BDW - editie 1484

Page 1

LIEFDE VOOR HAAR EXTRA DIK ZOMERNUMMER, met vooruitblik op Feeërieën, BSF, Midi-Minimes, het Theaterfestival en nog meer.

BRUSSEL – Er zijn kappers die in een klassiek kapsalon knippen, en er zijn er andere. Brussel Deze Week nestelde zich in de kappersstoel van de excentrieke straat- en festivalcoiffeur Fyl, mat zich een frisse haarsnit aan bij de kapsterpsychologen van het sociale kapsalon ‘Salon des Femmes’ en vertrouwde blindelings het scharenarsenaal in de woonkamer van anti-blingbling kapstervriendin Aline. Laat u atypisch coifferen, friseren en inspireren. KV

06 08 15

AFGIFTEKANTOOR BRUSSEL X P303153

© SASKIA VANDERSTICHELE

LEES P. 10-11

LEES P. 6-7 Randburgemeester Luc Deconinck (N-VA): “Franstaligen in het Nederlandstalig onderwijs zijn een goede zaak voor de toekomst van het Nederlands”

MET BASJE BENDER IN DE EUROPESE BUBBEL

LEES P. 14-15

Gentrificatie nekt VlaamsAfrikaans huis

LEES P. 3

N° 1484 VAN 6 TOT 13 AUGUSTUS 2015 ¦ WEEK 32: WEEKBLAD, EEN UITGAVE VAN VLAAMS-BRUSSELSE MEDIA VZW, FLAGEYPLEIN 18, 1050 ELSENE, REDACTIE: 02-650.10.96, ABONNEMENTEN: 02-650.10.80, E-MAIL: INFO@BDW.BE, WWW.BDW.BE


VAN DE REDACTIE

© ELS DE NIL

BDW 1484 PAGINA 2 - DONDERDAG 6 AUGUSTUS 2015

door Christophe Degreef

Zitbankverzet Laten we wel wezen: de groots aangekondigde voetgangerszone mag dan wel ambitieus in de markt gezet zijn, we zijn er nog lang niet. In afwachting van de heraanleg die in 2016 begint is het overdag dan misschien wel aangenaam toeven op de autovrije Anspachlaan, eens tien uur ‘s avonds voorbij slaat de sfeer – zoals vaak in Brussel – radicaal om. Zwervers, alcoholici en vandalen nemen over. De brave burger die er in de vooravond met kroost komt picknicken ontgaat het allemaal. Het antwoord van het stadsbestuur hierop blijft voorlopig uit. En als er al antwoorden zijn tegen de verloedering van de binnenstad, dan trekken die automatisch de kaart van de commerce. Groot was onze verbazing bijvoorbeeld toen onlangs het Beursplein werd omgetoverd tot een opwarmingsfeestje voor Tomorrowland. Niemand kon vermoeden dat een centraal stadsplein – waar zo lang voor gevochten is om het autovrij te maken – verhuurd kon worden aan een dancefestival uit de provincie Antwerpen. Blijkbaar kan een voetgangerszone alleen maar gecontroleerd worden door de overheid wanneer ze verpacht wordt aan een evenement. Een evenement dat niets met Brussel te

WAUTER MANNAERT

maken heeft, en de ziel van de stad volkomen negeert. Eenzelfde consumptiedwang vinden we ook terug bij de recente beslissing van Brussels middenstandsschepen Marion Lemesre (MR) om de zitbankjes op het Sint-Katelijneplein te verwijderen en de terrassen uit te breiden. De tal van – Vlaamse, trouwens – jongeren die dat plein gebruiken om rond te hangen en wat bij te praten moeten weg, tenzij ze in hun portefeuille tasten en de middenstand rijker maken. Beetje bij beetje krijgen we een duidelijker beeld van wat de stad voor de huidige meerderheid van liberalen en socialisten moet worden: een plaats waar voetgangerszone en openbare ruimtes decor zijn ter versterking van het geld, en ter beschikking van de vele evenementen waarmee we tegenwoordig om de oren geslagen worden. Alles wat daarbuiten valt, wordt overgelaten aan zwervers en ontheemden, waardoor het stadsbestuur nog meer argumenten heeft om de boel te privatiseren. Ons bekruipt daarbij het gevoel dat mensen, en dan vooral jongeren, alleen mogen bestaan als ze zich laten meeslepen door op maat gesneden evenementen. Op een plein samenkomen met wat bier? Verdacht. Je laten meevoeren door beats die passen in een concept? Ok! Heeft iemand al eens bedacht hoe je het gezag eigenlijk uitdaagt in een op maat gesneden voetgangerszone? Het antwoord: door er belangeloos stadsmeubilair in elkaar te zetten, dus, zoals enkele jongeren op het Sint-Katelijneplein onlangs presteerden.

IN MEMORIAM

ERIC VANCOPPENOLLE (1967-2015), JOURNALIST BRUSSELNIEUWS.BE Eric toch. Dat schoot me door het hoofd toen ik op vakantie in Denemarken een sms-berichtje kreeg van mijn hoofdredacteur over het dodelijk ongeval van brusselnieuws.be-collega Eric Vancoppenolle. Later had ik contact met mijn collega’s en wist ik niet meer wat te denken. Er was alleen maar ongeloof. Eigenlijk drong het afschuwelijke nieuws pas echt tot me door toen het overlijden van Eric op de site van brusselnieuws.be en andere media verscheen. ‘s Anderendaags was een bezoek gepland naar het Louisianamuseum voor moderne en hedendaagse kunst. Ik ben lang blijven staan bij de reuzenspin Spider van Louise Bourgeois. En ook daar: Eric toch. Dankzij Eric ken ik Louise Bourgeois. Eric en ik waren het over heel wat zaken eens, maar we waren het evenzeer grondig oneens over een aantal zaken. Ik heb het moeilijk met veel hedendaagse kunst, ik koester een grondig wantrouwen tegenover installaties. Nog altijd. Maar ik ben Eric intens dankbaar dat hij me met andere ogen heeft leren kijken naar hedendaagse kunst. Eric bezat een enorme kennis en een even groot enthousiasme. En hij was een selfmade man. Zoals zijn vader. Maar hoezeer hij kon opgaan in kunst, hij slaagde er evenzeer in om gewone mensen hun verhaal te laten doen. Eric kon heel beminnelijk

zijn, maar hij kon bijwijlen ook koppig en dwars zijn. Het is die combinatie die hem tot een uitstekende journalist en een boeiende collega maakte. Ik leerde Eric kennen toen hij als freelancer bij Het Nieuwsblad begon en later als medewerker van wijlen minister Jos Chabert. Ik heb Eric nooit een onvertogen woord horen zeggen over die periode. Maar Eric was te veel journalist om te aarden op een kabinet. Eric hoorde niet bij de macht. Eric hoorde bij de tegenmacht van de journalistiek. Na meer dan twintig jaar journalistiek was er bij Eric nog geen greintje cynisme te merken. Een permanente dreiging die niet-meer-zo-jonge journalisten delen met politici. Eric werkte even bij Woestijnvis, maar daarna kwam ik hem tegen bij FM Brussel. Hij was er vliegende reporter met hetzelfde enthousiasme als veel jongere collega’s. Na een passage bij Bozar werkte Eric bij brusselnieuws.be waar we boeiende en soms felle discussies hadden over de actualiteit, de politiek en het leven. Ik ga Eric missen omdat hij een man was met het hart op de juiste plaats, die voor zijn mening uitkwam en niet bang was voor de gevolgen daarvan. Rang of stand negeerde hij feestelijk. En nu is hij niet meer. Eric toch. Danny Vileyn


BDWVOORGROND

BDW 1484 PAGINA 3 - DONDERDAG 6 AUGUSTUS 2015

Samenleving > ‘Gentrificatie slaat toe in Matonge’

VLAAMS-AFRIKAANS HUIS KUUMBA STAAT OP STRAAT

ELSENE – Het Vlaams-Afrikaans Huis Kuumba trok afgelopen weekend definitief de deur achter zich dicht in de Vredestraat. “Een gevolg van de gentrificatie in de buurt, zegt coördinator Jeroen Marckelbach. Een nieuw onderkomen heeft Kuumba nog niet.

Ruim zes jaar geleden nam het nieuwe Vlaams-Afrikaanse Huis Kuumba, gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, zijn intrek in een voormalige bakkerij in de Elsense Vredestraat. Voorin werd een café ingericht, waar vooral Congolezen uit de buurt kind aan huis zijn. Achterin werd een zaaltje gemaakt voor taallessen, tentoonstellingen, concertjes, debatten en filmvoorstellingen.

Vergaderzaaltje Enige tijd geleden liet de huiseigenaar, die de eerste zes jaar een ‘sociaal’ huurtarief had gehanteerd, plots weten dat de prijs bij een verlenging van het contract flink de hoogte in zou gaan. Marckelbach: “Wij hadden net de bouwovertredingen, geerfd van de vorige huurder, in orde gebracht en prompt verhoogt hij de huur van 2.000 naar 3.000 euro. Dat konden wij niet trekken. Nu komt er een zaak met handgemaakte zeepjes in het pand. Een typisch geval van gentrificatie.” Een nieuw dak boven het hoofd heeft Kuumba voorlopig niet. Marckelbach zou graag in Matonge blijven. Daar heeft Kuumba in de loop der jaren immers een behoorlijke naam opgebouwd. Al een tijdje heeft hij een lege fitnesszaal op het oog, honderd meter verderop in de Dublinstraat. Daar hoopt hij in september in te kunnen trekken. “Dat zou ideaal zijn omdat die ruimte ook veel groter is. Tot nu hadden we één zaaltje en dat was altijd overbevraagd. In Fitness Dublin zouden we 500 vierkante meter hebben, verdeeld over

De tamtams, Afrikaanse schilderijen en de hele inboedel werden noodgedwongen verhuisd naar een depot.

twee verdiepingen. Behalve een grote zaal zijn er nog lokalen die dienst kunnen doen als vergaderzaaltje of kantoor. Voorin zouden we ook weer een café kunnen maken. Dat is heel belangrijk voor ons. Zo zuigen we de mensen naar binnen, waar ze kennis kunnen maken met onze werking.” Om de huurlast van dit pand te kunnen dragen - 3.500 euro - ging Kuumba op zoek naar verwante partners. Die waren niet moeilijk te vinden. Ook de vzw’s Afrikaans Platform en Ba YaYa, zijn op dit moment op zoek naar onderdak. Het Afrikaans Platform, een door de Vlaamse gemeenschap gesubsidieerde organisatie die 160 Afrikaan-

se vzw’s in Brussel en Vlaanderen ondersteunt, moest vorige week weg uit zijn Brusselse zetel in een oude drukkerij op de Jetsesteenweg in Jette. De organisatie mocht er anderhalf jaar verblijven, in afwachting dat eigenaar Damiaanactie met zijn nieuwbouwproject zou beginnen. De tweetalige vzw Ba YaYa, die zich bezighoudt met Afrikaanse jongeren en straatbendes, moest in juni zijn stek aan de Leuvensesteenweg in Sint-Joost verlaten. Volgens Marckelbach zou het goed zijn als de drie organisaties samen zouden zitten. “Dan heb je echt een vitrine waarmee je laat zien dat Matonge meer is dan exotische groen-

ten en haarproducten.” Omdat de fitnesszaal toch wat aanpassingen behoeft, ging hij alvast in gesprek met het kabinet-Gatz voor een kleine inrichtingssubsidie.

Inboedel Maar intussen gooit één en ander roet in het eten. Het Afrikaans Platform, dat in Jette quasi-gratis onderdak kreeg, twijfelt. “We denken dat het voor ons financieel te hoog gegrepen is,” zegt coördinator Mireille Schepers. Bovendien begint de aanvankelijk enthousiaste eigenaar van Fitness Dublin terug te krabbelen. “Misschien heeft hij toch een probleem

© JO VOETS

met Afrikaanse organisaties,” zegt Marckelbach. Het is dus nog onzeker of Kuumba na de vakantie meteen een doorstart op een andere locatie kan maken. Voorlopig is de inboedel opgeslagen in het Afrikaanse cultureel centrum Espace Nord-Sud bij Ribaucourt. “We hebben nog wel enkele andere opties, maar niet in deze buurt,” zegt Marckelbach. “Zo zouden we permanent bij Espace Nord-Sud kunnen intrekken. Ook zouden we terechtkunnen in de omgeving van het slachthuis in Anderlecht, het nieuwe Matonge dus.” Bettina Hubo

‘Tram is net zo zwaar als gevechtstank’

© BDW

Het Elsense verzet tegen de plannen van het gewest en de MIVB om bus 71 te vervangen door een tram houdt aan. In de jongste campagne wordt de tram vergeleken met een gevechtstank. Het verzet tegen de tram neemt vele vormen aan en gaat uit van verschillende actiegroepen. Zo waren er al affiches met ‘drame.71’ en ook met ‘oui bus 71’, uitgaande van respec-

tievelijk de vzw Petite Suisse en het comité Collège. Ondertussen is ook de DRP in actie geschoten, de vzw die overal in Brussel opkomt voor ‘le Droit de Rouler et de Parquer’. De vzw van Jacques Deliège ontwierp een affiche waarbij de komst van de tram vergeleken wordt met een militaire invasie en de geplande tram zelf met de gevechtstank Leclerc AMX van het Franse leger. Net

als de tank weegt de geplande tram type 3000 54 ton. Dat geeft dus gegarandeerd scheuren in het verouderde wegdek, aldus de DRP. Heel wat handelaars van de Elsensesteenweg hebben de affiche opgehangen. Zo ook de zaakvoerster van naaimachinezaak Singer. Ze is tegen een tram 71 wegens de jarenlange werf, de trillingen die de tram zal veroorzaken en het feit dat er geen plaats meer zal zijn voor vrachtwa-

gens. “Hoe moeten onze zware machines dan geleverd worden?” Philippe Blampain van lampenzaak Jacky Diffusion, zelf een groot voorstander van de veel lichtere trolleybus, hing de affiche netjes naast alle andere anti-tram-71-pamfletten. “Vooral Franse klanten spreken me erop aan. Ze kijken ervan op dat de tram net zo zwaar is als een tank van hun leger.” Bettina Hubo


BDW 1484 PAGINA 4 - DONDERDAG 6 AUGUSTUS 2015

Uitgelicht > Driekwart meer jonge leefloners dan tien jaar geleden

‘STUDIEBEURZEN VOLDOEN NIET MEER OM DE KOSTEN TE DEKKEN’ BRUSSEL – Het aantal jongeren dat moet rondkomen met een leefloon, is in de laatste tien jaar sterk gestegen, en het meest nog in Brussel. Eind 2014 kregen 14.361 Brusselse jongeren tussen 18 en 25 een leefloon, dat is driekwart meer dan tien jaar geleden. Studenten nemen de sterkste stijging voor hun rekening.

H

et publiek van OCMW’s in Brussel is in tien jaar tijd verdubbeld, zegt Jean-Luc Bienfet, adviseur bij de cel OCMW van de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Gewest. “Daarnaast heeft Brussel ook een veel hogere nataliteit dan de andere Gewesten.” Met andere woorden: de Brusselse bevolking groeit, net als het OCMW-publiek, en dus stijgt ook het aantal jongeren met financiële problemen.

Tweede of derde kans In tien jaar tijd heeft Brussel het aantal leefloners tussen 18 en 25 zo met 74 procent zien stijgen. Er zijn nu ruim 14.000 jongeren onder de 25 met een basisuitkering. Het aantal studenten dat een leefloon ontvangt, is zelfs met 158 pro-

cent gestegen. Ze zijn nu met bijna 6.000. “OCMW’s kiezen er meestal heel bewust voor om studenten te steunen, zodat ze een diploma halen en later niet laaggeschoold in de werkloosheid terechtkomen,” zegt Bienfet. En dat nieuws heeft zich inmiddels ook verspreid onder de studenten, wat ook een aanzuigeffect heeft. “Studiebeurzen voldoen niet meer om de kost van studeren te dekken,” zegt de onderzoeker. “En dus moeten OCMW’s extra hulp bieden. Die bestaat niet alleen uit een leefloon, maar soms ook uit terugbetalingen van bijvoorbeeld materiële en vervoerskosten. Dat is ook het geval bij het OCMW van de Stad Brussel. Dat OCMW neemt geregeld het inschrijvingsgeld en

“ DE JONGEREN DIE OPGROEIEN IN KANSARMOEDE ZITTEN VAAK IN HET TECHNISCHE OF BEROEPSONDERWIJS. HELAAS IS ZITTENBLIJVEN DAAR DE REGEL”

het OCMW de studenten aan om een vakantiejob te zoeken. Maar de ondersteuning is niet alleen financieel, bij het OCMW van de Stad Brussel wordt het studietraject in samenspraak met de student opgesteld. Daarbij kijkt het OCMW onder meer naar de interesses en capaciteiten van de jongeren. En de voortgang van de studies wordt minstens één keer om de drie maanden geëvalueerd. In de Stad Brussel zijn de slaagkansen van de gesteunde studenten even groot als die van niet-gesteunde studenten. Wie een jaar moet blijven zitten, verliest niet automatisch de steun: de studenten krijgen meestal nog een tweede of een derde kans. Het OCMW van Brussel-Stad zet voor die begeleiding negentien voltijdse personeelsleden in.

Zittenblijven

andere studiekosten voor zijn rekening. Ook in het aankopen van een computer of een Erasmusuitwisseling kan het OCMW financieel tussenkomen. Tegelijkertijd moedigt

Elke gemeente beslist autonoom op welke manieren ze studenten ondersteunt, en hoe vaak. 57 procent van de jongeren in Sint-Lambrechts-Woluwe en Jette die een leefloon krijgen van het OCMW is student, blijkt uit cijfers van de

overheidsdienst Maatschappelijke Integratie. In Evere daarentegen is maar 14 procent van de jongeren met een leefloon student. De jongeren die hulp krijgen van

DE WEEK IN BEELD DOOR SASKIA VANDERSTICHELE Frisse pintjes drinken in de Volle Pot, smoutebollen eten bij De Corte, de verkeersregels overtreden in de botsauto’s en voor amper 5 euro in het reuzenrad: de beste selfie-plek ter wereld. Nog tot en met 23 augustus kunt u zich uitleven op de Zuidfoor. Doe er uw voordeel mee!


WEEKOVERZICHT

BDW 1484 PAGINA 5 - DONDERDAG 6 AUGUSTUS 2015

© ELKE VANOOST

WOENSDAG 29 JULI HERAANLEG VOETGANGERSZONE KOST 33 MILJOEN. De renovatie van de Brusselse voetgangerszone zal maar liefst 33 miljoen euro kosten, meldt Het Nieuwsblad. Daarvan neemt het federale fonds voor Brussel Beliris het grootste deel voor zijn rekening. Met het geld worden drie metrostations onder handen genomen en ook het De Brouckèreplein, de Anspachlaan en het Beursplein en –gebouw worden in een nieuw jasje gestoken. 150 VACATURES BIJ JUSTITIE. Minister van Justitie Koen Geens wil 150 mensen tewerkstellen in het Brussels gerecht. Het gaat vooral om vacatures voor dossierbeheerders. Een nijpend personeelstekort zorgt al geruime tijd voor achterstand bij de Brusselse gerechtshoven en rechtbanken en bracht eerder al duizenden misnoegde magistraten en advocaten op straat.

DONDERDAG 30 JULI NIEUWE ISLAMITISCHE SCHOOL DANKZIJ CROWDFUNDING. Het islamitische centrum El Hikma is erin geslaagd 1 miljoen euro in te zamelen via crowdfunding. Genoeg geld om een gebouw in de Sint-Denijsstraat in Vorst te kopen en er een islamitische basisschool op te richten. Het wordt een complex met kinderdagverblijf en kleuterklassen, en op termijn ook lager en middelbaar. Daarmee wordt het de vierde islamitische basisschool in Brussel. EERSTE BRUSSELSE HERDERS. In Watermaal-Bosvoorde hebben Jérémy, Jamina en Antoine zich toegelegd op de schapenteelt. De drie maken deel uit van het gemeenschapsproject ‘La Ferme du Chant des Cailles’ dat zich inzet voor stedelijke, participatieve en ecologische landbouw. Ondertussen telt de kudde 25 schapen, die dit jaar op hun beurt 39 lammetjes hebben voortgebracht. De melk die de dieren produceren in 2015 zou goed moeten zijn voor 3.000 kilo kaas.

VRIJDAG 31 JULI

De jongeren die hulp krijgen van het OCMW, zijn voor slechts 45 procent studenten aan hogescholen of universiteiten. De rest betreft middelbare scholieren.

het OCMW, zijn voor 55 procent middelbare scholieren, en slechts 45 procent studenten aan hogeschool of universiteit. Toch helpt het OCMW nauwelijks minderja-

“ “ HET GETAL

rigen. “De jongeren die opgroeien in kansarmoede zitten vaak in het technische of beroepsonderwijs”, zegt Bienfet. “En helaas is zittenblijven daar de regel, zeker bij jon-

geren die leven van een bestaansminimum.” Sara De Sloover en Filip Van der Elst

Je kunt niet met miljoenen van de belastingbetaler voor een nichepubliek blijven werken” Een lid van de raad van bestuur van de vzw Vlaams-Brusselse Media legt anoniem uit waarom ook uw stadskrant anderhalf miljoen euro moet besparen (In De Morgen).

DRIEKWART MEER JONGEREN MET LEEFLOON. Het aantal jongeren in ons land dat moet rondkomen van een leefloon is de afgelopen tien jaar fors gestegen. In Brussel gaat het om 13.070 jongeren tussen 18 en 25, dat is 40 procent meer dan in 2005. Ook steeds meer studenten kloppen aan bij het OCMW. Het zijn de slechte socio-economische omstandigheden van de laatste jaren die aan de oorzaak liggen van de toename, laat voorzitter van het OCMW in Brussel Pascale Peraita weten aan Le Soir.

ZATERDAG 1 AUGUSTUS MAN GOOIT KINDEREN UIT RAAM. In Schaarbeek heeft een man na een ruzie met zijn partner twee kinderen uit het raam gegooid. De dader, die niet de vader is, stak eerst een van de kinderen met een mes en gooide haar daarna uit het raam van de tweede verdieping. De broer duwde hij vervolgens over de balustrade van de eerste verdieping. Het gras waarop de kinderen terechtkwamen brak hun val. De man, geen onbekende bij het gerecht, kreeg eerder al een contactverbod opgelegd. OVERLEG OVER SINT-KATELIJNE TEVERGEEFS. Een overlegmoment tussen het stadsbestuur en de jongeren die zich niet langer welkom voelen op het Sint-Katelijneplein draait nergens op uit. Op het plein moesten bankjes plaats ruimen voor tien nieuwe terrassen, wat leidde tot enkele ludieke protestacties. De actievoerders zijn boos omdat de openbare ruimte hun werd afgepakt zonder overleg.

MAANDAG 3 AUGUSTUS

Ik krijg veel ideeën tijdens het joggen. Daarom neem ik ook altijd een opnameapparaatje mee. Zo is ‘Boven de wolken’ ontstaan” De pas 75 jaar geworden zanger Will Tura loopt elke dag drie kwartier zijn hoofd leeg in Ter Kamerenbos (in De Standaard).

3.157

Burgerplatform Schone Lucht Bxl heeft vrijdag haar petitie voor betere lucht afgesloten met ruim drieduizend handtekeningen. De teller loopt intussen nog door, en staat begin deze week op 3.157. De verzamelde handtekeningen zijn inmiddels bezorgd aan de Brusselse regering. Tot 31 juli liep een openbaar onderzoek naar haar Lucht-Klimaat-Energieplan. De petitie vraagt tegen

2018 onder andere het invoeren van rekeningrijden, een schoner en beter openbaar vervoer zonder dieselbussen en een hogere belasting voor de meeste vervuilende auto’s. Leefmilieu Brussel heeft drie maanden de tijd om opmerkingen uit het openbaar onderzoek te overwegen. Begin november presenteert de Brusselse regering haar verfijnde plan. De initiatiefnemers van Schone Lucht Bxl leerden elkaar via de school van hun kinderen kennen. Ze bereikten naar eigen zeggen een resultaat dat de verwachtingen ver overtreft. Kim Verthé

WERKZAAMHEDEN REYERS VAN START. De werkzaamheden aan het Reyersviaduct in Schaarbeek beginnen. Het viaduct wordt gesloopt en de Reyerslaan en het Diamantkruispunt heringericht, maar die plannen moesten worden uitgesteld. Eerder werd asbest ontdekt in de verf die in de jaren 1970 gebruikt werd voor de constructie en die moet eerst zorgvuldig worden verwijderd. De eigenlijke afbraak gebeurt pas in de herfst.

DINSDAG 4 AUGUSTUS BRUSSEL GEEN FAN VAN NIEUWE DRONEWET. Het voorstel van minister van Mobiliteit Jacqueline Galant over het privé- en commercieel gebruik van drones krijgt een negatief advies van de Brusselse regering. Galant wil de onbemande luchtvaartuigen onder andere toelaten tot op 30 meter hoogte voor persoonlijk gebruik, en tot op 90 meter hoogte voor professioneel gebruik. De privacycommissie gaf haar akkoord, maar het Brussels Gewest wil strengere maatregelen. Vlaanderen daarentegen ijvert voor een uitbreiding van de wet. Samengesteld door Ella Van Craen

MEER NIEUWS DE HELE WEEK ROND OP SURF NAAR BRUSSELNIEUWS.BE EN SCHRIJF JE IN OP DE NIEUWSBRIEF


BDW 1484 PAGINA 6 - DONDERDAG 6 AUGUSTUS 2015

Interview > Luc Deconinck (N-VA), burgemeester Sint-Pieters-Leeuw

SINT-PIETERS-LEEUW – “Ik vind het nog steeds spijtig dat de Randfederaties om communautaire redenen afgeschaft zijn,” stelt burgemeester Luc Deconinck (N-VA) vanuit de Rand. “Het blijft een van de mogelijkheden om de lokale gemeenten te behouden en een meer efficiënte organisatie op hoger niveau te hebben. Welk slecht voorbeeld geven de politiezones die in elkaars weg lopen in Brussel nu?”

H

et klassieke zorgenlijstje voor de Randbewoners telt woorden als onveiligheid, mobiliteitsproblemen, de enorme inwijking uit Brussel, taalbedreiging, schooltekorten,… Randgemeente Sint-PietersLeeuw, geprangd tussen Anderlecht en Halle, gaat er pragmatisch mee om. Aanpakken lijkt de nieuwe huisstijl vanuit het gemeentehuis.

Eerst categoriek: wat schort er aan Brussel? Luc Deconinck: “Binnen de Brusselse structuren zijn de Vlaamse structuren relatief onbelangrijk. Wat er bijgevolg aan het Brussels Gewest mis is – en dat heeft de Vlaamse beweging altijd beweerd – dat de band met Vlaanderen gelost is. De bevoegdheden over Vlamingen zijn te veel ingekapseld in de Brusselse structuur, via de VGC. Het is pas mogelijk om een echte vrije keuze te hebben als Vlaamse Brusselaar als je volwaardig kan aansluiten bij je taal- en cultuurgemeenschap. Als het gaat om onderwijs, sociale woningen, sociale zekerheid, verzorgingsinstellingen en ouderdomsvoorzieningen, dan is de keuze wel belangrijk. Eens je een keuze maakt, zou die ook moeten doorwegen op andere factoren. Nu bestaat daar geen coherent beeld over.” “In Brussel wordt te gemakkelijk geshopt in identiteit: daar ben ik Vlaming, daar ben ik Franstalige, het ene jaar zo, het andere anders. Eén keuze, die mits bepaalde overgangs- of opzegperiodes coherent blijft, zou de zaak eenvoudiger en verdienstelijker maken.”

© BART DEWAELE

‘ER WORDT TE GEMAKKELIJK GESHOPT IN IDENTITEIT’ Luc Deconinck: “Cijfers wijzen uit dat wij naar 60 procent meer capaciteit kunnen gaan met een reorganisatie van de Bergensesteenweg richting Ring (Ikea), door de bijkomende rijstrook tussen de Zuunstraat (VDAB) en Ikea.”

Is de Rand als één stad naast Brussel organiseren de optie, zoals Alexander D’Hooghe (American Massachusetts Institute of Technomogy) op het N-VAcongres van 2012 kwam vertellen? Deconinck: “Dat kan mooi klinken, maar is louter utopie. Mensen van Zaventem hebben geen voeling met mensen van Asse en omgekeerd. De problemen van de ene kant van Brussel hebben geen effect op die van de overzijde. Ik zie meer heil in de terugkeer naar vijf Randfederaties. Kijk naar Antwerpen. Men dacht daar ook een heel grote stad van te maken zonder plaatselijke vertegenwoordiging. Men is er met de districten van teruggekomen. Met Randfederaties zou dit gelijkaardig

“Mensen van Zaventem hebben geen voeling met mensen van Asse en omgekeerd. De problemen van de ene kant van Brussel hebben geen effect op die van de overzijde”

kunnen zijn. De provincie zou dan niet meer overlappend hoeven te werken, maar kerntaken kunnen definiëren. Brussel is het slechte voorbeeld van lagen die elkaar overlappen en dreigen in elkaars weg te lopen: kijk maar naar de Brusselse politiezones.” De fusie van de politiezone HalleBeersel-Sint-Pieters-Leeuw kan als een positionering tegen de Brusselse zones gezien worden, of niet? Deconinck: “Voor mij heeft die positionering nooit meegespeeld. Waar het met de nieuwe Politiezone Zennevallei (3 gemeenten, met elk een commissariaat, red.) vanaf januari 2016 om gaat, is de schaalvergroting. Die was nodig


BDW 1484 PAGINA 7 - DONDERDAG 6 AUGUSTUS 2015

En staat daar ook een andere aanpak van de politie voor? Deconinck: “In Brussel is zware criminaliteit een veiligheidsprioriteit. Wij focussen zonaal vooral op de aanpak van inbraak, overlast en drugs (softdrugsdealing en alcohol, red.): de drie belangrijkste veiligheidsmaatregelen. Voor een groot deel komen deze problemen samen met een bevolkingsinstroom uit Brussel aangespoeld. Komt daarbij dat een groot deel van de criminele feiten die hier gepleegd worden van buiten onze zone georganiseerd wordt, dus vanuit Brussel. We gaan alvast in Sint-Pieters-Leeuw (nog voor de politiezonefusie, red.) met nummerplaatherkenningscamera’s waakzaam zijn voor die criminaliteit. De intelligente camera’s komen op de grote invalswegen uit en naar Brussel, zoals de Bergensesteenweg, de Lenniksebaan, de Postweg (Vlezenbeek, red.) en de Huysmanslaan (Ruisbroek, red.).” Het kost u dus wel wat om naast Brussel te wonen. Deconinck: “(lacht) Dat kost heel wat, maar dat brengt economisch ook op. Er zijn niet alleen lasten, ook lusten. De niet bonafide handelszaken die hier ook weer het gevolg van zijn, zijn wel een zorg. De druk van de verstedelijking brengt risico’s mee. Oudere, kleine en beterkope huizen, zoals in Ruisbroek, Zuun en Negenmanneke, blijken minder aangepast aan de wensen van de Vlaamse bevolking en liggen heel dicht bij de Brusselse agglomeratie. Ze trekken inwijkelingen uit Brussel aan. Het is een beetje een vicieuze cirkel.” “Ik denk dat de morfologie en prijs van die huizen mee de oorzaak zijn van die bevolkingsverplaatsing. We zetten nu in op leegstandsaanpak, verkrottingsaanpak, gemeen-

schapswachten en opwaardering van die oudere verstedelijkte kernen; het werpt al vruchten af. We zijn ook geen vragende partij om het bestand aan sociale woningen uit te breiden. Brussel stampt aan Erasmus een nieuw sociaal dorp voor 3.000 mensen uit de grond, op de grens met onze gemeente. Het ergste eraan; in plaats van in te zetten op renovatie, offert Brussel hiermee het weinige groen op. We hebben daar vanuit de Rand geen inspraak in, maar vinden het spijtig dat een van de weinige groen gebieden die Brussel nog telt wordt opgeofferd.” Hoe legt u accenten in onthaalbeleid, als Sint-Pieters-Leeuw al een honderdtal nationaliteiten herbergt? Deconinck: “Ik denk dat wij toch een uniek integratiebeleid door ons taalbeleid voeren in Leeuw. In alle lagere scholen (vrij onderwijs en

Wie is Luc Deconinck? Luc Deconinck (°1954) groeide op in Ukkel en liep twaalf jaar school in het Sint-Jan-Berchmanscollege. Van opleiding is hij jurist en fiscalist. Gedurende twaalf jaar werkte hij als advocaat, nadien ging hij aan de slag als bedrijfsleider. Van 2005 tot 2010 was hij voorzitter van vzw De Rand. In 2014 werd hij lijstduwer voor de Kamer voor N-VA. Deconinck is lid van het nationaal partijbestuur van de N-VA. Sinds 30 jaar woont hij in Sint-Pieters-Leeuw, waar hij bij de recentste gemeenteraadsverkiezingen tot burgemeester werd verkozen. Hij is ook ondervoorzitter van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen. JMB

starten we met tijdelijke klasjes niet ver van de werf, zodat de kleuterklassen en mogelijks ook het eerste en tweede leerjaar al gevormd kunnen worden tegen dat de school af is.”

“De Ring moet altijd vlot bereikbaar zijn. Maar binnen de Ring is het niet noodzakelijk dat het verkeer goed doorstroomt. Dat moet ontmoedigd worden”

Hoe meer Franstaligen zich inschrijven in het Nederlandstalig onderwijs hoe problematischer het gegeven ‘kwaliteitsgarantie’, wordt al eens beweerd, ook in Brussel. Volgt u dit? Deconinck: “Franstaligen in het Nederlands onderwijs zijn een goede zaak voor de toekomst van het Nederlands. Maar de kwaliteit moet gegarandeerd blijven. Het is niet alleen de instroom aan anderstaligen, maar ook het onderwijsbeleid dat mee de schuld draagt van het feit dat het correcte Nederlands achteruitgaat. Er wordt luchtiger met de taal omgegaan, en net in een periode dat de digitale schrijftaal niet de beste leerschool is. Spraakkunst en dt-regels zijn minder belangrijk. Nochtans vind ik de grammatica essentieel. Het tekort aan kinderopvang speelt ook een rol. Anderstaligen maken er te weinig gebruik van. Het gevolg is dat al in de eerste kleuterklas een taalachterstand Nederlands wordt vastgesteld. Het blijft voor mij nog altijd een van de grote raadsels dat het verplichte tweedetaalonderwijs in Brussel zo een mager resultaat oplevert. Stilaan beseffen de Franstaligen wel dat ze hiermee in hun eigen vel snijden.”

gemeente- en gemeenschapsonderwijs, red.) worden taallessen Nederlands gegeven aan ouders. Vrijwilligers met professionele vorming als leerkracht nemen die taak op zich. Het is een gratis en laagdrempelig initiatief dat goed onthaald is: een honderdtal ouders volgen het al. We kunnen niemand hiertoe dwingen, maar het is wel een kans die geboden wordt. Dit integratiebeleid is gebaseerd op wat ouders nodig hebben, beginnend met het kunnen opvolgen van hun kinderen in de school. De nieuwkomers beseffen dat ze via de lokale taal beter betrokken worden bij het gemeenschapsleven, en dat is heel belangrijk voor een goed gevoel. Anders dan de Franstaligen – mag ik nog Franskiljons zeggen – die vroeger inweken en geen Nederlands wilden spreken, staan veel nieuwkomers hier nu wel voor open.”

