3 minute read

Keetuitje

Advertisement

Jaarlijks keetuitje doet oude tijden herleven

Door Hetty Buter Lang geleden stond er aan de Nilantsweg een keet. Vijf jongens hadden die rond 1990 neergezet. De groep die er kwam was groter. Het was in het begin niet veel: een metalen hokje, van drie bij vier meter, die werd verwarmd door een houtkachel. Voor de iets oudere jongens uit de buurt reden om er ietwat neerbuigend over te doen. Totdat een paar jaar later het metalen hokje werd vervangen door twee schaftketen en zij zich aansloten bij de jongere buurjongens. De ene keet kregen ze van mede-Spooldenaren die hem gebruikt hadden tijdens hun Ali Baba en de 40 rovers-optreden bij het Spoolderfeest. De andere keet kochten ze zelf.

Twintig jaar na het afbreken van de keet komen de inmiddels middelbare mannen, hun vrouwen en kinderen nog steeds bij elkaar tijdens “het keetuitje”. Dit jaar deden ze een rondje door de stadsgracht, met daarna een barbecue. Na het nuttigen van enkele biertjes heb ik hen gevraagd naar hun bierkeet. Veel vragen heb ik niet gesteld. De verhalen kwamen vanzelf.

Een lang weekend gezellig samen optrekken

Op donderdag begon het weekeinde al een beetje voor de jongens. De kratten bier werden gekocht en naar de keet gebracht. Elke avond van het weekeinde en op zondag al wat eerder op de dag, kwam (een deel) van de club bij elkaar voor goede gesprekken en discussies, maar met name om dom te ouwehoeren en bier te drinken. “De sfeer was altijd goed, het was gemoedelijk. Er was eigenlijk nooit gedoe.” Wel denken ze dat het niet makkelijk was om er tussen te komen. Er waren drie jongens van buitenaf die ze kenden van school, de scouting en de Bierton. Daarnaast waren het alleen Spooldenaren die in hun keet kwamen en af en toe vriendinnetjes.

Vergadering en ‘wieder-good-machen-barbecue’

Een biertje kostte 1 gulden, maar die werd niet per flesje afgerekend. Op een bord werd per persoon bijgehouden hoeveel biertjes er waren genuttigd. Dit gaf ook direct inzicht in wie het meest dronk. Misschien zagen de ouders dit ook een keer en schrokken zij van de hoeveelheid bier die er in die vier dagen door heen ging. Er moest vergaderd worden, vonden de ouders. In plaats van acht kratten bier, mochten er slechts drie kratten gehaald worden. Dus de jongens brachten netjes drie kratjes per weekeinde via de normale looproute naar de keet. De rest werd via de dijk naar binnen gesmokkeld. Ouders en omwonenden hadden vast wel eens wat te klagen. Dat werd elk jaar goedgemaakt met een goed georganiseerde barbecue, waarbij de ouders en buren ook niet onbeschonken naar huis gingen.

Contract en de laatste biertjes

Op een gegeven moment groei je als groep uit de keet. Er moest gewerkt worden, er ontstonden serieuze relaties en de jongens gingen trouwen. Het betekende het einde van het ‘keet-tijdperk´. Bij de oprichting was er een contract opgesteld. Als het gedaan was met de keet, zouden ze met elkaar de boel opruimen. En dat hebben ze netjes gedaan. Alles werd naar de vuilstort gebracht. Van het laatste geld kochten ze nog één kratje bier en patat. Op de zandvlakte waar ooit de keet stond, werd nog een laatste biertje gedronken.

Ietwat sentimenteel eindigen ze hun verhaal: “We waren een heel divers gezelschap qua karakters en opleidingen, maar er was nooit gezeur. De tijd die we in de keet gehad hebben, zouden we niet hebben willen missen! Vrienden voor het leven!”

This article is from: