9 minute read

Lammert Kombrink

Pier Karenbeld

de veelzijdige riviermeester van Spoolde

Advertisement

Bij de aanleg van het Zwolle IJsselkanaal, in 1964 geopend, werden er door Rijkswaterstaat ook een aantal woningen gebouwd. Zo kwamen er o.a. vier huizen aan de Turnhoutsweg (2x 2 onder een kap), terwijl op de splitsing van de IJssel en het kanaal een huis gebouwd werd voor de riviermeester. Eerstgenoemde huizen werden in 2004 gesloopt om plaats te maken voor de nieuw aan te leggen Westenholterallee. Het huis van de toenmalige riviermeester, Turnhoutsweg1, staat er nog steeds. Van daaruit heb je een prachtig uitzicht op de meanderende IJssel en het fraaie landschap er omheen. Huidige eigenaar en bewoner Anne Mulder zal dat zeker beamen. Eens woonde daar riviermeester Lammert Kombrink, een bijzonder veelzijdig man. Naast riviermeester was hij ook nog auteur van verscheidene romans. Bovendien bleek hij een verwoed paling peurder te zijn en waagde hij zich zelfs aan het bouwen van boten. Zijn meeste bekendheid kreeg hij echter als schrijver van talloze boeken.

“De Bruid van Schokland”

Op de lagere school valt al gauw op dat hij goed is in het schrijven van opstellen. Dat talent zal hij in zijn latere leven verder uitbouwen als auteur van een grote hoeveelheid romans. Een aantal verwijst naar z’n familiegeschiedenis. Zo verschijnt in 1951 de roman “De Bruid van Schokland” waarin verhaald wordt over het eiland Schokland op de grens van 19e en 20e eeuw. Het eiland ligt dan nog in de Zuiderzee, is (sinds 1859) al wel ontvolkt, maar nog wel een toevluchtsoord voor vele schippers, al of niet op zoek naar een veilige plek. Maar het gaat vooral ook over z’n moeder, Janneke Smit, in het boek Nanne Brand genoemd. Zij is de dochter van de lichtwachter Lammert Smit. Op een gegeven moment legt een jonge vrachtschipper op Schokland aan, op wie Janneke verliefd wordt. In het boek heet hij Louw maar in werkelijkheid

• Janneke Smit, de bruid van Schokland • Lammert Kombrink (l) en Albert Oost. is het de uit Meppel afkomstige schipper Casper Kombrink, (18071883), de vader van de schrijver. Het stel trouwt in 1902 en vertrekt naar Kraggenburg waar Casper kort tevoren als lichtwachter is aangesteld. Het Kraggenburg van toen moet niet verward worden met het Kraggenburg van nu, dat als nieuw dorp in de later verrezen Noordoostpolder is gebouwd. Het Kraggenburg van toen staat nu bekend als Oud-Kraggenburg, dat ooit ook wel “de Zeeburcht “ werd genoemd. Destijds lag het op het eind van een lange strekdam, dat in het midden van de 19e eeuw was aangelegd op de uiterste punt van de vaarweg tussen Zwolle en het Zwolse Diep.

Halverwege de 19e eeuw was het voor Zwolle van het grootste belang dat het een goede verbinding bleef houden met de toenmalige Zuiderzee. Het Zwarte Water

• Boven: kaartje uit 1743 met het Zwolse Diep. moest tot aan het Zwolse Diep goed bevaarbaar blijven. Toen er steeds meer verzanding dreigde besloot de stad een prijsvraag uit te schrijven om er wat tegen te doen. De oplossing werd gevonden in het aanleggen van een 6 kilometer lange strekdam met aan het eind een kunstmatig eilandje, een vluchthaventje en een terp. Op die terp een lichtwachterswoning met vuurtoren. Voor het aanleggen van de dam werd gebruik gemaakt van meterslange drijvende stroken. Die stroken bestonden uit aan elkaar gegroeide riet- en waterplanten, ook wel kraggen genoemd, afkomstig uit de ge echtpaar Louw Kortrink en zijn vrouw Nanneke. In hen beschrijft Lammert Kombrink zijn ouders Casper Kombrink en zijn vrouw Janneke. De schrijver probeert ons met terugwerkende kracht (1981) een inkijkje te geven in het leven uit die tijd van toen. Hoewel het oorspronkelijke houten lichtwachtershuisje dan al vervangen is door een stenen bouwsel is het er allesbehalve behaaglijk. De belangrijkste taak van vader Casper is het bedienen en onderhoud van de bebakening en de lichten. Het huis ligt op eenzame afstand

veenplassen van Noordwest Overijssel.