Mobiliteit blijft de ochtendkater voor de burger. De weinige toegangswegen vanuit Sint-Pieters-Leeuw naar Brussel zijn dichtgeslibd. Valt dit niet nuchter op te lossen? Deconinck: “Er beweegt wel wat. De Anderlechtse metroparking Coovi-Ceria wordt uitgebreid met 600 plaatsen. We appreciëren dat Brussel deze inspanning doet. Onze stelling is dat alle hoofdwegen goed moeten doorstromen tot aan de Ring. De Ring moet altijd vlot bereikbaar zijn. Maar binnen de Ring (in Brussel dus, red.) is het niet noodzakelijk dat het verkeer goed doorstroomt. Het lijkt me daar wijs dat het stadsverkeer wordt ontmoedigd. We zijn in overleg met het Brussels Gewest om de situatie op problematische toegangswegen tot de stad aanzienlijk te doen verbeteren. Files an sich zijn geen probleem, maar onvoorspelbaar stilstaand verkeer is dramatisch. Er wordt een bijkomende rijbaan voorzien op de Bergensesteenweg tussen de grens van SintPieters-Leeuw en de Ring. Nu is daar naast een busbaan maar één rijvak. De vraag komt ook van de handelaars zoals bijvoorbeeld Ikea en Shopping Pajot. Het verkeerslicht op dat kruispunt legt voor bijna de helft van de tijd alle verkeer richting Ring stil. In combinatie met één rijstrook kunnen er per groenlichtfase veel te weinig auto’s door. Cijfers wijzen uit dat wij naar 60 procent meer capaciteit kunnen gaan met de bijkomende rijstrook richting Ring tussen de Zuunstraat (VDAB) en Ikea. Dat zou een win-win zijn voor iedereen.”

Instroom uit de stad vraagt om een grotere onderwijscapaciteit. Hoe lost u dat op? Deconinck: “Al onze lagere scholen zitten overvol. We moeten nog steeds kinderen weigeren en die moeten dus elders een school vinden richting Halle, Brussel,…” “We krijgen geen cijfers waar die naartoe gaan. Maar we hebben een oplossing. We hebben 1,5 miljoen euro voor de bouw van een extra school gekregen, via het Capaciteitsfonds. De nieuwe lagere school wordt in 2016-2017 gebouwd in de wijk Zuun. In de aanloopfase

© BART DEWAELE

om geografisch efficiënt te zijn, voor een totaal van honderdduizend burgers. Bovendien gaat de fusie ervoor zorgen dat we met hetzelfde personeel, na verloop van de inloopperiode, meer blauw op straat kunnen hebben. Het zal ons toelaten meer specialisten en efficiënter politieagenten naast de burger te zetten, eerder dan op administratief werk te focussen.”

Een Brusselse oplossing voor de Bergensesteenweg ter hoogte van de Ring is één ding, maar het verkeer stroomt toch ook uit het Pajottenland aan? Deconinck: “De plannen voor vernieuwing van de Bergensesteenweg op het hele grondgebied van Sint-Pieters-Leeuw zijn klaar (betaald door het Vlaams Gewest, red.). Het gaat om een opwaardering van de vele functies van die weg: wonen, werken, winkelen en doorstroming met openbaar vervoer en fietspaden. Daar zijn onteigeningen van gevel tot gevel voor opgestart, over de volledige lengte aan beide zijden van de Bergensesteenweg. Die werken kunnen in 2019 starten.” Jean-Marie Binst


BDW 1484 PAGINA 8 - DONDERDAG 6 AUGUSTUS 2015

© MARC GYSENS

Directrice An De Rijck leest voor uit de kinderbijbel. Op de achtergrond het voormalige verhuisbedrijf, dat getransformeerd werd tot schooltje.

ONDERWIJS > BIJBEL CENTRAAL IN NIEUWE BASISSCHOOL DE SCHATKIST

‘God wordt overal bij betrokken’ HAREN – Naast katholieke en pluralistische scholen telt het Nederlandstalig onderwijs in Brussel nu ook een protestants-christelijke basisschool, De Schatkist in Haren. “Na vijf jaar bidden en zoeken naar een locatie, kunnen we in september eindelijk beginnen,” zegt directrice An De Rijck.

D

e Schatkist vond onderdak in een klein gebouw in de Arthur Maesstraat, waar ooit een verhuisfirma zat. Ook de meeste buren zijn ondernemingen: een industriële bakkerij, een vervoersbedrijf, een tegelhandel. Achteraan grenst het schooltje aan de bouwwerf van het nieuwe Navohoofdkwartier. Een imposant zwart hek vormt de scheiding tussen de speelplaats en het militaire domein.

Enthousiaste katholieken Op bus 80 vanuit Elsene na is er weinig openbaar vervoer in de onmiddellijke omgeving. Ook ligt de Arthur Maesstraat pal onder een drukke route voor opstijgende vliegtuigen. Dit alles maakt de plek op het eerste gezicht niet meteen tot

een evidente omgeving voor een basisschool. Toch vindt directrice An De Rijck het een ‘droomlocatie’. “Na alles wat we de afgelopen vijf jaar gezien hebben. Dit gebouw is niet te groot, niet te duur en in goede staat. De parking achteraan kunnen we gebruiken als speelplaats.” Binnen oogt de nieuwe school licht en open. Beneden is er een grote heldere ruimte die dienst zal doen als kleuterklas. “Het wordt één klas, met twee tot drie leerkrachten voor dertig kleutertjes van alle leeftijden.” Op de eerste verdieping zijn er twee grote klassen en een kleine. In september begint De Schatkist met kleuteronderwijs, een eerste en een tweede leerjaar. Volgend schooljaar komt er een derde leerjaar bij. Daarna wordt het wellicht uitkijken naar

een nieuwe locatie. De Schatkist volgt de leerplannen van de Vlaamse overheid. Tegelijkertijd staat de bijbel centraal in de school. “Wij richten ons tot alle christelijke gezinnen die hun opvoeding terug willen zien in de school,” zegt De Rijck. “We focussen daarbij niet specifiek op één of andere strekking binnen het protestantisme: gereformeerden, hervormden, pinksterkerk of een van de talrijke Afrikaanse evangelische kerken in Brussel. Wij zijn er voor eenieder die de bijbel centraal stelt. We noemen ons dan ook School met de Bijbel.” Behalve protestanten hebben zich ook enkele enthousiaste katholieken ingeschreven, vertelt De Rijck. En moslims. “Door het scholen-

tekort melden zich mensen uit de buurt die nog geen plaats hebben voor hun kind. Ze zijn welkom op voorwaarde dat ze instemmen met ons opvoedingsproject.”

de relatie met God dagelijks mee. Dat is het verschil met een officiële school waar ook protestantse godsdienst wordt gegeven. Onze leerkrachten dragen de bijbelse waarden uit vanuit hun eigen geloof.”

Twee keer bidden

“Ook enthousiaste katholieken schreven al in. En moslims”

Dat project wordt duidelijk omschreven in een tien pagina’s tellende bundel. De bijbel dient geaccepteerd te worden in zijn geheel, zo staat er onder meer te lezen. De Rijck: “Bij ons krijgen de kinderen

Tweemaal daags wordt er gebeden en elke dag voorgelezen uit de bijbel. Problemen worden opgelost volgens de bijbelse waarden en normen, vergeving, liefde, zorg voor de zwakkere, respect, verdraagzaamheid, gehoorzaamheid, zelf beheersing. Gelden die waarden ook niet in heel wat andere scholen? “Klopt,” zegt De Rijck, “maar als je God overal bij betrekt, leg je andere accenten. In de plaats van het te hebben over opkomen voor jezelf gaat het er bij ons om de ander lief te hebben als jezelf.” De Schatkist valt onder de koepel IPCO (Raad van de Inrichtende Machten van het ProtestantsChristelijke Onderwijs), die elders


ADVERTENTIE

BDW 1484 PAGINA 9 - DONDERDAG 6 AUGUSTUS 2015

in Vlaanderen nog zeven andere Scholen met de Bijbel en twee scholen voor buitengewoon onderwijs heeft. De Rijck werkte in de School met de Bijbel van Bilzen en richtte daarna een gelijkaardige school op in Aarschot. Vlak na haar afstuderen gaf ze een tijdje les in het katholieke onderwijs, maar daar voelde ze zich niet thuis. Zelf komt ze uit een gemengd geloofsnest. Dat wil zeggen: haar vader was katholiek, haar moeder ging bij de pinksterbeweging en zij mocht kiezen. “Ik koos heel bewust voor de pinksterbeweging omdat ik daar meer enthousiasme voor het geloof zag.”

“We verkozen Brussel boven de Rand, omdat het scholentekort hier het grootst is”

Sinds 2010 probeert De Rijck, samen met anderen, ook in Brussel een School met de Bijbel van de grond te krijgen. Ze is er intussen achter dat het niet evident is om een school te beginnen en dat er weinig steun komt van de overheid. “Een locatie vinden is, zeker in Brussel, enorm moeilijk. Wij wilden per se in Brussel zitten en niet in de Rand, omdat het scholentekort hier het grootst is. We kozen voor het noorden van de stad omdat daar de meeste Nederlandstaligen wonen. Voor de Franstaligen is er een protestantse school in Anderlecht.”

Werkingssubsidies Een hele tijd was er een groot bedrijvengebouw in Heembeek in beeld. Daar zou dan ook meteen een crèche en bijzonder onderwijs komen. Maar uiteindelijk bleek dat project financieel niet haalbaar. “We waren dan ook heel blij toen we in april dit gebouw vonden.” Om een school te beginnen zijn ook centen nodig. De Schatkist is intussen erkend zodat de leerkrachten van meetaf aan betaald worden door de Vlaamse overheid. “Maar de werkingssubsidies komen pas in februari. De verbouwingswerken en de inrichting, de aanschaf van inboedel en lesmaterialen, de elektriciteit en andere nutsvoorzieningen moeten we zelf financieren. We hangen dus af van de hulp van vrijwilligers en sponsors.” De school diende wel een aanvraag in voor een beschikbaarheidstoelage, een soort huursubsidie, maar wacht nog op antwoord. “Dat zou flink wat schelen. Anders moeten we een lening aangaan en dan wordt de uitdaging dubbel: én op onderwijsvlak, én financieel.”

Bettina Hubo

P-PRAAT

KOM DE IDE ALE INVESTERING BEWONDEREN

Een dooie vakantie, zoveel is zeker. Tijdens de afwezigheid van uw commentator heeft geen enkele politicus een zinnige of onzinnige uitspraak gedaan waar wij ons voordeel mee konden doen. Zeker; er werd tijdens de vakantieperiode en stoemelings aangekondigd dat de Vlaams-Brusselse Media (VBM) anderhalf miljoen euro moesten besparen, maar alle politici die van ver of van dichtbij betrokken zijn bij deze operatie hielden hun mond, anders dan bijvoorbeeld twee maanden geleden, toen FM Brussel zo nodig gesloten moest worden, en dan weer niet meer omdat de community heel boos was. Alleen Pascal Smet (SP.A), binnen de VGC bevoegd voor de VBM, liet van zich horen: Pascal pufte bij 39 graden Celsius in Malaga en vond nog de tegenwoordigheid van geest om een stukje serranoham koud te blazen bij dat weer. Er circuleren foto’s van op Facebook. Maar u kent ons: wij zijn gewetensvol, dus vonden wij dat die privéfoto’s niet shareable waren, ook al wil een dure studie van Jan Callebaut ons doen geloven dat zulks de toekomst is van de VBM. Wie binnen Vlaams Brussel op Facebook bevriend is met Smet kan natuurlijk zelf een kijkje nemen. Wel goed zoeken, want een kat vindt haar jongen niet terug in die overvloed aan vakantiekiekjes die de voorbije jaren genomen zijn. Voorts is er evenwel niets gebeurd, ook niet aan Franstalig-politieke kant. Sint-Joosts burgemeester en federaal parlementslid Emir Kir (PS) heeft weer eens een asielzoeker proberen redden op het vliegtuig, waardoor federaal staatssecretaris voor Asiel Theo Francken (N-VA) boos geworden is omdat volgens een onderzoek de politie volgens boekje heeft gewerkt, en Kir dus zelf voor een gespannen sfeer aan boord van het vliegtuig heeft gezorgd. Misschien moet Francken eens bij de volgende ontruiming van de Gesùkerk balorig gaan doen.

Orfeo & Tosca opendeurdag op 9 augustus (10u - 17u)

CHIEN ÉCRASÉ De zwervers uit de bloembakken van de voetgangerszone in Brussel-Stad zijn nog niet vers wakker of daar verleggen boze fietsers al hun klaagterrein naar elders. Blijkbaar is het verboden om in bepaalde Brusselse stadsparken te fietsen, in het Koningspark bijvoorbeeld, of in het Jubelpark. De Franstalige fietsersbond GRACQ is daar meteen opgesprongen en zegt aan de RTBF dat “fietsen tijdens de etensuren toelaten al een verbetering zou zijn.” Waar GRACQ natuurlijk een punt heeft, is het feit dat de arme Brusselse fietser elk gemeentereglement van de 19 gemeenten afzonderlijk moet kennen om te weten in welk Brussels park er wel of niet gefietst kan worden. In het Frans klinkt dat mooi: “C’est très difficile pour les cyclistes qui souhaitent circuler dans Bruxelles de savoir si les parcs sont accessibles ou pas. Ils doivent à chaque fois prendre connaissance du règlement à l’entrée de chaque parc. Ils ne le font probablement pas…” Ziet u het al voor u: de fietser die, geteisterd door de God Kafka, van zijn rijwiel stapt, met loden schoenen op zoek gaat naar het Woord Gods aan de parkingang, verscholen achter een dikke laag mos, en na akte genomen te hebben van het Woord zijn tocht per fiets door het park voortzet, oplettend voor het spiedende oog van die Brusselse agent die het reglement waar niemand weet van heeft strikt toepast. Maar goed. Denis Grimberghs, Schaarbeeks Schepen van Mobiliteit (CDH), is alvast duidelijk: “Un vélo qui traverse le parc Josaphat est en infraction et le cycliste est verbalisé.”

ideale investering voor wie zijn rendement graag ziet stijgen perfecte huisvesting voor de groeiende groep expats eigen verhuurdienst gespecialiseerd in verhuur aan expats unieke ligging en prestigieuze uitstraling vlakbij De Munt en het bruisende stadscentrum van Brussel deel van het iconische Chambon-complex riante binnentuin van landschapsarchitect Wirtz

meer info: bel 02/201 00 01 of kijk op thechambon.be

■ ■ ■ ■ ■ ■

Bezoek ons modelappartement op de hoek van de Van Maerlantstraat en de Belliardstraat in Brussel


BDW 1484 PAGINA 10 - DONDERDAG 6 AUGUSTUS 2015

DEZE WEEK BIJ DRIE ATYPISCHE BRUSSELSE KAPPERS

anders ✁

geknipt BRUSSEL – Haast elke Brusselse buurt herbergt een kapper. Biokappers, droogkappers, wedstrijdkappers. De kappersconcepten om nieuwe en andere klanten te lokken breiden steeds verder uit. Maar in de marge groeien andere initiatieven. Doeners met knipgrage vingers die los van een traditioneel kapsalon hun passie willen beoefen. Drie atypische kappers aan het woord. SALON DE COIFFURE AU SALON De geur van verse koffie, kinderspeelgoed in ‘t rond. Het decor: Alines huiskamer én kapsalon. Haar salon huist in een oud industrieel pand, met enkele défauts. “De gootsteen heeft vandaag een geurtje, maar je zit hier wel op je gemak,” lacht klant David. In Alines familie knipt iedereen elkaars haar. Aline vatte, na haar studies Communicatie, kappersstudies aan en startte in een salon. “Het is een hard milieu, waar mensen maar weinig vertrouwen in elkaar hebben en de druk om te verkopen groot is. Niet mijn ding. Ik ben veertien jaar geleden thuis in de huiskamer begonnen. Sommige klanten van het eerste uur komen nog steeds.” Klanten maken een afspraak en nestelen zich aan de kaptafel met showlampen. Reclame verloopt mond-aanmond. De sfeer is gemoedelijk, alsof je op bezoek gaat bij vrienden en en stoemelings geknipt wordt. Gezinnen en vrienden komen samen op de koffie en wisselen er nieuwtjes uit. In de badkamer wacht de mobiele wastafel. David, prof aan de universiteit, komt al jaren. Ze hebben het over een nieuwe documentaire, bediscussiëren het universiteitssysteem en hoe je kinderen kan laten discussiëren over volwassenenthema’s. “Ik wil terug naar een simpele vorm van knippen. Tijd nemen om te praten met mensen, te luisteren. Ik wil mensen een handig kapsel geven, waar ze niet extra vroeg voor moeten opstaan. Volgens de visagie zou David Bowie geen hoog kapsel mo-

gen hebben, met zijn ovaal gezicht. Nou, zijn kapsel doet het hem net.” Naast haar kappersbezigheden is Aline betrokken bij Agir pour la paix en volgt ze een boekbinderscursus. “Ik hou van werken met mijn handen. Maar ik heb ook een intellectuele uitdaging nodig. Ik besef dat ik met mijn bezigheden niet het grote geld verdien. Maar de levenskwaliteit die ik ervoor terugkrijg is mij dat meer dan waard.”

DE STRAAT OP Bekende kop op Recyclart Holidays, te bewonderen in Vincent Peals Bruxelles, ville ouverte en eigenaar van een plantenhospitaal. Fyl Sagdor is een excentrieke figuur. Kapper, frontzanger, performer en fervent wandelaar. Met een diploma van botanicus op zak, startte Fyl een opleiding kapper. Zijn Schotse rokken vielen niet in de smaak op de katholieke school. “Je ne suis pas violent, mais je ne suis pas catholique non plus,” zegt Fyl al lachend op een terrasje in de zon. Op zijn negentiende deed hij exact twee weken stage bij een klein salon in de rand van Charleroi, bij gepensioneerde mijnbouwers. Sigaretten voor hen rollen en koffie zetten. Dat was de eerste en laatste keer dat hij in een salon werkte. “Ik hou van verhalen. En van mensen. Van het speciaal moment dat ontstaat tussen twee mensen als je iemand zijn haar knipt.” Zijn liefde voor haar bedreef hij sindsdien op een andere manier. Thuis, op café, op evenementen. In bruidsjurk in

“ Ik houd van verhalen. En van mensen. Van het speciaal moment dat ontstaat tussen twee mensen als je iemand zijn haar knipt ” tattoo shop La Boucherie Moderne. Deze zomer kan je hem elke donderdag aan het werk zien tijdens de ‘Kwaf Publik’-sessies op Recyclart Holidays. Of op het Esperenza-festival. Of in Café Central waar hij als aperitief dient voor het concert. Hij maakt er telkens kleine performances van. Inclusief excentrieke outfit. “Ik neem mijn werk serieus.” Materiaal heeft hij amper, métier des te meer. Een schaar, kam, tondeuse en een short. Naast kapper is Fyl een gepassioneerde wandelaar. “Ik ben van boerenafkomst, dat krijg je er niet uit.” Hij is ook zanger van punkrockband Tat2NoisAct, waarbij zijn lichaam live getatoeëerd wordt op het podium. En heeft hij een ‘plantenhospitaal’ om appartementsplanten er weer bovenop te helpen. “De juiste sfeer steeds creëren blijft het belangrijkste, ook als ik op café of festivals knip.”

