BDW - editie 1482

Page 1

AFGIFTEKANTOOR BRUSSEL X P303153

09 07 15 © SASKIA VANDERSTICHELE

Spookhotel

JOHAN VAN DEN DRIESSCHE MAAKT ZICH KLAAR VOOR 11 JULI ‘DE VLAMING IN BRUSSEL IS ONVERDOOFD GESLACHT’

S K E E R ’ k e ZOMER e b ERE n e l o CANDELA M ‘In NS VANDE VAN HA2-13

LEES P. 6-7

.1 LEES P

BRUSSEL – In 2008 sloot het Astoriahotel de deuren. En sindsdien? Niets. Het is in handen van de Global Hotels & Resorts groep van sjeik Mohammed Youssef El Khereij en werd intussen ondergebracht bij dochtergroep Tiara hotels, dat drie exclusieve hotels uitbaat in Chantilly en Cannes. Anderhalf jaar geleden is onder het hotel een enorme bodemverontreiniging ontdekt, zo blijkt uit een vraag van Brussels parlementslid Els Ampe (Open VLD). “De bodem is er op een diepte van zeven meter vervuild door een al tientallen jaren lekkende stookolietank,” antwoordt minister-president Rudi Vervoort (PS). De hotelgroep heeft intussen een saneringsvergunning op zak. Na de sanering is nog eens anderhalf jaar nodig voor de restauratie van het in 2000 beschermde gebouw. Als alles goed gaat, kan het hotel in 2018 SVG opnieuw openen.

BELGISCHE LANDSCHAPPEN IN HET MUSEUM VAN ELSENE LEES P. 14-15

N° 1482 VAN 9 TOT 16 JULI 2015 ¦ WEEK 28: WEEKBLAD, EEN UITGAVE VAN VLAAMS-BRUSSELSE MEDIA VZW, FLAGEYPLEIN 18, 1050 ELSENE, REDACTIE: 02-650.10.96, ABONNEMENTEN: 02-650.10.80, E-MAIL: INFO@BDW.BE, WWW.BDW.BE


© FRANÇOISE

BDW 1482 PAGINA 2 - DONDERDAG 9 JULI 2015

VAN DE REDACTIE

door Christophe Degreef

Vraag voor Vervoort Het kan geen kwaad om in de week van 11 juli stil te staan bij de Brusselse hoofdstedelijke gemeenschap. Daar was immers onlangs nog wat over te doen. U kent de hoofdstedelijke gemeenschap. Ze werd in het leven geroepen na de zesde staatshervorming die onder de regering-Di Rupo werd afgesproken, als pasmunt voor de splitsing van het gerechtelijke- en kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Waarom? Omdat de invloed van Brussel natuurlijk verder reikt dan de grenzen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Volgens de voorstanders van de hoofdstedelijke gemeenschap omvat Brussel de volledige oude provincie Brabant. Dat is alleszins de ruimte die men nodig blijkt te hebben om enkele noodzakelijke problemen, voornamelijk rond mobiliteit, op te lossen. De N-VA heeft zich altijd verzet tegen de Brusselse hoofdstedelijke gemeenschap, en ziet nu in een recente demarche van Brussels minister-president Rudi Vervoort (PS) haar gelijk bevestigd. Vervoort wil namelijk van de gemeenschap een juridische entiteit maken, en zo een extra bestuursniveau. Aldus laait de Vlaamse angst van een verdere verfransing en verbrusseling van Vlaams-Brabant op. Die angst is niet onterecht. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is nu al een kluwen, en uit een onlangs ge-

WAUTER MANNAERT

publiceerde analyse van het Franstalige Crisp (Centre de Recherches et d’Information Socio-Politiques) valt te lezen dat de drang naar een grotere hoofdstedelijke gemeenschap een gevolg is van de mondialisering en de ijver van steden om internationaal de toon aan te geven. Steden lijven daarbij hun invloedssfeer zoveel mogelijk in om machtiger te worden. Het is niet onzinnig dat een dichtbevolkt en assertief Brussel op zoek gaat naar andere grenzen. De gang van zaken, maar inderdaad beangstigend voor wie niet in de stad woont. Het probleem van de N-VA – en bij uitbreiding van een deel van Vlaanderen – is dat men geen alternatief biedt voor die zienswijze, en geen alternatief heeft voor de zesde staatshervorming. Typisch voor die houding is bijvoorbeeld het interview met Johan Van den Driessche in deze krant. Net als andere N-VA’ers verschuilt hij zich achter de zesde staatshervorming die andere partijen hebben afgesproken. Die staatshervorming kan dan wel een onding zijn, maar waarom voert de N-VA ze dan mee uit? Dat is niet altijd duidelijk. Zolang zulke onduidelijkheden heersen, wordt er niet over de inhoud van ‘Brussels Metropolitan’ gepraat. Nu heeft Rudi Vervoort baat bij vaagheid. Maar welke Vlaming stelt hem de vraag die het Crisp zich stelt: of een verbeterde mobiliteit – toch het hoofdargument van de metropolitane regio – wel in het voordeel is van de Brusselaars, als dat betekent dat Brussel nog meer een pendelstad wordt?

Vooral tijdens de maanden juli en augustus brengen veel Chinezen een bezoek aan Brussel.

TOERISME > GROTE STIJGING CHINESE OVERNACHTINGEN

20 PROCENT MEER CHINEZEN OP BEZOEK BRUSSEL - Het aantal toeristen uit China die Brussel aandoen, zit in de lift. Dat laten de voorlopige cijfers van 2014 uitschijnen, bevestigt Visit Brussels. In 2013 bezochten 63.138 Chinezen het Brusselse gewest. In 2014 steeg hun aantal tot 75.776. Het definitief cijfer wordt pas later in juli bekendgemaakt. Ter vergelijking met Vlaanderen (36 procent) en Wallonië (18 procent) trekt vooral het Brusselse Gewest (met 46 procent) het ‘gele’ toerisme aan. De stijging in Brussel is vooral te wijten aan meer interesse in vrijetijdstoerisme (33 procent): louter cultureel vermaak dus. Het gaat om 49.104 Chinese toeristen tegenover 36.880 in 2013. Voor meetings en ander zakenbezoek werd een lichte stijging genoteerd van 1,5 procent. Samen leidt dit tot een stijging op één jaar tijd van ruim twintig procent Chinese arrivals.

Toeristisch georiënteerd Visit Brussels maakt ook het aantal overnachtingen van Chinezen bekend: 108.307 (voorlopig cijfer 2014). Of een stijging van 14,6 procent tegenover 2013 en een verdubbeling tegenover het aantal Chinese overnachtingen in 2009. Ook dit cijfer kan opgesplitst worden in twee interessedomeinen. Goed 21,8 procent van de Chinese overnachtingen in 2014 vonden plaats voor persoonlijk plezier (vrijetijdstoerisme). Ook het aan-

tal professionele overnachtingen steeg: 5,5 procent meer dan in 2013. Enige uitleg voor die ongeziene stijging kon niet worden achterhaald. Wel geeft het Observatorium voor Toerisme in Brussel mee dat 59 procent van alle bezoeken uit China louter toeristisch georiënteerd zijn. Ze verblijven doorgaans voor 1,4 dagen in Brussel (of 1,6 nachten) en voornamelijk in drie- en viersterrenhotels in de maanden juli en augustus (67 procent van alle bezoeken).

Snelle Visa Een en ander maakt dat China op de tiende plaats komt te staan van buitenlanders die in Brussel overnachten, na Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Duitsland, de VS, Italië, Nederland, Japan en Zwitserland. Chinezen komen zelfs op de negende plaats te staan - direct na Japan - als het louter om vrijetijdsovernachtingen gaat. Vorige week, op 1 juli, ging trouwens het pilootproject Belgian UK Visitor Service van start in Beijing, Shangai en Guangzhou. Bedoeling is dat een ‘one stop’ visumaanvraagprocedure voor een kort verblijf in België en het Verenigd Koninkrijk sneller kan gebeuren via de Visa Application Centre (VAC) van de Belgische en Britse ambassades in die Chinese steden. Brussel mag zich dus aan meer Chinese instroom verwachten.

Jean-Marie Binst


BDW 1482 PAGINA 3 - DONDERDAG 9 JULI 2015

BDWVOORGROND

LUCHTHAVEN > LEEFMILIEUMINISTER CÉLINE FREMAULT (CDH) MET DE VOETEN VOORUIT

BELANGENCONFLICT OM TWINTIG VLUCHTEN

BRUSSEL – Brussels minister van Leefmilieu Céline Fremault (CDH) start een belangenconflict omdat ze vindt dat geldende afspraken over nachtvluchten niet worden nageleefd. Fremault houdt er wel een erg selectieve lezing op na. Tegelijk eist Fremault 3,8 miljoen euro van de federale staat. Fremault stelt vast dat er sinds 23 juni veel meer nachtvluchten zijn boven de Brusselse kanaalroute. Volgens de CDH-minister gaat het om “90 procent meer vluchten.” In een ronkend persbericht klinkt het dan ook dat federaal minister van Mobiliteit Jacqueline Galant (MR) die beslissing “unilateraal” heeft genomen, en dat ze het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bijgevolg voor voldongen feiten heeft geplaatst. Fremault hekelt voorts de “communautarisering” van het dossier, en houdt vol dat Galant op vraag van Vlaanderen meer vliegtuigen boven Brussel stuurt. De oplossing, volgens Fremault: een belangenconflict opstarten, omdat de belangen van het Brussels gewest geschaad zijn door de federale overheid. Belangenconflicten zijn niet vreemd in het federale België, en een probaat middel voor de deelstaten om hun gelijk te halen.

en de rechtszaak die daarop volgde – dat de kanaalroute waarvan Fremault spreekt, nog maar voor een zesde gebruikt wordt. Als ze gebruikt worden, dan betreft het volgens afspraak ook stillere toestellen dan vroeger. Nergens geven de door Fremault aangegeven getallen een afwijking aan van wat werd afgesproken. Dat er op een korte periode zoveel meer nachtvluchten zijn, kan met veel factoren te maken hebben: de windrichting, of de lading van een vliegtuig, of allebei. Politieke manoeuvres van Vlaanderen kunnen weliswaar niet uitgesloten worden, maar het ontbreekt Fremault wel aan bewijs daarvoor.

Dwangsom aangevochten

De kanaalroute (nummer 3) wordt slechts voor een zesde gebruikt.

© PETER DHONDT

Politieke manoeuvres Wat echter vreemd is, is dat Fremault wel heel selectief omgaat met cijfers om haar belangenconflict op te starten. Volgt u even mee: “Sinds 23 juni nemen bijna 90 procent van de nachtvluchten naar Chièvre (20 van de 23) de kanaalroute, terwijl

tussen 2 april en 22 juni minder dan 5 procent van deze vluchten de route namen (10 op 233).” 90 Procent meer nachtvluchten klinkt zwaar en erg nadelig voor

Brussel, maar het gaat niet op om een periode van tweeënhalve maand te vergelijken met een periode van nog geen twee weken. Bovendien tonen de cijfers aan, als men ze min-

der kwaadwillig interpreteert, dat Jacqueline Galant zich wel aan haar afspraken houdt: sinds 2 april 2015 werd er immers afgesproken – na het debacle rond het plan-Wathelet

Ondertussen geeft Fremault aan dat ze blijft aandringen dat luchtvaartmaatschappijen die gezondigd hebben tegen de Brusselse geluidsnormen, hun boetes moeten betalen. Over welk bedrag het gaat, is niet duidelijk. Het kabinet van Céline Fremault laat wel nog weten dat ze een voorlopig bedrag van 3,8 miljoen euro eist van de federale staat. Dat is een deel van de dwangsom die door een rechtbank werd opgelegd na november 2014. De federale staat heeft die dwangsom aangevochten, en een uitspraak hierin wordt midden juli verwacht. Bij Jacqueline Galant zelf klinkt het ook nog dat ze nog niet officieel op de hoogte zijn gesteld van een belangenconflict, en dat het “verklaringen van Fremault in de pers betreft.” Christophe Degreef

ENERGIE > STRAATLANTAARNS NAAMSEPOORT AANGEDREVEN DOOR WIND

TOCHTGAT KRIJGT WINDMOLENS BRUSSEL – Drie stadswindmolens en een windturbine, dat is wat het bedrijfje Amaay! binnenkort aan de Naamsepoort wil installeren. “We zijn heel hoopvol dat we een bouwvergunning zullen krijgen.” Amaay! is een bedrijfje dat oplossingen voorstelt om de economie te vergroenen. Het is gevestigd in de Bastion Tower aan de Naamsepoort en heeft een bouwaanvraag

ingediend voor het plaatsen van drie stadswindmolens en een windturbine in en rond de kantoortoren, vlak aan de metro-uitgang. De stadswindmolens zouden voldoende energie moeten opwekken voor de verlichting in de openbare ruimte aan de Naamsepoort. “Klopt,” zegt Bob Starck van Amaay!. “Uit onze metingen blijkt dat er voldoende wind is. Meer zelfs dan op het dak van The Hotel.”

Starck voorziet drie kleine windmolens in de openbare ruimte, en één windturbine in de doorgang in de sokkel van de Bastion Tower. Dus niet op het dak.

Rondvliegende pegels Starck bevestigt dat er veel wind doorgiert. En wie er komt, weet dat het een echt tochtgat is. “Die turbine is er vooral om onze expertise te verhogen. We zijn hiervoor

nog in een experimentele fase.” De bouwaanvraag is ingediend. Starck kreeg positieve signalen van het Brussels Gewest dat die vergunning ook afgeleverd zal worden. Het Brussels Gewest is zelf partner in het project. “Als we eind dit jaar onze vergunning krijgen, kunnen we de molens in enkele weken bouwen.” Uit een VUB-studie bleek eerder al dat kleine windmolens in de stad

wel degelijk hun nut kunnen hebben, ondanks hun relatief lage rendement. Stedelijke windmolens kunnen wel problematisch zijn in winter. IJsvorming op de wieken kan zorgen voor rondvliegende pegels. Starck ziet geen probleem: “De molens stoppen automatisch als het gaat vriezen,” zegt hij. Steven Van Garsse


BDW 1482 PAGINA 4 - DONDERDAG 9 JULI 2015

UITGELICHT > EUROPESE BOEKHOUDREGELS MAKEN INVESTEREN MOEILIJK

ONTSNAPPEN KAN NU ECHT NIET MEER BRUSSEL – Ook de rijke gemeenten moeten bijdragen aan de demografische uitdagingen. Dat zegt minister-president Rudi Vervoort (PS) bij een analyse van de gemeentefinanciën 2008-2014. De courante uitgaven in de negentien gemeenten zijn onder controle, maar Vervoort maakt zich zorgen over de Europese boekhoudregels die openbare investeringen in de toekomst dreigen onmogelijk te maken.

E

r zijn geen slecht bestuurde gemeenten meer. Met deze zin reikt Vervoort de gemeenten, wat ook de kleur van de meerderheid is, de hand. En eigenlijk kan hij ook niet anders, in een klein gewest met negentien gemeenten als het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de wederzijdse afhankelijkheid groot. Maar zo zien de gemeenten het niet altijd. Toch is samenwerking volgens Vervoort de enige mogelijkheid, en hij wil die samenwerking ook verder contractualiseren. En dat kan heel concreet worden. Een voorbeeld: als er in een arme gemeente geen terreinen meer vrij zijn voor bijkomende scholen, dan zullen rijke gemeenten scholen moeten bouwen, ook al neemt de bevolking er amper toe. De demografische groei doet zich voor-

al voor in arme gemeenten zoals Anderlecht en Sint-Joost-ten-Node – 16 en 14 procent in zes jaar – en niet in rijke zoals in Watermaal-Bosvoorde waar de bevolking in zes jaar tijd maar met één procent toegenomen is. De komende vijf jaar zal de groei in Evere en Elsene vertragen, terwijl in Sint-Joost en in Sint-Gillis de groei verder zal toenemen. De bevolking van Sint-Gillis nam de voorbije vijf jaar met twaalf procent toe.

Anderlecht heft maar 5,9 procent opcentiemen op de personenbelasting.

lecht heft maar 5,9 procent terwijl (het rijke) Watermaal-Bosvoorde 7,5 procent heft. Ook Etterbeek en Elsene heffen 7,5 procent. De opcentiemen op de onroerende voorheffing zijn in tegenstelling met die op de personenbelasting wel van levensbelang: ze zorgen voor 29 procent van de inkomsten. Voor 2014 lopen er 569 miljoen euro binnen, terwijl de gemeenten op 40 miljoen meer gerekend hadden, de redenen zijn veelvuldig en de gevolgen kunnen groot zijn. Eigenaars zijn het best af in SintPieters-Woluwe, het slechtst in Schaarbeek. Maar ook Anderlecht, Evere en Vorst hebben de onroerende voorheffing in 2014 flink verhoogd.

Geen zin De opcentiemen op de personenbelasting worden jaar na jaar minder belangrijk voor de gemeenten. De 227,7 miljoen euro in de begroting van 2014 is goed voor 11 procent van de inkomsten van de negentien gemeenten, in 2000 was dat nog zestien procent. De opcentiemen

op de inkomensbelasting verhogen heeft volgens Vervoort dan ook geen zin, de meeropbrengst is - wegens de verarming - te klein. Het valt overigens op dat er nog altijd grote verschillen zijn tussen de gemeenten. Het gemiddelde is 6,61 procent, de (arme) gemeente Ander-

FDF-gemeente Er wordt vaak kritiek geleverd op vastbenoemde ambtenaren, maar wat de tegenstanders er vaak niet bij vermelden is het relatief lage percentage vastbenoemden in de Brusselse gemeenten. De cijfers laten alvast zien dat op 30 juni 2013

‘maar’ 41 procent vastbenoemd was, de rest waren contractuelen. En ook hier zijn de verschillen tussen de gemeenten zeer groot. In de Stad Brussel is 52,1 procent statutair, in Sint-Gillis is dat maar 20,3 procent. Om maar te zeggen: het aandeel ambtenaren heeft ook niets met de kleur van de meerderheid te

DE WEEK IN BEELD DOOR JO VOETS Ook Brussel werd niet gespaard door de hittegolf die ons land teisterde. Heel wat mensen zochten verkoeling op Brussel Bad. Vorig jaar kwamen er 350.000 bezoekers naar het tijdelijke strand aan het kanaal, dit jaar verwacht de stad nog meer volk. Brussel Bad is tot en met 9 augustus elke dag open, behalve op maandag. In het weekend staan er films, concerten en sportevenementen op de affiche.


WEEKOVERZICHT

BDW 1482 PAGINA 5 - DONDERDAG 9 JULI 2015

© BART DEWAELE

WOENSDAG 1 JULI RECORD FAILLISSEMENTEN. Tussen januari en juni dit jaar gingen twintig procent meer bedrijven failliet dan in dezelfde periode vorig jaar. Dat meldt het onderzoeksbureau Graydon Belgium. In totaal gingen 1.289 bedrijven overkop. Het hoge cijfer zou te wijten zijn aan de actievere opsporing van bedrijven in moeilijkheden door de Brusselse rechtbanken.

DONDERDAG 2 JULI JEUGDWERKLOOSHEID DAALT. Voor de vijfentwintigste maand op rij daalt de jeugdwerkloosheid in Brussel volgens Actiris. Deze bedraagt nu 24 procent. De algemene werkloosheidsgraad in Brussel ligt rond 18 procent. In cijfers gaat het over ongeveer 100.000 werklozen, waarvan 10.000 jongeren tot 25 jaar. DRINKWATERFONTEINEN. Om de warme dagen de baas te kunnen, brengt vzw Straatverplegers opnieuw een overzichtskaart van drinkwaterfonteinen en openbare waterpompen in de stad uit. Daarnaast installeert Stad Brussel tijdelijk extra drinkwaterfonteinen op de nieuwe voetgangerszone om voorbijgangers de nodige afkoeling te bezorgen.

VRIJDAG 3 JULI STEEDS MEER DELINQUENTE MEISJES. Het totale aantal minderjarigen overgedragen aan het parket daalde met 34 procent tussen 2008 en 2012. Dat blijkt uit cijfers van het Instituut voor Criminalistiek en Criminologie. Opvallende trend is de stijging van het aantal vrouwelijke daders. Dat zou te wijten zijn aan de veranderende positie van de vrouw in de maatschappij. BELANGENCONFLICT NACHTVLUCHTEN. De Brusselse regering roept een belangenconflict in naar aanleiding van de nieuwe vliegroutes over de kanaalzone. Ze hekelen het gebrek aan overleg en de ‘communautarisering’ van het dossier. De kanaalzone, die voor 19 juni weinig nachtvluchten slikte, neemt nu het merendeel van de vluchten op zich die voorheen over Vlaanderen vlogen. In Brussel is iedereen nu verantwoordelijk voor iedereen, zegt Rudi Vervoort.

maken, zowel Brussel als Sint-Gillis hebben een paarse coalitie met een socialistische burgemeester. In de FDF-gemeente Oudergem is 51,5 procent vastbenoemd. In 2014 heeft het gewest 50 miljoen euro extra aan de gemeenten toegekend om contractuelen vast te benoemen, om de laagste weddes

“ “ HET WOORD

te verhogen en om personeel uit kansarme wijken te rekruteren.

Politie In de periode 2008-2014 groeiden de dotaties aan de politiezones jaarlijks gemiddeld met 4,1 procent, ze zijn gestegen van 267,2 miljoen naar 340,7 miljoen. Als benevens

ZATERDAG 4 JULI

de uitgaven voor de politiezone ook de uitgaven voor de OCMW’s blijven stijgen kan dit de financiën van de voornamelijk arme gemeenten flink bezwaren. Omdat de KUL-normen geen rekening houden met de bevolkingsevolutie, dringt zich volgens Vervoort een hervorming op. Danny Vileyn

Charles Michel (MR) is een politicus die gedijt in clans, die mensen tegen elkaar opzet” PS-passionaria Laurette Onkelinx is bikkelhard voor de premier, terwijl ze het met stadsgenoot Didier Reynders (MR) beter lijkt te kunnen vinden (in De Morgen).

HITTEGOLF. Tijdens de nacht van vrijdag op zaterdag daalt het kwik niet onder de 24,5 graden Celsius, volgens het KMI in Ukkel. Daarmee is het de heetste nacht ooit opgemeten. Er is officieel sprake van een hittegolf. Vrijdag zoeken heethoofden verkoeling tijdens een watergevecht op de centrale lanen. Van de 4.000 personen die op Facebook aangeven aanwezig te zijn, dagen er 200 op.

ZONDAG 5 JULI MOBILITEITSAPP VOOR BRUSSEL. Citymapper, een mobiliteitsapp die verschillende informatiekanalen verenigt, is vanaf nu ook beschikbaar in Brussel. Naast een gps en routeplanner, toont de app real-time informatie over het openbaar vervoer, Villo en Uber. Gebruikers krijgen tevens een schatting over het calorieverbruik tijdens de verplaatsing, het weer op de bestemming, het verkeer onderweg en YELP-beoordelingen.

MAANDAG 6 JULI DRIE GEWONDEN IN GEVANGENIS SINT-GILLIS. Tijdens het bezoekuur raken gevangenen en bezoekers slaags. Er vallen drie gewonden, één gevangene en twee bewakingsagenten. De cipiers leggen tijdelijk gedeeltelijk het werk neer. De vakbonden klagen het gebrek aan personeel aan en de overbevolking van de gevangenissen.

DINSDAG 7 JULI

In mijn ogen is het platteland de nieuwe frontlinie van transformatie” Architectuur Rem Koolhaas vindt dat het in architectuurboeken te vaak over steden gaat, en te weinig over het platteland (in De Tijd).

GEMEENTEFINANCIERING ONDER CONTROLE. De courante uitgaven in de negentien Brusselse gemeenten blijven volgens ministerpresident Rudi Vervoort (PS) onder controle. Maar de Europese regels maken investeringen alsmaar moeilijker. Dat blijkt uit een analyse van de rekeningen van de gemeenten tussen 2008 en 2014.

Last Post

De Last Post weerklinkt iedere avond om 20 uur in Ieper. Ieper ligt in West-Vlaanderen, waar de getuigen van de Groote Oorlog een eeuw na datum aanwezig blijven. Deze donderdag weerklinkt de dertigduizendste Last Post. De provincie West-Vlaanderen en de Last Post Association hebben aan heel het land gevraagd om de Last Post te herdenken. De Brusselse brandweer gaat hier graag op in, de klaroenblazers van de Last Post worden traditiegetrouw uit brandweerkazernes gerekruteerd.

METROLIJNEN 1 EN 5 SEMI-AUTOMATISCH. MIVB past de plannen aan voor een volledige automatisering van metrolijnen 1 en 5. Er wordt gestart met semi-automatisering, waarbij het rijden automatisch verloopt, maar bestuurders nog instaan voor het in-en uitstappen van de passagiers. Er komen wel nieuwe metrostellen, een nieuwe stelplaats aan Erasmus en een nieuw signalisatiesysteem.

Maar ook: “De jongere generaties mogen volgens Commandant Ivo Devijver nooit vergeten hoezeer de mensen geleden hebben onder deze oorlog. Brandweerlui worden dagelijks geconfronteerd met lijden.” Afspraak op donderdag 9 juli van 19.45 tot 20.10 uur aan het Graf van de Onbekende Soldaat aan de Koningsstraat.

Danny Vileyn

Samengesteld door Hanne De Valck

MEER NIEUWS DE HELE WEEK ROND OP SURF NAAR BRUSSELNIEUWS.BE EN SCHRIJF JE IN OP DE NIEUWSBRIEF


BDW 1482 PAGINA 6 - DONDERDAG 9 JULI 2015

INTERVIEW > JOHAN VAN DEN DRIESSCHE MAAKT ZICH KLAAR VOOR 11 JULI

‘DE VLAMING IN BRUSSEL IS ONVERDOOFD GESLACHT’ BRUSSEL – Een jaar na de installatie van de Brusselse regering en enkele dagen voor de Vlaamse feestdag spreken we met Johan Van den Driessche van oppositiepartij N-VA. “Vlamingen beseffen niet hoe belangrijk 11 juli is.”

H

et moet toch ongeveer hét moment van het jaar zijn voor de Stad Brussel, misschien wel van deze bestuursperiode. De centrale lanen zijn autovrij en de modale Brusselaar geniet daar meer en meer van. De N-VA lijkt de enige partij die niet is opgezet met de ingreep. Quod non, zo blijkt. Johan Van den Driessche, naast fractieleider in het Brussels parlement ook gemeenteraadslid in de Stad Brussel: “Een autovrij stadscentrum stond in ons verkiezingsprogramma. Dus we kunnen ons daarin vinden. Het is wel veel te snel gegaan. De verkeersinrichting van vandaag is vijftig jaar oud. Die gooi je niet op zes maanden zo radicaal om. De bewoners, gebruikers en de handelaars hebben niet genoeg tijd gekregen om zich aan te passen.” “Daarnaast is er ook een gebrek aan communicatie. Gehandicapten weten niet waar ze zich mogen parkeren, bewoners weten niet of ze een pasje kunnen krijgen. Ik woon zelf in het centrum. Als ik een loodgieter moet laten komen, kan die hier dan geraken? Hoelang van te voren moet ik de politie verwittigen? Over die vragen heeft men te weinig nagedacht.”

Het protest komt niet van de handelaars of de bewoners, maar vooral van de pendelaars. Johan Van den Driessche: “We zullen pas in september kunnen evalueren wat de impact is op de mobiliteit. Het is nu vakantie, met vanzelf minder verkeer. Dus daar kan ik nu niet veel over zeggen.” De Brusselse regering is één jaar aan de slag. Veel communautaire krachtpatserij hebben we nog niet gezien bij de N-VA. Is het een bewuste keuze om vooral inhoudelijk oppositie te voeren? Van den Driessche: “Alles hangt ervan af wat je communautair noemt. We laten niet na om te benadrukken dat het gewest niet goed georganiseerd is. Volgens sommigen is dat al communautair op zich.” “In de Vlaamse Gemeenschapscommissie benadrukken we stelselmatig de band tussen Vlaanderen en Brussel en het belang van de tweetaligheid bij de overheid. We ijveren voor voorrang voor Nederlandstaligen in het Nederlandstalig onderwijs en verzetten ons tegen de inkapseling van Franstalige welzijnsinstellingen in de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie omdat ze niet tweetalig zijn. Dat lijken me toch allemaal belangrijke thema’s voor een partij die ijvert voor de verankering van de Nederlandse cultuur in de hoofdstad.” Is een beter georganiseerde hoofdstad

JOHAN VAN DEN DRIESSCHE ° 1953 SINT-AGATHA-BERCHEM LICENTIAAT HANDELSWETENSCHAPPEN (VLEKHO) EN FISCALE WETENSCHAPPEN 1994-2006 MANAGING PARTNER KPMG TAX & LEGAL, BELGIË 2006-2009 VOORZITTER KPMG EU TAX CENTRE SINDS 2012 GEMEENTERAADSLID BRUSSEL-STAD 2013-2014 VOORZITTER WERKGROEP BRUSSEL N-VA CONGRES CONFEDERALISME SINDS JUNI 2014 FRACTIEVOORZITTER N-VA BRUSSELS PARLEMENT.

een communautair thema, of niet? Van den Driessche: “Het is in eerste instantie beter voor de bewoners en de gebruikers van deze stad. De dienstverlening zal beter zijn als de stad beter georganiseerd is. Maar het is ook een communautair thema. Hoewel de rechten van de Vlamingen in het Brussels Gewest wettelijk goed geregeld zijn, zien we in de praktijk hoe relatief dat is. De Vlaamse meerderheidspartijen (Open VLD, SP.A en CD&V, red.) hebben een vetorecht in de GGC, maar maken er geen gebruik van om de rechten van de Nederlandstaligen veilig te stellen.” Is het niet gewoon zo dat het moeilijk is om een harde communautaire koers te varen als jullie weten dat dit bij een Vlaams-Brussels kiespubliek moeilijk ingang vindt? Van den Driessche: “Neen. We zijn niet minder communautair dan de N-VA in Vlaanderen. Als er iets misloopt op taalkundig vlak, dan kaarten wij dat aan.” “We zijn ook ontgoocheld in de CD&V. In de gemeenteraad bijvoorbeeld heeft raadslid Bianca Debaets wel heel mak gereageerd op het nieuwe BXL-logo van de stad Brussel. We zijn met andere woorden nog de enige partij die het belang van de band tussen Brussel en Vlaanderen vooropstelt.”

Johan Van den Driessche: “Ik heb nog een afdeling van de Vlaamse Volksbeweging opgericht, en een anti-Egmontcomité.”

Intussen worden jullie door de Franstalige politici in het Brussels parlement wel bijna als paria’s behandeld. Kunnen jullie je werk doen? Van den Driessche: “In de plenaire zitting valt het mee, maar in de commissies en in het uitvoerend bureau gaat het soms hard. Tja, we hadden niet anders verwacht. We zijn als N-VA wel wat gewoon.”

uit een Vlaams-nationalistische familie in Sint-Agatha -Berchem, en ben opgegroeid met de Vlaamse beweging. Ik heb zelfs nog een afdeling van de Vlaamse Volksbeweging opgericht, en een anti-Egmontcomité.” “Maar het klopt dat ik uit het bedrijfsleven kom. En dat verklaart misschien waarom ik de Vlaamse zaak op een meer rationele wijze benader.”

De eerder gematigde koers van de Brusselse N-VA komt misschien ook omdat u eerder een Voka-nationalist bent dan een stamboeknationalist? Van den Driessche: “Dat klopt niet. Ik kom

Als u het bedrijfsleven komt: bedrijven hebben niet graag al te veel regeltjes. Maar u moet zich als N-VA’er wel druk maken over de taalregeltjes. Terwijl men hier misschien soms beter


BDW 1482 PAGINA 7 - DONDERDAG 9 JULI 2015

“Yvan Mayeur is een gevaar voor de democratie” cipatie is geweldig belangrijk. Voor het eerst konden de gemeenten meer autonomie afdwingen van het heersende regime. De gemeenten hadden zoveel macht dat ze een leger van de natie konden verslaan. Het is dus zowel sociaal-economisch als democratisch een kantelmoment in onze geschiedenis. En het was een vorm van nationalisme avant-la-lettre.” “ Verder is het succes van De Leeuw van Vlaanderen van Hendrik Conscience, in de negentiende eeuw, een beslissende factor geweest in de identiteits- en gemeenschapsvorming van de Vlaming. Sindsdien is er een vorm van fierheid en samenhorigheid gecreëerd, zelfs al had Conscience dat niet zo bedoeld. Hij was immers een Belgicist. Zijn boek is de start geweest van de Vlaamse ontvoogding. Daarom zou elke Vlaming iets moeten kunnen terugvinden in die dag.” Dus u vindt het jammer dat het 11 juli nu louter een barbecuefestijn is geworden? Van den Driessche: “Niets tegen barbecues, maar de teloorgang van 11 juli is voor Brussel wel meer te betreuren dan voor Vlaanderen. Hier heerst schroom om een fiere Vlaming te zijn. Waarom toch? Waar ik vroeger woonde, hing ik de Vlaamse vlag op 11 juli.” Zingt u dan de Vlaamse Leeuw? Van den Driessche: “Ja, ik ken zelfs de twee strofen.” VGC-griffier Daniël Buyle vindt dat er een legitiem Brusselgevoel bestaat... Van den Driessche: “Dat vind ik ook. Ik heb niets tegen een Brusselse identiteit. Ik voel me ook Brusselaar. Onze identiteit is meerlagig. Maar wie ijvert voor een Brussel zonder Vlaamse gemeenschap, spreidt het bedje voor de splitsing van dit land.” Daar kan u toch moeilijk tegen zijn... Van den Driessche: “N-VA is voor de splitsing van België omdat het zo niet werkt, maar zonder dat we Brussel daarbij verliezen. De Vlaamse en Franse gemeenschap blijven hier actief. Zo staat het in ons confederaal model, en zo kan het ook in een splitsingsscenario worden uitgevoerd. Er ontstaat dan een grondgebied waarin de twee andere landen actief zijn.”

© BART DEWAELE

pragmatisch in kan zijn. Van den Driessche: “Een bedrijf is een handelaar, en een handelaar praat met iedereen. Maar op vlak van taal ben ik wel principieel. Als ik een brief krijg van een officiële instantie die niet in het Nederlands is opgesteld, dan stuur ik die gewoon terug. Ik spreek ook overal Nederlands waar ik klant ben. Klant is koning, dat is ook een mooi bedrijfsprincipe.” Maar wat betekent 11 juli voor u nu? Van den Driessche: “Het belang van de Vlaamse feestdag wordt onderschat. 11 juli 1302 betekent de opstand van de boeren, gilden en ambachtslui tegen de adel. Die eman-

De strijd voor het volledige inkapseling van Brussel in Vlaanderen heeft de N-VA dus opgegeven? Van den Driessche: “Bij een splitsing moet je onderhandelen. Hoe dan ook is Brussel sociaal-economisch verweven met Vlaanderen. Als Vlaanderen buitenland wordt, heeft Brussel wel een probleem.” Vlaanderen werkt aan de uitbouw van een eigen sociale zekerheid, de Vlaams Sociale Bescherming, maar voor de Vlaamse Brusselaar zal die er anders uitzien... Dat is niet consequent met uw pleidooi voor de band VlaanderenBrussel. Van den Driessche: “Klopt. We zijn kwaad. Dat komt door de zesde staatshervorming die wij als N-VA niet hebben gesteund. De Vlaming in Brussel is hiervoor opgeofferd. Onverdoofd geslacht, als het ware. Met de mede-

werking van CD&V en Open VLD. Van de SP.A hadden we niet anders verwacht. Dat is een hele slechte evolutie. Als het van ons afhangt, wordt die beslissing teruggedraaid.” U moet de PS twee keer bekampen vanuit de oppositie, in het Brussels parlement en in de gemeenteraad. Hoe brengen minister-president Vervoort en burgemeester Mayeur het ervan af? Van den Driessche: “Wat de Brusselse regering betreft: ik was voorbereid op erg. Wel, het is nog erger! Er is een totaal gebrek aan wil om goed te besturen. Neem nu de veiligheid. In plaats van de zes politiezones te fuseren, behoudt men de zones, maar plaats men er een coördinatieorgaan boven.” “Een kleiner voorbeeld, uit het Brussels parlement. De vorige parlementsvoorzitter Françoise Dupuis (PS) wou niet dat de meest voor de hand liggende interne kandidaat de nieuwe griffier zou worden. Dus heeft ze een vacature uitgeschreven precies in de periode dat die man met vakantie was. Hij heeft zich dus geen kandidaat kunnen stellen. Er is nu een procedure bij de Raad van State gestart. We zullen zien wat die zegt.” En wat is uw rapport na één jaar Yvan Mayeur? Van den Driessche: “(denkt lang na). Mayeur is een gevaar voor onze democratie. Om twee redenen. Primo, in zijn autoritaire aanpak. Hij probeert de mensen niet rond één project te krijgen. Neem het nieuwe logo. Zoiets probeer je over de meerderheid heen te beslissen, samen met de oppositie.” “Twee. Er is een volledige vermenging van belangen. NEO, bijvoorbeeld, is een overheidsinitiatief, en het is dezelfde overheid die de

vergunningen aflevert. Vreemd, toch? Bovendien is NEO geen nv maar een cvba. Als ondernemer weet ik dat dit de bedrijfsvorm is die de meeste kansen biedt om pottenkijkers buiten te houden.” “Een ander voorbeeld: de organisatie van evenementen. De PS is bezig om een monopolie te creëren op vlak van evenementen. Er is Paleis 12 op de Heizel, er is de Magdalenazaal, het Biermuseum, het nieuwe stadion, en het Koning Boudewijnstadion. De stad lonkt ook nog eens naar het Amerikaans Theater. De concessie van het Koninklijk Circus is stopgezet. De stad gaat de concerten in eigen handen nemen. Ik heb weet van private evenementenorganisatoren die onder druk worden gezet om hun activiteiten over te laten aan de stad Brussel.” “Samengevat: het organiseren van evenementen is geen kerntaak voor de overheid. Die moet het kader creëren waarbinnen de private markt kan functioneren. Men had me gewaarschuwd: Mayeur is doctrinair. Wel, dat blijkt te kloppen.” “En dan hebben we het nog niet over het nieuwe voetbalstadion gehad. Men heeft aangekondigd dat het een nationaal stadion zou worden waar de overheid geen euro voor uit zou trekken, en met een oplossing voor de Memorial Van Damme. Wat er daarentegen allemaal is aangekondigd klopt voor geen meter: het kost wél geld, er is géén oplossing voor de Memorial, en het is geen nationaal stadion, want de Koninklijke Voetbalbond is geen enkel engagement aangegaan met Ghelamco, de uitbater van het toekomstige stadion.”

Steven Van Garsse en Christophe Degreef

ADVERTENTIE

VISHANDEL DE NOORDZEE HEEFT EEN VACATURE VERANTWOORDELIJKE (m/v) VERKOOP Vishandel De Noordzee aan het Sint-Katelijneplein zoekt een medewerker als een vis in het water op de werkvloer, niet zo gesloten als een oester en een echte haai in verkoop. M/V. Mossel noch vis. En met meer hersenen dan een garnaal. Een tweetalig maatje en een hardwerkend enthousiast neusje van de zalm. De verloning is beter dan boter bij de vis. Bel Veronique op 0475-687908 of mail je cv naar info@vishandelnoordzee.be


BDW 1482 PAGINA 8 - DONDERDAG 9 JULI 2015

IS in de stad Islamitische Staat, ook bekend als het ‘kalifaat’, ‘IS’ of ‘Daesh’, bestaat een jaar. Tijdens dat jaar werden aanslagen voorspeld en vonden er aanslagen plaats. In ons land werd een aanslag begin januari nipt vermeden. Dat Islamitische Staat een hele resem supporters heeft, is een understatement: een derde van alle tweets in het Arabisch in ons land steunt IS, vooral in de grote steden. Brussel speelt daarin een belangrijke rol. Dat tonen ook twee boeken over het onderwerp aan: een persoonlijk relaas van Arthur van Amerongen over islamisering, en een boek vol feiten van Pieter Van Ostaeyen. BDW las en besprak.

BRUSSEL – In ‘Brussel: Eurabia deel 1 en 2’ rekent de Nederlandse journalist, arabist en schrijver Arthur van Amerongen af met de hoofdstad van Europa, de islamisering en de Belgische laat-maar-waaienmentaliteit. Hij schuwt daarbij het persoonlijke niet, en dat is tegelijkertijd een sterkte en zwakte van het boek. O tempora, o mores: zo de tijd, zo de zeden, wil het Romeinse gezegde. Er

BOEKBESPREKING > ‘BRUSSEL: EURABIA DEEL 1 EN 2’ VAN ARTHUR VAN AMERONGEN

DE TERUGKEER VAN DE NAR was een tijd, nog niet bijster lang geleden, dat kritiek op de islam en de multiculturele samenleving taboe was. Toen Arthur van Amerongen in 2007 zijn oorspronkelijke Eurabia voorstelde, een relaas van zijn onderzoekswerk als ‘bekeerling’ in Molenbeek, werd zijn boek in België grotendeels genegeerd. Van Amerongen deed meer stof opwaaien toen hij in een ondertussen berucht geworden interview bij tvbrussel de beschonken plezante uithing. De eigenlijke kern van zijn boek, de islamisering van Brussel, leverde hem mede daardoor alleen maar hoongelach op van de goegemeente, plus een klacht van de Franstalige antiracismebeweging.

Loutering Dat van Amerongen een probleem had met de drank, blijkt ook duidelijk uit het vervolg van zijn boek, Terug naar kalifaat Molenbeek, waarin hij voor het gemak het eerste deel nog eens heeft verwerkt. Van Amerongen bracht in 2006 lange tijd in Sint-Jans-Molenbeek door in het hart van het salafisme, de meest

is, waarin van Amerongen onder anderen vertelt hoe hij met de nodige drank en drugs Midden-Oostencorrespondent was, er op los leefde, en uiteindelijk in Brusselse salafistische middens verzeild geraakte als een soort loutering. Maar tegelijkertijd is het persoonlijke ook de grootste zwakte: een persoonlijk verhaal is weinig vatbaar voor rationele kritiek.

Lachen

radicale stroming van de soennitische islam. Zelf beschrijft hij dat als een milieu waarin nooit gelachen werd. Een milieu dat hem aan zijn strengreligieuze opvoeding op de Nederlandse Veluwe deed denken. Men zou voor minder beginnen te drinken. De grote sterkte van Eurabia is dat het een gedurfd persoonlijk relaas

Op de kernboodschap van het boek valt weinig af te dingen: van Amerongen had het gore lef om al vroeg te infiltreren in de meest donkere religieuze krochten van Brussel, en te waarschuwen voor het gevaar dat daarvan uitging. Hij heeft onder meer de bekende invloedrijke Brusselse bekeerling Jean-François Bastin persoonlijk ontmoet, en volgde les in Brusselse islamscholen. Van Amerongen weet het allemaal met de nodige humor te brengen hilarisch is bijvoorbeeld het relaas van zijn bekering tot de islam - maar eigenlijk is Eurabia een boek waar niet mee gelachen kan worden.

Arthur Van Amerongen.

In het tweede en nieuwste deel van Eurabia keert van Amerongen terug naar ‘zijn’ Brussel, om tot de vaststelling te komen dat er niets veranderd is. Integendeel: het is er alleen maar op achteruitgegaan, mede dankzij de door van Amerongen gehekelde Belgische manier van met problemen omgaan: wegkijken, en aanmodderen. Wie dat niet ge-

BOEKBESPREKING > ‘VAN KRUISTOCHTEN TOT KALIFAAT’ VAN PIETER VAN OSTAEYEN

EERST DE FEITEN BRUSSEL – Pieter Van Ostaeyen is wellicht de best geïnformeerde arabist en historicus op het gebied van de Syrische burgeroorlog en het bijbehorende moderne jihadisme in de Lage Landen. Dat blijkt ook uit zijn factuele relaas ‘Van kruistochten tot kalifaat’. Maar: wie begint over de kruistochten, gaat voor een groot deel mee in een discours van ressentiment in één richting. Van Ostaeyen leverde al voor Brussel Deze Week waardevolle bijdragen over de Syrische burgeroorlog en de Brusselse jihadisten die er vechten. Als arabist volgt Van Ostaeyen nieuws uit het Midden-Oosten op de voet, en heeft hij een uitgebreid online netwerk. In de Lage Landen is er waarschijnlijk niemand die zo’n groot deel van zijn leven opoffert aan de diepten van het internet. Inderdaad: Van Ostaeyen zit op de digitale eerste rij wanneer Islamitische Staat een aanslag heeft gepleegd. In sommige gevallen heeft hij ook al op de rand van een voorspelling gestaan, voor er een aanslag plaatsvond. Op de rand, want IS communiceert ook in raadseltjes, en het is pas als het kwaad geschied

is dat de dingen interpretabel zijn.

Geprogrammeerde waanzin Het is een kunst om de leefwereld van moderne jihadi’s in verstaanbare taal in een boek neer te pennen. Van Ostaeyen kiest daarbij ook niet voor persoonlijke verhalen van Syriëstrijders, maar wel voor de harde feiten. Dat is al een verademing ten opzichte van de ‘menselijke’ verhalen die vaak over Syriëstrijders worden opgehangen. Hoe en wanneer zijn de problemen in het Midden-Oosten begonnen, en wat zijn de oorzaken?, vraagt Van Ostaeyen zich af. In Van kruistochten tot kalifaat blijkt het antwoord echter grotendeels teruggevoerd te worden tot - u raadt het al - de kruistochten. Onze kritiek

daarop komt later, eerst iets anders. Van Ostaeyen doet niet flauw over de ‘botsing van beschavingen’, de bekende these van de Amerikaanse onderzoeker Samuel Huntington. Die botsing was lange tijd een analyse-instrument om de problemen

met de islam en met de democratisering van het Midden-Oosten te duiden, al werd zij vooral in Europa genegeerd om politiek correcte redenen. De stelling dat het Westen en de huidige islamitische orden incompatibel met elkaar zijn begint nu pas voorzichtig ingang te vinden op ons continent. Van Ostaeyen gelooft daarbij dat Huntingtons geesteskind in Amerika wel lange tijd de leidraad was voor buitenlandse politiek. De NAVO-interventies in Afghanistan, Irak en Libië geven hem daarbij gelijk: men ging voor de botsing, maar had het misschien niet altijd door. De aandachtige lezer zal in onze Westerse Midden-Oosten politiek bijgevolg misschien een selffulfilling prophecy zien. Onredelijk is die gedachte niet. Van Ostaeyen zet dus in zijn boek dankzij zijn feitenrelaas goed in de verf dat het de Westerse politici aan feitenkennis ontbreekt om over het Midden-Oosten te spreken, laat staan over de islam of over een poli-

Pieter Van Ostaeyen. tiek in die richting. Hij heeft zowel oog voor de sociaal-economische problemen, de moeilijke geschiedenis van de regio, de Westerse fouten, als voor de in de moderne islam geprogrammeerde waanzin, zoals apocalyptiek en oog-om-oogwraak.

Boze Westen Handig weet Van Ostaeyen dat on-


BDW 1482 PAGINA 9 - DONDERDAG 9 JULI 2015

looft, die kijkt natuurlijk best naar de gebeurtenissen van 24 mei 2014 en 11 januari 2015. Wat we willen zeggen: van Amerongen heeft gelijk gekregen, maar te laat. In het laatste hoofdstuk krijgt oorlogsfotograaf Teun Voeten carte blanche om van Amerongen bij te treden. Men herinnere zich het verhaal van Voeten in deze krant, in het voorjaar, waarin grosso modo hetzelfde werd gezegd: het is eigenlijk al te laat voor Molenbeek, en misschien wel voor heel Brussel (en andere grote West-Europese steden met een groot aandeel salafisten en conservatieve moslims). Wie zegt dat het te laat is, zoals van Amerongen en Voeten, die laat het natuurlijk ook aanmodderen en betijen. Dat kan niet de bedoeling zijn. Tot slot nog dit: van Amerongen zou er beter aan gedaan hebben niet de titel Eurabia te gebruiken voor zijn boek, want die refereert aan een complottheorie. Het kan een knipoog zijn, maar een die het boek dan té spottend maakt. We geven het boek uiteindelijk het voordeel van de twijfel, maar raden van Amerongen aan toch meer afstand te nemen. Anders dreigt zijn geloofwaardigheid er bij in te schieten. Al schijnt het natuurlijk zo te zijn dat narren de waarheid vertellen. Christophe Degreef ‘Brussel: Eurabia deel 1 en 2’, 331 blz., is online te koop bij uitgeverij fosfor (www.uitgeverij-fosfor.nl/ boek/brussel-eurabia) voor 4,99 euro.

der meer te linken aan de - en nu zijn we er - kruistochten. Zeker, het Westen heeft zich 1000 jaar geleden slecht gedragen, en ja, nog in de twintigste eeuw werd de kolonialisering van het Midden-Oosten als een soort kruistocht opgevat. Het probleem met de kruistochten is evenwel dat ze een reactie waren op eerdere veroveringsdrang van de toen nog prille islam. Wat indirect een reactie kan genoemd worden op de ineenstorting van de Romeinse orde. We willen zeggen: hoe ver kan je teruggaan om politiek nu te duiden? Als louter ressentiment de leidraad wordt van politiek, dan heeft het huidige Europa minstens evenveel recht op woede over het beleg van Wenen eind zeventiende eeuw toen de Turken voor de poorten van Wenen stonden. De schrijver gaat mee in het ressentiment dat nu in het Midden-Oosten bestaat, en dat het boze Westen als grote schuldige ziet voor de chaos nu. Spijtig, want op zich is Van kruistochten tot kalifaat een goed, en vooral, een nuttig boek. Zeker voor wie in een stad als Brussel woont. Want zeker op onze 162 vierkante kilometer leeft wat Van Ostaeyen schetst meer dan we denken. Christophe Degreef

‘Van kruistochten tot kalifaat’, uitgeverij Pelckmans, 152 bladzijden, 17,50 euro.

P-PRAAT Het slow-citygedoe – sloom city ware beter geweest – van kernsocialist Pascal Smet begint af te stralen op het Brussels parlement. Of wat dacht u van volgende wervende conversatie in de meest recente commissie ‘Territoriale ontwikkeling’ van dat halfrond:

ADVERTENTIE

KOM DE IDE ALE INVESTERING BEWONDEREN

Arnaud Verstraete (Groen): “Het Zuidstation is een toegangspoort voor het gewest. Ik vind dat station op dit moment echter allesbehalve een mooi visitekaartje. (...) Dit richtschema biedt mogelijkheden om er iets moois van te maken. De uitgangspunten zijn interessant, maar in de praktijk staat het niet vast of het een middelmatig project of een mooi visitekaartje wordt. De zone is op dit moment vrij groot. Uw persoonlijke ambitie zal doorslaggevend zijn voor de uitkomst van het project.” Minister-president Rudi Vervoort (PS): “Een evenwicht vinden is altijd moeilijk.” Verstraete: “Ik pleit voor duidelijke keuzes en niet te veel compromissen. De regering moet die ambitie hebben en de nodige kwaliteitsgaranties inbouwen. (...) Naar mijn mening heb ik u met onvoldoende overtuiging horen zeggen dat u er werk van zult maken. U hebt nochtans die mogelijkheid.” Vervoort: “We hebben nog tijd.” Ping, pong. Ping, pong. Beeld, spiegel. Beeld, spiegel. In dezelfde commissie werd tegelijkertijd verklaard dat het Zuidstation in de nieuwe plannen voor de Zuidwijk én een nationaal station wordt, én een internationaal. Zoiets als de kat van Schrödinger, het gedachte-experiment waarmee de Oostenrijkse fysicus Erwin Schrödinger wilde aantonen dat een kat tegelijkertijd dood en levend kan zijn. Dus: het station kan bestaan en ook niet bestaan, en dat geldt bij uitbreiding voor de hele Zuidwijk, en meer nog voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Orfeo & Tosca opendeurdag op 12 juli (10u - 17u)

CHIEN ÉCRASÉ Onze woorden van lof over de voetgangerszone in het centrum van de stad zijn nog niet koud, of daar is De Morgen weer met harde kritiek: er slapen mensen in de bloembakken sinds er geen auto’s meer rijden over de centrale lanen! En de netheidsdiensten hebben het drukker dan vroeger met het opruimen van rotzooi. Twee opmerkingen: vroeger sliepen er ook al mensen in de bloembakken aldaar, alleen vielen ze niet op tussen het verkeer. En twee: uiteraard is er meer vuilnis, want mensen zijn doorgaans erg vuil, zeker in Brussel. En een voetgangerszone trekt nu eenmaal meer volk dan een niet-voetgangerszone. Toch wijt leefmilieu-organisatie Bral het aan iets anders: de mensen beschouwen de ruimte nog niet van hen. Da’s een flauwe. Of mensen het nu willen of niet, openbare ruimte is van hen, en als mensen blikjes op de grond gooien in de openbare ruimte, dan voelen zij zich er waarschijnlijk wel erg thuis. Wij die op Flagey gezeten zijn, zijn zulks trouwens al jaaaaren gewoon. Behalve dan van die bloembakken, want die zijn er niet. In Elsene slapen mensen gewoon op de bank. Essentiëler is trouwens dat het zogenaamde ‘vredevolle’ watergevecht dat vorige week vrijdag plaatsvond in de voetgangerszone eindigde in rellen. Er werden waterflessen naar de politie gegooid, en er sneuvelde een bushokje. Naar verluidt heeft de politie niet deelgenomen aan het watergevecht met het waterkanon. Het water zal te warm geweest zijn.

ideale investering voor wie zijn rendement graag ziet stijgen perfecte huisvesting voor de groeiende groep expats eigen verhuurdienst gespecialiseerd in verhuur aan expats unieke ligging en prestigieuze uitstraling vlakbij De Munt en het bruisende stadscentrum van Brussel deel van het iconische Chambon-complex riante binnentuin van landschapsarchitect Wirtz

meer info: bel 02/201 00 01 of kijk op thechambon.be

■ ■ ■ ■ ■ ■

Bezoek ons modelappartement op de hoek van de Van Maerlantstraat en de Belliardstraat in Brussel


BDW 1482 PAGINA 10 - DONDERDAG 9 JULI 2015

BRUSSEL > VRT EN RTBF PLANNEN NIEUWE WOON- EN MEDIAWIJK TEGEN 2024

WONEN AAN DE REYERSLAAN Tegen de herfst moet het masterplan klaar zijn voor de zone rond de VRT-toren. Er is plaats voor woningen, een park, scholen en twee gloednieuwe radio- en televisiegebouwen. In de nieuwe wijk staan mediabedrijven centraal. De Franse urbanist François Leclercq legt de laatste hand aan wat tegen 2024 een volledig nieuwe wijk moet worden aan de Reyerslaan. Mediapark krijgt drieduizend woningen, een openbaar park, buurtvoorzieningen en dertigduizend vierkante meter kantooroppervlakte voor kleinere en middelgrote mediabedrijfjes. Helemaal centraal komt een groot plein met langs weerskanten twee gloednieuwe gebouwen voor de publieke omroepen VRT en RTBF. Vandaag zitten die nog in één gebouw, met een (absurde) grens die midden door het gebouw loopt. Voor die twee nieuwe gebouwen loopt momenteel een wedstrijd. Er zijn telkens vijf kandidaten, waarvan een aantal van internationaal kaliber (zie kader). Tegen de herfst moeten de winnaars bekend zijn. Hoe dan ook zullen VRT en RTBF compacter gehuisvest zijn dan nu. De bedoeling is om de gebouwen ‘transparant’ te maken, zodat iedereen kan zien hoe er radio en televisie wordt gemaakt. Het huidige ‘balk’-vormige gebouw uit de jaren 1970 gaat in 2022 tegen de vlakte. De iconische televisietoren uit diezelfde periode daarentegen wordt zeker behouden, zegt François Leclercq. Hij stelt voor om er een

ARCHITECTEN RTBF n LACATON & VASSAL (FRANKRIJK)

OFFICE KERSTEN GEERS DAVID VAN SEVEREN (BELGIË) n L’ESCAUT (OLIVIER BASTIN) / RUDY RICCIOTTI (BELGIË / FRANKRIJK). n MDV / V+ (BELGIË) n BJARKE INGELS (DENEMARKEN)

Reyerssite: de ‘balk’ verdwijnt, de toren blijft.

restaurant in onder te brengen. Leclercq pleit verder voor hoogbouw (woningen tot vijftien verdiepen, of zelf nog wat hoger). In de sokkel kunnen dan mediabedrijfjes komen. Daarmee komt het Brussels gewest tegemoet aan het idee om woningen en kantoren te mengen. Er zullen ook woningen in lagere bebouwing komen, maar er komen geen kantoortorens. Het publiek park dat zo’n 8 hectare groot zal zijn, loopt van west naar oost. Vandaag is er al een mooi groen

bos aan de oostkant, maar dat wordt onderbenut en is niet publiek toegankelijk. De ontwikkelaars zullen het parkbos zoveel mogelijk trachten te recupereren, maar het zal ook deels bebouwd worden.

Versterking Er wordt intussen ook onderhandeld met een aantal hogescholen, gespecialiseerd in media om de site te vervoegen, en RTBF-bons Jean-Paul Philippot is vragende partij om de archieven van Ci-

ADVERTENTIE

ARCHITECTEN VRT n OFFICE FOR METROPOLITAN

ARCHITECTURE (REM KOOLHAAS, NEDERLAND) n CHRISTIAN KEREZ MET MICHEL DESVIGNE (ZWITSERLAND/FRANKRIJK) n OFFICE KERSTEN GEERS DAVID VAN SEVEREN / KCAP (BELGIË / NEDERLAND) n ROBBRECHT EN DAEM MET BAS SMETS (BELGIË) n DE VYLDER VINCK TAILLEU, EVR, DOORZIN EN DENIS DUJARDIN (BELGIË)

nematek naar de site te halen. Dat François Leclercq nog niet helemaal klaar is met het masterplan, is geen toeval. Ann De Cannière, projectleider Reyers bij het Agentschap voor Territoriale Ontwikkeling van het Brussels Gewest: “Er is nog discussie over de exacte invulling. Aanvankelijk dachten VRT en RTBF dat ze hun eigen gebouwen konden betalen met de opbrengst van de ontwikkeling van de rest van de site. Maar dat blijkt moeilijker dan gedacht. Vraag is nu of en met hoeveel het Brussels Gewest over de brug komt, bijvoorbeeld voor de openbare voorzieningen. Ook stelt zich de vraag hoe dicht de bebouwing zal zijn.” Meer verdichting betekent meer rendement. Het juiste evenwicht vinden, dat is waarvoor de ontwikkelaar en overheid nog rond de tafel moeten zitten. Niet dat de VRT en de RTBF het onderste uit de kan willen. Het zijn zelf publieke diensten, “ze denken dus ook mee na over de maatschappelijke meerwaarde van de nieuwe stadswijk,” zegt De Cannière. Om de wijk goed aan te sluiten op de rest van de stad zal aan de uithoeken van de wijk gewerkt worden met verbindenden elementen: horeca, winkels, publieke voorzieningen, enzovoort. Heikel punt is nog de mobilteit. Met de E40 en de middenring vlakbij is de ligging alvast niet slecht. Anders is het gesteld met het openbaar vervoer. Er is een efficiënte tramlijn (lijn 7) die rond de stad loopt maar de bereikbaarheid naar het centrum of het hinterland is minder goed. An de Cannière: “Wij pleiten voor de versterking van het GEN-station Meiser. En op de hele lange termijn vragen we dat tram 94 de achterkant aandoet van de Reyerssite.” Die oostkant is het minst goed ontsloten. Er moet dus zeker een buslijn bij komen die, liefst, dwars door de site rijdt. Steven Van Garsse


© NGI

BDW 1482 PAGINA 11 - DONDERDAG 9 JULI 2015

ANDERLECHT > WINDMOLEN IS KUNSTWERK, GEEN SCHROOTHOOP

Windmolentje wordt in ere hersteld (of weggehaald) Er was twijfel over, of het nu een schroothoop, dan wel een windmolen betrof, maar het blijkt uiteindelijk een kunstwerk te zijn dat de circulatie van het water zou moeten bevorderen. Na aandringen van gemeenteraadslid Nadine Van Lysebetten (NVA) wordt die nu in ere hersteld, of weggehaald.

UIT DE LUCHT GEGREPEN

Het windmolentje werd in 2001 geïnstalleerd. Hoelang het molentje echt heeft gewerkt is niet echt bekend, maar buurtbewoners beweren dat ze het molentje nooit hebben zien draaien. De functionaliteit van het molentje werd dan ook terecht in vraag gesteld. Bedoeling ervan is in de eerste plaats esthetisch, maar het zou ook de

luchtcirculatie in het Vijvertje verbeteren. Voor veel wandelaars heeft het molentje meer weg van een veredeld stukje schroot. Volgens bevoegde schepen Mustapha Akouz (PS) draait de molen al lang niet meer omdat het vijvertje dat het siert, is dichtgeslibd. De vijver zal dus moeten uitgebaggerd worden om het molentje weer vrolijk te laten draaien. Al wordt de gemakkelijkheidsoplossing ook in overweging genomen om het molentje weg te halen. Het valt in het laatste geval te betwijfelen of buurtbewoners hun molentje zullen missen. Bruno Schols

Het windmolentje in het Vijverpark werd in 2001 geïnstalleerd.