De Zeeburcht

Het lichtwachtershuis krijgt al gauw de bijnaam de Zeeburcht. Dat wordt ook de titel van het boek dat Kombrink schrijft over het jon-

• Boven: de zee werd land en nu ligt Kraggenburg in de Noord Oostpolder, op de kaart de locatie van Kraggenbrug in de Zuiderzee. • Onder: (Oud) Kraggenburg nu.

• De Zeeburcht na 1920.

van de bewoonde wereld. Ondanks aandringen is er nog geen telefoonverbinding en dus geen direct contact met de buitenwereld. De lichtwachter moet regelmatig per boot naar Genemuiden voor overleg en om boodschappen te doen. Je weet tenslotte nooit wat voor weer je te wachten staat. Met de winter in aantocht wordt dat een extra grote operatie. Bij de Zeeburcht kan het soms flink tekeer gaan en bij stormvloed of kruiend ijs wordt het een geïsoleerd bestaan. Een flinke voorraad levensmiddelen is dan van groot belang. Trouwens een stevige voorraad turf is dan ook geen overbodige luxe. De afgelegen plek wordt nog problematischer als de eerste zoon geboren moet worden. Toekomstige vader Casper vaart zijn hoogzwangere vrouw hoogstpersoonlijk in een punter naar Genemuiden, waar een kamertje gehuurd is voor de op handen zijnde bevalling. Tussentijds vaart hij terug naar de Zeeburcht om enkele dagen later

• Stoomschepen passeren Kraggenburg, na 1920. (L. Klasen Genemuiden)

vrouw en eerstgeborene weer op te halen. Onze hoofdpersoon, toekomstig riviermeester Lammert, wordt enkele jaren later, in 1907, ook op die manier in Genemuiden geboren. Lang zal hij niet in het lichtwachtershuis wonen, want in 1911 verhuist het gezin naar Genemuiden, omdat Casper daar als nieuwe bakenmeester kan komen werken. De Kombrinks komen te wonen in de karakteristieke woning “de Ketting”, genoemd naar de ketting die daar ooit in het water gelegd was om passerende schippers tolgeld af te dwingen. Na het vertrek van Kombrink komen er nog een paar nieuwe lichtwachters op de Zeeburcht, maar als de verlichting in 1920 geautomatiseerd wordt, is bewoning niet langer noodzakelijk. Gelukkig is het karakteristieke bouwwerk na de inpoldering blijven bestaan Het steekt opvallend uit boven het omliggende landschap, is particulier bewoond en tot Rijksmonument verklaard.

Riviermeester in Spoolde

Lammert treedt in de voetsporen van zijn vader door na zijn schooltijd eerst te gaan varen om uiteindelijk, net als zijn oudere broers bij Rijkswaterstaat te belanden. Eerst in Zwolle, maar als in 1940 de IJsselbrug wordt opgeblazen wordt hij te werk gesteld bij de pont van het Katerveer. Ook na de oorlog, tot de nieuwe brug klaar is, blijft hij daar werkzaam. In de jaren daarna is hij o.a. nog een vijftal jaren sluismeester in Havelte. Die Drentse periode inspireert hem tot het schrijven van enkele streekromans. Daarin blijkt dat hij zich goed kan inleven in het vroegere leven van de Drentse turfschippers en hun moeizaam bestaan. Dat komt o.a. tot uiting in z’n boek “van praam tot motorschip”. In 1958 komt hij, samen met zijn vrouw Ali Monsuur en dochter Janneke, naar Spoolde. Zijn werk als riviermeester heeft echter niet met het Zwolle-IJsselkanaal te maken maar met de rivier de IJssel. De nu in Stadshagen wonende Albert Oost weet daar nog alles van, omdat hij maar liefst acht jaar met Lammert Kombrink heeft samen gewerkt. Zijn werk bij Rijkswaterstaat heeft ook Albert naar Spoolde gebracht. Sterker nog, na zijn trouwen in 1967, heeft hij met z’n woonboot “de Immanuel” jarenlang een ligplaats gehad vlak voor de kleine sluis van het Katerveer. Een jaar later komt hij bij Kombrink aan boord op het patrouilleschip de Katerveer, eerst als dekknecht, motordrijver later als gezagvoerder en waarnemend riviermeester. “We moesten toezicht houden Papenacker 48