SALON DES FEMMES Tijdens hartje hittegolf druipt op de vierde verdieping het zweet van les femmes van het ‘Salon des femmes’. Dat kan de sfeer amper bederven. “Ik heb zowat alles gedaan voor ik hier begon, behalve haar knippen. Na een snelcursus kapper bij Mission Locale in Anderlecht, zocht ik tevergeefs naar een interessante job. Maar ik miste steeds het sociale aspect. Voor mij is het een droom om hier te mogen werken”. Moumna is een vechter, voor zichzelf en voor ‘haar’ vrouwen. Sinds drie jaar zet ze mee haar schouders onder de voorlopige enige sociale kapper in Brussel. “De kracht van deze vrouwen zorgt ervoor dat wij ook strijdlustig blijven. Als zij het kunnen, wij ook.” De vzw Salon des femmes wil vrouwen zich goed in hun vel laten voelen, los van hun financiële mogelijkheden. Ze bereiden vrouwen voor op een mogelijk sollicitatiegesprek en bieden een rustmoment in levens vol ruis. De vzw is een initiatief van Anouk Vangestel, voormalig hoofdredactrice van Femmes d’Aujourd’hui. Camilla, Anouks dochter en sociaal assistent, staat Mourna bij. “Wij willen vrouwen opnieuw laten opstaan, hen de kracht geven om fier te zijn op zichzelf.” Dankzij sponsoring van producten betalen vrouwen slechts 5 euro voor een knipbeurt, brushing, kleuring, kledingadvies, sollicitatietips, hulp bij het opstellen van cv’s én doorverwijzing naar sociale diensten. “Veel vrouwen die bij ons over de vloer komen, hebben een hard leven en zijn heel wantrouwig. Knippen is intiem. Ik ben tegelijkertijd kapster, psycholoog, vriendin en sociaal assistent. Ik ben gelukkig als de vrouwen met opgeheven hoofd Le Salon verlaten.” Hanne De Valck


BDW 1484 PAGINA 11 - DONDERDAG 6 AUGUSTUS 2015 © SASKIA VANDERSTICHELE

Anderlecht > Dankzij subsidies diversiteitsplan

Jongeren en 50-plussers komen aan de bak Het mag dan niet over de grote getallen gaan, maar een keuze voor het diversiteitsplan biedt inwoners uit kansarme wijken – jongeren en 50-plussers – wel degelijk kansen. Dat laat Anderlechts schepen van Personeel Fabrice Cumps (PS) weten. Bij gelijke competenties kiest de gemeente voor inwoners uit voornoemde wijken, bij voorkeur uit Anderlecht. Zo worden in 2014 58 Anderlechtenaren uit voornoemde wijken aangenomen. Ook heeft de

gemeente 27 jongeren de kans gegeven om stage te lopen in een van de gemeentelijke diensten: hoofdzakelijk groene ruimten, onderhoud en economaat. De stages worden door Actiris uitgetekend, ze zijn voorbehouden aan jongeren onder de 30. Ze duren drie maanden tot zes maanden. Volgens Cumps geeft het plan de gemeenten de mogelijkheid om personeel tegen voordelige voorwaarden in dienst te nemen. DV

ADVERTENTIE

Aline ontvangt klanten in haar eigen salon: “Een gewoon kapperssalon is te veel ‘bling bling’. Hier is iedereen op zijn gemak.” © SASKIA VANDERSTICHELE ADVERTENTIE

Moumna van salon des femmes: “Ik ben tegelijkertijd kapster, psycholoog, vriendin en sociaal assistent.”

Sociale Verhuurkantoren (SVK) © SASKIA VANDERSTICHELE

Verhuur uw woning zonder risico en zonder zorgen

a Gegarandeerde huur elke maand a

Verzekerd verhuurbeheer

a

Onderhoud van uw woning

a Hulp bij renovatie a Fiscale voordelen

www.fedsvk.be 02 412 72 44

Kapper Fyl: “Ik houd van verhalen en van mensen.”


BDW 1484 PAGINA 12 - DONDERDAG 6 AUGUSTUS 2015

DEEL 4/7

VOORPUBLICATIE: ‘IN MOLENBEEK’ VAN HANS VANDECANDELAERE

DE SOCIALE LIFT

Restaurant Het Snijboontje staat niet alleen. Vzw’s, buurthuizen, dokterspraktijken, moskeeën en kerkgemeenschappen. Formeel of informeel. Oud-Molenbeek kan terugvallen op heel wat sociaal vangnet.

Historicus Hans Vandecandelaere dook twee jaar in de coulissen van OudMolenbeek. Voor zijn boek ‘In Molenbeek’ sprak hij met acteurs, jongeren, dokters, huisjesmelkers, schooldirecties, Cubaanse danseressen, politiecommissarissen, pastoors en imams, loft- en kelderbewoners, druggebruikers en getalenteerde commerçanten. In Molenbeek verschijnt begin september bij uitgeverij Epo. Tot dan brengt Brussel Deze Week een greep uit zijn reisimpressies.

SINT-JANS-MOLENBEEK – Beeldvorming sluit OudMolenbeek doorgaans op in een cocon van armoede. Maar de combinatie van kansrijkdom en kansarmoede lijkt reëler. De wijk kent niet alleen schaarste in tal van gradaties, ze brengt ook rijkdom voort: van megawinsten van huisjesmelkers tot indrukwekkende business knowhow.

M

et een niet te omzeilen décolleté, gezwollen blote kuiten en op haar hoofd een cowboyhoed vraagt ze me of ik de kleine, gedekte eettafel naast het raam met haar wil delen. Ik nam de stek in vanwaar deze habituée haar vastgebonden hondje op straat surveilleert. De bazige vrouw schuift dicht tegen me aan op de houten zitbank en

palmt twee derde van de tafelruimte in. Ze gaat na hoeveel beleenheden ze nog heeft, “Want,” en zo begint ons gesprek, “als je hier komt eten, dan is het om te sparen, hé meneer.” Het Snijboontje, op de hoek van de Gentsesteenweg en de Oostendestraat, is een van de vier sociale restaurants van Oud-Molenbeek. Marie-Françoise Van Lil is er de stuwende kracht van

© SASKIA VANDERSTICHELE

en heeft een bagage van 45 jaar armoede-expertise.

Huistaakbegeleiding “Armoede is een vast gegeven in de gemeente,” legt ze uit. “Maar ze stijgt als gevolg van de crisis en de migratie. We zien ook steeds meer poor workers, dus mensen die met hun salaris niet meer rondkomen. Om een concreet voorbeeld te geven: in ons voedseldepot Snijboontje Bis drukken wij onze omzet uit in ‘voedseldagen’, omdat iemand met één voedselpakket meerdere dagen verder kan. Wel, zo dekten we in de jaren 1980 jaarlijks ongeveer 4.000 ‘voedseldagen’. In 2013 steeg


BDW 1484 PAGINA 13 - DONDERDAG 6 AUGUSTUS 2015

dit aantal tot maar liefst 33.952. De vraag naar voedselpaketten is groter dan het aanbod.” Precaire leefsituaties bemerk je op enkele honkvaste plaatsen. In de Ransfortstraat schuiven mensen soms aan om in een gemeentelijk badhuis uit 1911 voor vijftig eurocent een half uur te douchen. Ze komen omdat ze thuis geen badkamer hebben of anders om te sparen op waterverbruik. In de Gentsesteenweg staan einde reeks- en brolwinkels onder druk, maar in de Ribaucourtstraat zijn ze nog ruim present: torenhoog gestapelde afgeprijsde Nutellapotten en LU-koeken, tweedehandskleren- en gasfornuizen of herstelwinkels voor hifi en telefonie. Tijdens de donderdagmarkt kun je met wat ervaring afdingen tot een krat aardbeien nog slechts een habbekrats kost. Met wat noties Arabisch hoor je hoe er verkopers met een caddie rondlopen en in het geniep platte, zelfgebakken broden aanbieden voor vijftig cent onder de marktprijs. En zij die het financieel iets breder hebben, kunnen zich langs de Gentsesteenweg nog steeds vrij goedkoop opmaken met glitterartikelen. Maar om armoede echt te ervaren, moet je binnendringen in het leven van de buurtbewoners. Schooldirecties vertellen me hoe ze voelen dat de invulling van een verlengd weekend voor kinderen vaak beperkt blijft tot videogames en boodschappen doen in de Lidl. Of hoe leerlingen binnenshuis spanningen hebben en die meebrengen naar school. Op een dag ben ik bij zonsondergang uitgenodigd voor het beëindigen van de vasten in de Moskee van de Solidariteit in de Zwarte Vijversstraat. Ik tafel met joden, katholieken, erkende imams, burgemeester Schepmans en enkele schepenen, terwijl er in de zaal boven ons, al heel de ramadan lang, een honderdtal mensen een gratis maaltijd krijgen. Twee op vijf jongeren die de moskee bezoeken, werken niet. De tien euro per maand die de voorzitter vraagt voor de organisatie van huistaakbegeleiding is voor veel gezinnen te duur.

Les Barons Zolang de structurele hefbomen zoals huisvesting, onderwijs of arbeidsmarkt vastzitten, zijn er geen snelle oplossingen en gemakkelijke antwoorden voor de buurt. Treffend is wel het constante zoeken naar hoe men moet omgaan met armoede, cultuurverschil, gezondheid, huisvesting en onderricht. Vaak is dit pionierswerk dat in alle stilte van onderuit wordt uitgevoerd. De sociale vangnetten van moskeeën en kerkgemeenschappen worden geflankeerd door een waaier van formele instanties. Ze maken dat Oud-Molenbeek kan terugvallen op een zekere sociale warmte. “Maar de buurt kan ook een lanceerplatform zijn voor een pijlsnelle opwaartse mobiliteit,” vertelt de voorzitter van Foyer Johan Leman vanuit zijn bureaustoel. “Een politicus kan hier met de nodige netwerking eensklaps enkele duizenden stemmen behalen. De slager en de apotheker kunnen binnen de kortste keren een enorm cliënteel aan zich binden. Of in de artistieke sector kun je je met

Glitter in 1001 Tapis. Een deel van de handelaars ontvouwt vanuit Oud-Molenbeek indrukwekkende wereldwijde netwerken.

een bepaald soort humor eerst opwerken onder een Marokkaans publiek en vervolgens doorstoten. Kijk naar acteur Ben Hamidou, die na verloop van tijd de planken van de KVS beklom. Of naar de makers van Les Barons die in Molenbeek ogenblikkelijk konden terugvallen op een publiek dat zich in de film herkende en achteraf, gestuwd door het succes, een bredere afzetmarkt vonden.

uitzondering. Die komen voor dertig procent uit China en voor zeventig procent uit Turkije. Tegelijk bouwden we onze tak in China uit tot een exportdraaischijf naar Brazilië, Kameroen, de Maghreb en de Verenigde Staten.” Deze gemondialiseerde rijkdomproductie is in Oud-Molenbeek lang niet uitzonderlijk, maar ze haalt zelden de media. Armoede verkoopt

“Ik ontving vijftig euro voor hard werken van elf uur ’s ochtends tot elf uur ’s avonds. Ze profiteerden van mij omdat ze mijn fragiele situatie kenden”

Het komt erop aan om een niche te vinden.”

1001 Tapis Veel van wat ik zie, is Chinees van de betere kwaliteit: tapijten, kroonluchters, zilverwerk, stoelen met velours- of lederbekleding, spiegels en pompeuze vazen. Zaakvoerder Hamid opende 1001 Tapis langs de Gentsesteenweg toen hij al in 2010 aan de top van een imperium stond. Na een winkel in Kuregem, Antwerpen en de Schaarbeekse Brabantstraat kwam er een Molenbeekse bij. “Vanaf 2003 begonnen we met het verbreden van de aanvoerlijnen door in China een import-exportbedrijf op te starten,” preciseert hij. “Het gros van het Molenbeekse winkelaanbod komt vandaar, en een beetje vanuit Vietnam. De tapijten zijn een

beter. Azzedine, de zaakvoerder van de halalfastfoodketen Tonton Chami, dealt rechtstreeks met een Iers halalslachthuis. Nog steeds op de Gentsesteenweg laten de eigenaars van Le Salon Marocain hun tafels en zitbanken in Italië maken en vanop het Sint-Jans-Baptistvoorplein reist de Syrische stoffenhandelaar Mustafa geregeld naar Indië, Pakistan en Dubai. Het ondernemerschap zit in de lift. De meeste bakkers en vishandelaars maakten de afgelopen tien jaar een kwaliteitssprong. Slagers beginnen hun waar met bereide gerechten te diversifiëren. De Gentsesteenweg is het vlaggenschip. Gemiddelde maandelijkse huurprijzen van 2.000 à 3.000 euro doen er brolverkopers stilaan naar adem happen. Achter de schermen circuleren kapitaal-

stromen. Panden staan niet meer leeg. De middenstand kruipt duidelijk uit een dal en vindt opnieuw aansluiting bij de naoorlogse glorie. Alleen is hij anders, wat exotischer en vooral meer dan ooit tevoren verbonden met de rest van de wereld.

Informele sector Rijkdom en armoede dus. Oud-Molenbeek kent beide. Er zijn moskeeen met geld, eigenaars met huizen, werknemers met salaris en handelszaken als lichtbakens. Arm en rijk staan ook niet zomaar naast elkaar. Dikwijls is er kruisbestuiving. In het legale circuit verschaft armoede werk aan honderden bedienden en in de informele sector kunnen de rijkeren voor kleine treden zorgen op de sociale ladder. Mohammed toont me de helende snijwonden op zijn handen. Met achthonderd euro op zak kwam hij vier maanden geleden om 18.30 uur vanuit Spanje aan in het Zuidstation. Na een week op hotel was zijn budget gehalveerd. Een Marokkaanse huisbaas hielp hem aan een studio in Molenbeek. Eens gedomicilieerd bood hij zich aan in interimbureaus. Op het moment van onze afspraak heeft hij zijn eerste formele werkweek geklopt als chauffeur van een vuilniswagen bij Net Brussel. “Even daarvoor werkte ik in het zwart in de Molenbeekse snack van een Marokkaanse Belg,” zegt hij met gemengde gevoelens. “Pure exploitatie. Ik ontving vijftig euro voor hard werken van elf uur ’s ochtends tot elf uur ’s avonds. Ze profiteerden van mij omdat ze natuurlijk mijn fragiele situatie kenden. Voor verband en ontsmettingsmiddel moest ik zelf zorgen. Anderzijds heeft het schamele inkomen wel geholpen om de periode te overbruggen tot ik echt werk vond.”

© SASKIA VANDERSTICHELE

Dit soort van informele praktijken zijn geen unicum. “Als welvaartsvoorzieningen en integratie via werk door crisis en discriminatie onder vuur liggen,” stelt hoogleraar Eric Corijn, “dan neemt een ander economisch circuit aan belang toe: de vaak informele sector waarbij men elkaar helpt met goederen en diensten. Binnen dit scenario heb je er alle belang bij om deel uit te maken van de etnische gemeenschap of de uitgebreide familie. Als je mensen dus uitsluit van de arbeidsmarkt en welvaartsvoorzieningen onder druk zet, dan krijg je meer ‘communauteit’, etnisch toebehoren. Als je in omgekeerde richting meer vermenging, onzuiverheid of interculturalisering wil, dan moet je sterker inzetten op de eerste twee economische circuits.” Hans Vandecandelaere

Volgende week: migratie www.brusselnieuws.be/ inmolenbeek

ADVERTENTIE

Puzzel Deze dienst wil u de nodige informatie bezorgen om u wegwijs te maken in uw zoektocht naar mogelijkheden, voorzieningen voor personen met een handicap

✆ 0800-15045

alle werkdagen van 9 tot 12u30, maandag, dinsdag en donderdag van 13 tot 15u30

Bezoeken enkel op afspraak

puzzel@resonansvzw.be


BDW 1484 PAGINA 14 - DONDERDAG 6 AUGUSTUS 2015

VADROUILLE DE CULTUUR- EN VRIJETIJDSBIJLAGE VAN BRUSSEL DEZE WEEK

p e e z e d n i ’ n e ’ x ‘Plu LITERATUUR > DEBUUTROMAN ‘BRUSSEL’ VAN BASJE BENDER NEEMT HET LUXEMBURGPLEIN ALS DECOR

ELSENE - “De ‘bubble’ noemen ze Brussel, omdat het een plek van tijdelijke asiel is voor Europese hoogopgeleiden die weigeren te integreren.” Eindelijk bevestigt een gewezen stagiaire bij de Europese Commissie het cliché dat expats in Brussel in hun eigen zeepbel zweven. In haar eerste boek ‘Brussel’ schopt doctorandus Basje Bender aardig tegen de verleidelijke vrijheden van Brussel. Voortdurend danst ze op de dunne lijn tussen schalkse fictie en naakte realiteit. Wordt er werkelijk zoveel ‘gezogen’ op Place Lux?

I

n Nederland valt amper literatuur te vinden over de ware toedracht van het eurocratenleven in Brussel. Behoudens enkele pittige boekjes van Derk Jan Eppink (Avonturen van een Nederbelg, Europese mandarijnen, De toren van Babel staat in Brussel) verscheen het jongste decennium niets dat de vermoede bedverhalen van de eurocraten naar buiten bracht. Daar vult de Nederlandse juriste Basje Bender (°1984) met haar debuutroman ‘Brussel’ een leemte in. “Brussel blijft een blinde vlek voor Nederlanders, ze hebben er geen beeld van,” stelt ze parmantig bij een kop thee in het Flageygebouw. Het leven van een jonge ‘trainee’ (stagiaire) ervoer Bender in Brussel aan den lijve in 2011, na haar studies Rechten. Het directoraat-generaal Concurrentie bij de Europese Commissie was voor haar de hoogste stageplaats in haar vakgebied mededingingsrecht. Toen ze later in Elsene woonde, in het kader van haar proefschrift, kreeg haar wat zweverig Brusselverhaal intuïtief vorm. Elsene vond ze een poetische plek, en een mooi decorum dat amper in de literatuur van de noorderburen gebruikt wordt. Wonen in Elsene en werken en uitgaan in de Brusselse ‘bubble’ gaf haar genoeg stof voor enkele herkenbare personages in de roman. En nadat een ander manuscript was afgewezen, schreef ze het verhaal als het ware vanuit de buik van een Nederlandse meid, volledig meegesleept door de leefwereld in de Schuman-, Luxemburg- en Kasteleinswijk.

Vrij-zijn “Brussel is een open stad, volledig ingesteld op nieuw gearriveerden,” schrijft ze vooraan

DEZE ‘EPISTEMISCHE GEMEENSCHAP’, ZOALS HET BEROEPSMILIEU VAN EXPATS EN STAGIAIRES IN DE SOCIALE WETENSCHAPPEN BENOEMD WORDT, HEEFT HAAR EIGEN CODES EN GRAPJES. in Brussel. Dat legt ze ons als volgt uit: “Veel vrouwen gaan hier eerst zweven, ervaren dat er geen grenzen zijn, ook al zijn ze al erg los van hun thuisland. Door die grote vrijheid die Brussel hen biedt, en die ze eerst enorm waarderen, geraken ze na een tijd in de war. Ze beseffen dat er nog zoveel keuzes kunnen worden gemaakt. Daardoor verlaten ze Brussel opnieuw. Zeker als er kinderen in het verhaal komen. Eigenlijk is dat jammer. Bovendien zag ik dat vooral Nederlanders zich na verloop van tijd gaan storen aan Brussel. Ze geraken geïrriteerd door de stad die chaotisch is, niet georganiseerd, vies, en omdat ze hier moeten ‘wachten’ op dingen. Terwijl het positieve van Brussel precies de chaos is. Er kan snel geïm-

Basje Bender in café Belga: “Place Flagey is het nulpunt van Ixelles.”


© TUTTELESTRADEPORTANOALLESTERO

BDW 1484 PAGINA 15 - DONDERDAG 6 AUGUSTUS 2015

bel

“Place Lux is een symbool van Brussel, maar niet een symbool om trots op te zijn.”

proviseerd worden. Er zijn flexibele oplossingen te vinden voor problemen. Kortom, het gevoel van vrij-zijn overheerst.” Bender vindt het allemaal een beetje dubbelzijdig, en weegt de balans ook af in haar boek. “Aan de ene kant geven die elitaire eurobureaucraten, waar ik bij was, een enorme consumptieboost aan Brussel, want ze gaan veel uit. Aan de andere kant leven ze hier maar als een soort bezoeker, als een toerist. Ik begrijp

niet dat eurocraten bijvoorbeeld vaak geen Frans of Nederlands spreken.”

Place Lux Deze ‘epistemische gemeenschap’, zoals het beroepsmilieu van expats en stagiaires in de sociale wetenschappen benoemd wordt, heeft haar eigen codes, grapjes (over het Berlaymontmonster) en dies meer. In het boek begint het bij ‘zij die bij het Luxemburgplein komen netwerken of ‘pluxen’, een vervoegbaar werkwoord. We lezen:“Place Lux is een afkorting van Place du Luxembourg. Op donderdag ziet het er donkergrijs van de ambtenaren, zelfs in de winter, dan staan ze onder warmtelampen. Place Lux is een symbool van Brussel, maar niet een symbool om trots op te zijn.” Dan verkiest Bender Elsene. “Ixelles is het einde, dacht ik, met wilde papegaaien en mensen uit Congo en Europese ambtenaren en Belgische politieagenten en vervallen grandeur.” En “Place Flagey… Het lege plein is het nulpunt van Ixelles. Of eerder het verdwijnpunt misschien. Daar waar alles uitkomt en oplost.” Het boek flaneert naast de Europese wijk ook nog langs Matonge, de Louizalaan, het Ter Kamerenbos met het nachtclubleven in Chalet Robinson, het Museum van Tervuren (vóór de sluiting) en de Hippodroom. “De Grote Markt ligt in een andere stad (…) vol Japanners met tasjes van Leonidas en Marokkaanse jongens die in je billen proberen te knijpen.” Wie dit alles beleeft, is het hoofdpersonage, de wat freaky Nederlandse Elvie (geschreven in ik-vorm). Zij komt bij de Europese instellingen werken en haar tijd van vaste vriendjes is voorbij. “Brusselse mannen zijn er meer voor de sier, als geisha’s. Zij zijn onderhoudend, (…) ze betalen een drankje, een lunch, een diner.” Al zijn het eerder deze expats en euroambtenaren die vissen naar haar generatie. “Wij (in een Brussels lobbykantoor, red.) hebben altijd stagiairs, wat een vloek maar ook een zegen is, want wie zou anders de drive binnenbrengen; eigenlijk zuigen wij als teken aan de stagiairs, aan hun aanvankelijke bevlogenheid en hun optimisme. Er wordt ook op allerlei andere manieren aan de stagiairs gezogen, zij zijn het verse bloed, velen willen iets van hun jonge glans proeven.” Elie sluit goed aan bij bobo’s die de vrijheid koesteren van de stad waarvoor ze geen verantwoordelijkheden hoeven te dragen.

Groezelig

© MARC GYSENS

Maar om wat pit te brengen in het verhaal wordt de jonge Nederlandse stagiaire verliefd op de Brusselse Camille. Camille is een vrouw die model staat voor wat Brussel blijkt te zijn:

HOOFDPERSONAGE ELIE SLUIT GOED AAN BIJ BOBO’S DIE DE VRIJHEID KOESTEREN VAN DE STAD WAARVOOR ZE GEEN VERANTWOORDELIJKHEDEN HOEVEN TE DRAGEN. een chaotische zwerversstad, maar waar je ook volwaardig zwerver kan zijn. Bender windt er geen doekjes om. Haar Elie is wat politiek incorrect, omdat mensen nu eenmaal ook zo praten in en over Brussel. De stoep in Brussel is vies, terwijl Amsterdam aangeveegde straten kent. “En de Marokkaanse hangjeugd in het centrum zal ook wel wat illegale rotjes (vuurwerk, red.) afknallen.” Brussel kent gewoon meer zwervers dan een andere (Nederlandse) stad, geeft Bender nog mee. Het is wennen om hiermee overal geconfronteerd te worden, terwijl zwervers mogelijk elders met een streng gereguleerd systeem meteen van straat geplukt worden. “Ik weet niet of het een beleidsmatige koers is, maar Brussel bevestigt met die zwervers wel dat ze als stad ‘vrijheid’ biedt.” Ook over het openbaar vervoer gaat Bender al eens kort door de bocht.: “Het zit er altijd vol groezelige types. Sommigen stinken of hebben korsten in hun nek. (…) Wellicht is het in de stations al sinds de jaren zeventig niet schoongemaakt.” Dat maakt het lastig voor een Nederlander, die internetverbinding in de trams gewoon is, terwijl hier zelfs thuis al problemen met internetlijnen te beleven vallen. Geen wonder dat het personage Alexandra het na een tijd voor bekeken houdt in Brussel. De expat zoekt terug de fiets en het afgelijnde Amsterdam op. Want voor het Brussel van de expats geldt één ding: “Hier bestaan geen hechte vriendengroepen (…); ze worden uiteengeslagen door carrière en verhuizingen (…). Mensen komen en vertrekken.” Jean-Marie Binst ‘Brussel’ van Basje Bender, Meulenhoff, 206 blz., 19 euro, verschijnt op 1 september.


OP VADROUILLE MET NICK TRACHET MET DE BOEMELTREIN NAAR RIJSEL

RIJSEL DANST DE TANGO MET EEN LONT IN DE HAND RIJSEL – Vaak gaan uitstapjes in het weekend naar verre oorden of grote bestemmingen, maar Nick Trachet blijft dichter bij huis. Hij brengt ons naar enkele pareltjes in de onmiddellijke omgeving van Brussel of iets verderop . In deze laatste aflevering houdt Trachet halt in Rijsel. Eigenlijk zou het bijna een zusterstad van Brussel kunnen zijn. Vlakbij de taalgrens, op nauwelijks honderd kilometer van elkaar, liggen twee wereldsteden, van allebei zo ongeveer 1,2 miljoen inwoners. Wie ernaartoe gaat, neemt meestal de auto. Over Gent en Kortrijk is de meest bekende oplossing. En dan is er de trein, want Rijsel ligt toch dichterbij dan Oostende? Net. Ik begin de ochtend in het Zuidstation met de trein naar Doornik. Dat valt een beetje tegen voor een IC-trein. Op tachtig kilometer tijd stopt die zo maar even vijf keer, waaronder in Zullik (Silly). Intercity? In Doornik moet ik aan de andere kant van het perron overstappen

op een treintje in Frans beheer, dat ook op weinig spannende plekken stopt. Maar er zit wel meer volk op dan op de trein van Brussel. Zo zie je maar waar de echte aantrekkingspool ligt. Waarom rijdt er geen rechtstreekse trein tussen Brussel en Rijsel? Omwille van het verschil in bovenleidingen, zei iemand mij. Maar vanuit Gent kan het wel? Hier is politieke onwil in het spel. Hoe dan ook, na 1 uur en 40 minuten, nog niet zo gek veel langer dan naar Oostende, stap ik uit in Lille Flandres, in het hartje van de Capitale du Nord.

Overdekte vleeshal

Patisserie Meert prijst al enkele eeuwen de lekkerste taartjes aan.

© SASKIA VANDERSTICHELE

De stad werd genoemd naar een eilandje in de Deule: Ad Insula. Dat werd à l’ île in het Frans, waarvan Lille, en ter isel in het Vlaams, vandaar Rijsel. Schuin linksaf voor de gevel van het station. Via de Rue des Priez wandel ik langs de Sainte Maurice, een kerk die nu gerestaureerd wordt. Hier begint een voetgangerszone (Rue Sec Arembault) die ik volg tot aan de tweesprong


BDW 1484 PAGINA 17 - DONDERDAG 6 AUGUSTUS 2015

Place Sébastopol, naast het theater. Terug op de Place de la République loop ik voorbij de préfecture recht door de Rue de Vouez en vervolg via de Rue Maertens en de Square Morisson naar de Rue du Palais Rihour. Hier staat het overblijfsel van het paleis van de hertogen van Bourgondië, en ook het toeristische infopunt. In Brussel, Brugge en Gent zijn de hertogelijke paleizen verdwenen. Hier staat er nog een stukje. En dan komen we op de Grote Markt van Rijsel. In het midden staat een allegorie van de stad met een lont in haar hand. Het kleurrijke renaissancegebouw is de oude Beurs. Ga zeker eens binnen. In de zomer wordt er op zondagavond tango gedanst! De rest van de tijd is er brocante. Langs achter naar buiten bewonder ik opnieuw de andere renaissancegevels. Wie goed kijkt, ziet dat er hier en daar kanonsballen zijn ingebed. Het is een plaatselijke sport om ze te tellen. Vandaar die lont van daarstraks: tijdens de Franse revolutie werd de stad onder vuur genomen door de kanonnen van Maximiliaan von Saxen-Teschen (die in Laken woonde). Achter mij zet de beiaard van de ‘nieuwe’ Beurs om het uur het volkslied van Rijsel in: Dors mon p’tit quinquin.

Taartjes en koekjes

© SASKIA VANDERSTICHELE

waar de Rue de Béthune begint. Belgen zijn misschien de grootste mosseleters ter wereld, maar de Rijselaars hebben het grootste mosselmoment: de Braderie de Lille. Begin september is er in Lille de grootste braderie van Europa. Men verorbert er in twee dagen 500 ton van het Zeeuwse goud! Restaurant Aux moules met een gezellig interieur uit de jaren 1930 stort dan zijn lege mosselschelpen in het midden van het kruispunt, foto’s kunt u binnen bewonderen. Op het einde van de straat, even naar links, komt men aan een immens plein dat ons er aan herinnert dat we hier in Frankrijk zijn. In republikeinse stijl tronen aan beide kanten ervan een Préfecture, groot als het paleis van een gemiddeld staatshoofd, en het Palais des Beaux Arts, met wisselende tentoonstellingen. Wie goede benen heeft, neemt daarover de Rue Gambetta. Eén kilometer verder in deze straat is de markt van Wazemmes een echte aanrader. De overdekte hal met vlees en vis is alle dagen open, maar daarrond is er een openluchtmarkt op dinsdag, donderdag en zondag. De zondagsmarkt is ronduit gigantisch. Op zaterdagochtend is er vlakbij dan weer een mooie openluchtmarkt op de

Tijd nu om mij te verliezen in het oude Lille. Via de Rue de la Grande Chaussée bots ik op wat zonder twijfel de mooiste viswinkel van Europa is: l’Huitrière (3, Rue des Chats Bossus). De art-décomozaïeken van een Bretoense kunstenaar dateren uit 1928. Men kan er eten en men verkoopt er tegenwoordig meer dan vis alleen (truffels, kapoenen...). Deze straat maakt een grote bocht. Als ik de cirkel verder trek door steeds links af te slaan, sta ik uiteindelijk voor de bizarre kathedraal van Rijsel. Begonnen in 1856 in neogotische stijl werd ze pas afgewerkt in 1999, met een vlakke moderne gevel van doorschijnende steen. Via de Rue Basse rechts en links de Rue Esquermoisse sta ik weer op de Grand’Place, maar niet zonder mij even te vergapen aan de vitrine van patisserie Meert die hier al enkele eeuwen de meest verrukkelijke taartjes en koekjes aanprijst.

Vermoeide enkels De laatste stop op het plein is de Furet du Nord, volgens velen de grootste boekhandel van Frankrijk (7.000 vierkante meter). Tijd nemen voor een etentje of een Pelforth brune in een cafeetje en dan gaat het weer naar het station, dat vlakbij ligt. Het is wat zoeken naar perron 10 waar de trein naar Doornik vertrekt om 10 na. Het treintje ligt verstopt tussen het oude en nieuwe deel van het station. In Doornik staat de aansluiting naar Brussel braaf te wachten. Ik lees mijn boek uit en masseer mijn vermoeide enkels. Dat was vadrouille! Nick Trachet De hele reeks nalezen? www.brusselnieuws.be/ opvadrouille

Nick Trachet BRUSSEL EN DE WERELD CULINAIR ONTDEKT

Mozzarella Mozzarella is een deel van mijn leven geworden. Maar bij onze eerste ontmoeting was het geen liefde op het eerste gezicht. Dat gebeurde op een stofferige camping buiten Napels, tussen de rugzaktoeristen waartoe ik toen ook behoorde. Toen het spul op de tafel verscheen, dacht ik eerst dat het een hardgekookt ei was: een wiebelende bal, bloot op een bordje met een lik olijfolie erover. Hij had de consistentie van slecht gevulkaniseerd rubber en geen geur. Ik was er al snel van overtuigd dat, moest je zo’n bal tegen de muur keilen, hij over de volledige lengte zou terugkaatsen. Pech. Ik had deze kaas leren kennen op het dieptepunt van zijn geschiedenis. Het was de tijd van de opkomst van pizzeria’s in heel Europa en iedereen schreeuwde om mozzarella. Zo zijn de multinationals erop gesprongen. Die nieuwe klanten, daar ver over de Alpen, ach, die wisten toch niets af van kaas, dus maakte en verkocht men om het even wat. Van Italiaanse collega’s kreeg ik later het ware verhaal te horen. Mozzarella is in feite een heerlijke kaas wanneer hij gemaakt wordt zoals dat moet! In Italië leven waterbuffels. Dat zijn inderdaad wat u denkt: zwarte runderen met hoorns als reddingsboeien. Je associeert ze eerder met Indonesië. Het zijn de kerbo’s die Saïdjah’s vader steeds weer kwijtspeelde in Max Havelaar : Aziatische beesten. Hoe die buffels ooit in Italië zijn terechtgekomen, is een raadsel. Volgens sommige bronnen werden ze er door de Longobarden ingevoerd bij de val van het Romeinse Rijk. Anderen menen dan weer dat het Hannibal was, die ze liet overkomen uit Fenicië. Om maar te zeggen: men heeft geen flauw idee. De eerste historische bron die hun aanwezigheid in Italië verraadt, is een pauselijke bul uit het jaar 1000. Ze kwamen er in ieder geval goed van pas. De kusten van Italië waren moerassig en eeuwenlang een kweekbed van malaria. De waterbuffels gedijden er beter dan gewone koeien en zorgden voor melk, vlees en trekkracht. Naarmate het klimaat in Italië gezonder werd, boetten de buffels in aan belang en vorige eeuw was hun verspreiding teruggedrongen tot de vlakte tussen Rome en Napels: Campanië.

Het gaat hier om een typisch Italiaanse manier van kaas maken. De wrongel van rauwe gestremde melk wordt in heet water gekneed en tot ‘draad getrokken’ ( pasta filata – pâte filée) zodat een gladde kaasmassa ontstaat met een zeer eigen textuur. De wrongel wordt daarna gesneden (mozzare) en in vormen geperst of als knopen en strengen verkocht. De vraag naar mozzarella ging dramatisch stijgen vanaf de jaren 1960 en de fraude begon aan zijn opmars. De boeren uit Campanië lieten zich voor één keer niet doen. Vanaf 1981 verenigden ze zich in het Consorzio di Tutela di Mozzarella di Bufala Campana en beschermden hun product. Niet alleen werd de kaas weer gemaakt van zuivere rauwe buffelmelk, ook hun inkomen ging stijgen, de solidariteit tussen de boeren groeide en de Italiaanse buffel werd voor uitsterven behoed. Met wat vallen en opstaan is de kwaliteit sterk verbeterd en de echte buffelmozzarella is nu ook tot bij ons doorgedrongen. In Italië is het een product onder DOP (beschermde benaming, zoals voor wijn) en het kent een Europese streekgarantie. Enkel met deze labels op het pakje bent u zeker een échte Italiaanse buffelmozzarella in handen te hebben. Voor de diversifiëring van de runderteelt worden nu ook op andere plekken in Europa buffels gekweekt, onder andere in Nederland. Maar ook van koeienmelk kan men tenslotte heel goede mozzarelle maken. In Wallonië zijn er een aantal producenten. Deze kaas heeft smaak, de textuur is zacht met een vliesje er rond. Die producenten van dichtbij hebben nog een voordeel. Mozzarelle en afgeleide producten moeten héél vers zijn, liefst van de dag zelf nog. Een aantal Brusselse winkels slagen daarin. Insalata caprese: het is er tijd voor. Caprese heeft niets met geiten te maken, de naam komt van het eiland Capri (bij Napels). Daar leven geen buffels, maar de toeristenindustrie haalt er producten uit het achterland van Napels. Zoek hier in Brussel een ervaren Italiaanse groenteman uit. Hij weet doorgaans wel wat goede tomaten zijn. Of vraag een boerkozende buurman om tomaten die helemaal

“Producenten van dichtbij hebben een voordeel: mozzarelle en afgeleide producten moeten héél vers zijn, liefst van de dag zelf nog”

tot rijpheid zijn gekomen aan de plant. Niet de vorm maar de smaak is van belang, en laat u niet vangen door de geur van industriële trostomaten, want daar zijn het de ranken die geuren, niet de tomaat. Neem een gelijk gewicht tomaat en mozzarella en snij beide in even dikke schijven. Schik de schijfjes mozzarella en tomaat afwisselend en dakpansgewijs op een bord, met een plukje basilicumblad tussen de schijfjes, bestrooi met oregano, wat zout en besprenkel met de beste olijfolie. Laat een tijdje rusten, kaas mag niet (nooit) koud zijn. Het is doodeenvoudig, maar alle ingrediënten moeten van de beste kwaliteit zijn. Koken kost geld! Maar zelfs de tomaat hoeft er voor mij niet bij. Met pure mozzarella di bufala campana is een goed glas wijn en een stuk goed brood meer dan voldoende. Zo snel mogelijk opeten na aankoop. Smakelijk! nick.trachet@bdw.be De hele reeks nalezen? www.brusselnieuws.be/trachet


BDW 1484 PAGINA 18 - DONDERDAG 6 AUGUSTUS 2015

DE LAUREATEN VIJFDE PLAATS: GWEN MUYLAERT UIT SINT-AGATHA-BERCHEM

Vogelvluchtig ILLUSTRATIE: NENA PEETERS / FOTO: SASKIA VANDERSTICHELE

De kruising van Brusselse levens Gwen Muylaert (23) uit SintAgatha-Berchem studeerde taal- en letterkunde aan de Vrije Universiteit Brussel en werkt als communicatiemedewerker bij een ziekenfonds. Ze schrijft af en toe boeken- en filmrecensies voor een online magazine, maar voor de BDW-schrijfwedstrijd probeerde ze voor het eerst een fictief verhaal. Met succes. “Brussel is een stad waarin veel mensen samenleven: iets wat ik graag bestudeer, bijvoorbeeld op de metro of in een park. In Vogelvluchtig heb ik geprobeerd om weer te geven hoe dergelijke levens elkaar soms kruisen, en soms niet.” KL

D

e hittegolf ligt als een deken over de stad. Ukkel slaat smogalarm, weersvoorspellingen zijn voorpaginanieuws en in tuinen overal te lande worden plastic opblaasbare zwembadjes gretig van stal gehaald. Rondom het statige park bromt en toetert een ongedurige stad op wielen, maar te midden van het strakke groen heerst een opgewonden soort rust. Zonnekloppers liggen languit achterover gestrekt, her en der verspreid over de middenberm. Op het grindpad dat aan beide zijden de bomenrij van de grasberm scheidt, bewegen parkbezoekers zich wandelend, trappend, rollend, vallend en weer opstaand.

In het noordwesten baadt de vaalgroene koepel van de basiliek in een aureool van verblindend zonlicht. De heilige mastodont van gewapend beton zegent de aardse bedrijvigheid. Een vlucht halsbandparkieten overschouwt in een oogopslag de woestenij van groen en gras en grind en nestelt zich onder luid gekwetter in een majestueuze eik aan de rand van het park. Naast een geribde, hulstgroene vuilnisbak in het lommer tracht een dappere duif zich meester te maken van een keiharde homp stokbrood. Bij elke hoopvolle pik van haar snavel schuift het nukkige brood enkele centimeters verder van haar vandaan. Het gras wentelt zich loom in de meedogenloze zondagnamiddagzon. Het loof snakt al dagen naar onweer. Het park is luidruchtig lui.

Steven Ting-ting-ting-ting. Tot viermaal toe weerklinkt in de verte het strenge belletje, voor de tram zijn ijzeren weg ondergronds vervolgt. Trams klinken altijd ongeduldig. Wanneer Steven op een drafje de drukke laan oversteekt en het park in wandelt, wordt hij eindelijk weer rustig. Het pad knarst tevreden onder zijn sneakers. Het park ontvangt hem altijd met wijd open armen. Na even zoeken vindt hij nog een plek op een bankje in de schaduw van de koninklijke esdoornrij. De verstikkende busrit van het universitaire ziekenhuis terug

naar hier wordt hij nooit gewoon. De stinkende lijven die tegen het zijne schurken, de huilende kinderen die zich een weg door zijn gehoorgang graven, de drukkende warmte die hem in een wurggreep geklemd houdt. Ademnood. Zijn moeder beheerst zijn gedachten zoals steeds. Elk vrij moment loopt hij door eindeloze gangen waar het altijd schemert en naar oude mensen ruikt.

achterlatend. Zijn moeder, de moeder, zijn zieltogende zon. Zijn tekeningen zal ze nooit gezien hebben. Steven bergt zijn schetsboek en zijn tekenpotlood op in zijn rugzak. Hij staat op van het afbladderende bankje en begint te lopen. Het is snikheet wanneer hij uit de schaduw treedt. Vandaag blijft de zon nog ongenadig hard schijnen, denkt hij.

Amala Steven haalt zijn schetsboek uit zijn rugzak en bladert er doelloos door. Doorgaans inspireert dit park hem. Wat had hij nog getekend? Een labrador die zich traag kwispelend een weg door de hondsdagen hijgt, een peuter die het dier op weifelende beentjes achterna hobbelt. Een boom waarvan de blaadjes geleidelijk in vogels veranderen, die hoog de lucht in schieten. Eén vogel zet een duikvlucht in. Een jongen met een donkere huid, zwart haar en een ruitjeshemd. Hij houdt een paardenbloem in zijn linkerhand, die hij zo nu en dan onopvallend tegen zijn neus drukt. Daar kijkt hij een beetje triest bij. Al vierendertig jaar beheerst Stevens moeder zijn gedachten, maar de laatste elf maanden staan haar ogen doffer, is haar haar fletser en haar huid bleker. Volledig onverwachts stelde ze eergisteren voor om te gaan wandelen in dit park. Alsof het kon. Alsof ze niet bedlegerig en behaloos in de klinisch witte kamer lag te wachten op – De dag dat het verdict viel, was hij niet bij haar. In gedachten verzonken bladert Steven door zijn schetsboek. Hij kijkt om zich heen. Wat zal hij tekenen vandaag? Een kalende man die aan een ijsje likt en de ijsjeswagen wel twee volle minuten minutieus bestudeert, alsof hij niet gelooft dat hij werkelijk net uit de handen van de man in dat busje een ijsje gekregen heeft. Een pubermeisje dat met haar smartphone een foto van zichzelf neemt. Daarbij steekt ze haar platte decolleté vooruit, tuit ze haar lippen en kijkt ze uitdagend in de camera. Wanneer plots haar beltoon overgaat, schrikt ze zich rot en laat het toestel bijna vallen. Hij had nooit gedacht dat zijn moeder hem ook hier zou volgen. Drie jaar geleden pas had Steven zijn zanderige geboortegrond ingeruild voor de grote stad. Hier zou hij vrij zijn, opgaan in de anonimiteit van de massa. Hij keek ernaar uit om naast in plaats van samen met mensen te leven. Hoe naïef was de gedachte geweest dat een verandering van omgeving ook een verandering van ideeën impliceert. Elders zijn de dagen even lang, staat de zon op precies dezelfde plaats aan de hemel, draait de aarde ook om haar eigen as. Op het gras tegenover Stevens bankje zit een meisje met een foliant op schoot. Ze is een jaar of elf, hooguit twaalf. Het picknicklaken waarop ze zit heeft zijn beste tijd gehad. Een felgekleurd elastiekje houdt haar donkere, zware vlecht bijeen. Zijn blik dwaalt af. Een groepje jongens trapt even verderop tegen een bal. Dat het zweet in beekjes van hun plakkerige lijven gutst, lijkt hen niet te deren. Op twee, drie meter van elkaar in het gras liggen twee hoopjes T-shirts en sweaters die dienstdoen als doelpalen. De grootste jongen van het gezelschap geeft druk gesticulerend aanwijzingen over het spel aan een handvol apostelen. Steven spitst zijn oren, maar voetbaljezus spreekt een taal die hij niet verstaat. Steven kijkt schuin op naar de basiliek. Op mistige ochtenden of tijdens zijn laatavondwandelingen is het rode licht van het kruis op de top van de koepel overal in de rondte te zien. Het neon reclamebord van de heiland. Bij leven was Stevens moeder het middelpunt van zijn heelal; ze kan haast niet anders dan sterven als de zon. Langzaam afkoelend, opbrandend, uitdovend, niets dan donkere leegte

Amala is het zonnetje van de klas, zo stond vier weken geleden in het nette, regelmatige handschrift van de juf in haar rapport. Dat korte zinnetje stond onder een lange lijst van allemaal negens en tienen. Alleen op turnen had ze een zevenenhalf. Later wordt Amala dokter of advocate. Of lerares, dat is haar derde lievelingsberoep. Ze kon zich geen beter begin van de zomer indenken. Wat waren haar ouders trots. Als beloning voor haar goede rapport had ze een boek van papa gekregen. Het was eigenlijk nogal een moeilijk boek, maar dat zei Amala niet, want ze wil niet dat papa denkt dat ze niet zo slim is. Iedereen zegt altijd dat ze zulke goede punten heeft en het later ver zal schoppen, dus ze moet wel slim zijn. Toen papa vanochtend bij het ontbijt aankondigde dat het prachtig weer zou worden, kreunde ze bij de gedachte aan naar buiten gaan. Buiten is het niet zo leuk. Buiten zijn er mensen die kijken en vragen. Ze had haar boek dan maar meegenomen naar het park. Mama vond het goed. Yasin en Ahmed hebben hun voetbal meegenomen. Rachid is nog te klein om iets mee te nemen, dus mama had een hemelsblauwe rammelaar, een flesje en wat luiers voor hem in haar tas gedaan, samen met een groot laken om met zijn allen in het gras te kunnen zitten. De zon brandt. Als Amala haar hand op haar hoofd legt, dan voelt ze de hitte van de zon in haar haren. Wanneer ze even opkijkt uit papa’s boek, ziet Amala een man op de bank voor zich aan de overkant van het pad. Hij heeft een bril op zijn neus en staart dromerig voor zich uit. Hij bladert door een soort dagboek en af en toe kriebelt hij er iets in met een potlood. Dat doet haar denken aan het verhaal dat de juf eens had verteld over een meisje dat zich tijdens de oorlog samen met haar gezin moest verstoppen voor de vijand. Ze mocht de hele dag geen enkel geluid maken, want anders zou de vijand haar ontdekken en vreselijke dingen doen. Ze had een dagboek en daar schreef ze alles in wat ze meemaakte en dacht. Dat dagboek had ze zelfs een naam gegeven, alsof het haar beste vriendin was. Dat vond Amala een beetje gek, maar ze begreep het wel, want als je geen andere vriendinnen hebt, dan kan een dagboek best een vriendin zijn. Op het einde van de oorlog ging het meisje dood, maar haar dagboek is nu wereldberoemd. Ook dat meisje in de oorlog kan alleen in een wereld van papier ademen, moest ze toen denken. Amala weet niet of ze al haar dromen in haar dagboek zou schrijven. Een opschrikkende duif vangt haar aandacht. Wanneer de duif wegvliegt, blijft een stuk droog brood eenzaam achter op het pad. Als Amala zou kunnen vliegen, dan zou ze niet in dit park blijven. Een aanrollende voetbal en haar oudste broertje verschijnen in beeld. Hij schopt de bal in de richting van Ahmed en de buurjongens. Amala begrijpt niet waarom je voortdurend tegen een bal zou schoppen om er vervolgens weer achteraan te rennen, maar de jongens doen het deze zomer iedere dag opnieuw. Yasin duwt Ahmed ruw opzij en scoort een doelpunt. Hij schreeuwt de nieuwe tussenstand naar de anderen, strekt zijn beide armen in de lucht en juicht. Als ’s avonds laat alle


lichten uit zijn in hun kamer, dan huilt hij soms stilletjes. Amala ziet een man in haar richting kijken. Hij heeft een baard, maar niet zo lang als die van papa, en ook veel grijzer. Hij heeft een kaal hoofd. Zijn hoofd voelt waarschijnlijk nog warmer dan het hare. Amala denkt dat de man wel vijftig of zestig is, maar aan volwassenen kun je niet zo goed zien hoe oud ze zijn. Hij likt aan een ijsje, merkt haar plots op en knipoogt naar haar. Ze denkt dat hij denkt dat kinderen dat fijn vinden. Misschien denkt hij dat hij door die knipoog een soort geheim uitgevonden heeft dat alleen zij tweeën kennen. Maar ze kent die man niet en ze kent al genoeg geheimen. Ze zou ook wel een ijsje lusten, maar ze vraagt het maar niet aan mama. Yasin en Ahmed willen er dan meteen ook een, en drie ijsjes zijn duur, weet ze. De juf zegt vaak dat je niet mag liegen, maar papa herhaalt elke dag dat het wel goed komt. Ze denkt dat hij het zo vaak zegt omdat hij het zelf niet gelooft. Als de straatverlichting ’s nachts schaduwen op de kamermuur laat dansen, dan komen de blaffende uniformen en de felle zaklantaarns toch weer terug.

Het ijsje brengt verkoeling, weet hij. Met zijn hoorntje in de hand slaat hij het gekrioel van wachters, bestellers en ijsjeseters vanop gepaste afstand nog even gade. Vervolgens concentreert hij zich een hele poos op het opschrift op de flanken van de camionnette en rijgt ten slotte binnensmonds de sierlijke letters tot woorden aaneen. “Glaces et gaufres chaudes. Roomijs en warme wafels.” Geschreven letters zijn moeilijker dan gedrukte. Hij kan bijna niet wachten totdat de cursus weer van start gaat om zijn prestatie aan Lore te vertellen. Over zesendertig dagen precies zal zij hem weer glimlachend een letterdoos aanreiken en hem vragen of hij de woorden die hij zopas in de stralende zon gelezen heeft ook zelf kan vormen met de plastic letterplaatjes. Dat kan hij. Misschien dat hij straks thuis nog even oefent.

Wojtek

Als hij aan Lore denkt, dan krijgt Wojtek het warm vanbinnen. En dat op zijn leeftijd. Mijn god, wat houdt hij ervan om in het koele klaslokaal Lores kastanjebruine krullen te zien ronddansen op het ritme van haar woorden. Heel soms, als hij weer eens een te persoonlijke vraag stelt, dan verspreiden rode vlekken zich over haar hals en gezicht. Als zij lacht, dan smelt de koude lach van zijn dode vader als sneeuw voor de zon. En als zij over zijn schouder meekijkt of hij de opgave wel goed maakt, dan ruikt zij vaag naar verse wortelpuree. Dat is het liefste wat hij eet, verse wortelpuree. Met gebakken spek erbij.

De rij voor de kleurrijk beschilderde Renault is lang, maar Wojtek wacht keurig zijn beurt af. Hij heeft tijd. Hij bestelt een bol aardbei en een bol vanille en betaalt gepast. Het geld had hij al uit zijn broekzak gehaald en geteld. Op het A4’tje aan het schuifraam was zijn blik automatisch naar het getal naast de tekening van het hoorntje met twee bollen erop gegleden. De handpalm waarin hij de munten stevig omklemd hield werd al snel warm en vochtig.

De voetbal die rakelings langs Wojteks oren suist haalt hem abrupt uit zijn overpeinzingen. Geschrokken kijkt hij op. De bal stuitert een paar keer op het pad en rolt in de richting van de vuilnisbak naast een oude esdoorn. Twee kraaloogjes zien de bal hun richting uit komen, een duif vliegt met zenuwachtig vleugelgeklap op, maar strijkt nauwelijks enkele meters verderop weer neer. Ook de andere duiven

De juf kan goed en mooi vertellen, maar ze weet niet dat de zon alleen overdag schijnt.

klapwieken hevig, maar er komt geen bal hun richting uit. Een jongen van een jaar of tien holt meteen achter de bal aan en negeert Wojteks onthutste blik. Een jong meisje kijkt op van het boek waarover ze gebogen zit in het gras. Een diepe groef tussen haar donkere wenkbrauwen doet vermoeden dat het leven niet altijd lief is geweest. Wojteks blik kruist de hare wanneer ze allebei naar de voetbaljongen kijken, die de ongehoorzame bal in één vloeiende beweging inhaalt, kordaat in de tegenovergestelde richting trapt, en de achtervolging inzet. Misschien is het omdat het meisje zo bezorgd kijkt, maar nog voor Wojtek het goed en wel beseft, knipoogt hij naar haar. Onmiddellijk slaat zij haar ogen neer en leest verder in haar boek. Net op tijd onderdrukt Wojtek de neiging om naar het meisje toe te stappen en haar te vragen wat ze leest. Op een dag wil hij ook zo’n dik boek lezen. Hij had graag een praatje gemaakt, maar Lore zegt dat mensen het niet altijd op prijs stellen als onbekenden hen zomaar aanspreken. Oude mannen zoals hij horen ook geen praatjes te maken met jonge meisjes. Wat denken de mensen tegenwoordig al niet allemaal. Ze denken veel en ze denken snel. Even denkt hij weer aan Iwona. Het leven geeft je niet altijd wat je ervan verwacht. Niet dat hij dat Iwona ooit kwalijk heeft genomen. In de schaduw van de bomenrij zit een jongeman op een bankje. Hij laat zijn potlood losjes tussen duim en wijsvinger rusten, zijn rechterhand ligt in een boekje met een zwartleren kaft. De tekenaar in de schaduw heeft alle jaren nog voor zich. Voor hem is het nog niet te laat. Wojtek denkt aan Iwona en hoe ze vroeger naar hem keek. Hij vraagt zich af waarom geluk altijd plots en tijdelijk is. Langzaam verliest de zon hoogte. De dag gaat voorbij, ook als je er niet werkelijk naar omkijkt. De warmte is al wat draaglijker. Het ijsje brengt verkoeling.