Elk jaar koopt het Nationaal Geografisch Instituut (NGI) luchtfoto’s aan om zijn databank met geografische gegevens aan te passen. Overlappende luchtfoto’s worden daarop op elkaar gelegd, waardoor een 3D-model ontstaat, dat op zijn beurt vergeleken wordt met de gegevens die het NGI al heeft van plaatsnamen, rivieren, bossen en gebouwen. Zo wordt duidelijk of plaatsen nog overeenkomen met de kaarten die het NGI heeft. Indien nodig past het NGI de gegevens aan. Het NGI beschikt ondertussen al over een indrukwekkend archief luchtfoto’s. Een selectie hiervan vindt u week na week terug in deze rubriek ‘Uit de lucht gegrepen’. Het gaat steeds om (oude) foto’s uit een van de negentien Brusselse gemeenten. Raden waar we zijn, en bij uitbreiding, wanneer een foto is genomen, is een bezigheid die de geest van kaartliefhebbers, geografen, maar ook ‘gewone’ Brusselliefhebbers, scherp houdt. Vorige week zag u de Prins Leopoldsquare en het huizenblok tussen de Charles Raemaekersstraat en de Alfred Stevensstraat, in Laken. Deze week zoeken we het ietsje meer naar het zuidwesten. Bemerk het groen. Waar zijn we? CD

Anderlecht > Informatievergadering wijkcontract Scheut

‘Et pour les Flamands la même chose’

In het kader van het duurzaam wijkcontract Scheut zal van het Henri Desmetplein en de aanpalende straten Denis Verdonck en Generaal Ruquoy heraangelegd worden. Zoals gebruikelijk in een wijkcontract gebeuren de geplande renovatiewerken zo veel als mogelijk in overleg met de buurtbewoners. Het studiebureau Tr@me dat zich over dat project boog, verstuurde daarvoor een uitnodiging naar de buurtbewoners. Op de vergadering zelf werd de uitleg ook uitsluitend in het Frans gegeven. Een doorn in het oog van N-VA-gemeenteraadslid Nadine Van Lysebetten, die wijst op de wettelijk verplichte tweetaligheid van dergelijke vergade-

© GOOGLE STREET VIEW

Wie wil betrokken worden bij het duurzaam wijkcontract Scheut in Anderlecht, kan maar beter het Frans machtig zijn. De uitnodiging is enkel in het Frans geschreven en de vergadering wordt uitsluitend in de taal van Molière gevoerd. Een aanfluiting van de taalwet, zegt N-VA-gemeenteraadslid Nadine Van Lysebetten.

ADVERTENTIE

ringen. Ze zal daarvoor klacht indienen bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht. “Maar erger is dat Nederlandstalige inwoners van de Scheutwijk blijkbaar geen recht hebben op informatie en inspraak,” besluit Van Lysebetten. Daarnaast laakt ze ook de hoge kostprijs van studiebureau Tr@me voor een relatief kleinschalig project. Bruno Schols


BDW 1482 PAGINA 12 - DONDERDAG 9 JULI 2015

DEEL 2/7

VOORPUBLICATIE: ‘IN MOLENBEEK’ VAN HANS VANDECANDELAERE

WAT VOORAFGING

Geverfde nostalgie. In sneltempo onderging Oud-Molenbeek diepgaande maatschappelijke veranderingen.

Historicus Hans Vandecandelaere dook twee jaar in de coulissen van OudMolenbeek. Voor zijn boek ‘In Molenbeek’ sprak hij met acteurs, jongeren, dokters, huisjesmelkers, schooldirecties, Cubaanse danseressen, politiecommissarissen, pastoors en imams, loft- en kelderbewoners, druggebruikers en getalenteerde commerçanten. In Molenbeek verschijnt begin september bij uitgeverij Epo. Tot dan brengt Brussel Deze Week een greep uit zijn reisimpressies.

SINT-JANS-MOLENBEEK – In twee decennia tijd evolueerde Oud-Molenbeek van de typisch Meulebeikse volkswijk met veel handel en ambachtelijke bedrijvigheid naar iets totaal anders. De jaren 1980 waren een dieptepunt. De jaren 1990 brachten geleidelijk aan vernieuwde belangstelling en impulsen. Een blik op het dieptepunt.

V

anaf de jaren 1970 werd OudMolenbeek opgenomen in nieuwe Brusselse, Belgische en mondiale processen waar het zelf geen vat op had. Belgische Brusselaars die het zich konden permitteren, verruilden de dichtbevolkte centrumwijken van de stad voor een eigen woning in de groene rand. Gastarbeiders profiteerden van de gekelderde huur-

prijzen en vestigden zich in de ‘getroffen’ zone.

Kaalslag De ontwikkeling van het wegennet, het vrachtvervoer en de luchthaven van Zaventem zoog de Brusselse industrie naar nieuwe bedrijfsparken. Andere industriële sectoren vertrokken naar lageloonlanden. Met

170.000 arbeidsplaatsen voor handarbeiders in 1970 zakte Brussel op de ranking weg van ’s lands belangrijkste industriële stad naar een plaats waar nijverheid vandaag nog slechts tien procent van de laaggeschoolde tewerkstelling vertegenwoordigt. Van ongeveer tweehonderd Molenbeekse bedrijven in 1974 ging het naar een honderdtal in 1981 en een zeventigtal in 1988. De stad compenseerde het verlies van de industrie met de versnelde uitbouw van de tertiaire economie en haar internationale ambitie. De arbeidsmarkt kantelde van een kortnaar een langgeschoolde. De bevolkingswissel, de crisis, de ombouw van de arbeidsmarkt en


BDW 1482 PAGINA 13 - DONDERDAG 9 JULI 2015

formele economie aan belang toe. Semi-legale autohandel op straat of in ateliers en achterhuizen tierde welig. De etnische kleinhandel zette zijn eerste pasjes in de buurt en stalde aanvankelijk zijn koopwaar eerder rommelig uit. Het traditionele verenigingsleven verschraalde. Er ontstonden nieuwe netwerken. De toeschouwers en buitenstaanders bestempelden de wijk als een ‘migrantengetto’. De overheid ondernam niets. De reactie kwam eerder van onderuit. Een nieuw sociaal middenveld zette in op bewonersparticipatie, emancipatie en herwaardering van de buurt en daagde de gemeente uit.

Stadsvernieuwingsprojecten De kaalslag van de metrowerf deed de werking van Buurthuis Bonnevie ontstaan. “Het was de tijd van confrontatie en stampen tegen de schenen van politici,” beweert Stefan Eelens. ‘Een deel van de percelen op de metrosleuf was omheind door

Foyer meer dan eens pionierswerk. Het verlangen naar een wijk op mensenmaat werd in de jaren 1980 opgepikt door schaarse beleidsmakers en leidde tot bescheiden stadsvernieuwingsprojecten. De heraanleg van een pleintje hier, de heropbouw van een gesloopte straat daar.

Heilzame invloed Omstreeks 1990 werd er een mentaal keerpunt bereikt. De verschillende ‘migrantenrellen’ van 1991 waren een mijlpaal, in die mate dat ze de bewustwording van spanningen hebben versneld. Het beleid was verplicht om te reageren. In twee stembusgangen had extreemrechts zijn opmars verzilverd (zonder aan de macht te komen, red.). De traditionele partijen konden niet anders meer dan het Vlaams Blok de wind uit de zeilen te halen door aandacht te geven aan wat vanaf nu ‘kansarme’ of ‘achtergestelde’ buurten werden genoemd. De rellen vielen samen met nog twee andere cruciale

Het Gewest promoveerde van zijn kant de kanaalzone tot ‘prioritaire interventiezone’. De gewestelijke ontwikkelingsmaatschappij Citydev.Brussels (toen nog Gomb, red.) begon in de arme sikkel koopwoningen voor nieuwe middenklasse te bouwen vanuit de veronderstelling dat deze rijkere, vaak jonge tweeverdieners de sociaal-economische diversiteit van de wijkbevolking zouden versterken en een heilzame invloed zouden uitoefenen. Met verschillende wijkcontracten werd er op microschaal ingezet op woningbouw, lokale tewerkstellingsprojecten en de herinrichting van de publieke ruimte.

Religieuze weefsel Welke nieuwe verhaallijnen tekenen zich sindsdien in Oud-Molenbeek af? Hoe vond het onderwijs een antwoord op de fundamenteel gewijzigde situatie van de jaren 1980? Wat is de impact van buurtverfraaiing, kanaaldynamiek, nieuwe mid-

© SASKIA VANDERSTICHELE

bouw, gedwongen om te verhuizen. De werken werden uitgevoerd met een ongemene brutaliteit. Buurtwerker van het eerste uur Stefan Eelens getuigt van een sfeer van stof, straten afsluiten, dynamietexplosies en gigantische graafschokken zonder voorafgaand technisch onderzoek over de stabiliteit van de resterende bewoonde gebouwen. “Men vergat het organische aspect van een menselijke samenleving,” zegt hij. ‘Een gemeenschap verplant je niet zomaar. De vernedering werd op de spits gedreven door pesterijen. Inwoners die niet toegaven aan de onteigening zagen plots hun elektriciteit afgesneden. Of de huizen rondom werden gesloopt, zodat hun gebouw zonder stutwerk alleen kwam te staan.” De sleuf bleef twee decennia lang sleuf en spleet de buurt in twee. Een hele generatie niet stemgerechtigde Maghrebijnse nieuwkomers groeide op in een wijk rond een gapende leegte. Ondertussen verhuisden de

Het Bonneviepark in 1995 en 2015. Twintig jaar buurtdynamiek.

beter betaalde Belgisch-Molenbeekse arbeiders en het middenklassepubliek hoe langer hoe meer naar Hoog-Molenbeek, waar ze moderner comfort vonden in nieuwbouw rond brede lanen. Meteen schoof ook de kern van het Molenbeekse electoraat mee op naar het westen. Politieke onverschilligheid, verloedering en stedenbouwkundige miskleunen werden het lot van Oud-Molenbeek.

Scheidingslijnen

© SASKIA VANDERSTICHELE

de neoliberale globalisering van de economie zijn structurele evoluties die de kanaalzone in de loop van de jaren 1970 en 1980 lieten degraderen tot een restgebied met zware sociaal-economische werven. Afhankelijk van wijk tot wijk kwam er een specifieke couleur locale bij. In OudMolenbeek ging het om kaalslag.

Miskleunen Omstreeks 1974 werd de buurt opengereten voor de doortrekking van de metro. Over een lengte van ongeveer vijfhonderd meter werden tussen het kanaal en het huidige Voltaireplein 170 huizen gesloopt en honderden bewoners, zonder veel noemenswaardige vervangwoning-

De buurt verzeilde in een schemerige transitieperiode. De nieuwe maatschappelijke en economische ontwikkelingen werden niet opgepikt. In 1981 was bijna de helft van de bevolking van vreemde origine. Marokkaanse Berbers groeiden uit tot een meerderheidsgroep. Het Nederlandstalig onderwijs liep leeg, terwijl Franstalige scholen uit hun voegen barstten. In 1985 bestond het leerlingenbestand van de basisschool Sainte-Ursule plots voor 95 procent uit Marokkaanse kinderen. Het onderwijs reageerde log op de migraties en boerde verder met achterhaalde leerschema’s uit de tijd van homogeen Belgische klassen. Het Franstalig onderwijs ging er te gemakkelijk vanuit dat leerlingen de onderwijstaal zouden begrijpen. Omstreeks 1991 was 33 procent van de Oud-Molenbeekse beroepsbevolking uitkeringsgerechtigd. In een context van verarming en toenemende werkloosheid nam de in-

In een tijd dat duizenden migranten de wijk instroomden zonder dat de overheid daar enige opvang tegenover plaatste, vervulde Foyer meer dan een pionierswerk.

betonnen platen. In een overbevolkt stadsgebied waar kinderen door te kleine huisvesting en een gebrek aan publieke speelruimte verplicht waren om tussen geparkeerde auto’s te ravotten, lag een braakgebied waar niets mee gebeurde. We kraakten één van die platen en installeerden in het gat een schommel.” Het werd de symbolische start van het knappe Bonneviepark. Een andere speler die neerstreek in de buurt was Integratiecentrum Foyer dat in 1974 zijn definitieve stek vond in de Werkhuizenstraat. Foyer startte als een jeugdhuis waar buurtjongeren zich konden vermaken met films, papegaaien en een echte leeuw in een kooi. Mede door toedoen van antropoloog en voorzitter Johan Leman werd haar werking enkele jaren later structureler uitgebouwd. In een tijd dat duizenden migranten de wijk instroomden zonder dat de overheid daar enige opvang, taallessen en sociale begeleiding tegenover plaatste, vervulde

gegevens. In 1989 was Brussel een volwaardig Gewest geworden met eigen bevoegdheden en op een hoger economisch niveau nam het belang toe van de steden als centra van kennis, creativiteit en internationale netwerking. Ze stonden ten aanzien van elkaar in een concurrentiële positie om zoveel mogelijk investeerders aan te trekken. Daarvoor moest de stad opnieuw leefbaar worden. De rellen betekenden voor OudMolenbeek een keerpunt ten aanzien van de jaren 1980. Het politieke zwaargewicht Philippe Moureaux werd een jaar later burgemeester. Hij begreep wie zijn electoraat was. De zes keer dat hij in Molenbeek de lijst van de burgemeester trok, benutte hij de effecten van de naturalisaties en het migrantenstemrecht door kandidaten met een migratieachtergrond op verkiesbare plaatsen te zetten. De gemeente investeerde opnieuw in een sociaal netwerk, buurthuizen, sportanimatoren, preventiewerkers en overlegplatforms.

denklasse en de recente migraties? Hoe beleven bewoners en experts in Oud-Molenbeek de aanhoudende structurele problemen, zoals de bevolkingstoename, de huisvestingscrisis, de werkloosheid en de stijgende armoede? Hoe wordt er rijkdom geproduceerd? Hoe evolueerden de kleinhandel, de veiligheid, het sociale middenveld en het religieuze weefsel? Wat met cultuur? Van voetbal en Marokkaanse bruiloften tot Ultima Vez. En wat te zeggen over de vele gezichten van de islam? Het woord is aan Oud-Molenbeek. Hans Vandecandelaere

Volgende week: De huisvestingscrisis

ADVERTENTIE

Puzzel Deze dienst wil u de nodige informatie bezorgen om u wegwijs te maken in uw zoektocht naar mogelijkheden, voorzieningen voor personen met een handicap

✆ 0800-15045

alle werkdagen van 9 tot 12u30, maandag, dinsdag en donderdag van 13 tot 15u30

Bezoeken enkel op afspraak

puzzel@resonansvzw.be


VADROUILLE BDW 1482 PAGINA 14 - DONDERDAG 9 JULI 2015

DE CULTUUR- EN VRIJETIJDSBIJLAGE VAN BRUSSEL DEZE WEEK

FOTO: © MIXED MEDIA BELGIUM 2015

Felten Massinger, Puttenbos, 2002.

TENTOONSTELLING > BELGISCHE LANDSCHAPPEN IN MUSEUM VAN ELSENE

EEN LANDSCHAP IS ER GEEN ELSENE – Het museum van Elsene pakt deze zomer uit met ‘De Belgische Landschappen’ tussen 1830 en 2015. Een tentoonstelling met schilderijen, foto’s, video’s en installaties waar je lichtjes duizelig van wordt. Een schitterende tentoonstelling over ‘het lelijkste land ter wereld’. Auteur en cineast Jean-Philippe Toussaint heeft er zijn eigen installatie. zijn vriend William Degouve Alfred Stevens: “Terwijl hij naar de lucht wees, die gisteren heel mooi was (volle maan, red.) zei hij: ‘dat is een van de dingen die modern zullen blijven. De maan is het mooiste hemellichaam, misschien omdat ze het meest geleden heeft, maar ze is beslist het allermooist... De zon is onbescheiden!’” Voor de tentoonstelling Belgische Landschappen heeft het Museum van Elsene een honderdtal werken van een zeventigtal kunstenaars gekozen, uit de eigen collectie en in bruikleen. Curator en hoogleraar kunstgeschiedenis aan de ULB Denis Laoureux schrijft over de ‘landschapsschilders’: “De verscheidenheid van de ingezette plastische middelen beantwoordt aan de voorwaarden gesteld om de natuur in een kunstwerk op te sluiten. De natuur wordt een artistiek instrument, ze wordt gebruikt als alibi voor de aanwending van diverse, met zorg uitgekozen beeldende technieken om haar op een hoger niveau te tillen.”

Maar dat landschap is ook veel meer. De kunstenaar kiest wat hij wil tonen of aantonen. De

FOTO: © MIXED MEDIA BELGIUM 2015

E

r zijn negentiende-eeuwse schilderijen met protserige kaders, er zijn uitgepuurde hedendaagse foto’s; er zijn schilders die al lang tot de vaderlandse kunstgeschiedenis behoren en er zijn jonge snaken die aan het einde van de twintigste eeuw geboren zijn. Zo hoort het allicht voor een tentoonstelling die bijna 200 jaar geschiedenis omspant, maar alle schilderijen – op de abstracte na, en dan nog – hebben wel degelijk met elkaar te maken en niet alleen omwille van de thematiek (het landschap), het seizoen of het etmaal. Neem nu De Nacht van Leon Spilliaert uit 1908 en Sans Titre van de jonge Charles-Henri Sommelette uit 2013. Op het eerste gezicht hebben ze niets met elkaar te maken, maar toch stralen ze dezelfde ambiguïteit uit: angst of twijfel? Eenzaamheid of toch maar opluchting dat de nacht een en ander toedekt? Schilders voelen zich van oudsher aangetrokken tot de maan, niet tot de zon. Henry de Groux bijvoorbeeld citeert in een brief aan

industriële landschappen zijn hier een mooi voorbeeld van, ze zijn prominent aanwezig in onze kunstgeschiedenis, maar ze worden in de loop der jaren wel anders voorgesteld. Aanvankelijk waren ze uitingen van nationale trots: de kunstenaars laten zien hoe natuurlijke rijkdommen zoals steenkool dankzij vernuftige voorzieningen worden ontgonnen.

Anna Boch, Dunes au soleil, 1903.


COLLECTION DU MUSEE DES BEAUX-ARTS DE CHARLEROI. © LUC SCHROBILTGEN

Omer Ozcetin, Quelque part, 2004.

Maar vanaf 1880 slaat de twijfel toe, er zijn de hemeltergende arbeidsomstandigheden maar er zijn ook de gevolgen voor het landschap dat op een bijna gewelddadige manier verandert. En dan komen de jaren 1960 met de desindustrialisering waarover ook kunstenaars hun mening op doek of fotogewijs vertolken. Omdat de desindustrialisering onherroepelijk lijkt, kunnen hedendaagse kunstenaars onverbloemd voor de poëtische blik kiezen om de overblijfselen van de (industriële) maatschappij te vereeuwigen.

Vroege vogels Naast Industriële Landschappen (o.a. Pierre Paulus de Châtelet) en Nocturnes en Maanlandschappen (o.a. Leon Spilliaert), zijn er kunstwerken rond Landschap en Natie (o.a. Anna Boch), Wolken (o.a. Magritte), Innerlijke en Denkbeeldige Landschappen (o.a. Félicien Rops) en Landschap en Abstracte Kunst (o.a. Bram Bogaert). Een tip: Belgische Landschappen is een zeer gelaagde tentoonstelling die om stilte smeekt, het Museum van Elsene is al open om half tien ‘s ochtends. Vroege vogels weten wat hen te doen staat. Danny Vileyn

De expo Belgische Landschappen loopt tot en met 20 september in het Museum van Elsene, Jean Van Volsemstraat 71, 1050 Brussel. Het museum is open van dinsdag tot zondag van 09.30 tot 17 uur. Toegangsprijs 8 euro, met korting 5 euro. De cataloog Paysages de Belgique is samengesteld door Denis Laoureux, telt 176 bladzijden en kost 29,95 euro.

Leon Spilliaert, Marine-nocturne, 1900.

PRIVÉ-VERZAMELING . FOTO © VINCENT EVERARTS


BDW 1482 PAGINA 16 - DONDERDAG 9 JULI 2015

Receptenboek > Belgische biertapas of Bapas volgens bierpairingmethode

Het bordje dat beter smaakt met wat bier in de mond E

en bol vanilleijs, wat aardbeien, citrusolijfolie en verschillende soorten peper. En daarbij eventueel nog een aardbeienmousse met mascarpone en Griekse yoghurt. Zou het bij dit weertje smaken? Met een karamelzoete Silly Saison in het glas komen de lichte zuren en de kruidigheid van alle ingrediënten maximaal tot hun recht. Het is maar één (door ons rudimentair weergegeven) biertapa van het veertigtal dat in Bapas. Belgische biertapas rijkelijk wordt toegelicht. Karl Van Malderen is niet aan zijn eerste bierreceptenboek toe. Maar eindelijk legt hij in alledaagse keukentermen uit welke troeven bierpairing wel heeft; dit handboek leert weer anders koken. Zytholoog

Dit handboek over ‘bierpairing’ leert anders koken. Alles draait rond de subtiele balans tussen contrasterende of aansluitende smaken in de tapa en het bier.

© WPG UITGEVERS

BRUSSEL - “Als enige land ter wereld brouwen we wel tien keer ons demografisch gewicht,” stelt Vlaams Cultuurminister Sven Gatz, in een vorig leven directeur van de Belgische Bierbrouwers, in het voorwoord van ‘Bapas, Belgische biertapas’. Karl Van Malderen, zytholoog en docent voedings- en gezondheidsleer aan de Erasmushogeschool, heeft een nieuwe kookbijbel klaar, vol pittige tapas bereid met een vleugje bier.

Roomijs met vijf-pepers-aardbeientartaar en Silly Saison, een zomerse biertapa.

(biersommelier) Van Malderen is de eenentwintigste-eeuwse geestesvader van verrassende (kleine) ge-

rechten waarin bieren volop tot hun recht komen: bierpairing heet dat in het vakjargon. De Engelse term beer

and food pairing wil zeggen dat bier een perfect koppel kan vormen met andere etenswaren, voor zover er

ADVERTENTIE

Een markthal vol smaak Votre marché gourmand

OPEN I OUVERT: 07:00 > 14:00 Vrijdag, zaterdag en zondag Vendredi, samedi et dimanche Op de site van | Sur le site de l’ Abattoir,

Rue Ropsy Chaudronstraat 24 1070 Anderlecht Parking : Delacroix rue Jules Ruhlstraat Metro : Clemenceau, Delacroix

www.foodmet.brussels


BDW 1482 PAGINA 17 - DONDERDAG 9 JULI 2015

© WPG UITGEVERS

Volgt een les in aroma-herkenning, eigenlijk zoals bij wijnen. De neus toeknijpen tot wanneer je aan het proeven bent, is al een eerste les. Volgt nog het biersmaakwiel van Meilgaard, waarmee de textuur van het bier wordt gedefinieerd (van zwavelachtig tot vettig en geroosterd) en we kunnen al aardig aan de slag.

Brug slaan

maar een evenwicht tot stand wordt gebracht. Zowel bij het bier als de groenten, de vis of het vlees moeten de dominante smaken en aroma’s maximaal tot hun recht komen. “Alles begint bij een analyse van de smaak, het aroma en de textuur van een bier. Vervolgens worden via associatie en contrast bijpassende ingrediënten gezocht, wat ten slotte uitmondt in een heerlijk gerecht,” zo stelt het boek. Eerst wordt het element smaak uitvoerig uit de doeken gedaan. Want bitter komt bij bier hoofdzakelijk uit hop en kruiden of het brandingsproces van mout. En zoet komt van de koolhydraten of de toegevoegde suikers. Een en ander zorgt ervoor dat alle bieren wel ergens meer of minder bij aansluiten. Een Oude Geuze van Girandin of Boon, een fruitbiertje als Oude Kriek van 3 Fonteinen, een witbier, zwarte amber, blond bier, tripel, saison, pilsje,... er zijn categorieën genoeg waar onze bieren in passen. Van Malderen omschrijft elk biertje bij of in een gerecht dan ook uitvoerig. Een handige balansgrafiek zorgt voor visualisatie van de smaak (zuur, bitter, zoet en alcoholpercentage).

Met zijn ABC-logica van bierpairing legt Van Malderen vervolgens uit hoe passende gerechten kunnen ontwikkeld worden. Uitgangspunt is een brug slaan tussen aansluitende of contrasterende smaken, aroma’s en textuur van het bier en het gerecht. Bier bij mosselen of kaas is al ingeburgerd. Maar bij de ideale biertapa komt het er op aan de subtiele balans te verkrijgen tussen alle componenten (in voedsel en drank). De veertigtal biertapas worden telkens over vier bladzijden toegelicht: met een balansgrafiek, een bierpairingwiel en info over de smaak, aroma’s en textuur van een afgebeeld biertje (Kwak, Deus, Duvel, Keizer Karel Rood,...). Inclusief bereidingstijd en ingrediëntenlijst volgt dan het gerecht. Blijft het uitproberen: een schapenkaaskroketje met Tongerlo Blond, everzwijnpaté met peperkoek en Westmalle Dubbel, een burger met sweet red hot chilisaus en Saison d’Erpe-Mere met lange smaaklengte. Al kan het ook feestelijk met groene aspergepuntjes gerold in wat gerookte zalm, uiteraard niet met een Pinot Gris of Sauvignon, maar met een grassige, trippel hop Martin’s Ipa. Of toch liever die vijf-pepers-aardbeientartaar met vanilleijs en Silly Saison? Smakelijkanté ! Jean-Marie Binst

Bapas. Belgische biertapas, van Karl Van Malderen, 208 blz., hardcover, Manteau, 24,99 euro, www.bapas.be

ADVERTENTIE

Sociale Verhuurkantoren (SVK)

Verhuur uw woning zonder risico en zonder zorgen

a Gegarandeerde huur elke maand a Verzekerd verhuurbeheer a

Onderhoud van uw woning

a Hulp bij renovatie a Fiscale voordelen

www.fedsvk.be 02 412 72 44

Nick Trachet BRUSSEL EN DE WERELD CULINAIR ONTDEKT

Gin Zo’n acht jaar geleden dook de gin weer op in de branché bars. Daarvoor stond het drankje er bestoft bij in de hoek van de bar waar ook de schoonmaakproducten stonden. Voor 2007 waren er in Engeland nog hooguit zes merken, nu meer dan dertig. Er komen steeds nieuwe variaties gin bij: een oude marketingtruc om meer te verkopen, de chipsbakkers weten er alles van. Wat is gin? Gin is gewoon jenever, maar dan met een Engelse naam. Alle Britse bronnen geven dat overigens toe, al voor de Gouden Eeuw van de Hollanders begonnen ze allemaal te stoken, die Noorderlingen. In eerste instantie exporteerden ze en leerden ze zelfs de Fransen hoe ze brandevin moesten destilleren tot wat vandaag Cognac heet. Gedestilleerd is voor wijn wat Nescafé vandaag is voor koffie: instant. Op schepen nam dat veel minder plaats in en men kon er het lokale water mee ontsmetten. In het Zuiden werd alcohol uit wijn gedestilleerd, maar meer naar het Noorden uit... bier, al heet dat in stokerstermen ‘korenwijn’. De Britten waren algauw de grootste afnemers van korte drank en het is niet onmogelijk dat zij op het idee kwamen om de zuivere alcohol op smaak te brengen met allerhande kruiden. Dat deden ze ook al met wijn en bier. Die smaakmakers konden van verschillende oorsprong zijn, zo werd het ooit gewaardeerd om terpentijn toe te voegen. Jenever kortten ze af tot gin. En toen begon pas de miserie. Drank stoken was een nieuwe industrie en dus gebonden aan veel minder regeltjes, accijnzen en rechten als het oude respectabele bier, waarvan de kwaliteit werd bewaakt binnen ambachten en gilden. Gin werd dus een goedkope manier om zich te bezatten. De mannen leerden het in het leger. Tijdens de Dertigjarige Oorlog werden Britse soldaten in Nederland dronken gevoerd met jenever in voorbereiding op de strijd. Tot vandaag spreken de Engelsen van Dutch courage, wanneer zij zich moed indrinken. En recent nog: wijlen Henri Allecourt, mijn betreurde overbuur, vertelde hoe hij bij de bevrijding in 1944 de Welsh Guards vervoegde als tolk, tot in de slag bij Arnhem. Elke dag kregen alle soldaten een fles gin! In de achttiende eeuw ging het helemaal mis, ongeveer heel de arme bevolking van de Britse steden

was verslaafd aan de gin en ging er aan ten onder. Er moesten wetten gestemd worden en campagnes opgezet om de plaag te keren: “drink bier, geen gin”, was de boodschap. Met de popularisering van de thee kwam de kentering, er ontsprongen overal temperance societies binnen de protestantse kerken om het drankgebruik terug te dringen, het teetotalism kwam op. Ons land zou hetzelfde fenomeen kennen tijdens de industrialisering, de arbeiders in hun beluiken slempten hun miserie weg. Arm Vlaanderen. Er zou aan het spook van de sterke drank pas een einde komen met de Wet-Vandervelde uit 1919. Gedestilleerde drank werd verboden in cafés. De Brusselaar Emile Vandervelde, toen minister van Justitie, beschermde zo niet alleen de kwetsbare bevolking, hij werd tegelijk verantwoordelijk voor onze bloeiende biercultuur, die het gebrek aan sterke kicks uit alcohol moest opvangen. Merci, kameraad. In Engeland ging gin een ietwat verdoken leven leiden, maar de gin werd deel van de opkomende cocktailcultuur van de elite. Het idee cocktail, sterke dranken gemengd met elkaar of met vullers, heeft uiteraard alles te maken met de ondrinkbaarheid van het hoofdproduct. Fruitsap beschermt de drinker tegen vergiftiging door slecht gestookte drank, wil het verhaal. Ik hoorde het nog thuis bij een zwartstoker op een Scandinavisch eiland, toen we aan zijn moonshine met perensap begonnen. Ik zou dat maar niet te veel vertrouwen. Het omgekeerde bestond ook. De Britten in Indië moesten dagelijks hun portie kinine slikken tegen malaria, maar dat product (uit kinabast) is uitzonderlijk walgelijk, zij maakten er een versterkend (tonic) gesuikerd sodadrankje mee en voegden een dosis gin toe. De gin and tonic was geboren. G&T heeft sindsdien de reputatie verworven een vrouwendrank te zijn. De echtgenote van mijn vroegere Britse baas had altijd haar twee flessen mee in de auto, om zeker te zijn. Hij dronk iets anders. Clarence House in Londen, tot 2002 de residentie van Elisabeth the Queen Mother, had als bijnaam the World Capital of G&T. Anderzijds dienen sommige vullers om het feit te verdoezelen dat men aan de gin zit. Het bekendste voorbeeld is de dry martini. Van Martini zit er meestal alleen de naam in. Waar brave recepten spreken van één deel witte vermouth met twee delen gin, gaat de praktijk steeds verder. Ik leerde dat men

“In de achttiende eeuw ging het helemaal mis, ongeveer heel de arme bevolking van de Britse steden was verslaafd aan de gin en ging eraan ten onder” het glas moet spoelen met vermouth en dan voldoen met gin. Acteur en zanger Dean Martin deed nog beter: schenk een glas gin in, neem de fles vermouth en draai die driemaal rond het glas, terwijl je “martini, martini, martini” prevelt. Voor Winston Churchill volstond het naar het schijnt om het glas gin te grijpen en even naar de fles vermouth te kijken. Dat is mannendrank! O ja, groene olijf niet vergeten! Het blijft natuurlijk een gevaarlijk goedje. Dean Martin stierf op 78-jarige leeftijd, Churchill werd 90, mijn overbuurman 95 en de Koningin Moeder 102! Cheers. nick.trachet@bdw.be De hele reeks nalezen? www.brusselnieuws.be/trachet


© SASKIA VANDERSTICHELE

OP VADROUILLE MET NICK TRACHET MET DE BOEMELTREIN NAAR DE FAR-WEST

VOLKSHUISJES VAN EEN ANDER TYPE, MAAR EVEN CHARMANT VILVOORDE – Vaak gaan uitstapjes in het weekend naar verre oorden of grote bestemmingen, maar Nick Trachet blijft dichter bij huis. Hij brengt ons naar enkele pareltjes in de onmiddellijke omgeving van Brussel, waar nog niemand in een reisbureau aan gedacht heeft. Deze week houdt Trachet halt in de Far-West.

D

e mythische Far-West, beste lezer, ligt goed een kwartiertje voorbij Brussel en is vlot te bereiken met het openbaar vervoer! Dus waarom niet op Western vertrekken? Op ontdekkingstocht naar een liedje. Vanuit het Noordstation bereik je Vilvoorde in net geen tien minuten. Wanneer we er af stappen zijn de perrons nog altijd in belabberde staat, maar de media hebben toch een beetje overdreven, de tunnel onder de sporen en het station zelf vallen best mee. Tegenover het station leidt de Xavier Buissetstraat mij de straten van de Zennestad in. Even aan het Mosselhuis naar rechts (Leuvensestraat) langs het oude atheneum en dan weer links door de Campionlei, komen we aan het begin (of is dit het einde?) van de Franklin Rooseveltlaan. Meer een plein dan een laan, honderden meters lang. Hier vooraan is er een gratis parking voor wie toch met de auto kwam, wat verder een betalende. Op zaterdag en woensdag wordt aan de andere kant van de laan een zeer grote en interessante markt gehouden, een aanrader.

Maar daarvoor zijn we hier vandaag niet. Rechts begint nu de Groenstraat en die leidt ons de Far-West binnen. Er is een postkantoor en een school maar naarmate we verder stappen, worden de huizen kleiner. Ooit moet het hier vol fabriekjes hebben gestaan, scheikundige en andere verfbedrijven huisden gewoon tussen de woonhuizen. Hier in de buurt was ooit de laatste smeerlappenweverij ter wereld, zo leerde mijn vader mij. Smeerlappen zijn geweven wieken die olie overbrachten op de lagers van stoommachines, voor de tijd van de kogellager.

Liguster “De stank is om te snijden. Het vuil plakt tegen de kasseien van mijn straat.” Dat zong Kris De Bruyne in 1975, en zo herinner ik mij het Vilvoorde uit de jaren 1970. “‘t Zijn weiden als wiegende schoorsteenpluimen,” voegde Della Bosiers eraan toe rond dezelfde tijd. Als iemand een stinkende wind liet in de klas, pareerden de andere kinderen daarop door luid “Vilvoorde” te roepen. Die tijd is voorbij. De meeste fabrieken zijn verdwenen. Maar er wordt ook niets meer gemaakt. Vroeger was er industrie, nu alleen nog ‘distributiecentra’ van dingen die van ver weg komen. Met het verdwijnen van de stank kwam de werkloosheid, meer bepaald in de Far-West. De wijk wordt in brede zin gelimiteerd door de Hendrik-I-

lei in het Westen en in het Oosten de spoorwegberm. Maar, net zoals bij de Marollen, is er ook een Far-West in strikte zin. En wanneer we in de Groenstraat boompjes zien opduiken, en de lucht plots gaat geuren naar de bloesem van liguster, zijn we daar aangeland. In de jaren 1920 werd hier een tuinwijk gebouwd. Dat was toen modern, men wilde de arbeiders de indruk geven dat zij op de buiten leefden en in het begin was dat ook zo. Een industrieel stond grond af voor een park ter nagedachtenis van zijn zoon die gevallen was in de Eerste Wereldoorlog. Zo ontstond de Maurits Duchéhof, het is een parkje met hoge bomen en speeltuigen tussen de bruin-bakstenen huisjes. Neem de tijd om rond te wandelen en vergeet vooral niet de zandweggetjes tussen de huizen door te nemen, om even te gluren.

De Drinkwinkel Het is een voorbeeld van planning en sociale woningbouw, maar ook tekenend – typisch Belgisch – hoe iedereen over de jaren toch geprobeerd heeft zijn huis te personaliseren door het te verhogen, te verlengen, te verdiepen of er een half steentje voor te metsen. De plaatselijke huisvestingsmaatschappij moet tolerant zijn geweest. Het valt ook op dat veel huisjes zijn uitgeleefd en vervallen, dichtgespijkerd of in verbouwingen die maar niet van de grond komen. Het is stil in de Far-West en er zijn veel bloe-

men. Halverwege de wijk is er toch nog één horecazaak: café … Far West... in de Groenstraat. Hier zie je hoe internationaal de wijk is: je hoort voor de deur Lingala en Spaans, binnen is het vooral Frans. Achterin is een speeltuin en loopt er een hele menagerie dieren rond. Het is een eenvoudig cafeetje en ik vraag waarom deze wijk eigenlijk Far-West heet? Geen mens die het nog weet. Ook de brochure van de provincie weet het niet: in de jaren 1920 “kreeg de wijk al snel de bijnaam Far-West” staat er. Ik hoorde ooit dat Buffalo Bill hier zijn dieren zou te grazen hebben gezet, maar dat is misschien een stadslegende? Trouwens, zijn show heette Wild West, niet Far-West. Neem de tijd om rond te wandelen, aan de andere kant van de tuinwijk loopt de Olmstraat. Hier stond ooit café De Drinkwinkel, bij de door het liedje legendarisch geworden “Cuyvers Pol, waar het heel droevig drinken is.” De volkshuisjes zijn hier van een ander type, maar even charmant.

Biljartwinkel Terug aan de Sobrystraat gaat er links een voetgangerstunneltje onder de spoorwegberm door. Nu zijn we niet meer in de FarWest, maar de weg leidt ons langs de berm weer terug naar het station. Wie nog tijd heeft moet zeker eens links gaan kijken naar Horteco, de vroegere Staatstuinbouwschool. De campus van deze GO-school is 50 hectare groot en open om te bezoeken. Er worden dagelijks bloemen verkocht en op vrijdagochtend in het seizoen (bio)fruit en groente uit de schooltuinen. Maar terug op weg naar het station moeten we nog even kijken in de Houtemsesteenweg waar een merkwaardige fabrieksschoorsteen uit 1878 de aandacht trekt. U kan er binnen gaan, er huist een biljartwinkel waar ze u graag wat uitleg geven. Maar dan is het huiswaarts naar het station. De Far-West, nog een plek waar niets te zien viel. Nick Trachet www.brusselnieuws.be/opvadrouille


BDW 1482 PAGINA 19 - DONDERDAG 9 JULI 2015

Artists in residence José Maria Vieira Mendes in Lissabon

Stad van straten

Theaterschrijver José Mendes. © MARIA FIALHO

Aan het einde van het seizoen hebben de medewerkers van het Vlaams-Nederlands Huis deBuren een toptien samengesteld van de debatten en literaire projecten die ze het afgelopen jaar organiseerden. De tien links maken het je mogelijk om de hoofdrolspelers daarin nog eens aan het werk te zien of hun teksten nog eens te lezen of te horen. In de toptien zitten onder meer de vertaler van de Franse schrijver Michel Houellebecq, de Nederlandse cabaretier Youp van ‘t Hek die zijn eigen begrafenis regisseert, Geert Buelens die in gesprek gaat met Stefan Hertmans, debatten over cohousing en de korte werkweek, projecten over de kracht van speeches en geschreven brieven. Voorts staat er ook een CityBook in. Het gaat om een verhaal van de Portugese theaterschrijver José Maria Vieira Mendes. Mendes (1976), vertaalt theaterteksten van onder meer Beckett, Pinter, Müller, en Pollesch, maar schrijft ook zelf voor het Portugese theatercollectief Teatro Praga dat internationaal toert. Het verhaal dat hij voor CityBooks

© TERESA ALTIER

BRUSSEL – Wie aan Lissabon denkt, denkt in eerste instantie minder aan iconische gebouwen dan aan straten, pleinen en wijken. Dat geldt blijkbaar ook voor de kunstenaars die de essentie van de Portugese hoofdstad proberen te vatten.

Lissabon uit City Books.

schreef gaat over zijn geboortestad Lissabon, en laat dat nu net een stad zijn waarover we het in deze reeks ook nog altijd niet hebben geschreven. Terwijl de Portugese hoofdstad toch bij uitstek een stad is die kunstenaars inspiratie bezorgt. Fernando Pessoa, José Saramago, Pascal Mercier, Amalia Rodrigues, Madredeus,… ze beschreven en bezongen allemaal op hun manier de stad waar onze dichter Herman De Coninck in 1997 op klaarlichte dag overleed op straat. Het verhaal van Mendes heet A rua of De straat. Om te voldoen aan de opdracht om te schrijven over zijn stad, besloot Mendes het te hebben over één straat. Maar dan wel de straat waar hij opgroeide en na een korte onderbreking klaarblijkelijk opnieuw is gaan wonen. Mendes begint zijn verhaal nostalgisch met herinneringen aan de krotten in de straat, aan de dorpsgek, het voetbalstadion vlakbij, het enigma van de naam op het straatnaambord. Het vervolg is eerder verwarrend. Mendes vertelt geen rechtlijnige geschiedenis maar verzamelt binnenwaaiende flarden herinneringen. “De feiten in mijn straat verschijnen wanordelijk en wanneer ik er het minst op bedacht ben,” schrijft hij, en met die ‘feiten’ bedoelt hij tegelijk de gebeurtenissen in zijn straat als zijn herinneringen eraan. Noch de straat, noch zijn leven, noch zijn weders-

ADVERTENTIE

VLAANDEREN FEEST

BRUSSEL DANST ZA 11.07

BRUSSELS DANCES / BRUXELLES DANSE

Grote Markt • Grand-Place

RADIO MODERN LIVESHOW

GRAT

13:00

met Nathalie Meskens Pieter Embrechts Lucas Van den Eynde

RADIO 2 MET DE VLAAMSE 100 LIVE

wandelingen rondleidingen kinderanimatie

Muntplein • Monnaie

BLOCK PARTY MET TLP & RAKESH

dance battles street food

Info & inschrijvingen • wandelingen & dance battles Info & registrations • Info & inscriptions brusseldanst.be •  brussel danst

Brussel Deze Week

IS

- 02:0

0

amenstelling ervan vertonen een rechtlijnig patroon dat past in een groot plan. Alles wordt ondergraven (door een metro), gekruist (door viaducten), opgesmukt (met palmbomen), ontsierd (door de stervende palmbomen), en almaar uitgebreid. De straat wordt zo de kromme meetlat naast een onvoorspelbaar bestaan. “Het bouwen is doorgegaan. Wegen verdwijnen. Privéziekenhuizen worden geboren. Bij elk nieuw bouwsel voelde ik me ouder. Want de fysieke uitschakeling van een landschap verandert het in herinnering. En bindt mij zo aan een tijd. Ik ben nu een tijdgenoot van iedereen die de krotten nog gekend heeft. Degenen die later kwamen, weten van niets.” En aan het einde van het verhaal doemt ook de dood op, waaraan je wel kan ontkomen als je het verhaal nog eens opnieuw leest.

Trammetjes Is dit verhaal een adequaat portret van Lissabon? Onmiskenbaar. Het is heel vreemd, maar voor wie ooit in Lissabon is geweest, is het heel gemakkelijk om zich er terug naartoe te laten flitsen. Een schrijver hoeft daarvoor eigenlijk alleen de naam ‘Lissabon’ te bezigen en een straat te beschrijven. Ook al is het een straat die aan het eind van de jaren 1970 nog aan de rand van de stad lag. Natuurlijk speelt er zich in Lissabon ook veel binnenskamers af, maar het zijn toch vooral de pleinen, de wijken, de rivier, de brug, de trammetjes en de parken die in het Lusitaanse licht baden, die de stad definiëren. Michaël Bellon

www.brusselnieuws.be/inresidence


BDW 1482 PAGINA 20 - DONDERDAG 9 JULI 2015

DE LAUREATEN

ZEVENDE PLAATS: WARD MERTENS UIT LEOPOLDSBURG

De Blauwe Man ILLUSTRATIE: NENA PEETERS / FOTO: SASKIA VANDERSTICHELE

me to?’, uit zijn neusgaten kringelen de klanken van een draaiorgel; vraagt: ‘Dove mi stai portando a?’, gapt de gitaar van een zwerver, zingt enkele zinnen Bob Dylan. Het begint te regenen. Ik zet me neer op een stoel voor het podium. Aan de muren van de zaal hangen spiegels. Mijn spiegelbeeld is een gebroken vaas. Op het podium staat een vrouw. Haar buik is een klok. In haar ene hand houdt ze een liniaal vast, in het andere een sneeuwbal. De blauwe man vervoegt me in een van de spiegels, in een tweede, een derde, enzovoort. Tsjingel, tsjangel, bats. ‘Bouw geurillaserres,’ zegt de vrouw militant, ‘bezet universiteiten en verveel je dood.’ ‘Adem in,’ de rimpels in haar gezicht verdwijnen. ‘Adem uit,’ de rimpels keren terug. ‘Adem in,’ geen rimpels. ‘Adem uit,’ rimpels.

‘Verhaal over hoe ik Brussel ervaar’ Ward Mertens (32) uit Leopoldsburg is maatschappelijk werker bij het OCMW van Leuven. Op de website van Creatief Schrijven las hij over het bestaan van de BDW-schrijfwedstrijd. “Ik ben afkomstig uit Halle en een goede vriendin van me woont in Brussel. Ik kom dus zeker één keer per maand in de hoofdstad,” aldus Mertens. “Het idee voor mijn verhaal kreeg ik op het Passa Porta Festival: op de affiche prijkte een blauw mannetje. Op dat idee bouwde ik verder. In mijn tekst staat de blauwe man symbool voor de manier waarop ik Brussel ervaar.” KL

I

k stap uit de trein, zet een voet in het roet van het perron. De blauwe man wacht op me, zoekt me. Ik loop de andere kant uit, in de richting van de roltrap. De bewegende treden duiken als paarden in galop uit de grond op. Ik laat me naar boven meevoeren. Achter me ontstaat tumult. Iemand zegt: ‘Mais alors!’. Iemand zegt: ‘Aap!’ Iemand zegt: ‘‫ هراط ق ىل ع لوص ح لا نم ه ل د ب ال‬,’ lacht. De blauwe hand rust op mijn schouder. De blauwe mond ter hoogte van mijn oor vraagt: ‘Waarom heb je zo’n haast?’ De stank van pis, vuilnis, verschaald bier kruipt in mijn neus. Ik schud de blauwe man van me af, loop naar buiten. Hij vraagt: ‘Waar neem je me mee naartoe?’ Uit zijn oren klinkt het geluid van een cimbalom; vraagt: ‘Where are you taking

De blauwe man stapt op het podium, trekt de klok uit haar buik. De vrouw gilt, grijpt naar het zwarte gat dat is achtergebleven. Haar gil verandert in hysterisch gelach. De rimpels komen los van haar huid, schieten als bliksemschichten door de zaal, breken de spiegels. De blauwe man en ik vluchten. Een glasscherf raakt zijn gezicht. Hij trekt de punt uit zijn kaak, kijkt ernaar, zegt: ‘Ik wilde haar vragen hoe laat het in Brasilia is.’ Hij haalt een ballon uit zijn jas, blaast hem op, bindt hem met een touwtje aan me vast. De blauwe man grijpt me bij mijn schouder vast, werpt me op de trap van een gebouw in de vorm van een mammoet. Hij gaat op me zitten, zegt: ‘Ik heb al mijn wijsheidstanden nog.’ Hij spert zijn mond open. Vier tanden blinken wit achter in zijn mond. De rest van zijn gebit is een aftandse piano: zwart, wit, zwart, niks, zwart, niks, wit. Klingel, klangel, de klep van het klavier valt dicht. Zijn adem is een regenput, zijn ademhaling een jazztrompet. Hij gaat van me af, sleurt me de trap op, sleept me het gebouw binnen. Hij trapt in mijn zij tot ik rechtsta. Over de vloer rollen munten, de koepel spuwt biljetten. De bezoekers graaien naar de euro’s, springen als kangoeroes in het rond, steken het geld in hun buidel. Af en toe houdt een van hen halt, gaat in het midden van de hal staan, zegt: ‘Ik ben een onderbetaalde dichter van de stad,’ zuigt daarbij op zijn snor; zegt: ‘Je suis une poétesse sous-payée de la ville,’ likt daarbij haar hand; zegt: ‘我是一個城市的工資較低的詩人,’ sluit daarbij cerebraal zijn ogen. De blauwe man haalt een ballon uit zijn jas, blaast hem op, bindt hem met een touwtje aan me vast. Het regent pijpenstelen. De regen rolt als golven over de straat. Toeristen klappen paraplu’s open. In de chaos van regenbe-

stendig materiaal in alle kleuren van de regenboog, schud ik de blauwe man van me af. Ik draai een hoek om. Daar wacht hij op me. Hij sist afkeurend, trekt me aan mijn haren voort, sleurt me een café binnen, duwt me op een bank. Hij verbrandt mijn losgerukte haren in de kaars in het midden van de tafel. De rook kringelt naar boven. Aan het plafond draaien vinylplaten. Ik klim op de tafel, breng mijn oor tot op enkele centimeters van de platen. Ze spelen allemaal een ander Frans chanson. ‘Oui?’ vraagt een vrouw. ‘Koffie,’ zeg ik. ‘Een chocotoff,’ zegt hij. ‘Je vais voir ce que je peux faire,’ zegt ze. Quand il pleut sur Paris, c’est qu’il est malheureux. Je t’aime. Hij krijgt twee chocotoffs, zegt: ‘Ah, vous-êtes trôp gentille.’ Ik krijg koude koffie. Quand il est trop jaloux de ses millions d’amants. Moi non plus. Hij neemt zijn portefeuille, gooit hem naar mijn hoofd. Ik sla mijn handen voor mijn gezicht. Het leder raakt koel mijn hand, valt op de grond. De blauwe man staat op, loopt naar de wc. Ik kruip onder de tafel, raap de portefeuille op, pluis alle vakken uit, vind alleen een oude pasfoto. Het haar van de blauwe man is gewassen, geknipt, gekamd. Zijn huid is rimpelloos, zijn blik droef. ‘Eet een chocotoff.’ Hij zit tegenover me op zijn knieën, draait de wikkel open. ‘Ik heb geen geld,’ zeg ik. Hij duwt de chocotoff in mijn mond. Ik sluit mijn ogen, zuig, kauw. De bonbon wordt alsmaar groter in mijn mond, verdubbelt in omvang, verandert in de tong van de blauwe man. ‘Ça fait cinq euros,’ zegt de vrouw. De blauwe man grist de portefeuille uit mijn handen, staat recht, geeft haar een biljet van vijf euro, trekt me onder de tafel uit. Hij haalt een ballon uit zijn jas, blaast hem op, bindt hem met een touwtje aan me vast. ‘Komt dat zien,’ zegt de dikke man voor het zwartfluwelen gordijn. ‘Soyez bienvenu dans notre cirque sans lumière.’ Hij rekt de laatste klinker van zijn zinnen uit, laat daarbij zijn stem trillen. De blauwe man trekt aan zijn rode slipjas. ‘We hebben twee kandidaten,’ zegt de man. ‘Un applaudissement pour nos deux candidats.’ Hij schuift het gordijn opzij, legt een trap bloot, nodigt ons met een zwaai van zijn arm uit naar boven te gaan. Zodra we de eerste treden hebben genomen, valt het gordijn dicht. Het is pikdonker. ‘Ik wil eruit,’ zeg ik. Ik draai me om, wil terug naar beneden gaan, botst tegen de blauwe man aan. ‘Ik wil eruit.’ ‘Ik wil eruit.’ Iets – een vuist, een voet, een snuit – port in mijn zij. Ik gil, pak het vast, voel een vacht, een smalle kop, lange haren. Ik voel twee neusgaten, steek er mijn vingers in. Iets – een mens, een dier – deinst achteruit. Een geluid – gehinnik – galmt in de traphal. Een geluid – hoefgeklap – sterft weg. Ik duw mijn rug tegen de muur, zak op de grond, wil voelen aan welke kant de trap naar beneden gaat. Ik kruip een eindje naar links, naar rechts, voel geen niveauverschil meer. De treden


zijn in de grond gezakt. Als ik mijn armen uitstrek, raak ik de muren. Iets landt op mijn schouder. Iemand legt een hand op mijn mond, zegt: ‘Niet gillen.’ De stem van een vrouw. Ik tast met mijn hand op mijn schouder, voel twee droge poten. ‘Ik ben een kaketoe,’ zeggen de poten. De vrouw haalt haar hand van mijn mond, vraagt: ‘Hoe vond je mijn hand? Weet je dat beeldhouwers vechten om mij? Ze hakken hun hand af om de mijne uit marmer te mogen houwen. De laatste jaren krijgt mijn métier het hard te verduren. Soms verdienen mijn handen niet eens genoeg voor een brood. Beeldhouwers hebben geen tijd meer. Ze moeten allemaal gaan werken aan bureaus. Straks ben ik zo mager dat ze alles weg moeten kappen. Dat is zonde van hun tijd, en van de mijne. Om nog maar te zwijgen van al dat marmer dat naar de verdoemenis gaat.’ In de hal galmen pianoklanken uit een krakkemikkige luidspreker.

‘Hoe weet jij dat?’ De stem van een man. ‘Misschien doet die luidspreker het nog prima. Misschien is de opname heel erg oud. Heb je daar al eens over nagedacht?’ ‘Ik dacht …,’ zeg ik. ‘Nee, dat hoor jij nu niet te zeggen,’ zegt hij. ‘Ik weet zeker dat er nu wat anders kwam. Als er iets is waar ik niet tegen kan, dan zijn het mensen die hun tekst niet goed hebben geleerd.’ ‘Houd je kop,’ zeggen de poten. ‘Hij kent drie trucjes,’ zegt de vrouw. ‘En je krijgt ze alle drie te horen,’ zegt de man, ‘of je dat nu wilt of niet.’ ‘Ik spreek de taal van mijn moeder,’ zeggen de poten. De poten zwijgen. ‘Haar tong werd afgehakt. Ik spreek de taal van het skelet van Richard III.’ Oud-Engels vermengd met schunnigheden. ‘Ik spreek de taal van een duif.’ De poten roekoeën zoals een gemiddelde duif. ‘En ik,’ zegt de vrouw, ‘ben een hoer. En ik ben hier weg. Ik

verlaat dit achterlijke continent en ga naar Moskou. Dat noem ik nog eens een leider.’ ‘En ik,’ zegt de man, ‘ben een hoer. En ik ben hier weg. Ik verlaat dit achterlijke continent en reis naar Pyongyang. Dat noem ik nog eens een leider.’ Iemand haalt diep adem. Iemand blaast een ballon op. Iemand bindt hem met een touwtje aan me vast. Het regent pijpenstelen. De toeristen zijn weggespoeld. Hun paraplu’s steken uit de goten. In de chaos van regenbestendig materiaal, schud ik de blauwe man van me af. Ik draai een hoek om. Daar wacht hij op me. Ik sis afkeurend, trek hem aan zijn haren voort, sleur hem een café binnen, duw hem op een bank. De losgerukte haren in mijn hand prop ik in zijn mond. Uit de lusters groeien trompetten, aan de muren woekeren varens. ‘Goeiedag, bonjour,’ zegt een ober in rokkostuum. ‘Half en half,’ zeg ik. ‘Een chocotoff,’ zegt de blauwe man. ‘Ik zal zien wat ik kan doen,’ zegt de ober.

LEES VERDER OP P. 22


BDW 1482 PAGINA 22 - DONDERDAG 9 JULI 2015

VERVOLG VAN P. 22 ‘Wanneer ga je op de tafel staan?’ vraagt de blauwe man. ‘Moet je niet naar de wc?’ vraag ik. © NENA PEETERS

De ober zet een glas op de tafel, vult het voor de helft met witte wijn, vult het tot aan de rand met champagne, breekt de lege fles op het hoofd van de blauwe man. Crash, bang, de kat scherpt haar nagels. Ik zet mijn lippen aan het glas, slurp. Onder de tafel glijdt een hand naar mijn gulp. ‘Vijf euro,’ zegt de ober. ‘Hij betaalt,’ zeg ik. ‘Hoer,’ zegt de blauwe man. Hij haalt een ballon uit zijn jas, blaast hem op, bindt hem met een touwtje aan me vast. Het regent pijpenstelen. Een vrouw schuilt onder een sandwichbord. Haar lichaam steekt uit het bord. Op haar schoot miauwen een niet nader te bepalen aantal zwarte katten. ‘Ze houden niet van regen,’ zegt ze. Ze laat de punt van de sigaret in haar mond naar beneden zakken. ‘Er is ook goed nieuws. Ik ben zwanger van een mens. De dokter is 87% zeker.’ !’ zegt de blauwe man. ‘ ’ ‘ ‘Tot nu toe baarde ik altijd zwarte katten. Dankzij die beestjes krijg ik overal gratis croque monsieur.’ Ze pakt een beest bij het nekvel vast, streelt het onder de kin, laat het vallen. De kat lost op in haar schoot. ‘Ik weet niet eens of ik het wil houden. Ik dacht: er komt nog een kat aan, maar nee, ’t is een mens.’ Ze duwt de sigaret uit in haar schoot. “Als ik een mens baar, wilt u dan de vader zijn?’ ‘Qui?’ vraagt de blauwe man. ‘Moi? Quelle surprise!’ ‘Ik spaar voor een ticket naar Sydney,’ zegt ze. ‘Daar krijgen de katten meer zon. Ik wil mijn mens achterlaten bij iemand die ik vertrouw, iemand die het in de gaten houdt als hij (48%) of zij (46%) of iets anders (5%) uit wandelen, mollen of vrijen gaat.’ ‘Zoiets kan ik niet waarmaken,’ zegt hij, ‘of toch niet elk uur van de dag.’ ‘Bah,’ zegt ze. ‘Dat is goed genoeg. Mijn mens is van u.’ Hij haalt een ballon uit zijn jas, blaast hem op, bindt hem met een touwtje aan me vast. Het regent pijpenstelen. De blauwe man legt zijn hand op mijn schouder, brengt zijn mond ter hoogte van mijn oor, vraagt: ‘Waarom heb je zo’n haast?’ De stank van zweet, speeksel kruipt in mijn neus. Hij legt zijn hand op mijn heup, duwt me in een steeg tussen twee flatgebouwen. De lucht is een liniaal. Ik vraag: ‘Waar neem je me mee naartoe?’ Hij draait me hardhandig om, duwt mijn voorhoofd tegen de muur, trapt tegen mijn schenen, zegt: ‘Spreid je benen.’ Hij pakt mijn handen, plakt ze tegen de muur, zegt: ‘Spreid je armen.’ Hij duwt zijn kruis tegen mijn achterwerk, woelt met zijn hand in mijn haren. Mijn hoofd is een deegklomp. Wibbel, wobbel, mijn rechteroog zakt loom tot op mijn bovenlip. Hij steekt zijn vinger in mijn navel, laat zijn hand over mijn buik, mijn borstkas glijden, neemt mijn tepel vast, knijpt erin, laat los. Adem in, adem uit. Neemt mijn tepel vast, knijpt erin, laat los. Adem in, adem uit. Hij laat zijn hand over mijn borstkas, mijn buik glijden, steekt zijn hand in mijn onderbroek, pakt mijn geslacht vast, knijpt erin, laat los. Adem in, adem uit. Pakt mijn geslacht vast, knijpt erin, laat los. Adem in, adem uit. Hij haalt een ballon uit zijn jas, blaast hem op, bindt hem met een touwtje aan me vast. Het meisje gaat vóór de microfoon staan. Een vrouw staat op, verlaat de studio. ‘Dat is mijn moeder,’ zegt het meisje. ‘Ze loopt weg omdat ze bang is dat ik mijn jurk zal uittrekken en iedereen laat zien dat ik een jongen ben. Dat doe ik alleen als ze blijft zitten.’ Ze grinnikt. ‘Ik kan u alles vertellen over gras, voetpaden en landkaarten. Ik drink alle dagen groene thee en eet tulpen, behalve op woensdag, dan ben ik een pescotariër. De laarsjes die ik draag zijn tweedehands en de jurk heb ik zelf gemaakt.’ Ze draait om haar as. Nog voor de blauwe man of ik kan rea-

geren, gaat ze verder: ‘Ik blink in veel dingen uit, behalve in zingen. Ik oefen nochtans elke dag. Volgens mijn dokter heb ik de stembanden van een kat en de heupen van een jockey. “Word jij nou maar eens lid van een manege, meisje,” zegt hij altijd tegen me, terwijl hij zijn sigaret op een van mijn schouderbladen uitduwt.’ Ze zuigt op haar lip. ‘Ik maak het mijn latere biograaf graag makkelijk. Wie mijn biografie in een stadsplan giet, kan tussen de meest memorabele plekken in mijn leven een rechte lijn trekken. Op die lijn wonen mijn zangleraar, dokter, kruidenier en ikzelf.’ Ze haalt een liniaal uit haar laarsje. ‘Mijn dokter zegt altijd: “Wijk jij nou maar eens af van die lijn, meisje. Laat dat zingen toch en zoek de paarden op.” Elke week probeer ik het, dwing ik mezelf af te wijken. Ik sla een zijstraat in en tot halfweg loopt alles prima. Plots veranderen mijn voeten in tere bloembladen.’ Ze breekt het liniaal in twee. ‘Ik heb mijn rechte lijn meermaals geschonden. Ondertussen lijkt ze eerder op de steel van een iris.’ De blauwe man haalt een ballon uit zijn jas, blaast hem op, bindt hem met een touwtje aan me vast. Mijn voeten komen los van de grond. De blauwe man houdt me bij de hand vast, brengt me naar het station, duwt mijn zwevende lichaam door de treindeur. ‘Dag dag,’ zeg ik, ‘ik neem je mee.’ Ik wuif. ‘Dat doe je niet,’ zegt hij. ‘Ik blijf hier. Jij gaat naar daar.’ Hij wijst naar het zwarte gat aan het einde van de tunnel. Iemand zwaait met een oranje licht. De deuren van de trein schuiven dicht. Een van de ballonnen raakt klem, knapt kapot. Iemand zegt: ‘Mais alors!’. Iemand zegt: ‘Aap’ Iemand zegt: ‘‫ ؟ةطرض ك لذ نا ك‬,’ lacht. Ik zweef tot halverwege de wagon, stop ter hoogte van de blau-

we man op het perron. Enkel het raam scheidt ons van elkaar. Ik kijk hem aan. Ik wuif. Hij staart mat voor zich uit. De trein komt in beweging, verdwijnt in het zwarte gat, wordt als regenwater in een verstopt putje aan de andere kant van de tunnel uitgespuwd. Ik word verblind door de donkergrijze hemel, de zon, een regenboog. Ik wuif. De ballonnen duwen tegen het plafond van de wagon, tillen het treinstel van de sporen. De andere passagiers gillen, buitelen naar het laagste punt van de zwevende trein. Ik blijf halfweg hangen, kijk uit het raam, zie alle plekken waar ik die dag ben geweest. Ik wuif. Iemand roept: ‘Prik die ballonnen kapot.’ Iemand roept: ‘Tu es fou! Es-ce que tu veux que tout le monde meurt?’ De trein wint hoogte. De details van de stad klitten samen, versmelten tot puntjes op een blad. De beelden in mijn herinnering worden woorden. Ik vertel wat ik die dag heb gedaan. Ik wuif. Iemand duwt op de alarmknop. Boven me valt de deur open die de twee wagons van elkaar scheidt. Een treinbegeleider springt door het gat, landt zacht op de passagiers, breekt met een rood hamertje het raam. Iemand roept: ‘Laat dat glas toch heel.’ Iemand roept: ‘Je veux mourir. Je vais prier, merde, je vais prier.’ De treinbegeleider ontsnapt door het gebroken raam. Enkele passagiers volgen zijn voorbeeld. De anderen herinneren zich de eerste zin van het Onzevader niet. Tegen de avond aan veroorzaakt de trein een scheur in de dampkring. De nacht valt zwart in de stad. Karamel borrelt in het centrum op, stroomt door straten, pleinen, parken. Vanuit de ruimte lijkt de stad op een langzaam uitdijende ster van goud. Ik wuif.


BDW 1482 PAGINA 23 - DONDERDAG 9 JULI 2015

OPERA > BRUSSEL BAD TOONT OPERA-OPNAMES VAN EIGEN BRUSSELSE BODEM

Elke woensdagnacht op het strand met een zwoele diva BRUSSEL - Het heeft nog steeds niet de zomersfeer van de Parijse Seine-oevers, maar Brussel Bad combineert wel een stuk klasse van het hoogste niveau met het meeslepende ritme van het tweede strand dankzij ‘Opera on big Screen’. Een wekelijkse opera-projectie van succesrijke Muntproducties, vijf woensdagen op een rij aan de Akenkaai. Sinds de nationale operatempel De Munt in 2011 begon met gratis streaming van de muziektheaterproducties, kan vanuit de luie (en gratis) zetel thuis genoten worden van het wonder der hedendaagse geregisseerde opera’s. De prijzenpot aan erkenningen die de Munt in de wacht sleepte voor diverse producties wordt daarmee iets meer gedeeld. Bovendien kan dankzij de beeld- en klankopnames een veel groter publiek kennismaken met de grandeur en het creatieve aspect van een aantal opera’s van de Munt. Nu de Munt wegens verbouwing een seizoen extra muros gaat, biedt de medewerking aan het kanaalstrand Brussel Bad een extra kans om een en ander te tonen. Iedere woensdag om 22 uur wordt een succesvolle opera op scherm vertoond, terwijl de operamuziek over het strand galmt. Strandstoelen maken het mogelijk om (meer betrokken) dicht bij het scherm te genieten van het ‘sprookje’. Bovendien biedt het concept de vrijheid om een drankje bij de hand te hebben - mooi meegenomen bij zuiderse temperaturen.

Zonder zandkorrels Volgende week al volgt de gelauwerde wereldcreatie Au Monde van Brussels componist Philippe Boesmans, zijn vijfde en mogelijk laatste opera. Een unieke kans om dit muziektheaterstuk mee te maken, want nieuwe opera’s worden om financiële, commerciële en andere redenen zelden hernomen op de operascènes. Ook de geactualiseerde Griekse mythe Médée (van Luigi Cherubini) wordt getoond in regie (2008 en 2011) van theatergoeroe Krzysztof Warlikowski. De tragiek van de liefdesvernedering met fatale gevolgen in dit werk zal niemand onberoerd laten. Verder volgt nog Daphne van Richard Strauss in regie van Guy Joosten, die er een bucolische tragedie van maakte, vol confrontaties met de stedelijke marginaliteit. Tot slot brengt het scherm nog begin augustus La clemenza di Tito (Mozart) in regie van Ivo van Hove. Nog maar eens een klassieker in een modern jasje. Ditmaal lijkt Poetin karikaturaal in beeld te komen. Genoeg kijk- en luisterstof dus om zonder zandkorrels in de mond te becommentariëren. Jean-Marie Binst

Daphne, nu ook te zien op het strand van Brussel Bad.

Wat zit in de aanbieding van Opera on big Screen? Uit vorige seizoenen koos de Munt een aantal intrigerende, zelfs bevangende

© KARL UND MONIKA FORSTER

producties. Eerst komt Verdi’s Rigoletto in de versie van Robert Carssen, met Carlo Rizzi als gastdirigent van het Muntorkest.

Een productie die in mei nog binnenskamers in de Munt liep. Hier wordt de kijker geconfronteerd met het verhaal van een gebo-

EXPOSITIE > HENRI-VICTOR WOLVENS IN HET MUSEUM VAN ELSENE

EEN EXPLOSIE VREUGDE, VAN LICHT EN KLEUR ELSENE – Een kunstenaar die gevoelig was voor de kleinste tekens van een authentiek, onopgesmukt bestaan. Dat is Henri-Victor Wolvens in een notendop. De expo rond Wolvens in het Museum van Elsene is een ode aan het leven, een explosie van licht en kleur. Henri-Victor Wolvens (Brussel 1896- Brugge 1977) werd beïnvloed door James Ensor en Constant Permeke. Hij maakte tijdens zijn Brusselse jaren vooral gebruik van een dof, donker camaieu – verschillende tinten van één kleur op een lichte achtergrond – en later zorgde de kust voor een explosie van kleuren. Wolvens was een man die van het leven hield, van de opeenvolging van de dagen, hij hield van licht en zee, van menigten en van kinderen aan het strand. Maar volgens curator Roger Pierre Turine hield hij evenzeer van “de verlaten stranden in het stille seizoen, van eenzame mensen en van ouden van dagen.” Wolvens wordt tot de animisten gerekend. Animisme is, binnen de kunstgeschiedenis, een stroming in de Vlaamse schilderkunst

chelde clown, de nar van de hertog van Mantua. Dit werk voor de massa gooien op strand, laat toe om iedereen te doen beseffen dat andermans gebreken aanvaarden niet zo evident is. Een les voor de (nieuwe) Brusselaars, wie weet?

Opera on Big Screen, producties van De Munt tijdens Brussel Bad, telkens op woensdag om 22 uur. Rigoletto op 8 juli, Au Monde op 15 juli, Medée op 22 juli, Daphne op 29 juli en La clemenza di Tito op 5 augustus. Info: www.demunt.be

van de twintigste eeuw. De animisten vormden geen echte school. De min of meer willekeurige benaming werd gebruikt voor de houding en de esthetiek van enkele kunstenaars van het interbellum. Naast Henri Victor Wolvens worden ook Albert Van Dyck en Jozef Vinck tot de animisten gerekend. Deze kunstschilders reageerden op wat zij als een ‘buitensporig expressionisme’ zagen. Poëtische gevoeligheid speelde daarbij een rol. Of om het met de woorden van Roger Pierre Turine te zeggen: “Henri-Victor Wolvens schilderde met hart en ziel, maar hij was ook vooral een schilder van de ziel.” Wolvens was een colorist pur sang, het heet dat hij uit de Noordzee blonde kleuren puurde, de doeken uit zijn Zuid-Franse periode worden als koortstig en zinderend betiteld. Ga erheen om ervan te genieten. Henri-Victor Wolvens is één van de drie zomertentoonstellingen van het Museum van Elsene die lopen tot 20 september. Danny Vileyn

‘Zee en duinen’ van Henri-Victor Wolvens uit 1959.

© SABAM BELGIUM 2015, FOTO VINCENT EVERARTS

Meer info op www.museumvanelsene.be


BDW 1482 PAGINA 24 - DONDERDAG 9 JULI 2015

Bernard Hennebert verzet zich tegen het feit dat het Wiertzmuseum gesloten is in de weekends, waardoor de actieve bevolking er geen toegang toe heeft.

© MARC GYSENS

BERNARD HENNEBERT, JOURNALIST MET EEN MILITANT HART

‘Ook het publiek moet

ZIJN RECHTEN

ELSENE – De slip van Bernard Hennebert hangt in het museum van Jan Bucquoy. Net als die van Fadila Laanan. “We zijn ze samen gaan afgeven.” Zijn lange leven is dat van militante journalist. In de culturele sector. Journalistiek die de dingen in een positieve evolutie tracht te duwen. “Dat ik daarbij al eens tegen een muur loop, neem ik er graag bij.” Zijn grote strijd, nu al bijna dertig jaar, is die voor de rechten van het publiek.

D

ie strijd voert Hennebert van bij zijn thuis. Een prachtig voorbeeld van Brusselse architectuur, getuige de artnouveau-glasramen. Het interieur is bezaaid met art deco en streamline-accenten, meubels uit de jaren 1950. “Ik ben hier verwekt, ik leef hier nu opnieuw. Een mooi geschenk van mijn ouders dat mij toestaat om mijn werk te doen op de manier die ik wil. Anders zou het financieel onmogelijk zijn. Mijn echtgenoot en ik betrekken de eerste twee verdiepingen, de rest van het pand verhuur ik.”

Militant voor de rechten van het publiek. Voor Hennebert is het de evidentie zelve. Maar evident is het niet. “Ik zou bij god niet weten wie het buiten mij nog doet. Wanneer het rechten betreft in de culturele sector of in de media, gaat het steeds over de artiest; over het medium dat de artiest uitdraagt. Maar het publiek? Er zijn geen verenigingen van tv-kijkers, van mensen die hun zuurverdiende centen spenderen aan culturele evenementen. Als het op cultuur aankomt, heeft het publiek blijkbaar geen rechten en niet de tools om die rechten af te dwingen, om de politiek te beïnvloe-

HEBBEN’

den. Mede omdat het publiek de artiest maar zo graag in de armen sluit en daarbij de zaken vergeet, waar hij recht op heeft, meer dan recht. Zeker als het een publiek betreft van een kleine taalgemeenschap en de artiesten van die taalgemeenschap. Ik ben er zeker van dat het opzetten van verenigingen voor de rechten van het publiek, ook de artiesten ten goede kan komen. Dat het een grotere geldstroom van overheidswege teweeg kan brengen. Maar het is een werk van lange termijn en de meeste artiesten kunnen het zich financieel niet veroorloven om op lange termijn te denken.”

Obsessie Hennebert heeft er boeken over geschreven, heeft een nieuwsbrief die hij elke maand naar 15.000 lezers stuurt. Hij voert acties, heeft zijn blog en een eigen website. “Het heeft al resultaten opgeleverd. Door de ene gemeenschap op weg te zetten naar de rechten die een andere gemeenschap reeds als de zijne mocht be-

schouwen. Een goed voorbeeld is de berichtgeving over de zaak Dutroux. Ze viel ongeveer samen met het oprichten van Ketnet door de VRT. Het maakte dat Vlaamse jongeren het nieuws kregen specifiek gericht op hun leeftijdsgroep. Met respect voor hun wensen en hun noden. De RTBF daarentegen had dat niet: de jongeren moesten het stellen met de kijk van de volwassenen op de dingen.” “Op dat moment ben ik in actie getreden als lid van ‘L’Association des Téléspectateurs Actifs’, de ‘Vereniging van Actieve Televisiekijkers’. Ik ben in de pen gekropen om de RTBF ertoe aan te zetten meer aandacht te besteden aan de jongeren als het om de benadering van nieuwsfeiten gaat. Drie jaar heeft de strijd geduurd: zo lang heeft de RTBF het been stijf gehouden. Zich vastklampen aan nieuwsuitzendingen voor volwassenen, met daarbij ook ochtendnieuws. Om dat bepaalde publiek aan de tv gekluisterd te houden en het daarbovenop met reclame te bestoken. Tot ze gezwicht zijn en begonnen met de uitzending Les Niouzz. Twaalf minuten, dagelijks, een nieuwsuitzending voor jongeren. Het bewijst nog maar eens dat de burger ook macht kan hebben, mits het nodige geloof en doorzettingsvermogen.” Sommigen zeggen dat de RTBF voor Hennebert een obsessie is en misschien is het dat ook wel. Honderden dossiers heeft hij in opbergmappen. Een obsessie, net als de toegang tot onze musea dat min of meer is. “Ik bezoek al dertig jaar lang musea, niet alleen in België, ook in het buitenland. Mijn commentaar daarop gaat niet over wat geëxposeerd wordt of niet. Wel uit ik bedenkingen of de rechten van het publiek al dan niet worden gerespecteerd. In tegenstelling tot Brussel en het Franstalige landsgedeelte, is de Vlaming – en dan zeker de


BDW 1482 PAGINA 25 - DONDERDAG 9 JULI 2015

3 VRAGEN AAN CARLO R. CHAPELLE

Bernard Hennebert is niet enkel een militante journalist. Hij is ook een trotse gay. Tien jaar lang is hij al gehuwd, met wederzijdse toestemming tot zijsprongetjes. Op 26 augustus komt een boek zijner hand uit bij ADEN editor, met zijn ervaringen als homoseksueel als invalshoek. “Het belicht aan de hand van een veertigtal ‘escapades’ hoe de evolutie van de communicatiemiddelen de seksuele contacten mettertijd heeft beïnvloed. Zeker het verlangen in de marge. Dertig jaar geleden zocht ik naar amoureuze ontmoetingen door het plaatsen van kleine annonces, die door geïnteresseerden telefonisch werden beantwoord, of in brieven. Liefdesbrieven, bezorgd door de postbode.” “Een rompslomp. Het internet en de sociale media hebben een ware revolutie teweeggebracht. Van het schrijven van liefdesepistels tot een vingerklik. Daarover gaat het boek. Het is een journalistiek gegrond onderzoek. Wie uit is op pikante sensuele details, zal aan het verkeerde adres zijn.” “Het uitbrengen van het boek wordt gecombineerd met een fototentoonstelling van Didier Seynave, gebaseerd op 17 passages en het voordragen van teksten door François Binon, een jonge acteur. De bedoeling is om er drie jaar lang mee op tournee te gaan.”

Carlo R. Chapelle: “De tuin voorziet de buurt van groen.”

Vanden Boeynants Henneberts weg in de journalistiek, die is begonnen bij Vlan. “Ik voelde me er goed, kon mijn ding kwijt in zowat 400.000 brievenbussen in Brussel. Eén keer per maand mocht ik het coverartikel verzorgen en het had wel degelijk een sociale impact. Zo heb ik eens een artikel over racisme geschreven, wat geleid heeft tot een bomalarm op de redactie. Ik schreef bovendien tal van artikels over wijkcomités, over jeugdcentra die cultuur uitdroegen. Ik ben fier op het werk dat ik toen heb geleverd: ik had mijn naam, mijn artikels hadden hun weerslag. Het gaf me bovendien de kans grote namen te interviewen, zoals bijvoorbeeld Jacques Brel, Hergé, Peyo, Don Helder Camara... Tot er een abrupt einde aan gekomen is door een interview met Paul Vanden Boeynants. Een interview dat niet goed viel bij VDB vanwege de kritische insteek. Het was de brug te ver na eerdere artikels in die aard over Guy Cudell – toen die nog minister van Brusselse Zaken was – en burgemeester Nols van Schaarbeek.” Exit Vlan dus, maar er was ook nog Henneberts engagement voor de jeugdhuizen, links en rechts in Brussel. “Het heeft onder meer geleid tot de eerste optredens in België van toen nog onbekende namen van het Franse chanson. Renaud bij voorbeeld, in de Kleine Hallen van Schaarbeek. Voor amper 300 toeschouwers. Bernard Lavilliers in het ‘Maison de Jeunes van Vorst’. Nog iets, waarop ik enorm fier op ben: een optreden voor het jeugdcentrum de ‘Ferme V’ in Sint-Lambrechts-Woluwe. Er werd hasj gerookt, weed, er werden abortussen uitgevoerd. En dat in een gemeente met een burgemeester van Christelijke signatuur.” Er vond ook een concert plaats van de marxistisch Franse zangeres, Catherine Ribeiro, in de Sint-Michiels en Sint-Goedele Kathedraal. Juist voor Kerst, zonder dat de aalmoezenier van de kathedraal de ‘bedenkelijke’ reputatie van het jeugdhuis kende. Een enorm succes was het: de kathedraal, een symbool van geloof en fatsoen, zat afgeladen vol. Een schandaal! Maar het heeft de ‘Ferme V’ wel de kans gegeven om nog een lange tijd te blijven bestaan.”

Karel Van der Auwera

www.consoloisirs.be blogs.politique.eu.org bernard.hennebert@consoloisirs.be

De hele reeks nalezen? www.brusselnieuws.be/ingesprekmet

‘We moeten ons erfgoed beschermen’ VORST – Carlo R. Chapelle is gewezen professor Architectuur aan de faculteit van La Cambre. Hij ijverde, naast het Wijkcomité Meunier, voor de bescherming van ‘Hôtel Danckaert’ en bijhorende tuin. De villa is een realisatie van architect Jean-Baptiste Dewin. Vorige week werd beslist om de beschermingsprocedure in te stellen. Wie is architect Jean-Baptiste Dewin en waarom is hij belangrijk? Carlo R. Chapelle: “Meneer Dewin is een Belgische architect, die eind negentiende eeuw en begin twintigste eeuw prachtige gebouwen realiseerde. Hij was de architect van het gemeentehuis in Vorst en tientallen ziekenhuizen en huizen in Brussel. Ondanks zijn lange carrière, is er over zijn werk en leven amper literatuur te vinden. Ikzelf heb studies verricht naar zijn verwezenlijkingen. Vele realisaties die hij begin vorige eeuw maakte, zijn tot op vandaag nog intact. Bijvoorbeeld de ingangspoort en de façade van het Sint-Pietersziekenhuis in de Hoogstraat.” Waarom wordt het herenhuis Danckaert beschermd? Chapelle: “De villa in de Meyerbeekstraat in Vorst werd gerealiseerd in 1922 voor in-

dustrieel Jean Danckaert. De drie prachtige façades van het huis, worden omringd door een opmerkelijke tuin. Het interieur van de villa, ook bekend als ‘Villa Dewin’, werd gemaakt door de gebroeders De Coene met uit Congo geïmporteerd hout. Het interieur en de villa zelf zijn tot op vandaag volledig intact, wat heel bijzonder is. Maar Villa Dewin, tot nu in handen van de familie Danckaerts, werd verkocht aan een vastgoedmakelaar. De beschermingsprocedure zorgt ervoor dat dit Brussels erfgoed niet zomaar verloren kan gaan. Erfgoed is een deel van ons verleden, dat moeten we beschermen. Kijk maar wat er destijds gebeurd is met het Maison du Peuple van Horta!” Waarom moet heel de tuin beschermd worden? Chapelle: “Beeld je Versailles in. Stel je voor dat je de tuinen ervan afschaft! De tuin is niet enkel belangrijk voor de villa. Ze voorziet de buurt van groen, neemt geluid weg en brengt rust. Niet de hele tuin beschermen is absurd. Doordat de tuin nu deels beschermd is, zal de projectontwikkelaar zijn plannen toch wat moeten aanpassen. En zal hij misschien niet de vijftig woningen kunnen bouwen, waarvan sprake.” Hanne De Valck

BROSELLA. Op 11 en 12 juli vindt voor de 39ste keer Brosella Folk & Jazz plaats in het prachtige Groentheater. Naar jaarlijkse gewoonte ligt de focus zaterdag op Folk, met het Servische S.A.R.S en het Scandinavische Afenginn. Zondag kan u genieten van Jazz, met onder andere de Belgische bassist Dries Laheye. Meer info op www.brosella.be. n EXPO ‘1060 FACES’. Ontdek het resultaat van de ‘Buurt Correspondent de Quartier’ in Sint-Gillis, een project waarbij buurtreporters hun wijk in beelden en verhalen portretteerden. Tot 31/08 tijdens de openingsuren in de bibliotheek van Sint-Gillis. n MENSELIJKE DRIFTEN OPNIEUW TE BEZICHTIGEN. Na een korte renovatie blinkt het Paviljoen der Menselijke Driften als nooit tevoren. Het ooit als immoreel bestempelde reliëf kan nog tot eind oktober bewonderd worden op woensdag-, zaterdag- en zondagmiddag. Jubelpark, Brussel. n GROWFUNDING LA TABLE. Elke zaterdagmiddag nuttigen kunstenaars, buurtbewoners en mensen met een psychiatrisch parcours een heerlijke maaltijd aan de kade van de Havenlaan. Ze dromen ervan om samen een kookboek uit te brengen. Sympathie voor het project? De Growfundingactie van La Table steunen kan nog tot 22 juli. Meer info op www.latablevzw.be. Samengesteld door Hanne De Valck

CULTUUR   KORT

UNE VIE À SÉDUIRE

© AN DEVROE

werkende Vlaming – zwaar benadeeld als het aankomt op gratis museumbezoek. In Brussel en Wallonië is dat gratis bezoek vastgelegd op de eerste zondag van de maand. In maar liefst 140 musea. Zondag, een dag waarop iedereen vrij heeft, de uitzonderingen niet meegerekend. Vlaanderen en de federale musea moeten het stellen met de eerste woensdag van de maand, na 13 uur. De uitzondering is Antwerpen. Daar is het de laatste woensdag van de maand. Een dag waarop de meeste mensen aan het werk zijn. Dus komt het eigenlijk enkel de toeristen ten goede en schiet het initiatief aan zijn doel voorbij: een nieuw publiek creëren, voor de musea. Van de toeristen zal het niet komen. We zouden zoveel verder kunnen staan, mocht daadwerkelijk aankondigend over geschreven en gesproken worden over de dagen van kosteloze toegang. Kwestie van een nieuw publiek te werven, wat ook de bedoeling moet zijn.”


