4 minute read

Hans Crombeen

Voor Hans Crombeen, sectorbestuurder van FNV Bouw, is een bezoek aan de Bouwbeurs vaste prik. “Ik ga er naartoe om te zien welke ontwikkelingen er zijn in de sector en kijk dan vooral naar innovaties die het werken in de bouw minder belastend maken. Na mijn ronde over deze best grote Bouwbeurs had ik niet meer dan één flyer meegenomen. Toen ik aan het einde van mijn bezoek nog even op het Tegelplein kwam, sprak ik Gerard Reus en het eerste waarover hij begon te praten was het exoskelet, de innovatie waarvan ik de flyer in mijn binnenzak had gestoken. Hoe toevallig is dat?!”

Gecharmeerd van Tegelplein

Advertisement

Crombeen haast zich te zeggen dat er vooral binnen gereedschappen ook veel aandacht is voor vernieuwingen die de belasting voor gebruikers terugdringen.

“Die doorontwikkeling was op de beurs ook te zien, maar het exoskelet viel mij in het bijzonder op. En ik was blij verrast toen op het Tegelplein bleek dat bovatin deze innovatie al heeft omarmd.”

Niet alleen de nauwe betrokkenheid van bovatin bij het introduceren van het exoskelet ziet Crombeen als positieve ontwikkeling, ook de gezamenlijke opzet van het Tegelplein verdient volgens hem een compliment. “Goed om te zien dat fabrikanten, leveranciers en de brancheorganisatie zich samen presenteren aan het beurspubliek. Dat levert de branche als geheel veel meer aandacht op. Het Tegelplein was open van opzet en nodigde uit tot persoonlijk contact. Zo ken ik bovatin ook.”

Elkaar aanspreken

Nog even terug naar de vernieuwingen binnen de gereedschappen: Crombeen is blij met deze ontwikkelingen. “Er is steeds meer aandacht voor het beperken van trillingen en geluid en dat is een goede zaak. Net als stofbeperking zijn het ontwikkelingen die het werk in de bouw veiliger kunnen maken.”

De FNV-sectorbestuurder gebruikt bewust het woord ‘ kunnen’. “De beschikbaarheid van verantwoorde en veilige gereedschappen is één, nu nog de aandacht voor het juiste gebruik ervan. Als een tegelzetter een grote tegel wil boren of zagen, moet ook het waterreservoir aangesloten en gevuld zijn. Anders heeft zo’n voorziening geen nut. Ik denk dat werkgevers en werknemers elkaar daar nog wel wat meer op mogen aanspreken. Overigens merk ik wel dat daarvoor binnen bovatin veel aandacht is.”

Terecht onderscheid OZP en ZZP

De heldere lijn die bovatin trekt tussen ZZP’ers en OZP’ers deelt Crombeen. “Ik vind het sterk dat een brancheorganisatie de ondernemer zonder personeel onderscheidt van de zelfstandige zonder personeel. Die ZZP’er is vaak niemand anders dan iemand die zich als zelfstandige laat inhuren door zijn oude werkgever of een andere baas. Een ondernemer zonder personeel werkt echt voor eigen risico en schrijft offertes om aan opdrachten te komen. Echte ondernemers dus en geen verkapte werknemers zoals de meeste ZZP’ers.”

De wens van bovatin om OZP’ers ook de kans te bieden om zich tot leermeester te scholen en zo leerling-tegelzetters te kunnen opleiden, deelt Crombeen niet. “De leerling-tegelzetters werken vier dagen en gaan één dag naar school. Ze zijn in dienst van de opleiding of van het leerbedrijf. Aan de bekostiging van dat systeem dragen de bedrijven in de branche bij. Ozp’ers en ZZP’ers doen dat niet en daarom vind ik het geen goed idee om die groep als leermeester op te leiden.”

‘Mooie cijfers’

Volgens Crombeen doet de sector veel om jongeren en zijinstromers te interesseren voor het werk in de bouw. “Als ik onze cijfers van 2016 vergelijk met die van januari 2023, tel ik in 2016 1.218 tegelzetters en in januari dit jaar wordt er voor 1.450 tegelzetters in loondienst premie afgedragen voor het Opleidings- & Ontwikkelingsfonds. Een stijging van 18% ten opzichte van 2016. Mooie cijfers die lang niet alle branches kunnen overleggen.”