BDW 1484 PAGINA 20 - DONDERDAG 6 AUGUSTUS 2015

Fabrice Grosfilley: “Op de nationale zender haakt de helft van de luisteraars af als je rap brengt, in een grote stad is dat niet zo.”

© BART DEWAELE

FABRICE GROSFILLEY, JOURNALIST

EEN PARISIEN MET EEN BELGISCH ACCENT SCHAARBEEK – Fabrice Grosfilley (48) is een man met een scherpe blik die na drie jaar Télébruxelles besloten heeft om volgend jaar naar de RTBF over te stappen. Een politiek journalist pur sang ook. Eén vraag boeit hem buitenmaats: “Is Brussel nog België?”

E

en geadopteerde Brusselaar noemt hij zichzelf. Een Parisien die volgens zijn Parijse vrienden na twintig jaar buitenland met een Belgisch accent spreekt. Hij noemt zich op en top Brusselaar, maar wil toch in Frankrijk begraven worden. Of Fabrice Grosfilley zich ooit zal laten naturaliseren hangt van zijn twee kinderen af, als zij zich op hun achttiende tot Belg laten naturaliseren – ze zijn Frans-Zweeds – denkt hij er aan om hetzelfde te doen. Grosfilley kwam in 1994 in Brussel aan. “Ik heb lang samengeleefd met iemand die bij de Europese instellingen werkt,” zegt hij. Zijn eerste stek was in Elsene, daarna in Schaarbeek en in Kraainem. Sinds februari woont hij

opnieuw in Schaarbeek, in de buurt van het Josaphatpark. Grosfilley begon zijn carrière bij lokale Franse radio’s, daarna bij RTL in België Sinds 2012 is hij hoofredacteur informatie bij Télébruxelles. In februari verkast hij naar de RTBF waar hij hoofdredacteur société wordt. Grosfilley : “In 1999 ben ik begonnen met federale politiek voor Bel RTL, langs Franstalige kant volg ik de federale politiek sinds twintig jaar intens, ik ben nu wel hoofdredacteur van een regionale televisiezender maar ik ben in Franstalig België vooral gekend als politiek journalist.”

Regionale media Grosfilley: “De grote kracht van regionale me-

dia, in ons geval de Brusselse, is dat ze hun publiek door en door kennen en dat dit publiek meer coherent is dan het nationale publiek. Het bereik daarentegen is veel minder groot. Wat bedoel ik met meer of minder coherent? Als nationale zender moeten we langs Franstalige kant Brusselaars en Walen bedienen, wat met de opeenvolgende fases in de staatshervorming steeds moeilijker geworden is. Als je het over vuilnisophaling in Brussel hebt, is dat voor de Walen totaal niet ter zake. Bij een nationale zender hou je bovendien rekening met de krachtverhoudingen en schenk je in Franstalig België meer aandacht aan Wallonië. Bij Télébruxelles spelen dat soort overwegingen niet. Het is een homogeen territorium, in Brussel is de bevolking jonger met een belangrijk deel immigranten met hun eigen cultuur. Dat brengt een ander soort écriture met zich mee. In Wallonië is het publiek ouder en conservatiever, ik veronderstel dat dit ook het geval is in Vlaanderen. Op een nationale zen-

der haakt de helft van de luisteraars af als je rap brengt, in een grote stad is dat niet zo. Die diversiteit is er ook in Antwerpen en Luik en Charleroi, maar niet in Waver, Nijvel, Waterloo of Bastenaken. Er zijn Walen die fantasmeren over een Brussel met no-gozones, moslims op elke straathoek, delinquentie, we zijn niet meer bij ons, enzovoort. Wat je niet kent is niet comfortabel of maakt je bang. De Brusselse media, wat ook hun taal is, zijn grootstedelijk. Het grote verschil is of je stedelijk of niet stedelijk bent, dat vertaalt zich ook heel praktisch. Een Brusselaar kan heel de zondag inkopen doen en ‘s avonds een stapje in de wereld zetten zonder al te veel problemen. Het kan banaal lijken, maar het is niet onbelangrijk.”

Vlaamse Brusselaars Grosfilley: “Dé Vlaams Brusselaar bestaat niet, net zoals dé Waal niet bestaat. Waarover hebben we het als we het over de Vlaam-


BDW 1484 PAGINA 21 - DONDERDAG 6 AUGUSTUS 2015

Grosfilley: “Misschien zitten we met de huidige federale regering op een dieptepunt, maar er zijn wel degelijk nog politici van nationaal formaat in Brussel. In het recente verleden hadden we bijvoorbeeld Laurette Onkelinx en Joëlle Milquet in de nationale regering, nu is er alleen nog Didier Reynders. In het verleden hadden we Jos Chabert die met een lange nationale carrière Brussels minister is geworden, maar ook Guy Vanhengel is federaal minister geweest. We hebben nog altijd politici van groot formaat in Brussel.” “Wat is een Brusselaar? Ik ben Fransman, heb een verblijfsvergunning, maar ik ben Brusselaar, ik woon er, ik werk er, ik hou van Brussel. Maar ik ben geen Belg, ik blijf een culturele Fransman, mijn familie woont in Frankrijk, ik volg de Franse actualiteit, ik denk er ooit naar terug te keren. Vlak na mijn aankomst las ik iedere dag Le Monde, na twee jaar was dat nog een paar keer per week en nu is dat nog heel sporadisch. Ik heb er geen behoefte meer aan. Ik ken vandaag veel beter de Belgische politiek dan de Franse, ik kan vandaag niet meer voor Franse media werken.” “Wat me heel erg boeit is het antwoord op de vraag: is Brussel nog België? In een wereld waar je op internet met heel de wereld kan communiceren in een stad waar je Franse, Duitse en Italiaanse restaurants hebt en waar je perfect kan leven zonder een van de nationale talen te kennen. Brussel mag dan de hoofdstad van België zijn, het is veel meer.” “De Belgen verwijten de Fransen hun chauvinisme, maar als de Rode Duivels winnen zijn de media hier veel fanatieker dan de Franse media voor hun ploegen. Maar als ik mijn Belgische vrienden daar op wijs, klinkt het: maar wij zijn een klein land! Alsof de grootte van het land er iets mee te maken heeft. Er heerst hier soms een zekere naïviteit.”

Tegen de borst Grosfilley: “Wat me soms tegen de borst stoot is het volgende: als ik vals speel, mag het, of het nu gaat over belastingontduiking of de verkeersregels overtreden gaat. Natuurlijk zijn er in Frankrijk ook fraudeurs, maar ze lopen er niet mee te koop. Dat is een taboe. De Belgen geloven niet in hun eigen staat, en als je dat niet doet privilegieer je de eigen persoon en niet de gemeenschap. Ik hou van moraal en gestrengheid, al hoed ik me ervoor om anderen de les te spellen. Ik probeer mijn kinderen ook op te voeden met de idee dat wat we doen heeft wel degelijk betekenis heeft en dat ons gedrag ook zin moet hebben, we moeten streng zijn voor onszelf. Dat is mijn Scandinavische kant.” “Als ik Parijse vrienden bezoek, zeggen ze me

“ Ik weet dat het nu niet evident is bij jullie, maar wij Franstaligen benijden jullie platform met radio, tv, online en print. Dat is een mooi coherent geheel. We kijken met jaloezie naar een blad als Agenda ”

Maar dat is de werkelijkheid vandaag.” “Heel mijn leven heb ik gehoord dat tv oppervlakkig was, voor het grote publiek, maar als een item aan bod kwam op het scherm wist je dat de helft van de bevolking het gezien had. Er heerste een gemeenschappelijke cultuur die bestond dankzij de journalisten die een selectie van nieuwsitems maakten. Het was niet perfect maar er was tenminste gemeenschappelijkheid. Met de sociale media maken we de complete atomisering van de nieuwsconsumptie mee. Het is niet meer de journalist die het nieuws naar de bevolking brengt, het is de individuele gebruiker die items zoekt waarvoor hij zich interesseert. En waarnaar gaan mensen op zoek op de sociale media? Vaak naar schunnige faits divers in de seksuele sfeer en human interestverhalen. En soms ook naar sport. Politiek, economie en internationaal nieuws gaat al te vaak aan hen voorbij. En dat is een groot democratisch probleem waar te weinig journalisten rekening mee houden.” Danny Vileyn

De hele reeks nalezen? www.brusselnieuws.be/ingesprekmet

F

Denis Gérardy: “Het festival krijgt niet de kans om in te dommelen.”

BS

Grosfilley: “De Vlaams-Brusselse media worden nog altijd bekeken als een politiek instrument van Vlaanderen. En toch. Toen ik bij Télébruxelles begon te werken heb ik veel naar tvbrussel gekeken. Het imago was totaal verschillend: Télébruxelles had een oubollig imago, tvbrussel had een branché-imago. Langs Nederlandstalige kant besteedde men veel meer aandacht aan de vorm, aan het ritme, de juiste muziek bij reportages ook. Langs Franstalige kant was daar veel minder aandacht voor. Een van mijn taken toen ik bij Télébruxelles aankwam was om Télébruxelles een evengoed imago als tvbrussel te geven. Ik weet dat het nu niet evident is bij jullie, maar wij Franstaligen benijden jullie platform met radio, tv, online en print. Dat is een mooi coherent geheel. We kijken met jaloezie naar een blad als Agenda.” “De echte uitdaging voor de media sinds tien jaar is hoe ons te positioneren tegenover internet en de sociale media. En dat is een moeilijke oefening. Er zijn nog altijd journalisten die dat onvoldoende beseffen. Uit peilingen blijkt bijvoorbeeld dat min-35-jarigen bijna geen tv meer kijken. Ze zitten op de sociale media. Het is demoraliserend voor journalisten om je artikel op Facebook te lezen tussen een foto van een katten en een filmpje over honden.

©

Tvbrussel

3 VRAGEN AAN DENIS GÉRARDY

‘Aanwinst Magdalenazaal is revolutie’ BRUSSEL – Voor de veertiende keer op rij kan u in en rond het Paleizenplein tien dagen lang terecht op het Brussels Summer Festival. Onder leiding van directeur Denis Gérardy wordt het evenement dit jaar voorzien van een nieuw logo, nieuwe data en een nieuwe zaal. Een goedgevulde affiche met namen als Archive, The Ting Tings en Basement Jaxx maakt het plaatje af. Wat maakt het Brussels Summer Festival speciaal? Denis Gérardy: “Brussels Summer Festival is het grootste festival in Europa dat plaatsvindt in het hart van een hoofdstad. Met een 10-dagenticket kan je bovendien deelnemende musea en restaurants bezoeken voor de helft van de prijs. Doordat de optredens iets later beginnen dan op het gemiddelde festival krijgen de mensen de kans om overdag eerst de stad te verkennen. Dat Brussels Summer Festival in een relatief kalme periode valt, is een extra troef. Het gaat hier ook niet om een puur muzikaal festival: zo worden er op het Museumplein films zoals Yellow Submarine op groot scherm geprojecteerd.” Waarin verschilt de veertiende editie

van de voorgaande edities? Gérardy: “Mensen zullen minder lang in de rij moeten staan bij het binnenkomen, jetons kunnen voortaan buiten het festivalterrein worden aangekocht en de opstelling van de podia krijgt extra aandacht. Dit jaar zijn we ook gegaan voor nóg meer animatie op straat. De aanwinst van de Magdalenazaal is voor ons een ware revolutie, het is de perfecte historische locatie waar we altijd al naar hebben gezocht. Het Muziekinstrumentenmuseum is nieuw op de lijst. Het Paleizenplein, waar het festival gewoonlijk werd afgetrapt, wordt nu de laatste vier dagen bezet. Op die manier krijgt het festival niet de kans om in te dommelen.” Gooit de uitbreiding van de Brusselse voetgangerszone roet in het eten? Gérardy: “De impact blijft miniem. Het is wel zo dat we een aantal aanpassingen hebben moeten doorvoeren. De optredens op de Kunstberg zullen bijvoorbeeld iets later op de avond vallen, om het verkeer niet te hinderen.” Ella Van Craen De 14e editie van Brussels Summer Festival: van 14 tot 23 augustus. Meer info op www.bsf.be.

FILM ‘LUCIFER’ INTERNATIONAAL BEKROOND. Gust Van den Berghe heeft met zijn film Lucifer de Grote Prijs van de Jury gewonnen op het Internationaal Filmfestival New Horizons in Wroclaw in Polen. Aan de onderscheiding is een geldsom van 20.000 euro verbonden. Bovendien mag Lucifer ook rekenen op een release in Polen via de distributietak van New Horizons. Een week eerder won de film ook al de Prijs voor Beste Speelfilm op het Filmfestival van Guanajuato in Mexico. De Mexicaanse jury loofde de poëzie die de film uitstraalt, de sterke acteursregie en de vernieuwende esthetiek. Lucifer heeft nu al vier prijzen gewonnen, nadat hij ook al bekroond werd op de filmfestivals van Tallinn en Parijs. De film zal onder andere vertoond worden op het Film Fest in Gent en op het gerenommeerde Festival du Nouveau Cinéma in Montréal. n MINIEMEN FESTIVAL NOG TOT EIND AUGUSTUS. Elke werkdag kan u om 12.15 uur een gratis middagconcert bijwonen in de akoestische concertruimte van de Miniemenkerk in de Marollen. Klassieke muziek wordt er afgewisseld met zang, wereldmuziek, jazz en orgel. Dinsdag is vaak voorbehouden aan spirituele muziek, terwijl op woensdag orgelspel weerklinkt op het oudste orgel van Brussel. Jonge, pas afgestudeerde muzikanten krijgen er de kans om voor het eerst op te treden in een concertomgeving. Het Miniemen Festival is bovendien bezig aan een feesteditie. Dit jaar viert de Miniemenkerk namelijk haar driehonderdste verjaardag. Het Miniemen Festival in de kerk bestaat al 29 jaar. Op dit moment is het festival al aan haar zesde week toe. Het Miniemen Festival loopt nog tot en met 31 augustus, dan wordt het festival afgesloten met een slotconcert van het kamerorkest Mind Speller. Meer info op www.festivaldesminimes.be. Samengesteld door Killyan Dauvillé

CULTUUR KORT

Nationale politici

dat ik een Belgisch accent heb, maar luisteraars hebben me nog nooit gezegd dat ik een Frans accent heb. Ze ontdekken dat ik Fransman ben. Ik ben goed geïntegreerd: ik drink bijvoorbeeld bier. Ik ben een goede mix.”

© E. DANHIER

se Brusselaar hebben: over een Vlaming die in Brussel geboren is, een Vlaming die in Brussel woont of een Vlaming die in Brussel werkt?” “Langs Franstalige kant hebben we een beetje een karikaturaal beeld van de Vlaamse Brusselaar: het is een jong iemand die net aan zijn carrière begonnen is of er binnenkort gaat aan beginnen, hij frequenteert de Dansaertstraat, houdt van hypes en is ook wel branché. En om binnen het fantasme te blijven: hij stemt Groen of SP.A. De kiesuitslagen laten zien dat dit echt wel een fantasme is. De Vlaamse Brusselaars hebben hun eigen dynamiek en een steeds grotere afstand met de Vlamingen in Vlaanderen. De Franstalige Brusselse politici hebben begrepen dat de Vlaamse Brusselaars bondgenoten kunnen zijn, de zesde staatshervorming en politici als Guy Vanhengel hebben daartoe bijgedragen. Ook langs Franstalige kant klinkt de melodie anders dan een paar jaar geleden: ook de Franstalige Brusselaars hebben afstand genomen van de Walen, de Walen hebben vaak een andere logica en andere belangen.”


BDW 1484 PAGINA 22 - DONDERDAG 6 AUGUSTUS 2015

VOETBAL > RÉMY POUSSART VINDT GROTE LIEFDE RWDM EINDELIJK TERUG

‘ÉÉN MAN KAN NIET ALLES DOEN’ BDWSPORT

© MICHEL OOSTERS

SINT-JANS-MOLENBEEK – Je huwelijksreis onderbreken om toch maar de derby tegen RSC Anderlecht te kunnen bijwonen: het zegt veel over de passie die Rémy Poussart (49) heeft voor RWDM. Het is grotendeels onder zijn impuls dat de vier letters dit seizoen terugkeren in de Belgische voetbalwereld, maar verdere ambitie heeft hij niet. “Ik besef dat de mooiste plaats in de tribune is.”

Ambetanterik “Ik ben uiteindelijk maar een paar maanden bij RWDM gebleven. De manager vroeg me cash geld, omdat ‘het er zo aan toegaat in de voetbalwereld,’ zei hij. Sommige spelers kre-

Vogelstront

Linksboven: Rémy Poussart geflankeerd door Eric Deleu, keeperstrainer bij Cercle Brugge na elf jaar RWDM: “Ik heb zelfs doodsbedreigingen ontvangen. Ik weet door wie, het zijn mensen die nu terug komen kijken naar RWDM.” Inzet: RWDM-supporters bij de match tegen Cercle Brugge.

“Bico onderhoudt het Edmond Machtensstadion niet goed” gen dan weer minder geld omdat ze kansen hadden gemist. Toen ik dat allemaal zag, heb ik beslist om mijn ontslag in te dienen.” Poussart is sindsdien vooral supporter van de Rode Duivels, die hij overal volgt. Hij ging ook regelmatig naar Union kijken en twee seizoenen lang zelfs naar Standard. Maar zijn hart bleef kloppen voor RWDM. Toen de club van Johan Vermeersch – die ondertussen tot RWDM Brussels was omgedoopt – failliet ging, ging de Brusselaar terug dromen. “Ik heb Marc Cortois opgebeld, die zich met mij had ingezet voor de ploeg in vierde provinciale, en heb hem vrij snel kunnen overtuigen om het terug te proberen.” “We hebben samen een actieplan opgezet en hebben als eerste actie een kalender van RWDM uitgegeven, in september vorig jaar. We deden dat zonder al te veel investeringen omdat we niet wisten hoe het allemaal zou lopen. In februari werd duidelijk hoe we er voor stonden. Onder meer dankzij een vijf minuten lange reportage over ons project op La Tribune (voetbalprogramma op RTBF, red.) is het echt

EN DE KETJES? RWDM moet zich nog niet bezighouden met eigen jeugdspelers, maar vanaf volgend seizoen komt daar verandering in. “Dit seizoen zullen de spelers van Standard Wetteren met truitjes van RWDM spelen, maar wij moeten ons niet met hen bezighouden,” vertelt Poussart. “Volgend seizoen gaan zij op in de nieuwe fusieploeg in Wetteren en zullen wij eigen jeugd moeten hebben. Die jeugdwerking willen we ontwikkelen, maar daarvoor is natuurlijk plaats nodig. Ook op dat vlak zal er nog heel wat moeten gebeuren.”

ontploft. Op onze eerste assemblee, in het Edmond Machtensstadion, waren maar liefst 450 supporters aanwezig.” De bal ging sindsdien aan het rollen. Het stamnummer van vierdeklasser Standaard Wetteren werd gekocht en er werd een bestuursraad gevormd waarin een groep personen werd verzameld die gemotiveerd en gepassioneerd zijn. Ze krijgen daarvoor de hulp van Thierry Dailly, de manager van de nieuwe club. “We hadden

Hoe positief het project ook van start ging, de afgelopen maanden is het enigszins in de schaduw komen te staan van de strubbelingen rond het gebruik van het Edmond Machtensstadion. White Star Brussels heeft een conventie waardoor het de komende negen jaar gebruik mag maken van het stadion. Delen met de nieuwe vierdeklasser wil het niet. “In februari zei ik al dat we het Edmond Machtensstadion dit seizoen niet zouden kunnen gebruiken, en dat we beter een aanvraag zouden in indienen voor de kleine Heizel. Nu verspelen we hier al maanden maandenlang ongelooflijk veel energie aan. Ik versta niet waarom Bico (voorzitter van White Star, red.) zich zo opstelt. Het is toch on ongelooflijk dat wij een financieel plan moeten voorleggen dat aan veel vereisten moet voldoen om kans te maken om het stadion te huren, terwijl Bico die conventie heeft gekregen zonder dat men zijn inkomsten kent, dat er in Frankrijk een rechtszaak tegen hem loopt, enzovoort. En hij onderhoudt het stadion niet goed. We hebben kunnen filmen hoe tribune A onder een tapijt van vogelstront ligt. Degoutant.” Ondanks heel wat onderhandelingen om het stadion te delen, is een akkoord nooit bereikt. White Star heeft zelfs een kortgeding aangespannen tegen de gemeente Molenbeek, nadat die aan RWDM had beloofd dat ze het C-veld mochten gebruiken. Maar volgens Poussart is dat geen optie meer. “Dat vraagt 300.000 euro investering. Dat kunnen wij niet betalen. We kunnen de kosten van het hoofdveld wel niet op ons nemen. Ons budget zal maar 300.000 à 350.000 euro bedragen. In de loop van de maand augustus verwachten we meer nieuws.” Wie RWDM aan het werk wil zien, moet daarom momenteel uitwijken naar het veld van Asse-Zellik. Over wat er te zien is, is Poussart best tevreden. De spelersgroep heeft kwaliteit en heel wat jongens hebben een verleden in het Molenbeekse voetbal. En de supporters staan achter de club. “Ik ben blij dat er een supportersfederatie is opgericht, want dat hebben we bij RWDM nooit gehad.” “Ik zou uiteindelijk tevreden zijn met een club in derde klasse. RWDM heeft volgens mij een potentieel van 1.500 supporters, veel meer zal dat niet worden. Laat ons eerst goed starten en ervoor zorgen dat alles in zijn plooi valt. Er is nog heel wat werk.” Tim Schoonjans © MICHEL OOSTERS

“Lambic Wawa die in de laatste minuut 2-1 maakt tegen Anderlecht en onze 0-2 zege in het Constant Vanden Stockstadion,” antwoordt Poussart als we naar zijn mooiste herinneringen vragen. “Voor onze kampioenstitel was ik nog te jong, dus blijven die zeges tegen onze eeuwige rivaal mij het beste bij.” Het is de grootvader van Poussart, die verantwoordelijk was voor het solarium naast het Edmond Machtensstadion, die hem de passie voor het Molenbeekse voetbal meegaf. Kleinzoon Rémy raakte gebeten en volgde RWDM tot het faillissement. De supporters kennen hem onder meer als initiatiefnemer van de ‘schoolbus’, die heel wat memorabele verplaatsingen heeft meegemaakt. “RWDM is de leidraad van mijn leven. Het failliet in 2002 was een klap, ja, maar zoals heel wat supporters dacht ik dat de club wel zou heropstarten.” “Vroeger kon je na een schrapping heropstarten met hetzelfde stamnummer, maar deze keer bleven de schulden er aan plakken. Opnieuw beginnen was niet meer zo evident.” Het was uiteindelijk Johan Vermeersch die met zijn FC Brussels in het Edmond Machtensstadion ging spelen. Hij reikte de hand naar Poussart – hij wou hem opnemen in zijn commerciële cel – maar die weigerde. “Had Vermeersch zijn project RWDM genoemd, dan was ik erin gestapt. Maar dat wou hij niet.” “Ik heb na het failliet de rechten op de naam RWDM en het logo gekocht bij de curator. Dat was voor om en bij de 3.600 euro. Het stamnummer kopen was onbegonnen werk, want daar hingen zowat veertig miljoen Belgische frank schulden aan vast. Dus hebben we een club opgericht in vierde provinciale met de hoop het stamnummer van een derdeklasser over te kopen. Je moet weten dat wij voor Vermeersch met Strombeek hebben gepraat, maar uiteindelijk hebben zij ons gebruikt om hun prijs te kunnen verhogen.” Pogingen om het stamnummer van Francs Borains en Ath over te nemen, mislukten op het allerlaatste moment, waardoor RWDM uiteindelijk toch in vierde provinciale van start ging. Maar dat was niet naar de zin van iedereen. “Heel wat supporters waren er tegen. Er is toen met verf en eieren naar de gevel van mijn huis gesmeten, ik heb zelfs doodsbedreigingen ontvangen. Ik weet door wie, het zijn mensen die nu terug komen kijken naar RWDM. Maar ach, je moet die bladzijde kunnen omdraaien.”

een organigram opgemaakt waarin telkens een tweetal personen zouden instaan voor een bepaald domein, marketing of communicatie bijvoorbeeld. Dailly werd gehaald voor de sportieve kant, maar momenteel houdt hij zich zowat met alles bezig. Gelukkig, langs de ene kant, want er komt zoveel bij kijken waar wij geen ervaring mee hebben.” “We zitten met tien in de bestuursraad en ik ben zowat de ambetanterik (lacht). Ik stel veel vragen. Maar ik trek me terug uit de bestuursraad. Ik heb het gelanceerd, nu wil ik het wat meer op afstand bekijken, als supporter.”


BDW 1484 PAGINA 23 - DONDERDAG 6 AUGUSTUS 2015

@EthiasTrophy .@JoachimGerard has lost the final of the @TheBelgianOpen, but what a great week!

ESTAFETTE > KEN LAMBEETS

De kunst van reclame

Joachim Gerard behoort tot de top in het rolstoeltennis en is opgeklommen tot de derde plaats op de wereldranglijst. Afgelopen week presteerde hij terug sterk: op de velden van tennisclub Géronsart knokte hij zich tot in de finale van de Belgian Open. De spannende wedstrijd tegen Nicolas Peifer was heel leuk om zien, en uiteindelijk was het de Franse tegenstander van Gerard die won met 7-6 en 6-4. TS

SPORTING UNION BRUSSELS BREIDT UIT

MOLENBEEK ONTDEKT RUGBY BRUSSEL – Sporting Union Brussels wil de open ruimtes op de Brusselse rugbykaart inkleuren. Het heeft sinds kort een werking in Molenbeek en zou graag uitbreiden naar Sint-Gillis. “Er is meer dan voetbal en vechtsporten.” “Waarom zou ik geen rugbyschool oprichten,” vroeg Soufiane Cridi zich een tijdje geleden af. De Fransman verhuisde een vijftal jaar geleden naar Brussel en wou een vervolg breien aan zijn spelerscarrière. Onlangs richtte hij Sporting Union Brussels op. “Je hebt drie afdelingen binnen de club: de jeugdwerking tot twaalf jaar, de klassieke rugbyploeg met vijftien en de Rugby League ploeg, een variant die met dertien wordt gespeeld,” legt Cridi uit. “Dat laatste is vrij uniek in België, het wordt hier volgens mij amper aangeboden. Rugby League is een rugbyvorm die neigt naar rugby sevens en dus de nadruk legt op de fysieke inspanning. Het heeft andere regels dan het klassieke rugby.” “Momenteel hebben we een honderdtal geïnteresseerde spelers, maar aangezien de club in de loop van afgelopen seizoen is ontstaan, zullen we pas in september echt van start gaan. We zullen wekelijks twee keer trainen, op woensdag en vrijdag, in het Sippelbergcomplex. Zowel de jon-

SPORT KORT

De zomervakantie is voor heel wat ketjes een uitgelezen periode om tijdens SPORTSTAGES nieuwe sporten te ontdekken of zich te verbeteren in de sport die ze beoefenen. De komende weken zal in heel het gewest nog flink gezweet worden. In Watermaal-Bosvoorde kunnen rugbyspelers bijvoorbeeld hun skills verbeteren bij de Bosvoordse rugbyclub, in Molenbeek organiseert de vzw Sport en Spel tennisstages en Buurtsport Brussel een voetbalkamp voor meisjes, enzovoort. Meer info op www. sportinbrussel.be. Wie VOLGEND SPORTSEIZOEN bij een club wil aansluiten, denkt best al eens aan inschrijven. De inschrijvingen zijn bij de meeste clubs ondertussen geopend, bijvoorbeeld bij de Brussels Brazilian Jiujitsu Academy. U kunt bij hen inschrijven Er wordt via de website (www.bbjja.be). deze zomer ook aan de volwassenen gedacht. Friskis & Svettis organiseert nog heel de maand augustus een SUMMER SESSION:

geren, de volwassenen als de dames. Ook zij hebben een afdeling binnen de club.” Het is geen toeval dat Cridi Sporting Union Brussels heeft opgericht in Molenbeek en later graag zou uitbreiden naar Sint-Gillis. Rugby is er volgens hem te weinig gekend. “Ik wil de sport er ontwikkelen, de jeugd tonen dat er meer is dan voetbal en vechtsporten. Het zijn gemeentes met heel wat jongeren, die volgens mij geniet kunnen hebben van de waarden van rugby.”

Professionele ploeg De initiatiefnemer heeft afgelopen schooljaar verschillende scholen bezocht om zijn werking voor te stellen aan de leerlingen, en merkte heel wat interesse. Hij droomt zelfs van een scholencompetitie. “Ik heb nog heel wat plannen. Op termijn wil ik in Sint-Gillis een filiaal oprichten van onze club. Ik hoop ook dat er andere Rugby League ploegen worden opgericht, zodat we ook daarin aan competitie kunnen doen. En waarom geen professionele ploeg oprichten?” “Maar laat ons eerst de machine goed op de rails krijgen. Op 22 augustus organiseren we alvast een tornooi in het Sippelbergcomplex om onze werking nog wat meer bekendheid te geven. En in september gaan we echt van start.” Tim Schoonjans

gratis sportsessies in het Jubelpark. Elke maandag en woensdag wordt er van 19.30 tot 20.30 uur gelopen, op dinsdag en donderdag wordt er op datzelfde tijdstip gefitnest, en op zaterdag (van 09.30 tot 11.00 uur) wordt er aan nordic walking gedaan. Meer info op www.friskis.be. De Stad Brussel heeft 42 FITNESSTOESTELLEN laten installeren in tien PARKEN (onder meer in het Warandepark en het Verregatpark). De toestellen zijn ontworpen voor senioren, maar kunnen door iedereen gebruikt worden. Op www. centrogalego.be leest u onder meer dat u elke zondag (vanaf 18.30 uur) bij La Tentation terecht kunt voor NOCHE DE SALSA. Twee uur lang wordt salsa, bachata, kizomba en nog veel meer gedanst, en dat onder het toeziend oog van professionele leraren, gevolgd door een afterparty. Ook de EASY SWING STAGE van 25 tot en met 27 augustus zal u wellicht interesseren. TS

Pas zeer recent ontdekte ik het museum van Elsene, een oase van rust in de bijwijlen drukke stad. In het museum zijn er vaak leuke tentoonstellingen en de permanente collectie bevat pareltjes van schilderijen van onder andere Emile Claus, Théo Van Rysselberghe, Félicien Rops en mijn persoonlijke favoriet: de symbolist Fernand Khnopff. Het museum huisvest eveneens een interessante collectie affichekunst. Tijdens de belle époque maken affiches met grote kleurvlakken en een knappe compositie reclame voor uiteenlopende producten zoals absint, champagne, casino’s en zeep, voor de Red Star Line tussen Antwerpen en New York en voor tal van evenementen. Nooit was reclame zo mooi, en dat in een tijdperk waarin er van marketeers nog lang geen sprake was. Het duurde niet lang of de affiches werden ware verzamelobjecten. Het economisch en cultureel welvarende Parijs is de bakermat van de affichekunst, Henri de Toulouse-Lautrec de bekendste affichekunstenaar. Het museum van Elsene bezit alle 32 affiches van de Fransman, die zich onderscheiden door hun originele vormen, mooie kleurencombinaties en ingenieuze lay-out. Maar ook het goed boerende België kent rond het begin van de twintigste eeuw heel wat beloftevolle affichekunstenaars. Een affiche die mijn aandacht trekt, heet Ville de Spa, concours d’automobiles, een van de eerste posters die ooit aan de autosport gewijd zijn. Op de affiche pronkt een adellijk echtpaar, de dame met een weelderige gele paraplu, de man met een hoge hoed, in een oude, open auto. Het evenement is een organisatie van de Automobile Club de Belgique. Volgens de overlevering nam kroonprins Albert (de latere Albert I) deel aan de wedstrijd, in het gezelschap van zijn tante, koningin Marie-Henriette. De affiche is van de hand van een zekere Ge-

orges Gaudy. De in Sint-Joost geboren kunstenaar is een verdienstelijk wielrenner, en hij is ook illustrator bij wielerbladen zoals Le Cycliste belge illustré en Véloce. Fietsen en auto’s komen vaak terug in zijn werk. De affiches van Gaudy vertellen ons heel wat over de Brusselse sportgeschiedenis. Zo leer ik dat er in 1893 wedstrijdjes van 1 tot 100 kilometer werden gehouden in de Velodroom van Ter Kamerenbos en dat er een Cyclodroom stond op de wereldtentoonstelling van 1897 – la plus amusante attraction de l’exposition. Ook aan de bandenfabriek van de Schaarbeekse racekampioen Camille Jenatzy, die op latere leeftijd bij een jachtongeval het leven zou laten, verdient Gaudy wat geld. Enkele maanden geleden zag ik al eens een poster van Georges Gaudy in le Terminus Nord, de befaamde brasserie tegenover het Gare du Nord in Parijs. In de brasserie waan je je in de belle époque, met de vele spiegels, de magnifieke lusters, de gedienstige obers en de kleine collectie art-decoposters aan de muur. Een prettige omgeving om nog gauw een schotel zeedieren met een goed glas wijn naar binnen te werken, voordat je op de trein naar Brussel stapt. De affiche in le Terminus maakt reclame voor de autowedstrijd Brussel-Spa van 1898 en is ietwat luguber: ze toont een oude man met een lange baard en een zeis in de auto: zou dat magere Hein zijn? Bovenaan zijn artnouveau-elementen in de affiche verwerkt: Gaudy is mee met zijn tijd. De autokoers in kwestie wordt gewonnen door ene baron Pierre de Crawhez, die later op het revolutionaire idee komt om autoraces op een gesloten circuit te houden. Helaas worden die vandaag niet meer met kunstwerken aangekondigd, zoals destijds het geval was. Eindredacteur Ken Lambeets houdt van literatuur en van echte sporten

REDACTIE BRUSSEL DEZE WEEK Flageyplein 18, 1050 Brussel, 02-650.10.65, fax 02-650.10.38, info@bdw.be, www.bdw.be. ABONNEMENTEN Josiane De Troyer (abo@bdw.be), 02-650.10.80, 02-650.10.38. Gratis binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Rest van België 20 euro per jaar; IBAN: BE73 7340 3974 6060, BIC: KREDBEBB van Vlaams-Brusselse Media vzw. Buiten België 30 euro per jaar. OPLAGE 62.609 exemplaren. PROMOTIE EN DISTRIBUTIE Ute Otten, Anne Burger, Maurice Droogh. ADVERTISING MANAGER Lisa Decrick: 02-650.10.66, 0474-67.03.84, fax 02-650.10.38 MARKETING MANAGER Frederik Welslau. HOOFDREDACTIE Christophe Degreef (ad interim). COÖRDINATIE Kim Verthé. EINDREDACTIE Ken Lambeets (eindredactie@bdw.be). VORMGEVING Peter Dhondt. REDACTIE Jean-Marie Binst, Bettina Hubo, Steven Van Garsse, Danny Vileyn. BRUSSELNIEUWS Kris Hendrickx (hoofdredacteur), Sandra Schreurs (projectcoördinator), Jelle Couder, Sara De Sloover, Eric Vancoppenolle, Laurent Vermeersch. MEDEWERKERS Nicky Aerts, Michaël Bellon, Alex Deforce, An Devroe, Elien Haentjens, Eva Hilhorst, Ilah, Toon Lambrechts, Wauter Mannaert, Tom Peeters, Niels Ruëll, Bruno Schols, Tim Schoonjans, David Steegen, Benjamin Tollet, Georges Tonla Briquet, Nick Trachet, Karel Van der Auwera, Bram Van de Velde, Matthias Vanheerentals. FOTOGRAFEN Bart Dewaele, Sander de Wilde, Marc Gysens, Ivan Put, Dieter Telemans, Saskia Vanderstichele, Jo Voets. FINANCIËLE ADMINISTRATIE Manu De Hertogh. VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Christophe Degreef, BDW, Flageyplein 18, 1050 Elsene. ALGEMENE DIRECTIE N.N.. Brussel Deze Week wordt gedrukt op de persen van de nv Roularta, Meiboomlaan 33, 8800 Roeselare en wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

ONS MAILEN? Al onze mailadressen zijn volgens dezelfde structuur opgebouwd: voornaam.naam@bdw.be (losse bestanddelen van voornaam of naam aan elkaar, en zonder trema’s, verbindingsstrepen en andere tekens).


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.