BDW 1482 PAGINA 26 - DONDERDAG 9 JULI 2015

RUGBY > MARGAUX STÉVINS STRIJDT MET BELSEVENS VOOR OLYMPISCH TICKET

© ALAIN DAMS

BDWSPORT

‘Het is nooit gedaan’ BRUSSEL – Rugby Sevens ligt de Belgen. Dat bewijzen zowel onze mannen- als vrouwenploeg, die volgende week aan een kwalificatiewedstrijd voor de Olympische Spelen deelnemen. Margaux Stévins (22) won vorige maand het Europees kampioenschap in divisie A met de dames en durft te dromen van Rio. “Daar gaat rugby sevens ontploffen.”

‘R

© SJM PHOTOGRAPHY © GARETH DAVIES

ugby Sevens is echt wel mijn ding,” aldus Stévins. “De grootte van het veld is niet verschillend, maar je speelt het wel maar met zeven spelers per ploeg. Dat wil zeggen dat er veel meer ruimte is, dat er meer één-op-één duels zijn en dat er meer gescoord wordt. Het is spectaculairder dan klassieke rugby. Elke fout is fataal. Mis je een pas of een tackle, dan mag je er zeker van zijn dat de tegenpartij gevaarlijk zal zijn. Een match is dan ook nooit gespeeld, zelfs al sta je 30-0 achter.” Aangezien het in België moeilijk anders kan, is het in de klassieke rugbyvorm dat Stévins er aan begon. Dat deed ze in 2008, toen ze met een groepje vriendinnen ging testen bij een nieuwe ploeg in Charleroi, vanwaar ze afkomstig is. Het stond haar aan, ze kreeg de microbe te pakken en via goede prestaties op testdagen behoorde ze een jaar later al tot de nationale ploeg. “Ik ben zeer perfectionistisch. Mede daarom trok ik in 2010 naar rugbyclub Bosvoorde, waar het niveau hoger ligt. Het was ook praktischer, aangezien ik ondertussen met mijn studies Kinesitherapie aan de ULB (Université Libre de Bruxelles, red.) was begonnen.” “Aanvankelijk wou ik me niet te veel opdringen binnen de ploeg, omdat ik nog jong was en nog niet over veel ervaring beschikte. Maar mijn ploegmaats hebben me snel aangespoord om dat net wel te doen. Dat is ook nodig in mijn positie als demi de mêlée en, sinds dit seizoen, demi d’ouverture. Ik verdeel namelijk het spel. Mijn spelinzicht – weten wat wanneer te doen – en snelle passes zijn mijn troeven. Ik bepaal het ritme van het spel.”

Ontdekking van Rio

Margaux Stévins: “Van vijftien naar zeven is gemakkelijk, maar omgekeerd vind ik het een beetje frustrerend.”

Machtige Schotten Stévins heeft een specifiek profiel en is als bepalende pion belangrijk voor een ploeg. Dat hebben de trainers van onze nationale ploegen snel opgemerkt. Ook de BelSevens, onze nationale rugby sevens ploeg. “Eigenlijk spelen de meisjes van de BelSevens ook bij de klassieke nationale ploeg, aangezien er in België nog niet zoveel speelsters zijn. Al zie ik wel een verbetering, zowel qua niveau als aantal speelsters.” “Het is bij de nationale ploeg dat ik sevens heb ontdekt. In België bestaat er spijtig genoeg nog geen competitie van, dus kan ik het enkel met de nationale en universitaire ploeg beoefenen. Met die universitaire ploeg heb ik al twee universiades meegemaakt. In Frankrijk zijn we vijfde geëindigd en in Brazilië zesde. We hebben op die tornooien toplanden als Spanje en Canada geklopt. Bijna heel onze ploeg bestaat bijvoorbeeld uit meisjes van de nationale ploeg.” Buiten de zomermaanden staan voor de BelSevens geen competities op het programma, dus is het wedstrijdprogramma van Stévins in die periode ‘beperkt’ tot matchen met Bos-

omgekeerd vind ik het een beetje frustrerend. Pas op, ik vind rugby met vijftien leuk, hé. Maar eens ik in sevens zit, wil ik niet dat het eindigt. We blijven wel heel het jaar door trainen, telkens op maandag, op de velden van Kituro in Schaarbeek. In december hopen we in Qatar aan een hoog aangeschreven sevenstornooi deel te nemen.” Het weekprogramma van de ULB-studente overstijgt dat van de gemiddelde sporter. Naast de maandagtraining met de BelSevens traint ze nog twee keer met Bosvoorde, heeft ze twee fitnesstrainingen en speelt ze ’s weekends haar match. “Passie en de unieke emoties die sport opwekken,” dat zijn haar drijfveren. Die loodsen Stévins en haar ploegmaats stilaan naar de top. “Twee jaar geleden hebben we in Praag het Europees kampioenschap in divisie A gewonnen, waardoor we naar de Women Grand Prix Series promoveerden, de Europese top twaalf. De Series bestaan uit twee manches, waarin we vorig jaar telkens als achtste zijn geëindigd. Het leverde ons uiteindelijk een elfde plaats op in de rangschikking, waardoor we normaal gezien onze plaats moesten behouden. Tot dan toe zakte alleen de laatste. Maar ineens werd besloten dat er twee ploegen zakten en twee stegen. Dat zou onder druk zijn geweest van het in de rugbywereld machtige Schotland. Ik ken er het fijne niet van, maar het was wel zeer frustrerend.”

voorde en de Zwarte Duivelinnen. Ook met hen laat ze goede resultaten optekenen, maar haar hart ligt toch vooral bij sevens. De over-

“Hoe meer ik er over nadenk, hoe meer ik ervan overtuigd ben dat een Olympisch ticket behalen mogelijk is”

gang van de ene naar de andere rugbyvariant is niet altijd evident. “Van vijftien naar zeven is gemakkelijk, maar

OP DE KNIEËN Rugby sevens is geen sport voor doetjes. De contacten zijn uiteraard stevig, maar de sport is ook zeer intensief en explosief. “Er zijn matchen waarbij we bij manier van spreken van het veld kruipen,” vertelt Stévins. “Het is zeer zwaar, het vraagt veel van je. We moeten zeer goed opwarmen om blessures te voorkomen. Tijdens een tornooi warmen we voor de eerste match veertig minuten op, voor de tweede een half uur en voor de derde twintig minuten. Het is fysiek zeer veeleisend, maar het is allemaal de moeite waard.”

De BelSevens begonnen dan ook met het gevoel dat hen onrecht was aangedaan aan de enige manche van divisie A, die afgelopen maand werd afgewerkt in het Litouwse Kaunas. De puntjes werden er op de i gezet. “We hebben er beheerst gespeeld en hebben de druk die we ons oplegden goed gecontroleerd. We wilden tonen dat onze plaats bij de top twaalf was en zijn daarin geslaagd.” “In tegenstelling tot de vele emoties waarmee we onze eerste Europese titel in divisie A hebben gevierd, waren we deze keer gewoon echt tevreden, want we hoorden een divisie hoger te spelen.” Dankzij de overwinning hebben de dames zich eveneens geplaatst voor een kwalificatietornooi voor de Olympische Spelen, dat op 18 en 19 juli plaatsvindt in Lissabon. De winnaar heeft zijn ticket voor Rio meteen beet, de drie landen die volgen mogen later herkansen tijdens een mondiaal kwalificatietornooi. “We hebben het tornooi voorbereid met een stage van een week in Frankrijk, samen met de heren. Ook zij spelen voor hun Olympisch ticket. Beide ploegen hebben veel te danken aan trainer Nicolas Leroux.” “Er zullen toplanden als Spanje en Rusland deelnemen, maar hoe meer ik er over nadenk, hoe meer ik er van overtuigd ben dat een Olympisch ticket behalen mogelijk is. Nogmaals: in rugby sevens is alles mogelijk. Een match is nooit gedaan, dus gaan we er voluit voor. Voor sommige meisjes is het ook de laatste kans om aan de Olympische Spelen deel te nemen. Ik hoop nog in aanmerking te komen voor de Spelen van 2020, die in Tokio plaatsvinden. Tegen dan zal sevens nog groter zijn dan vandaag. Want eens de mensen het in Rio ontdekken, zullen ze er weg van zijn. Het gaat er ontploffen.” Tim Schoonjans


@GregBroekmans 4000 lopers in het Joods Museum. Sport maakt hier een ferm statement. #Brussels #UrbanTrail #running

© FOOTBALL IS MY DREAM

De eerste editie van de Brussels Urban Trail heeft afgelopen zondag vierduizend lopers naar het centrum van de stad gehaald. Ze kregen de gelegenheid om al lopend allerhande mooie en soms verrassende plekken te ontdekken. Zo liepen ze onder meer door het Joods museum, de plek waar vorig jaar een aanslag werd gepleegd. Voor sommigen ging het lopen even gepaard met een krop in de keel. TS

GALAMATCH MET VOETBALSTER

OPKIJKEN NAAR ETO’O ze regelmatig over de vloer in onze bureaus.”

De uitbreiding van de voetgangerszone in het centrum van Brussel is sinds kort een feit, en dat biedt mogelijkheden voor sportevenementen. Zoals een loopwedstrijd, bijvoorbeeld. Komende zondag kunt u zich tussen 13 uur en 17 uur aan de STREET 100M wagen: vanuit startblokken moet u de strook van honderd meter (op de Anspachlaan) zo snel mogelijk afwerken. Meer info op de Facebookpagina van street100m. Voor een goede prestatie moet u genoeg rust inbouwen, maar dat wordt moeilijk. Zaterdag wordt naar aanleiding van de Vlaamse feestdag namelijk opnieuw BRUSSEL DANST georganiseerd. Het feest gaat om 13 uur van start. Op het programma staan onder meer breakdancebattles, die op het Muntplein plaatsvinden. Verwacht u aan prestaties van niveau, want het deelnemersveld zal uitstekend zijn. Vanaf 20 uur kunt u op de Grote Markt dan weer meedansen met Radio Modern, dat u zal la-

ten swingen zoals in de ‘jaren stillekes’. Een overzicht vindt u op www.brusseldanst.be. Wie zowel van dans als van de voetgangerszone wil genieten, moet elke woensdag (tot en met 16 september) tussen 14 uur en 16 uur op het Beursplein en de Anspachlaan zijn. U zult er elke week kunnen genieten van BREAKDANCE DEMONSTRATIES en de mogelijkheid krijgen om het zelf eens te proberen. In de voetgangerszoen zijn er trouwens verschillende zones (tafeltennis, badminton, roller, etc.) waar u zich ook in andere disciplines kunt uitleven. Een hele waaier sporten ontdekken en uitoefenen kan eveneens tijdens de SPORTPROMOTIEDAG, die op donderdag 9 juli plaatsvindt in het Koekelbergse Elisabethpark. Tumbling, korfbal, dans, nordic walking, …. Iedereen vanaf zes jaar is welkom om deze en vele andere sporten te beoefenen. De sportdag is gratis en vindt plaats van tien uur tot half zes. Meer info op www.sportinbrussel.be. TS

SPORT   KORT

BRUSSEL – Ernest Eboue heeft het geluk gehad dat zijn voetbaldroom in vervulling is gegaan. Dat beseft hij. Met Football Is My Dream wil hij jonge ketten helpen bij het waarmaken van hun droom. Dit weekend organiseert hij een galamatch met voetbalster en voorbeeld Samuel Eto’o. “Ik heb onder meer bij Brussels en Roeselare gespeeld, maar door blessures ben ik te vroeg moeten stoppen,” vertelt Eboue. “Ik heb toen besloten om in de voetsporen van mijn vader te treden, als eerbetoon. Hij hielp jonge voetballers in Kameroen bij het waarmaken van hun droom. Daarom ben ik met Football Is My Dream begonnen.” In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, richt de organisatie van Eboue zich niet uitsluitend tot jonge voetballers. Wat is jouw droom? Het antwoord op die vraag bereiken, daar gaat het hem om. “We luisteren, geven raad en delen onze expertise. Indien bijvoorbeeld een kunstenaar aanklopt, zal ik via mijn relaties die jongere proberen te helpen. Met jonge voetballers deel ik bijvoorbeeld mijn ervaringen. Je moet sommige zaken kaderen, want sommigen zien enkel het grote geld. We begeleiden hen ook in hun zoektocht naar een gepaste ploeg.” “We staan open voor alle jongeren, maar het zijn voornamelijk zij die minder kansen krijgen die bij ons langskomen. We krijgen

Arme Eto’o Zaterdag organiseert Football Is My Dream een galamatch in het gemeentelijk stadion van Schaarbeek. Vanaf 11 uur zullen ze er onder meer hun werking bekend maken, maar het hoogtepunt van de dag wordt uiteraard de match. Wie er allemaal zal meespelen, wil Eboue nog niet zeggen. Maar er staat wel al één grote naam vast. “Door toppers aan het werk te zien, beseffen jongeren dat het mogelijk is om hun dromen te verwezenlijken. Het mooiste voorbeeld daarvan is Samuel Eto’o, de peter van onze vzw. Ik ken hem sinds ik vijf jaar oud ben, hij is de beste vriend van mijn grote broer. Hij was een van de jongens die mijn vader heeft begeleid en geholpen.” “Iedereen kent de Eto’o die bij topploegen als Barcelona en Inter Milaan heeft gespeeld, maar ik weet van waar hij komt. Zijn familie was zeer arm. Zijn verhaal bewijst dat je er ondanks een arme afkomst toch kunt geraken. We willen met deze match ook François Sterchele en Junior Malanda eren. Twee voetballers die te vroeg zijn heengegaan.” Tim Schoonjans Tickets voor de wedstrijd kosten tien euro. Alle informatie staat op www.footballismydream.com.

© SASKIA VANDERSTICHELE

BDW 1482 PAGINA 27 - DONDERDAG 9 JULI 2015

ESTAFETTE > DAVID NASSEL

Boontje voor hockey Soms een coup de foudre, soms een boontje dat geplant wordt en waar langzaam een bloem uit groeit. Het zijn de twee manieren waarop ik het liefdespad bewandel, vrienden maak en affectie kweek voor bepaalde sporten. Mijn grote coup de foudre en liefde is voetbal, maar die sterke liefde vertaalt zich ook soms naar sterke haat. Ik durf er al eens een goede stamp tegen te geven, als pakweg Blatter nog eens blaat. Bij andere sporten groeide de liefde langzaam uit een boontje, een eerste prikkel. Op mijn twaalfde geraakte ik bij méméetje aan’t zeetje helemaal in de ban – en mijn zetel niet uit – van de Ronde van Vlaanderen. Leeuw Museeuw had ik eerder al eens in het Journaal zien klauwen, maar van winnaar Bortolomi raadde ik enkel zijn nationaliteit, omdat zijn naam rijmde op salami. En toch barstte de liefde in alle hevigheid los, vanaf toen volgde ik steevast ellenlange ritten richting een spurtoverwinning in de banaalste rondes, zoals – met alle respect – die van Romandië. Mijn helden heetten Museeuw, Ullrich, Simoni, Bettini – want rijmend op Peroni en Zucchini – en later Tom Boonen. De hevige liefde bekoelde langzaam, toen examens en reizen mij uit die luie zetel weghielden tijdens de Giro en de Tour en zo stak Tom Boon stilletjes Boonen naar de kroon. Het boontje was de eerste wedstrijd die ik voor tvbrussel bijwoonde. Ik bewonderde meteen de snelheid en techniciteit van de sport. En onlangs kwam onze relatie in een volgend stadium: tijd maken om de finale van de World League integraal en live mee te maken vanuit mijn luie zetel. Het gevoel bij het supporteren voor de Lions is (nog) niet hetzelfde als voor de Devils. Omdat mijn vrienden niet aan mijn zijde hun vreugde of frustratie uitroepen en ik niet elke wedstrijd volg. Maar één ding is zeker. Vanasch, Truyens en Boon zijn even grote atleten en helden als Courtois, De Bruyne en Hazard. En zij spelen wél finales. En daar is het plots, een kippenvelmoment. Schoolgenoot Jérôme Truyens blokt vijf minuten voor tijd een strafcorner en zet meteen de tegenaanval op. Ik zet me rechtop en zal niet meer neervlijen van het puntje van mijn zetel. Op dat eigenste moment weet ik ze-

ker: mijn eerste column wijt ik aan hockey. Enkele uithalen naar voetbal? Ik betrap er me enkele keren op – en niet voor de eerst keer – tijdens het bekijken van de spannende hockeyfinale. Er valt een Australische goal, maar er zit een voetje tussen en dat is in hockey te vergelijken met de ‘hand van God’. De ‘zondaar’ geeft onmiddellijk zijn fout toe en maakt dus geen aanspraak op de enige goal in de finale. We zien het de Henry’s en Maradona’s van deze wereld niet gauw doen. Die hebben eerder een handje van winnen ten koste van het eergevoel. Hockey is ook een sport die steeds evolueert en zo de logge Fifa-machine voorbijraast. Een wedstrijd op topniveau bestaat sinds kort uit vier kwarts, om de wedstrijden nog meer power te geven. En bij dubieuze beslissingen van de scheidsrechters kan een speler een tussenkomst van de Video Umpire vragen, goed wetende dat als ze niet legitiem is, de ploeg tijdens die wedstrijd niet meer kan rekenen op een tussenkomst van de extra scheidsrechter. Het brengt de finale lekker veel spanning bij daar in Brasschaat. Een extra troef voor het hockey is dat de grote helden heel toegankelijk zijn. Jérôme Truyens, John-John Dohmen en Tanguy Cosyns interview ik bijna wekelijks in onze eigen vaderlandse competitie én ik moet daarvoor geen perschef voorbij en vaak enkel TéléBruxelles of La DH naast mij dulden. In de aanloop naar de Spelen in Peking, regelde ik in volle voorbereiding via Truyens – ik kon het inderdaad niet laten om al eerder te vermelden dat hij bij mij op school zat – een interview met hemzelf, Xavier Reckinger, Philippe Goldberg en Thomas Briels. Ik slaagde er zelfs in om hen in een musketierspak te hijsen, hun sticks te laten kruisen met als boventitel ‘Eén voor allen, allen voor éen’. Wel, er zit wel iets van waarheid in. Ik geloof het nog altijd. Hockeyspelers zijn eervolle strijders boven acteurs. En dat is exact mijn manier van fitnessen, voetballen, fietsen... Eén voor allen, allen voor eer! Tvbrussel-sportman David Nassel ziet sport als een onontbeerlijk deel van zijn levensvisie

REDACTIE BRUSSEL DEZE WEEK Flageyplein 18, 1050 Brussel, 02-650.10.65, fax 02-650.10.38, info@bdw.be, www.bdw.be. ABONNEMENTEN Josiane De Troyer (abo@bdw.be), 02-650.10.80, 02-650.10.38. Gratis binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Rest van België 20 euro per jaar; IBAN: BE73 7340 3974 6060, BIC: KREDBEBB van Vlaams-Brusselse Media vzw. Buiten België 30 euro per jaar. OPLAGE 62.609 exemplaren. PROMOTIE EN DISTRIBUTIE Ute Otten, Anne Burger, Maurice Droogh. ADVERTISING MANAGER Lisa Decrick: 02-650.10.66, 0474-67.03.84, fax 02-650.10.38 MARKETING MANAGER Frederik Welslau. HOOFDREDACTIE Steven Van Garsse (ad interim). COÖRDINATIE Kim Verthé. EIND­REDACTIE Ken Lambeets (eindredactie@bdw.be). VORMGEVING Peter Dhondt. REDACTIE Jean-Marie Binst, Christophe Degreef, Bettina Hubo, Danny Vileyn. BRUSSELNIEUWS Kris Hendrickx (hoofdredacteur), Sandra Schreurs (projectcoördinator), Jelle Couder, Sara De Sloover, Eric Vancoppenolle, Laurent Vermeersch. MEDEWERKERS Nicky Aerts, Michaël Bellon, Alex Deforce, An Devroe, Elien Haentjens, Eva Hilhorst, Ilah, Toon Lambrechts, Wauter Mannaert, Tom Peeters, Niels Ruëll, Bruno Schols, Tim Schoonjans, David Steegen, Benjamin Tollet, Georges Tonla Briquet, Nick Trachet, Karel Van der Auwera, Bram Van de Velde, Matthias Vanheerentals. FOTOGRAFEN Bart Dewaele, Sander de Wilde, Marc Gysens, Ivan Put, Dieter Telemans, Saskia Vanderstichele, Jo Voets. FINANCIËLE ADMINISTRATIE Manu De Hertogh. VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Steven Van Garsse, BDW, Flageyplein 18, 1050 Elsene. ALGEMENE DIRECTIE N.N.. Brussel Deze Week wordt gedrukt op de persen van de nv Roularta, Meiboomlaan 33, 8800 Roeselare en wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

ONS MAILEN? Al onze mailadressen zijn volgens dezelfde structuur opgebouwd: voornaam.naam@bdw.be (losse bestanddelen van voornaam of naam aan elkaar, en zonder trema’s, verbindingsstrepen en andere tekens).


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.