op de Gelders kant van de IJssel, vanaf Windesheim tot aan het Keteldiep. Dat betekende regelmatig bebakening en betonning controleren, maar vooral ook zorgen voor een vlotte en veilige doorvaart. Streng maar rechtvaardig, was ons devies en in ’t algemeen verliep alles vlot en plezierig. Lammert was best trots op zijn functie en z’n bijpassende uniform. En inderdaad, hij kon prachtig verhalen vertellen”, zegt Albert, terugkijkend op die tijd. En daarbij bleek dat hij veel verstand had van schepen en hoe die zich in de loop der tijden ontwikkeld hadden. “Maar hij had ook een rijke fantasie”, voegt hij er aan toe, “waar hij dankbaar gebruik van maakte. Soms hoorde of zag ik een verhaal of delen daarvan terug die ik zelf ooit eens verteld had”. Dat laatste kun je een romanschrijver natuurlijk niet kwalijk nemen, die ondertussen al een stevig repertoire had opgebouwd. Ook in Spoolde blijft hij als schrijver actief. Zo komt er in 1971 een nieuw boek van z’n hand.

• Onder: Het woonschip van Albert Oost in de Willemsvaart bij het Katerveer. • Boven: De boot van Rijkswaterstaat. In de strenge winter van 1963 worden in de haven van IJsselcentrale Harculo, watervogels bijgevoerd. Lammert Kombrink, Rinus Nagelhout en iemand van de pers Zwolle. Foto collectie Dolf Henneke, H.C.O.

Paling peuren

Onder bovenstaande titel schrijft hij over zijn passie, het riviervissen. En hij weet er heel wat van, vooral over het paling peuren dat toen nog niet wettelijk geregeld was. Ook in dit boek spelen z’n jeugdherinneringen een grote rol. Dat begint al op z’n dertiende jaar als hij met vader Casper meegaat. “Het was een kwestie van mee moeten en niet van mee mogen, want paling vangen was bittere noodzaak om het karige loon van Rijkswaterstaat aan te vullen. En wee je gebeente als je een mooie paling liet glippen Het was vaak niet eenvoudig om in het donker met een bootje te midden van allerlei beroepspeurders het Zwolse Diep af te struinen en onderhevig te zijn aan de invloeden van eb en vloed.” (er was nog geen Afsluitdijk, P.K.) In 1975 gaat hij met pensioen, verlaat Spoolde en verhuist naar Holtenbroek. Dat betekent zeker niet het einde van z’n schrijverschap. In tegendeel, in de jaren negentig van de vorige eeuw verschijnt er bijna jaarlijks nog een boek van zijn hand met titels als “Getaande handen” en “Geluk in de eenzaamheid”. In 1996 komt er een eind aan z’n leven en wordt hij in Zwolle begraven. Op de tweedehands boekenmarkt worden zijn boeken nog steeds te koop aangeboden.

Bronnen: “Kraggenburg en de vaarweg van Zwolle naar zee" - Aaldert Pol Gerrit van Heze (uitgave IJsselacademie) De vele levens van L.Kombrink, Zwolsche Courant 8/01/1972 -J.F.Sollif Encyclopedie Drenthe. Met dank aan: Albert Oost en Anne Mulder

This article is from: