over Molenbeek? Haik blijft vriendelijk en kalm. “Ja, de wijkagent is oké,” geven de jongens toe. “Helemaal iets anders dan les noirs, les BAB.” Ze doelen op de zwarte auto’s van de anti-banditismebrigade, die hier de afgelopen weken en maanden vaak te zien waren. Als we verder wandelen, legt Haik uit. “De anti-banditismebrigade heeft inderdaad minder tijd voor vriendelijke praatjes, die gaat kordater te werk. Wij, van de wijkpolitie, moeten een band opbouwen met de buurt en dus positief, vriendelijk en diplomatisch zijn, luisterbereid ook. Maar op tijd en stond streng en ferm, anders krijg je geen respect.” Haik vindt zijn werk in deze moeilijke buurt soms zwaar, maar hij doet het graag. “En dat geldt voor al mijn agenten,” zegt commissaris Claus achteraf. Wat haar het meest geraakt heeft tijdens de recente discussies over Molenbeek, is dat de politie verweten werd bang te zijn en niet naar alle plekken te durven gaan. “Wij zijn niet bang, er zijn geen no-gozones, we komen overal. Onze wijkagenten gaan zelfs nog alleen op pad. Maar voorzichtig, dat zijn we wel.” Bettina Hubo

Eigen slaapkamer

Mohamed Haik: “Als wijkagent moet je positief, vriendelijk en diplomatisch zijn, maar op tijd en stond ook ferm en streng, anders krijg je geen respect.”

Op de vijfde verdieping loopt hij het smalle gangetje door een belt aan bij deur B10. Een Afrikaanse puber doet open. “Ja, mijn moeder is thuis.” Haik blijkt al een tijdje op zoek te zijn naar de oude vrouw die komt aansloffen. “Ik woon hier, echt waar,” zegt ze. “Maar ik heb geen eigen slaapkamer, die is voor de jongens, ik slaap in de living.” “Is dat niet lastig,” vraagt de agent bezorgd. “Jawel, maar wat wil je?,” antwoordt de vrouw gelaten. Haik weet voorlopig genoeg. Het flatje is vlug geïnspecteerd. Terug buiten lopen we naar een auto die, vlak voor het gebouw, de door-

ADVERTENTIE

Puzzel Deze dienst wil u de nodige informatie bezorgen om u wegwijs te maken in uw zoektocht naar mogelijkheden, voorzieningen voor personen met een handicap

✆ 0800-15045

alle werkdagen van 9 tot 12u30, maandag, dinsdag en donderdag van 13 tot 15u30

Bezoeken enkel op afspraak

puzzel@resonansvzw.be


BDW 1506 PAGINA 12 - DONDERDAG 21 JANUARI 2016

BDWOPINIE POLITIEK > BERNARD DAELEMANS WIL NIET WETEN VAN NGC

EEN MINIMUM AAN VLAAMSE TROTS BRUSSEL – Open VLD-parlementsleden René Coppens en Stefan Cornelis willen de naam van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) omdopen tot Nederlandstalige Gemeenschapscommissie (NGC). Een slecht idee, vindt Bernard Daelemans van het Vlaams Komitee Brussel.

I

n de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) hebben de liberale parlementsleden René Coppens en Stefan Cornelis het debat geopend om de naam van de VGC, onze Vlaams-Brusselse overheid, om te dopen tot NGC of Nederlandstalige Gemeenschapscommissie. Ze gaan uit van de vaststelling dat heel wat anderstalige Brusselaars Nederlands hebben geleerd en steeds vaker aansluiting zoeken bij de Nederlandse cultuur en het Nederlands zelfs als voertaal ge-

bruiken. Maar ze zouden zich makkelijker met het Nederlands als taal identificeren dan met “het Vlaamse aspect waar geboorteplaats en cultuur meer discriminerend werken.” Daarom is ‘Nederlandstalige’ een vlag die een veel neutralere lading dekt dan de term ‘Vlaming’ (iemand uit Vlaanderen). Bijgevolg pleiten ze ervoor om voortaan niet meer te spreken over Brusselse Vlamingen of Vlaamse Brusselaars, maar wel over Nederlandstalige Brusselaars. Er werd reeds beslist om een N-logo

aan alle Vlaamse instellingen te bevestigen. Dan is het volgens hen ook logisch om de naam van de VGC te veranderen. Twee SP.A-parlementsleden hebben het voorstel van het liberale duo mee ondertekend. Verder juichte ook Bruno De Lille (Groen) het initiatief toe. Die had zelf eerder al een voorstel in die zin gedaan. CD&V’er Paul Delva vindt dat tot een eventuele naamswijziging alleen in samenspraak en met instemming van Vlaanderen kan worden besloten. Maar men begaat een vergissing, zo meent Johan Van den Driessche (N-VA): “De VGC is een orgaan van de politieke instelling ‘Vlaamse Gemeenschap’ en de ‘V’ in die naam verwijst naar die instelling en niet

“Wat is er mis met een minimum aan zelfrespect of zelfs Vlaamse trots?”

naar ‘Vlaming’”. Bovendien is de Vlaamse Gemeenschap een open gemeenschap: haar instellingen staan ten dienste van alle Brusselaars die er een beroep op willen doen. Ook Dominiek Lootens (VB) is van mening dat vele Franstaligen

in Brussel juist heel bewust kiezen voor de kwaliteit van een Vlaamse instelling in onderwijs of zorg en dat ‘Vlaanderen’ juist een heel sterk merk is. Voor Liesbet Dhaene (N-VA) kan men het debat niet los zien van grotere institutionele kwesties en neemt men een groot risico: “De Nederlandstalige Brusselaars laten de ‘Vlaamse’ Gemeenschapscommissie los. De Nederlandstalige Brusselaars laten Vlaanderen los.” En dit, terwijl de Franse Gemeenschap de banden met Wallonië aanhaalt en Brussel wil doen opgaan in een Fédération Wallonie-Bruxelles, waarbij de Vlamingen niet eens om hun mening werd gevraagd. Ik sluit me aan bij deze kritiek. Tienduizenden Brusselaars vinden

BRIEVEN VAN LEZERS   lezersbrieven@bdw.be

ADVERTENTIE

Anneessens-Funck In het artikel ‘Uitgelicht: Oppositie wil Nederlandstalig onderwijs bij Vlaamse schepen’ (BDW 1505, p.4-5), lezen we dat de bevoegde schepen Faouzia Hariche (PS) ook na ruim vijftien jaar nog steeds geen twee woorden Nederlands spreekt, dit werd zelfs gehekeld door De Morgen. Dat Brussels burgemeester Mayeur (ook PS) geen opsplitsing in twee schepenen wil, is bijna ‘normaal’ voor een Franstalige politicus, maar dat mevrouw Persoons (SP.A, tot nader order toch Nederlandstalig) dit ook afwijst, daar kan ik niet bij. Want hier gaat het over een eentalig Franstalig schepen, die in feite neerkijkt op (de taal van) het Nederlandstalig onderwijs, maar er dus wel de bevoegdheid over wil. Blijkbaar is dat geen probleem voor mevrouw Persoons, puur om partijpolitieke redenen. Ze komt dan af met “geen onderscheid maken tussen Nederlandstalige en Franstalige ketjes” als cliché-dooddoener, dat scoort natuurlijk wel goed in Franstalig Brussel. Maar het gaat hier om de manifeste onwil van de bevoegde schepen om zich wat in te leven in het Nederlandstalig onderwijs. Neen, ze laat blijkbaar liever de boel verrotten om liefst alle Nederlandstalige scholen te kunnen sluiten. SP.A kijkt de andere kant op. Mevrouw Persoons minimaliseert alles en zou dus beter ineens naar PS overstappen, als ze geloofwaardig wil overkomen. Carlo Pollart, Denderleeuw

De Markten Vorige week dinsdag ging ik naar een tentoonstelling in GC De Markten, waar ik ook iets at en dronk in het café. Wat is de staat van de wc’s daar verschrikkelijk! Deuren zijn kapotgestampt. Een pisvijver rond de wc-potten en een spoelbak zonder deksel, waarschijnlijk kapotgeslagen. Is het niet mogelijk om aparte sanitaire ruimtes te bouwen voor café, conferentiezalen en tentoonstellingszalen? Kan er niet gezorgd worden voor aparte ingangen zodat bezoekers van de kerstmarkten de wc-ruimte niet kunnen komen bevuilen? Kan de Stad niet voor sanitair zorgen als ze Winterpret organiseert? Waar eten en drank geserveerd wordt, moeten de wc-ruimtes netjes zijn. Ik heb mij opgehouden tot ik op de trein naar huis zat. Daar vond ik een schone wc. Dank u, NMBS. Hugo Van Ransbeeck, Dendermonde

SPELREGELS VOOR LEZERSBRIEVEN: Mail uw bijdrage naar lezersbrieven@bdw.be. Schrijven kan naar BDW-Brieven van Lezers, Flageyplein 18, 1050 Elsene; faxen naar 02-226.45.69. Vergeet niet uw adres te vermelden, ook in e-mails: zonder het adres van de afzender beschouwen we een brief als anoniem, en wordt hij niet gepubliceerd. De maximumlengte van een bijdrage is 2.500 tekens, inclusief spaties. Wilt u graag een langere, meer uitgewerkte opiniebijdrage schrijven (max. 5.000 tekens)? Neem dan eerst contact met ons op voor overleg via lezersbrieven@bdw.be. De redactie mag lezersbrieven redigeren of weigeren. Moties, manifesten of omzendbrieven worden niet (in deze rubriek) opgenomen.

en Kom k de e ontd n (in) i boer f! jezel

Het Neerhof JEUGD- EN GEZINSBOERDERIJ

30/01 Cursus Wollig Werken 10-12/02 Gezinsdagen 27/02 Belevingsdag: Winter 12+19/03 Belevingsdag: Broodje bak & zaaiplezier

13/04 Buitenspeeldag 16+23/04 Cursus Kaas maken voor Dummies 21/05 Belevingsdag: Wilde -mannen- survival 11/06 Belevingsdag: Bijen (de Bij-zaak)

24-26/06 Camping Neerhof 08-10/08 Gezinsdagen ... Elke zondag open van 14-18u!

Pasen & Zomer: kinder- en tienervakanties! Alle info op www.neerhof-vzw.be (vrije tijd)


© LIES WILLAERT

BDW 1506 PAGINA 13 - DONDERDAG 21 JANUARI 2016

Bernard Daelemans pleit voor het behoud van de naam Vlaamse Gemeenschapscommissie.

vandaag de dag hun weg naar het kwaliteitsaanbod van de Vlaamse instellingen. Een meerderheid van anderstaligen bevolkt de Vlaamse

scholen, ze volgen geheel vrijwillig de inburgeringscursussen die vanuit Vlaanderen in Brussel worden georganiseerd. Ze beseffen steeds

meer dat Vlaanderen de sterke partner is met een performante economie en een stevig organisatiemodel. Een job vinden en zijn toekomst-

kansen versterken is de drijfveer om Nederlands te leren. De benaming van de VGC heeft hen daar niet van weerhouden. Terwijl duizenden Brusselaars toenadering zoeken tot de Vlaamse Gemeenschap die bij hen nog onvoldoende bekend is, gaan politieke vertegenwoordigers van die Gemeenschap in Brussel zich van die Vlaamse Gemeenschap distantiëren. Ze lijken een bepaald discours van de Franstalige media te hebben geïnterioriseerd. Het is niet van gisteren dat grote tenoren van de Franstalige politiek de Vlamingen diaboliseren. Een schuchtere figuur als voormalig Vlaams minister-president Luc Van den Brande (CD&V) werd twintig jaar geleden al gebrandmerkt als een ‘gauleiter’. Aan het begin van deze legislatuur verweet Laurette Onkelinx (PS) premier Michel dat “le bruit des bottes résonne dans votre gouvernement”. Deze bangmakerij voor het ‘Vlaamse gevaar’ heeft inderdaad een zeker effect op de publieke opinie in Brussel, maar het antwoord op deze onterechte aanvallen zou moeten liggen in het ontkrachten van deze karikaturen. De Vlaamse instellin-

gen en hun bezielers in Brussel doen dit in de dagelijkse praktijk. Ze zouden de band met Vlaanderen juist meer zichtbaar moeten maken om de feitelijke openheid van hun kwaliteitsinstellingen te valoriseren. Het is bijvoorbeeld tekenend dat een instelling als Muntpunt met tegenzin op 11 juli de Vlaamse vlag uithangt. Bij de beheerders van dit prestigeproject heerst ook grote weerstand tegen het logo van de Vlaamse gemeenschap dat men er niet aan de gevel wil bevestigen, hoewel het gros van de middelen van Muntpunt uit de Vlaamse Gemeenschap afkomstig is. Kan men zich een betere ambassadeur van de ‘open’ Vlaamse Gemeenschap dromen dan Muntpunt en de vele andere Vlaamse instellingen die hun positieve energie investeren in Brussel? Waarom mag het er dan niet bij gezegd worden dat dit ook Vlaamse realisaties zijn? Wat is er mis met een minimum aan zelfrespect of zelfs Vlaamse trots? Zou men stilaan niet de Vlaamse schroom laten varen en in plaats van een ‘neutrale’ N, de ‘V’ volop in de markt zetten als kwaliteitsmerk? Bernard Daelemans

ADVERTENTIE

WOON IN EEN ICONISCH PROJECT EN WORD BEDIEND OP UW WENKEN

CHAMBON. EEN LUXERESIDENTIE OP EEN HISTORISCHE SITE IN HARTJE BRUSSEL De majestueuze hoofdzetel van de voormalige ASLK, gelegen tussen het Muntplein en het Martelarenplein, wordt in al zijn glorie hersteld dankzij een prestigieuze reconversie tot luxe-residentie. Dit unieke project, de Chambon, combineert historische grandeur met hypermodern comfort. Met als absolute primeur een exclusief pakket aan diensten: de Residential Services.

• EEN VASTE WAARDE OP EEN UNIEKE LOCATIE • Uniek historisch erfgoed: een duurzame investering • Prime location in het hart van de Europese hoofdstad • Met exclusief dienstenpakket • Een “once in a lifetime opportunity”

AL ENTI S D I S RE ICE

S E R VLU DEktisD ch e I NanbCod voannlijkperadiensten A erso en p AAR J 2 S NU

TI A R G

www.thechambon.be

Vastgoedprojecten op toplocaties 02/201 00 01


© IVAN PUT

LITERATUUR > BRUSSELSE LIZE SPIT SCHRIJFT EEN VAN DE BESTE VLAAMSE DEBUUTROMANS IN JAREN

‘BLOED IS INTERESSAN BRUSSEL – We hebben in deze krant regelmatig aandacht voor jong schrijftalent, en nu moet u zeker de oren spitsen. Dit weekend werd in De Markten ‘Het Smelt’ voorgesteld - de eerste roman van Lize Spit. De Brusselse, die eerder studeerde aan het Ritcs, schreef daarmee een van de lijvigste, maar ook een van de mooiste en grimmigste debuten in vele jaren.


Paste je opleiding aan het Ritcs ook in de schrijversdroom? Lize Spit: “Eigenlijk bestond de schrijfopleiding uit twee algemene jaren ‘audiovisuele kunsten’ en dan twee specialisatiejaren sce-

© IVAN PUT

E

r bestond al een tijdje enig rumoer rond Lize Spit (27). Haar schrijftalent werd al een eerste keer bevestigd toen ze van het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) steun kreeg om een scenario van een langspeelfilm te schrijven. En na haar overwinning in de schrijfwedstrijd Write Now! had Spit de uitgeverijen voor haar romandebuut voor het uitkiezen. Uiteindelijk ging ze in zee met de gloednieuwe uitgeverij Das Mag van het Nederlandse tijdschrift Das Magazin, waarin ze al een aantal teksten had gepubliceerd. “Ik wilde altijd al schrijver worden,” vertelt Spit ons in café La Ruche aan het Zuidstation, waar ze niet ver vandaan woont. “Als kind hield ik een dagboek bij, en al noteerde ik vooral wat we thuis aten, hier en daar gaf ik ook aan hoe belangrijk dat schrijven voor me was. Op een dag in 1999 staat er bijvoorbeeld ‘we moesten in de klas een limerick schrijven en juf Martine moest huilen toen ik de mijne voorlas.’ Ik weet nog dat ik daar dagenlang een warm gevoel aan overhield: ik kreeg bevestiging voor iets waar ik in wilde uitblinken. Het was toen dat ik begon te observeren in functie van wat ik er over zou kunnen schrijven.” Hoe ouder ze werd, hoe serieuzer de ambitie. “Ik wilde per se debuteren voor ik twintig was, maar uiteindelijk heeft het me veel langer gekost. Het schrijven van mijn debuut zelf nam niet het meeste tijd in beslag, wel het twijfelen, de overtuiging vinden dat ik ertoe in staat was. In de tussentijd heb ik kortverhalen en poëzie geschreven om mijn eigen stem te vinden. Ik heb ook alle tijd genomen om uit te vissen bij welke uitgeverij ik me als auteur het meest thuis voelde. ‘Ja’ zeggen tegen de wilde plannen van Daniël van der Meer van Das Magazin, was ‘ja’ zeggen tegen een uitgeverij die eigenlijk nog niet bestond. Maar dat vond ik juist een aantrekkelijk idee: ik wist dat ze, net als ik, alles op het spel zouden zetten om het te doen slagen.”

Spit: “Ik was een lief kind, maar hield stiekem het meest van de donkere sprookjes van Grimm, die met de afgehakte hoofden. Iedereen heeft een donker kantje. Zo loopt Eva achter haar vader de trap af en denkt: ‘één duwtje en hij is er vanaf.’ Door te schrijven wil ik die donkere kantjes onderzoeken. Bloed vind ik interessanter dan tranen.” Ik kan me voorstellen dat mensen hengelen naar het autobiografisch gehalte van ‘Het smelt’. Spit: “Als ik schrijf voel ik nooit schaamte. Alles staat in functie van een goed verhaal. Als het verhaal dan klaar is, denk ik wel eens: ’Ben ik niet te ver gegaan? Waarom gebruik ik het verdriet en de geheimen van anderen om zelf met de pluimen te gaan lopen?’ Maar ik ga in interviews niet in op het al dan niet autobiografi sche karakter van de roman. Een autobiografi sche roman bestaat volgens mij niet. Schrijvers kijken altijd door een vizier, zoeken tragiek, maken uitvergrotingen, dat maakt hen hoogst onbetrouwbaar.”

Lize Spit: “Als ik schrijf voel ik nooit schaamte. Alles staat in functie van een goed verhaal”

zou worden waarvan ze zeggen: ‘we zullen na haar volgend boek wel zien of ze echt ergens toe in staat is’. Uiteindelijk is het toch een boek over volwassenwording geworden. Maar dat is kennelijk precies wat schrijvers doen in hun eerste boek: afrekenen met iets, in het bijzonder met zichzelf.” Het is ook een dik boek. Weinig debuten halen 470 bladzijden. Spit: “Een verhaal bepaalt zelf hoe lang het

Je boek dwingt de lezer tot een kalm tempo, omdat het op elke pagina beelden oproept: details en rake observaties die nog eens worden verlevendigd door de taal. Spit: “Hopelijk ligt daar een groot stuk van de waarde van het boek. Ik las deze week How Fiction Works van James Wood en hij schrijft: ‘Literatuur zorgt ervoor dat we het leven beter opmerken.’ Dat vind ik een mooie insteek. Er zitten in mijn roman geen grootste opvattingen over het leven of de literatuur - in die zin is het misschien weinig ambitieus. Maar ik heb wel geprobeerd met details iets groters te vertellen.” Ik las wel ook dat je er zelf een moordend werktempo op na houdt, met weinig tijd voor slaap. Spit: “Ik heb dit boek in een jaar opgeschreven. Ik ben nogal perfectionistisch, dus ik kan niet hele lappen tekst schrijven en die aan de kant leggen zonder al meteen te beginnen bijschaven. Ik schreef van tien tot vijf, en rond negen uur ‘s avonds begon ik nog eens aan een

TER DAN TRANEN’ nario schrijven. Ik wilde het liefst gewoon schrijven. Tijdens het ingangsexamen kon ik de docenten niet vertellen wat pellicule was, toch werd ik toegelaten. Ik leerde de ambacht van het scenario schrijven ook waarderen: het is een kwestie de techniek onder de knie te krijgen en beeldend te denken. Ik haal meer inspiratie uit films dan uit boeken, en heb er veel geleerd over structuur, plot en personages.” “Vlak nadat ik afstudeerde kreeg ik steun van het VAF om onder begeleiding een scenario te schrijven. Maar het script begon al snel te interfereren met het idee voor mijn roman. Ik voelde me gevangen in de strakke scenariovorm. Het schrijven van proza was een verademing omdat het me een rechtstreekse band gaf met de lezer. Wat je schrijft – exact die woorden – worden gelezen. Die nabijheid vind ik waardevol.” Welke ideeën had je vooraf over je debuut? Spit: “Ik wilde eigenlijk geen coming-of-ageroman schrijven. Dat suggereert toch altijd iets van navelstaarderij. En misschien vreesde ik ook dat het dan weer zo’n typisch debuut,

wordt, hoeveel ruimte het nodig heeft om geloofwaardig verteld te worden. Ik wilde onderzoeken hoe een veilige vriendschap grimmiger wordt naarmate de drie vrienden ouder worden, omdat de drift tussen hen komt te staan. Eerst ging het om drie jongens, maar uiteindelijk ben ik helemaal opnieuw begonnen omdat ik het interessanter vond om één meisje tegenover twee jongens te zetten. Daar zijn dan nog andere verhaalelementen bij gekomen die het geheel deden kloppen en nog beklemmender maakten.” Waren de vervagende sekserol en rol die seks speelt dingen waarover je graag wilde schrijven? Spit: “Ik was zelf een jongensachtig type dat het liefst van al in het slijk rolde, en zo voel ik me nog steeds. Er zit veel seks in het boek, maar nooit op een Flair-achtige manier. Er is geen enkele scène waarmee ik de lezer wil opwinden. Integendeel: de intimiteit is steeds bruut, wrang en bezit een dubbel kantje.” Hoewel er ook veel humor in je boek zit, wordt het verhaal ook bijna ondraaglijk triest.

avondsessie tot vier uur ‘s nachts. Ik ben tegelijk een avondmens en een ochtendmens, dus ik sliep gewoon heel weinig. Ik nam zo weinig mogelijk pauzes, want zodra ik afstand nam, begon ik te twijfelen. De vermoeidheid en de waanzin zijn nodig om jezelf er van te overtuigen dat het zin heeft wat je doet. Nu is mijn wilskracht wel opgebruikt voor een tijdje, mijn lichaam moet er even van bekomen.” Brussel komt voor in je boek, maar ‘Het smelt’ is een dorpsroman en geen stadsroman. Kunnen we die nog van je verwachten? Spit: “Ik heb lang getwijfeld om er meer Brussel in te verwerken, maar uiteindelijk wilde ik dat voor een volgend boek bewaren. Brussel is een moeilijke stad om over te schrijven omdat je snel in clichés vervalt. Een dorp is een dankbare setting voor een debuutroman. Een van de slagzinnen van het boek is: ‘om in dit dorp iemand noemenswaardig te worden, moet je iets noemenswaardig over een ander te vertellen hebben’. In Brussel geldt het tegengestelde, hier heerst anonimiteit.” Michaël Bellon

© IVAN PUT

BDW 1506 PAGINA 15 - DONDERDAG 21 JANUARI 2016

IJZINGWEKKEND BOEK DAT SMELT IN JE HAND Eva de Wolf keert voor het eerst sinds lang vanuit haar appartement in Brussel terug naar het Kempische dorp waar ze opgroeide in een verraderlijk vredig ogend universum met één bakker, één slager, twee cafés en “een bibliotheek die in één ruk zou kunnen worden uitgelezen”. In haar auto vervoert ze een speciale vracht. Het is slechts één van de mysterieuze elementen die een dreigende schaduw vooruitwerpen in dit lange verhaal dat op een uiterst geduldige en geraffineerde manier is gecomponeerd. Parallel met het relaas van de terugkeer ontvouwt zich in retrospect het verhaal van een jeugd die zich afspeelt rond de millenniumwende. Vreemde gasten in het dorp, zoals Get Ready, Tomb Raider of Windows 95, kunnen niet verhinderen dat er zich achter de rolluiken en in de schuurtjes zaken afspelen die het daglicht schuwen. Hoewel de puberende Eva deel uitmaakt van een hecht vriendengroepje, staat ze op een tragische manier overal buiten. Het smelt is geen grote ideeënroman of wilde fantasmagorie. De verhaalstof is typisch voor een debuut en zo Vlaams als parochiezaal De Welkom. Maar er kan geen twijfel over bestaan dat Lize Spit een schrijfster pur sang is. Het verhaal van misbruik en zelfverachting blijft alleen draaglijk omdat de auteur de ik-verteller haar hoge sensitiviteit en rijke beeldentaal cadeau kan doen. Stilistisch doet het werk van Spit een beetje denken aan dat van Erwin Mortier, alleen werkt ze met veel hogere dosissen. Op elke pagina staan er rake observaties. De beste reclame voor dit boek voer je dan ook met enkele citaten - al is het maar een kleine greep: “Vader zegt altijd ‘je moeder’ en mama ‘jouw vader’. Ze proberen zo ergens mee weg te komen, door te doen alsof ik diegene ben die hen heeft uitgekozen.” “Mijn vagina is niet langer een gat dat nergens toe leidt, geen dichtgenaaid borstzakje in een hemd dat na aankoop nep blijkt.” Of nog: “Koeien klinken altijd of ze ergens pijn hebben.” Tergend traag smelt dit ijzingwekkende boek in je handen, onder de warme gloed van de taal, die elke vallende druppel doet glanzen. MB Het smelt van Lize Spit, Das Mag Uitgevers, 480 blz., 22,95 euro, www.lizespit.be, www.dasmag.nl


BDW 1506 PAGINA 16 - DONDERDAG 21 JANUARI 2016

BRUSSEL – Een telefoontje van het Metropolitan Museum van New York bracht de poppen aan het dansen in het Museum van de Stad Brussel. Vandaag kan u er live de restauratie volgen van het karton van Pieter Coucke dat model stond voor het wandtapijt Martelaarschap van Paulus.

‘O

f ze het karton van dé designer van het wandtapijt konden lenen voor hun tentoonstelling over de Vlaamse Pieter Coucke van Aelst? Wij beschikken namelijk over het oudste en grootste tapijtkarton waarmee de wevers in de zestiende eeuw aan de slag gingen. Het dateert van circa 1535, is 3 meter 40 op 3 meter 82 groot en verbeeldt de onthoofding

se weefatelier van Pieter van Aelst (of van Edingen), niet te verwarren met onze Pieter Coucke van Aelst. Coucke reisde naar Italië en Constantinopel en hielp zo de Renaissance in het Noorden te verspreiden. Kijk maar naar zijn figuren, al eens maniëristisch gedraaid om de verschillende lichaamsdelen tot hun recht te laten komen. Behalve de toren in Vlaamse stijl is op het karton

GESCHIEDENIS > OP KARTON HAD PIETER COUCKE EEN STERRENSTATUS

GEHEIMEN LOSWEKEN van Paulus, het laatste luik van een reeks over zijn leven. Het Metropolitan is het niet gewoon om een nee te krijgen,” zegt de projectverantwoordelijke Bérengère de Laveleye: “Uit onderzoek door het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) bleek algauw dat de staat van het karton een verhuis niet toeliet. Intussen zijn we hypergedocumenteerd en mogen we het nu zelf restaureren, en tegelijk kunnen we het besef laten rijpen dat zestiendeeeuwse beroemdheden geen olieverfschilders maar kartontekenaars waren.” “Coucke moet Rafaëls kartons voor de wandtapijten voor de Sixtijnse Kapel gezien hebben in het Brussel-

ook het Colosseum te zien. Naar Coucke, die hofschilder was van Keizer Karel, werd enkel nog verwezen als de schoonvader van Pieter Breugel de Oude. Met deze restauratie willen we hem zijn sterrenstatus teruggeven.”

Ontdekkingen Enkel de verdieping onder het neogotische gebinte van het Stadsmuseum bleek groot genoeg als restauratieatelier. Onder leiding van Hélène Bartelloni werkt er een Frans-Belgische ploeg van tien restaurateurs, allen met ervaring in het Louvre of met grote formaten. De restauratie gebeurt in een glazen box met luchtbevochtigers en

Bérengère de Laveleye (links): Het Metropolitan is het niet gewoon om een nee te krijgen.”

-ontvochtigers en een valse vloer om de authentieke te beschermen. Foto’s van het karton met strijklicht en infraroodstraling dienen als leiddraad. Tijdens de week mag u in groepen van drie even naar binnen, want de ploeg is voorlopig bezig achter een grote cilinder waarvan het karton langzaamaan wordt afgerold voor analyse. Het karton werd oorspronkelijk in stroken gesneden zodat verschillende wevers tegelijk elk aan een eigen wandtapijt konden

ADVERTENTIE

“Met de restauratie willen we Pieter Coucke opnieuw een sterrenstatus geven”

werken. Deze stroken werden in de negentiende eeuw weer op een doek gekleefd waarvan ze nu weer worden losgeweekt. “Het karton heeft al een fragment Karolingisch schrift prijsgegeven dat nog ontcijferd moet worden en allerlei aanwijzingen over de oorsprong en het gebruik doorheen de tijd, maar dat leest u allemaal in de publicatie die zal verschijnen na de eindfase die voor april 2017 voorzien is.” Een bijhorende expo toont onder


BDW 1506 PAGINA 17 - DONDERDAG 21 JANUARI 2016

© MUSEUM VAN DE STAD BRUSSEL

Nick Trachet BRUSSEL EN DE WERELD CULINAIR ONTDEKT © KIK-IRPA

Bleu Tussen Kerst en Nieuwjaar gingen we er even tussenuit, naar de Ardennen. We logeerden in Remouchamps. De Ardennen beginnen aan de overkant van de straat. Op de menukaart stonden enkele bereidingen met forel ‘uit de Rubicon’, het riviertje dat er de beroemde grotten uitspoelt. Er was forel met amandelen en truite au bleu. © SASKIA VANDERSTICHELE

andere Couckes voorbereidende tekening en het wandtapijt dat in 1678 nog van het karton werd gemaakt door de Brusselse tapijtwever Albert Auwercx: “Vreemd genoeg zijn op dat tapijt minder onthoofdingen te zien dan op het karton. De tijden waren veranderd. Coucke had in zijn leven de gruwel tijdens de Reformatie meegemaakt, toen mensen op de Grote Markt levend op de brandstapel terechtkwamen.” An Devroe

Pieter Coucke en de meesterlijke hoofden van zijn tapijtkarton.

ADVERTENTIE

Sociale Verhuurkantoren (SVK)

Verhuur uw woning zonder risico en zonder zorgen

a Gegarandeerde huur elke maand a

Verzekerd verhuurbeheer

a

Onderhoud van uw woning

a Hulp bij renovatie a Fiscale voordelen

www.fedsvk.be 02 412 72 44

Truite au bleu,, als dat geen ‘ouderwetse keuken’ is! Hij staat bijna nergens meer op de kaart, omdat dit gerecht bijna niet klaar te maken is voor wie niet over levende forel beschikt. Lang geleden reisde de burgerij van Brussel naar de Ardennen om er forel te gaan eten (en zich in Spa te laten zien). Forel was de eerste Europese vissoort die actief werd gekweekt. Karpers werden al langer gehouden, maar men pootte ze in vijvers en liet de vis dan zijn gang gaan. Met de forel ging het moderner. Een visser uit de Bresse in Frankrijk, Joseph Rémy, ontdekt in 1840 dat je forellen kunt vermeerderen door eitjes en sperma in een emmer te mengen en dan op te kweken in een vijver. Onder leiding van Victor Coste (die later beroemd zou worden door zijn oesterkweek) ontstaat de eerste industriële forelkwekerij in Hüningen (Elzas) bij de grens met Zwitserland. De forellenkweek breidt zich snel uit, ook in ons land, in de Ardennen. Waarom daar? Dat heeft alles te maken met geosmine en methylisoborneol. In de grond en in zoet water groeien er blauwwieren. Dat zijn geen wieren maar bacteriën die soms in draadvormige kolonies voorkomen en heel sterke geuren afgeven, zoals de bovenvermelde stofjes. Blauwwieren zijn verantwoordelijk voor de geur van grond en modder, voor die van rode biet en die van ‘kurk’ in wijn. De stinkende stofjes komen via de kieuwen in de vis terecht en beïnvloeden de smaak. In de zomer stinken riviervissen meer dan in de winter, maar in sommige wateren komen er veel minder blauwwieren voor. De Ardennen (Amblève, Ourthe...) zijn daar een voorbeeld van. In Vlaanderen is het zo goed als onmogelijk om forellen te kweken zonder moddersmaak. En daarom wilden de toeristen ook allemaal naar ginder om forel te eten. Het water rond de Hoge Venen is bijzonder zuiver. Soms té. Ik stond ooit bij een ex-kweker in de buurt van Werbomont. Hij toonde mij zijn oude kweekinstallatie en zei “de vissen zwommen hier in puur Bru, dat is wel heel goed voor de mens, maar forellen houden niet zo van spuitwater.” Hij verkocht zijn bron aan Spadel, de firma achter Bru, en ging zich toeleggen op visverwerking. Het prepareren au bleu dient van oudsher twee doelen: het maximaal profiteren van levende verse vis en het tegengaan van blauwwiersmaakjes. Eén van de trucjes tegen moddersmaak is de vis be-

handelen met zuur, citroen of azijn. In oude hengelboeken legt men uit dat je een pas gevangen karper enkele lepels azijn moet te drinken geven. Ik weet niet of het beestje er blij van wordt, maar het zou werken tegen de vieze grondsmaak van karper. De au bleu- methode is daar een variatie op. Men overgiet de vis met hete, gezouten azijn. De kleur van de forel verandert dan hocus pocus in staalblauw door een reactie van de zoute azijn met de mucus van de huid. Maar dan moet de vis dus, om een mooi resultaat te krijgen, een onbeschadigde slijmlaag hebben. Dat kan alleen als hij net gedood is of nog leeft. Ik maak mij geen enkele illusie over hoe men dat vroeger deed. Wie truite au bleu op de kaart heeft moet dus minstens over een aquarium of een visvijver beschikken vlakbij de keuken. Vandaag geeft men een welgemikte mep op de kop, stript de buikholte en dan onder de kokende azijn. Dan wordt de blauwe vis in groentebouillon gepocheerd. Door de versheid gebeurt er nog iets: de vis gaat sterk opkrullen, de doodsstijfheid treedt pas op tijdens het pocheren en een kromme vis op het bord is dus het bewijs van absolute versheid. De vis die die avond op mijn bord kwam heette wel au bleu, maar was dat niet, wel dramatisch gekruld. En dit op natuurlijke wijze. Hij was daarenboven zo groot dat ik vermoed dat hij eerder geboren was in Denemarken dan in Lunéville. Ik schreef hierboven ‘op natuurlijke wijze’, ik heb ooit in een leerboek voor een koksopleiding gelezen dat ook daarmee wordt geknoeid. Er stond ‘au bleu’: naai een draadje door de kop en de staart van de forel en bind dat vast zodat de vis opgekruld wordt, laat zo pocheren”. Waarom die vis zo nodig moet krullen, werd er niet eens bij vermeld. Dat het beoogde resultaat een blauwe vis was, stond er ook niet. De vis op mijn bord droeg geen sporen van koordjes of naalden. Dat was dan toch een pluspunt.

“Overgiet de vis met hete, gezouten azijn. De kleur van de forel verandert in staalblauw door een reactie van de zoute azijn met de mucus van de huid” Wie eens wil proberen: koop een dode forel, kijk erop toe dat hij tenminste niet gekrast of gewreven wordt tijdens de verkoop. Niet schrobben! Maak thuis een goed gekruide groentebouillon door ajuin en wortel met een tuiltje, zout en peper te laten koken gedurende een half uur. Afkoelen. Leg de forellen voorzichtig in een vispan, zo’n ovale. De randen moeten hoog genoeg zijn om ze onder te zetten. Begiet de vis met een glas kokende azijn met zeezout, dan de bouillon er over en de vis laten pocheren zonder aan de kook te komen. Opdienen met natuuraardappeltjes en de groenten van de bouillon. Smakelijk. nick.trachet@bdw.be De hele reeks nalezen? www.brusselnieuws.be/trachet


ADVERTENTIE

KLEUTER EN LAGER ONDERWIJS OOK VOOR ALLE KINDEREN GEBOREN IN 2014

SCHOOLJAAR 2016 - 2017

Je kind inschrijven in een Nederlandstalige kleuter- of lagere school in Brussel? Meld je kind aan op inschrijveninbrussel.be, tussen 4 januari en 29 januari 2016. Meld ook kinderen aan, geboren in 2014. Ook als ze pas naar school gaan vanaf 1 september 2017. Meer informatie over de procedure? Informatie over het kleuter-, lager en secundair onderwijs? Surf naar inschrijveninbrussel.be.

ADVERTENTIE

SECUNDAIR ONDERWIJS SCHOOLJAAR 2016 - 2017

Je kind inschrijven in een Nederlandstalige secundaire school in Brussel? Je vindt alle informatie op inschrijveninbrussel.be.


BDW 1506 PAGINA 19 - DONDERDAG 21 JANUARI 2016

voorkomt de vrouw van de geduldige fotograaf nipt een eerste vakantieruzie door het tweetal vriendelijk te vragen een stapje opzij te doen, want daar komen weer twee gegidste groepen aan. Gids Bea neemt een Spaanse groep voor haar rekening en gids Senna een Britse. De uitleg over El Manneken klinkt het boeiendst. Ten nadele van het Manneken moeten we ook nog vaststellen dat size does matter. Bij de eerste aanblik van het Atomium raken toeristen doorgaans wel opgewonden, terwijl hun gezichtsuitdrukking nauwelijks verandert op het moment dat ze Manneken Pis te zien krijgen. Als je eerst al de Stoofstraat door bent getrokken, weet je natuurlijk ongeveer wat je te wachten staat. Omdat je het Manneken daar al dans tous ses états hebt gezien: groot en klein, groen en rood, pissend met zijn rechterhand in plaats van met zijn linker, met een wafel in zijn bek, of met een kurkentrekker als fluit. Dan schrik je niet meer als je het origineel te zien krijgt. Je onderdrukt hooguit de teleurstelling, om even later eventueel de humor van de zaak in te zien. Zo zag ik ook een koppel dat eerst besloot hier maar geen foto te maken, tot het uiteindelijk toch overstag ging. Pas helemaal op het einde van mijn verlengd verblijf aan het beroemdste urinoir ter wereld zag ik een paartje dat eerst een ongeïnteresseerde blik wierp op het plakkaat met toeristische uitleg over het Manneken, om dan zijn weg te vervolgen zonder echt op te kijken naar het beeld. Zouden zij die twee toeristen zijn die geen idee hebben wie Manneken Pis is? Of waren zij hier gisteren al eens voorbijgekomen en worden ze niet graag twee keer te kakken gezet? Michaël Bellon

MANNEKEN PIS MAANDAG 11 JANUARI, 11.10 UUR

tv-scherm op café leidt het de aandacht af van hetgeen waarvoor je eigenlijk bent gekomen, en ondertussen dendert ook nog eens onophoudelijk het verkeer van de Eikstraat naar beneden. Op een gegeven moment wordt zelfs een volle container met bouwafval vlak voor de natte neus van het Manneken gezet. Gebeurt dit in de buurt van de Kleine Zeemeermin of de David van Michelangelo, dan denk je aan een grap met verborgen camera. Hier hebben de pas gelande toeristen blijkbaar al door dat ze nergens van moeten opkijken. Deze photo opportunity laten ze niet schieten. Een moeder en een dochter steken onhandig de koppen bij elkaar voor een selfie. Een mannelijke toerist vindt blijkbaar dat hij goed uit de vergelijking komt en tast zich zelfverzekerd in het kruis terwijl hij voor zijn vriendin poseert. Een vrouwelijke toeriste houdt een hand voor de mond om voor de foto te simuleren dat ze geschokt is door de exhibitionist die haar pad heeft gekruist. Schuin tegenover Manneken Pis, in het portiek van het ook al gelijknamige café, staat reeds van bij mijn aankomst een vader van een klein gezin te volharden in zijn idee om een foto te nemen van het beeldje in zijn ruimere context. Hij wacht daarvoor tot het moment dat er niemand meer in de weg staat. Dat lijkt uiteindelijk te gaan lukken, maar het enige nog overgebleven koppel blijft na zijn fotosessie nog staan om op een plattegrond de weg naar de volgende trekpleister te vinden. Uiteindelijk

ELKE WEEK SCANT MICHAËL BELLON MET ZIJN LAPTOP EEN PLEK IN BRUSSEL DIE TOT DE VERBEELDING SPREEKT, EN GEEFT HIJ AAN WAT ER EVENTUEEL NOG AAN KAN VERBETEREN

LAPTOPIA

Met excuses voor de clichématige keuze deze week, maar zo zijn we meteen van al dat gezeik af. Hoewel het Manneken ons wat dat laatste betreft alweer teleurstelt. Hij heeft er blijkbaar een handje van weg om de vraag van de toerist in de Stoofstraat naar een stevige straal te negeren. Hij staat daar maar, permanent opgescheept met dat prangende gevoel dat alle mannen kennen van het moment waarop ze in openbare urinoirs met volle blaas en piemel in de aanslag staan: er komt maar niets. De onderhuidse spanning die de aanwezigheid van omstaanders veroorzaakt, verhindert het openen van de sluizen. Maar is de pisstop van het anders zo kletterend incontinente ketje niet wat ongehoord? Een Manneken Pis dat niet pist, dat is toch een beetje als een Big Ben die niet beiert, een toren van Pisa die niet scheef staat, of een Amsterdamse muur zonder kroketten. En toch vragen de toeristen hun geld niet terug. Ook aan andere zaken die afbreuk doen aan de idylle - zoals de afgebladderde muur op de achtergrond, de grote groene vuilbak op de voorgrond, of de slecht weggewerkte tube achter de kuiten van het Manneken die normaal voor de urinetoevoer zorgt - schijnt niemand zich te storen. In een raam vlak naast Manneken Pis hebben de buren van de gelijknamige chocoladezaak zelfs schaamteloos een televisiescherm geplaatst waarop ze met een productiefilmpje in loop reclame maken voor hun waren. Net als het

De hele reeks lezen? www.brusselnieuws.be/laptopia

STEDENBOUW > BOEK EN COLLOQUIUM OVER RAFELRANDEN VAN DE METROPOOL

OP ZOEK NAAR LANDSCHAPPEN IN DE STADSRAND

“De open ruimte stoort zich niet aan de juridische en administratieve grenzen van het gewest,” licht Brussels Bouwmeester Kristiaan Borret toe. “Metropolitan Landscapes heeft tot doel het stedelijk territorium in én rond Brussel in een ruime context te bekijken, het leesbaar te maken, te tonen waar de continuïteit tussen versnipperde stukjes open ruimte kan worden versterkt en ingezet om in verschillende maatschappelijke functies en noden te kunnen voorzien.” Metropolitan Landscapes werd in 2014 opgestart op initiatief van zowel het Brusselse en Vlaamse Gewest, onder auspiciën van hun respectievelijke bouwmeesters. In een eerste ronde maakte een verkenningsteam samengesteld uit het Brusselse Bureau Bas Smets, het Parijse List en de cel ‘Earth System Science’ van de VUB een analyse van het begrip metropolitaan landschap. Hun bevindingen en een eerste inventarisering leidden in een tweede fase tot de aanduiding van vier internationale ontwerpteams die elk een studie maakten met voorstellen voor een beter

© AGENCE TER

BRUSSEL – Vlaanderen en Brussel kunnen samen veel meer doen om de rafelranden van de stad op een verstandige manier te verknopen, en zo tot functionele metropolitane landschappen te komen. Dat is de inzet van Metropolitan Landscapes, een project waar zowel de Brusselse als de Vlaamse Bouwmeester, de bevoegde administraties van de beide regio’s, en een batterij architecten de schouders onder zetten.

Agence Ter ontwikkelt het idee van een productief park voor de Molenbeekvallei, met de Ring als potentieel sterk symbool van een nieuwe relatie tussen stad en platteland.

gebruik van de beschikbare open ruimte in vier concrete gebieden in de Rand van Brussel: Molenbeekvallei, Weststation-Scheutbos, Brussel-Vilvoorde-Machelen en AnderlechtDrogenbos.

Fantastisch zicht De synthese van al dat werk wordt nu gepresenteerd in een colloquium en een boek die het project afsluiten, maar tegelijkertijd de omslag moeten maken naar een geïntegreerd beleid voor het gebied tussen het stedelijke en het landelijke. Kristiaan Borret legt uit wat dat in de praktijk kan betekenen: “De laatste tijd wordt er in Brussel al meer dan vroeger nagedacht over grotere stedelijke gehelen – denk maar aan de focus op het kanaal. Dat is een

goede zaak. Brussel had al een mooie traditie met de lokale wijkcontracten, daar zijn sinds kort de Stadsvernieuwingscontracten bij gekomen, nu moeten we verder inzetten op de grote schaal en ook gewestgrensoverschrijdend durven te werk gaan. In de studie die het Franse landschapsatelier Coloco maakte, zie je bijvoorbeeld heel goed hoe een gebied van groene zones dat begint bij het Weststation, overgaat naar het Scheutbos en zo verder de stedelijke Rand intrekt, eigenlijk één continue landschappelijke structuur zou kunnen zijn. In zijn studie van de Molenbeekvallei stelt het Parijse Bureau Agence Ter een ecoduct over de Ring voor ter hoogte van het Laarbeekbos. Zo verbind je het Brusselse natuurgebied met het open landbouwlandschap aan de Vlaamse

kant, maar creëer je ook een uitkijkpunt met een fantastisch zicht op Brussel waardoor die Ring niet alleen als een stuk infrastructuur en een vuile achterkant gepercipieerd wordt, maar ook deel gaat uitmaken van de publieke ruimte. Daar kan je dan eventueel ook nog een andere functie zoals voedselproductie aan koppelen.” Op het colloquium, dat elke geïnteresseerde kan bijwonen, worden de studies op een thematische manier besproken. Daarna geven emeriti Eric Corijn en André Loeckx de voorzet voor een discussie over de volgende stappen, gevoerd door de initiatiefnemers van Ruimte Vlaanderen, Brussel Stedelijke Ontwikkeling, de Vlaamse Landmaatschappij, Leefmilieu Brussel, het Agentschap voor Natuur en Bos en de bouwmeesters. Tot slot mogen de kabinetten van beide minister-presidenten een exemplaar van het boek komen ophalen. Borret: “Waar het de komende jaren op aan komt is bij concrete ingrepen en investeringen in het openbaar domein deze lectuur van Brussel en de Rand voortdurend in het achterhoofd te houden en beter te articuleren. Als bouwmeester zal ik me er in ieder geval al op toeleggen die globale visie te activeren in alle projecten die ik zie passeren.” Michaël Bellon Colloquium Metropolitan Landscapes 28 januari, 13u30, Tour & Taxis, Bel Conference Centre, Havenlaan 86C, Brussel, www.vlaamsbouwmeester.be (laatste inschrijvingen op 21 januari)


BDW 1506 PAGINA 20 - DONDERDAG 21 JANUARI 2016

Raphael Nys: “Alles wat met snelheid heeft te maken, trekt me aan.”

© RED BULL

CRASHED ICE > RAPHAEL NYS MOET EEN JAAR WACHTEN OM ZIJN PASSIE TE KUNNEN BEOEFENEN

‘IK BLIJF OP DE WINTER FOCUSSEN’ BRUSSEL – Een sporter werkt toe naar een doel en zorgt ervoor dat hij zo goed mogelijk voorbereid is om te presteren. Dat geldt ook voor Raphael Nys (23), alleen mondt al dat voorbereidend werk momenteel niet uit in prestaties. Hij heeft besloten om dit seizoen de Red Bull Crashed Ice competitie aan zich voorbij te laten gaan. Een moeilijke en frustrerende keuze, maar die lijkt zijn honger enkel maar te vergroten.

BDWSPORT

“Natuurlijk is er concurrentie tussen Denis en mij, we willen allebei de beste zijn”

“Alles wat met snelheid te maken heeft, trekt me aan,” aldus de Brusselaar. “Bij Crashed Ice schaats je aan een hoge snelheid het parcours af, je draait en keert, neemt sprongen en dat tegen drie tegenstanders die tegen elkaar aanleunen, en voor het oog van heel wat toeschouwers. De vrijheid die je voelt is fantastisch.” De eerste rondjes op ijsbaan Poseidon, nu toch al goed tien jaar geleden, waren uiteraard een pak minder spectaculair. Maar de jonge Nys had aanleg voor het schaatsen en dreef zijn snelheid snel op. Toen hij in 2010 te horen kreeg dat Red Bull in Oostende een tijdelijke piste had aangelegd om Crashed Ice te promoten, wist hij wat hem te doen stond. “Dat was een rechte piste, niet echt een parcours. De Belgische kwalificaties voor Crashed Ice vonden daar plaats. Uiteindelijk kon ik me toen niet plaatsen, maar de liefde voor de sport was wel geboren.” “Ik heb sindsdien elk jaar aan de kwalificaties deelgenomen, in België en onze buurlanden. Dat was tot nu toe meestal op een ijspiste waar met obstakels een parcours werd gemaakt, dat je zo snel mogelijk moest afwerken. Tij-

OOK OP WIELTJES Raphael Nys traint heel het jaar door om tijdens de wintermaanden aan de Crashed Ice competitie te kunnen deelnemen. Een belangrijk deel van zijn voorbereiding is downhill skaten met rolschaatsen, een sport die vergelijkbaar is met Crashed Ice. “Daarin volg je een parcours waarop obstakels zijn aangebracht, maar dan op het droge en met rolschaatsen. In 2014 ben ik samen met Denis vierde geëindigd in het internationale teamkampioenschap, individueel was ik 23ste. Dit jaar zullen we terug aan de World Skate Cross Series deelnemen, want dat is eigenlijk de beste voorbereiding op Crashed Ice.”

dens de kwalificaties selecteren ze maar een paar schaatsers, enkel de besten mogen door. Ze kijken er onder meer naar je snelheid en techniek, maar het is toch wat anders dan een echt Crashed Ice parcours. Al hebben we ook eens een kwalificatie afgewerkt op een bobsleepiste in Duitsland. Tegen zestig à zeventig kilometer per uur naar beneden schaatsen, dat is best wel leuk (lacht).” Nys kon zich twee jaar geleden voor het eerst plaatsen voor het eigenlijke Crashed Ice kampioenschap. In Finland overleefde hij de eerste competitiedag niet. Vorig jaar slaagde hij daar in het Ierse Belfast wel in. “Ik werd vijftiende en plaatste me bij de laatste 32. Vrijdag werd ik vierde bij de rookies, maar dat was niet genoeg om door te stoten. Toch was het een zeer mooie ervaring.”

Samen sterker Gezien de stijgende lijn in de prestaties van de Brusselaar, zou je verwachten dat hij dit jaar terug een stap vooruit zou zetten. Maar dat gebeurde niet. Hij besloot de competitie aan hem voorbij te laten gaan en te focussen op volgend seizoen. “De kwalificaties gebeuren nu niet meer op ijspistes, maar worden net als de vijf etappes van Crashed Ice georganiseerd

tijdens evenementen in verschillende steden. Die Riders Cups zijn voor iedereen toegankelijk. Ik dacht er één mee te pikken, maar mijn budget laat dat niet toe. Dat is frustrerend, zeker en vast, maar ik spaar nu alles op voor volgend jaar.” “Red Bull steunt ons wel indien we aan een Crashed Ice competitie deelnemen, onder meer voor de hotelkosten en het eten. Maar je hebt onder meer reiskosten die zwaar doorwegen. Verschillende manches vinden overzees plaats. Ik heb al geprobeerd om tot het Team Belgium toe te treden, maar dat zal nog niet voor dit jaar zijn. Daar zit momenteel maar één schaatser in: Gwen Van Aken. Je hebt in België nog andere schaatsers die aan Crashed Ice doen. Ik ben momenteel nummer drie. Vorig seizoen was ik nummer 182 op zowat achthonderd schaatsers die over heel het seizoen aan de competitie hadden deelgenomen.” De Belgische nummer twee is Denis Verlinden, de beste vriend van Raph. Waar hij in de ik-vorm spreekt, zou gerust over we gesproken kunnen worden. “Denis is 28 en ik zie me enigszins als zijn leerling. Hij draait al een paar jaar mee en ik steek veel van hem op. Al coach ik hem ook. We proberen elkaar tot betere prestaties te pushen.” “Natuurlijk is er wat concurrentie tussen Denis en mij, we willen beide de beste zijn. Maar dat is gezonde competitie. We werken samen toe naar kampioenschappen en bereiden ons altijd samen voor. Samen worden we sterker.”

Wakeboard Dat is natuurlijk geen toeval. Nys en zijn maat trainen elke week aan de verschillende facetten die van belang zijn bij Crashed Ice. De beste voorbereiding vinden ze in het downhill skaten met rolschaatsen (zie kaderstuk), maar de voorbereiding van de Brusselaars houdt veel meer in dan dat. “Op zondag doe ik bijvoorbeeld aan ijshockey in Poseidon, samen met een groep vrienden. Tijdens ijshockey kan ik onder meer aan mijn evenwicht werken. Het helpt me ook bij het fysieke aspect van Crashed Ice. Je mag niemand duwen, maar in de bochten kan je wel tegen elkaar leunen. Met ijshockey leer ik mijn lichaam beter te gebruiken.” “Op dinsdagavond doe ik aan inline hockey, wederom met een groep vrienden. Verder train ik met Denis op de ijspiste van Poseidon, waar we onder meer aan onze acceleratie werken. Om onze techniek bij het landen te verbeteren, trekken we dan weer naar rollerparken om sprongen uit voeren. En voor onze honger naar adrenaline doen we regelmatig aan wakeboard en trekken we wel eens de stad in met onze rolschaatsen.” Door aan al die facetten te werken, start Nys met steeds meer vertrouwen aan de Crashed Ice competities. Aan de startplaats zie je de piste voor je uit liggen en dat is best wel indrukwekkend. Vertrouwen hebben is dan ook geen overbodige luxe. “Ik voelde een zekere rem door de stress die ik had. Ik durfde niet voluit te gaan. Nu ben ik beter voorbereid en heb ik meer ervaring, waardoor ik meer op mijn gemak ben. Maar ik zal dus nog een jaar moeten wachten om dat te kunnen tonen.” “Ik leg nu zoveel mogelijk geld opzij om er volgend jaar te staan. Indien ik meteen goed presteer, kan ik misschien verschillende manches afwerken. Maar dan zal ik wel steun moeten hebben. De kampioen van 2013 vertelde me dat hij voor alle manches samen een budget van tien à vijftienduizend euro heeft. Dat is veel geld, maar dat is het voor mij waard. Mijn ambitie is niet per se om een grote naam te worden, maar ik wil wel zoveel mogelijk manches afwerken en tonen wat ik kan. Ik zal alles blijven doen om aan Crashed Ice te kunnen doen. Ik blijf op de winter focussen.” Tim Schoonjans


BDW 1506 PAGINA 21 - DONDERDAG 21 JANUARI 2016

@hockeybe Indoor Lions win all 5 games @ Espinho2016. BEL-FRA 7-3. Gold and promotion to Championship I. Very well done guys! #proud #BINT #EHI2016 “We kunnen de tegenstand aan,” verklaarde Renaud Pangrazio vorige week op deze sportpagina’s. Zijn voorspelling werd afgelopen weekend waargemaakt tijdens het Europees B-kampioenschap zaalhockey, want onze Belgen hebben een ijzersterk tornooi gespeeld. Ze versloegen achtereenvolgens Oekraïne, Portugal, Denemarken, Engeland en Frankrijk. Hiermee dwingen ze de promotie naar de A-divisie af, een volgende stap in het realiseren van hun ambitieuze plannen. TS

CRB LÉOPOLD SPEELT ‘VIJF KEGELS’

BILJARTENDE ITALIANEN GEZOCHT BRUSSEL – Biljartclub CRB Leopold wil zich verdiepen in de discipline vijf kegels. Aangezien Italianen daarin uitblinken, zijn ze op zoek naar spelers die afkomstig zijn uit de laars. En de internationalisering gaat nog een stap verder. “Een drietal jaar geleden heeft de Belgische biljartbond besloten om met een competitie te beginnen in de discipline vijf kegels,” vertelt Eddy De Schryver, voorzitter van CRB Leopold. “Daarin zijn de Italianen heer en meester. Op Europese- en wereldkampioenschappen staan ze steevast met zeven of acht spelers in de top tien. Omdat wij een van de Belgische centra van de discipline willen worden, zijn we op zoek naar Italianen.” Vijf kegels wordt met drie ballen gespeeld, net als bij gewone carambole. Verder worden er vijf kegels op de biljart geplaatst, vier witte en één rode. Indien een speler één van de kegels omstoot, krijg hij strafpunten. Stoot de tegenstander een kegel om, dan krijgt hij extra punten. Dubbel zoveel indien het de rode is. Deze discipline slaat aan bij De Schryver. “Ik ben de afgelopen twee jaar in de finale van het kampioenschap geraakt, als amateur. Maar om te groeien moeten we spelers aantrekken die het spel echt goed beheersen.”

SPORT   KORT

Het sportief centrum van Woluwe (E. Mounierlaan 87 in Sint-LambrechtsWoluwe) ontvangt zaterdag de achtste editie van de BRUSSELS CUP, die wordt georganiseerd door Brussels GR. Meer dan honderd gymnasten uit achttien landen nemen het in deze competitie ritmische gymnastiek een hele dag tegen elkaar op: van 09.00 tot 20.30 uur. Onder hen ook twee Belgische meisjes: Mayté Van Kampen en Anaïs Collin. Volwassenen betalen 8 euro, kinderen 5 euro. Meer info op info@brusselsgr.com. De Schaarbeekse Rugbyclub KITURO neemt het zaterdag op tegen het Italiaanse Rugby Rovigo Delta, in het kader van de CHALLENGE CUP. De wedstrijd wordt om 15 uur op gang getrapt en is de laatste wedstrijd van de Brusselaars in de Challenge Cup. Hun vorige drie poulematchen konden ze niet winnen. Wie vechtsporten verkiest, moet zaterdag in Koekelberg zijn. Daar vindt de zevende

“We hebben een affiche gemaakt in het Italiaans die we via Facebook en lokale kranten verspreiden. In een eerste fase zouden we graag vijf à tien Italianen aantrekken, genoeg om ons wegwijs te maken in de discipline en een sterke ploeg uit te bouwen. In september begint de bond namelijk met een teamkampioenschap. Dat willen we winnen om daarna deel te nemen aan het Europees kampioenschap.”

Irakezen De campagne van CRB Leopold heeft op korte tijd al vruchten afgeworpen. Ze hebben namelijk al twee Italianen aangetrokken, en de vooruitzichten zijn positief. Daar komt nog bij dat de ambitieuze club zijn ledenaantal de komende weken nog diverser zal zien worden. “We hebben al heel wat buitenlandse spelers, onder meer een negental Colombianen. Binnenkort komen daar nog Irakezen bij. Ik heb onlangs telefoon gehad van Fedasil omdat een paar Irakezen die ze opvangen op zoek zijn naar een club. Wij hebben ons daarvoor opengesteld en zullen hen het eerste jaar gratis laten spelen. We zijn een club die openstaat voor iedereen.” Tim Schoonjans

editie van de BRUSSELS OPEN TRADITIONAL TAOLU CUP plaats in sportcentrum Victoria (Léon Autriquestraat). Om 10.30 uur start de openingsceremonie en een half uur later begint de competitie van de Chinese krijgskunsten wushu en taijiquan. Er zullen gevechtscategorieën en traditionele handvormen aan bod komen, korte wapens, lange wapens, enzovoort. Omstreeks 19 uur zit de competitie erop. Meer info op de Facebookpagina van het evenement. Een niet te missen afspraak voor Brusselse basketbalfans wordt de WILINK GAME, op vrijdag 18 maart. Basic-Fit Brussels neemt het, voor het eerst in Vorst Nationaal, op tegen Proximus Spirou Charleroi. Ze hopen voor minsten 5.000 fans te kunnen spelen, waarmee ze het recordaantal toeschouwers voor een competitiewedstrijd basketbal op Brusselse bodem zouden verbreken. Tickets zijn sinds kort te koop. TS

ESTAFETTE > BRAM VAN DE VELDE

Winterloper 2 Eentje telde ik er, mezelf buiten beschouwing gelaten. Het licht van zijn hoofdlamp kwam dansend op me af. De fluorescerende strepen op zijn outfit reflecteerden het schaarse licht dat de lantaarnpalen ons gunden. Onze uitrusting was quasi dezelfde. We hadden allebei voor een lange looptight gekozen. Op ons hoofd een lichte muts om onze oren warm te houden. En om het af te maken: een geel reflecterend hesje. Een detail dat met opviel: ook mijn tegenligger droeg geen handschoenen. Tijdens winterloopjes moet ik altijd iets op mijn hoofd hebben. Maar mijn handen kunnen gerust wat kou verdragen. Meer nog. Tijdens winterse trainingen zijn mijn vingertoppen de barometer van mijn lichaam. Als ze, na vijftien minuten rustig draven, opgewarmd zijn, dan is de rest van mijn lijf ook warm en kan het tempo licht de hoogte in. Ik heb sinds kort de oude trambedding Delta-Stokkel als looproute ontdekt. Nu ja, ontdekt. Ik weet uiteraard al jaren dat zich achter het Woluwepark en het trammuseum een pad ontrolt dat smeekt om belopen, bewandeld en befietst te worden. Alleen kwam ik daar tot nu nooit toe, wegens ‘verkeerde kant van de stad’. Maar sinds ik meer in de buurt woon is dat euvel verholpen. Het was negen uur voorbij toen ik de deur achter me dichttrok. Ik zat al even in vol loopornaat in de woonkamer, te wachten tot mijn avondmaal voldoende gezakt was om te vertrekken. Want een idyllische loopplek, bezaaid met brokjes hamburger en bloemkool, daar heeft niemand iets aan, ikzelf nog het minst. Ik nam de fiets richting Delta. “De fiets?” vraagt u zich af. Ja, de fiets. Om te gaan lopen. Excuses genoeg hoor. Nieuwe steunzolen. Beetje wennen. Geen zin om eerst langs enkele drukke, harde wegen te lopen. Even de benen opwarmen alvorens aan het echte werk te beginnen. Licht uit vorm ook. De fiets dus. Aan Delta gaapte de leegte. Het was donker en het was net beginnen te sneeuwen. Het

pad voor me was matig verlicht. De sneeuwvlokjes verblindden me, door de weerkaatsing van het licht van de lamp op mijn voorhoofd. Het pad voor me was een uitnodiging voor een verzwikte enkel of minstens een paar blauwe billen. Geen helder denkend mens dat het ook maar waagt om hier en nu te gaan lopen. De wind waaide los door mijn loopbroek. En mijn vingers smeekten om handschoenen. Met gevoelloze vingertoppen schakelde ik een app in om via mijn telefoon mijn training te volgen. Ik trok mijn muts nog even over mijn oren en versnelde mijn pas. Sneeuwvlokjes belandden op mijn lippen en op mijn bril. Mijn duimen begonnen te tintelen. Een goed teken. Mijn hart was bloed aan het rondpompen en het zou niet lang duren alvorens mijn handen zouden gloeien van warmte. Vijfhonderd meter ver in mijn run hoorde ik geritsel in de berm. Stemmen ook. Maar waar ze precies vandaan kwamen kon ik niet zeggen. Daarvoor was het te donker. Plots hoorde ik iemand luid ‘Allah Ak Bar’ zeggen. Of het leek toch dat iemand dat zei. De flauwe plezante. Of hoe een donker, eenzaam pad en een krachtige verbeelding me opeens twee kilometer per uur sneller deden lopen. De voetgangersbrug aan het Trammuseum lag er spekglad bij. Ik ging dicht bij de leuning lopen. Zo had ik een houvast als de grond onder mijn voeten te glibberig zou worden. Ter hoogte van het Fallonstadion kwam ik mijn collega-loper tegen. Ik vergastte hem op een aanmoedigend ‘bonsoir’. Lopen in dezelfde onaangename weersomstandigheden smeed een band. Aan het Fallonstadion maakte ik rechtsomkeer, richting fiets en richting douche. Ik ontweek plassen, wandelaars en hondjes met reflectoren om hun nek. Mijn handen gloeiden, zoals voorspeld. Ik hou van lopen in de kou.

Bram Van de Velde is presentator op FM Brussel en actief vrijetijdssporter

REDACTIE BRUSSEL DEZE WEEK Flageyplein 18, 1050 Brussel, 02-650.10.65, fax 02-650.10.38, info@bdw.be, www.bdw.be. ABONNEMENTEN Josiane De Troyer (abo@bdw.be), 02-650.10.80, 02-650.10.38. Gratis binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Rest van België 20 euro per jaar; IBAN: BE73 7340 3974 6060, BIC: KREDBEBB van Vlaams Brusselse Media vzw. Buiten België 30 euro per jaar. OPLAGE 62.609 exemplaren. PROMOTIE EN DISTRIBUTIE Ute Otten, Maurice Droogh. MARKETING & SALES Frederik Welslau: 0474-52.02.84. ADVERTEREN? Melissa Giardina, 0479-30.60.62, melissa. giardina@brusselmedia.be. ALGEMENE HOOFDREDACTIE Jeroen Roppe. CHEF PRINT Steven Van Garsse. EIND­REDACTIE Ken Lambeets (eindredactie@bdw.be). VORMGEVING Peter Dhondt. REDACTIE Jean-Marie Binst, Christophe Degreef, Bettina Hubo, Danny Vileyn. ZAZIE Kim Verthé. MEDEWERKERS Michaël Bellon, An Devroe, Elien Haentjens, Wauter Mannaert, Bruno Schols, Tim Schoonjans, Benjamin Tollet, Georges Tonla Briquet, Nick Trachet. FOTOGRAFEN Bart Dewaele, Ivan Put, Saskia Vanderstichele, Jo Voets. FINANCIËLE ADMINISTRATIE Manu De Hertogh. VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Steven Van Garsse, BDW, Flageyplein 18, 1050 Elsene. ALGEMENE DIRECTIE Jo Mariëns. Brussel Deze Week en Agenda worden uitgegeven door de Vlaams Brusselse Media vzw en worden gedrukt op de persen van de nv Roularta, Meiboomlaan 33, 8800 Roeselare en wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

ONS MAILEN? Al onze mailadressen zijn volgens dezelfde structuur opgebouwd: voornaam.naam@bdw.be (losse bestanddelen van voornaam of naam aan elkaar, en zonder trema’s, verbindingsstrepen en andere tekens).


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.