Met het geld van het O&O-fonds is onder andere de instroomcampagne voor de bouw gefinancierd. Een van de vijf hoofdvideo’s die gemaakt zijn, gaat over een tegelzetter. “Dat doen we met de premies die door de branche wordt opgebracht. Daarom ben ik principieel tegen leermeesters die niet zelf bijdragen aan dit systeem.”

De positieve ontwikkelingen die Crombeen ziet in het aantal tegelzetters in loondienst, is ook in het vmbo en mbo zichtbaar. “Het aantal leerlingen in het mbo met een bouwprofiel is met 10% gestegen terwijl het gemiddelde in het mbo met 8% is gedaald. En in het vmbo is het aantal leerlingen binnen het profiel bouwen, wonen en interieur met 17% gestegen. Al deze jongeren zijn ook hard nodig, want we staan voor enorme maatschappelijke uitdagingen zoals verduurzamen en vergroenen. De bouw heeft daar een belangrijke taak in.”

Nieuwe elite

De instroomcampagne is volgens Crombeen een van de goede voorbeelden van succesvolle samenwerking. “Naast de instroomcampagne hebben we in de cao afgesproken dat de leerlingen geen schoolgeld hoeven te betalen en dat ze ook alle boeken geschonken krijgen. Gecombineerd met een diplomabonus van 2.500 euro is en pakket samengesteld waarmee de sector leerlingen wil binnenhalen. Het is mooi om te zien dat die gezamenlijke actie zo succesvol is.”

Crombeen merkt dat het besef groeit dat de economie niet zonder praktijkmensen en vaklieden kan. “Dat wordt in mijn ogen goed in beeld gebracht in de VPRO-documentaire De Nieuwe Elite, waarin enkele jonge vakmensen worden gevolgd. Daarin zegt een loodgieter dat hij momenteel eigenlijk kan vragen wat hij wil omdat de behoefte veel groter is dan het aantal werkende loodgieters.”

Met buidel rammelen

Namens FNV Bouw zit Crombeen sinds 2015 aan de cao-tafel. “Ik schat in dat de organisatiegraad binnen de bouwsector rond de 50% ligt. Dat is een redelijk niveau. Bij het UTApersoneel liggen die aantallen lager.”

De huidige bouw-cao werd in juni 2022 afgesloten. “Daarin werd een loonsverhoging van 5% afgesproken, verdeeld over twee keer 2,5%. Een resultaat dat er in eerste instantie goed uit leek te zien, maar dankzij de hoge inflatie in de periode daarna niet voldoende bleek om die gestegen prijzen te compenseren. Andere cao’s die in de tweede helft van vorig jaar werden afgesproken en waarin soms 10% of meer loonsverhoging werd afgesproken wekken verwachtingen voor de cao voor 2024 en verder. Ondanks de uitdagingen waarmee de bouwsector geconfronteerd wordt, zoals de stikstofproblematiek, kunnen werkgevers erop rekenen dat we tijdens de komende onderhandelingen verwachten dat ze wel fors met de buidel gaan rammelen. Die oproep heeft ons vanuit de achterban al wel bereikt.”

Hoewel het al ruim tien jaar geleden is dat er binnen de bouwsector gestaakt werd, sluit Crombeen niet uit dat werknemers zich weer gedwongen gaan voelen om het werk neer te leggen en actie te voeren. “Ik ben zelf van het onderhandelen, maar recente voorbeelden hebben aangetoond dat staken loont.”

Crombeen betreurt het dat werkgevers eind vorig jaar niet zijn ingegaan op het verzoek om de pensioenbijdrage van werknemers te verlagen. “In mijn ogen een gemiste kans omdat daarmee toch maandelijks een extra compensatie voor de enorme prijsstijgingen voor het dagelijks onderhoud kan worden geboden.” ■ www.fnv.nl

This article is from: