INSPR #1

Page 1

Š Gemeente Rotterdam 2007

INSPR Programma Creatieve Economie Rotterdam editie 2007/2008 inspired by rotterdam #1

INSPR

WWW.CREATIVITYSTARTSHERE.NL

ruimte voor creatieve ondernemers creatief onderwijs rotterdamse iconen bedrijfsleven


03 voorwoord 04 inleiding 06 inspired by Rotterdam - Jurgen Bey 10 creatieve economie 12 Rotterdam mikt op creativiteit 14 inspired by Rotterdam - Ted Langenbach 18 laat die creatieve stad zien! 20 inspired by Rotterdam - Marga Weimans 24 creatief onderwijs 25 ruimte voor creativiteit 26 netwerken 27 fondsen 28 inspired by Rotterdam - Ellie Uyttenbroek & Ari Versluys 32 bedrijfsleven 36 inspired by Rotterdam - Edzo Bindels 41 colofon 42 adressen

WWW.CREATIVITYSTARTSHERE.NL


P.3

Dit is de eerste editie van INSPR, magazine voor ondernemers in de creatieve industrie. Het blad wordt uitgegeven door Gemeente Rotterdam als onderdeel van de campagne ‘Creativity starts here’. Deze campagne is één van de middelen waarop de gemeente de creatieve economie van de stad stimuleert. Over de andere manieren vertelt dit magazine. Daarnaast geven creatieve ondernemers hún mening over Rotterdam als inspirerende broedplaats. Wij werkten met veel plezier aan de totstandkoming van deze primeur. Wij hopen dat u net zoveel plezier beleeft aan het lezen ervan.

VRWRD


P.4

INLEIDING

CREATIVITEIT

HEEFT DE TOEKOMST

Creativiteit is een belangrijke motor voor de economie van de stad Rotterdam. Een stad die wil meetellen kan niet zonder creatieven. Hoe meer hoe beter. Creatieve ondernemers, of ze nu bezig zijn in de kunst, de audiovisuele hoek of in de muziek, allemaal brengen zij met hun sprankelende en inspirerende activi­ teiten de economie van een stad tot leven. Niet alleen zijn er mensen die genieten van wat zij produceren, daarvan gebruik maken

of hun producten afnemen. Nee, hun invloed op de stad is vele malen groter: in hun kielzog brengen de creatieve ondernemers heel wat bedrijvigheid met zich mee. Het sneeuwbal­ effect is onmiskenbaar. De creatieve dienst­ verlening is één van de snelst groeiende sectoren in de stedelijke economie.

Rotterdam biedt volop ruimte aan die creativi­ teit. De condities in de stad zijn ideaal. De voor­z ieningen zijn aanwezig, het klimaat is uitstekend. Er is in deze stad ruimte genoeg, waarin creativiteit kan opbloeien en tot was­ dom kan komen. Wie goed om zich heen kijkt, ziet het gebeuren, op tal van plekken in de stad, in buurten en in wijken, in oude havengebieden en toekomstvolle kansenzones. Daar bruist het van de activiteiten. Nieuwe ondernemingen komen van de grond, nieuwe netwerken ontstaan, nieuwe samenwerkings­ verbanden steken de kop op. Steeds meer jonge, beginnende ondernemers durven de uitdaging aan in Rotterdam hun dromen werkelijkheid te laten worden. Rotterdam wil er alles aan doen die dromen te verwezenlijken. Zo staat het in het college­ programma en zo is het afgesproken in het ‘Uitvoeringsprogramma creatieve economie’. Rotterdam draagt de creatieve economie een warm hart toe. Dit magazine getuigt daarvan. Zij laat zien wat er in Rotterdam gaande is en wat er te gebeuren staat. Dit magazine wil onder­n emers met creatieve ideeën inspireren en op weg helpen. Daar worden we tenslotte allemaal beter van, de stad én de onder­ nemer. Die voortrekkersrol wil deze stad graag op zich nemen, want creativiteit heeft de toekomst. Juist in Rotterdam! Mark Harbers, Wethouder Economie, Haven en Milieu


INSPIRATIE

P.5

VOOR KUNST EN CULTUUR

kan daar ook aan bijdragen. Rotterdammers in al hun prachtige verscheidenheid zijn een bron van inspiratie. Juist de vele verschillende uitingen van cultuur geven onze stad haar kleurrijke gezicht. Dragen bij aan het imago dat past bij een wereldstad. Voor kunst en cultuur is diversiteit van groot belang. Rotterdam wordt er alleen maar aantrekkelijker door. Vernieuwend, verfrissend, grensover­ stijgend, anders dan anders, kunst die aan het denken zet, die prikkelt en uitdaagt. Een stad is zoals haar kunst.

Als ik kijk naar wat er gebeurt op het gebied van architectuur, vormgeving, muziek en beeldende kunst kan ik blij constateren dat kunst en cultuur een groeisector is in onze stad. Een ontwikkeling die bevorderd wordt door een gunstig klimaat waarin kunstenaars en creatieve ondernemers kunnen gedijen. Ik zie kunst en cultuur als de smeerolie van de samenleving. Kunst laat je op een andere manier naar je omgeving kijken en het beleven van kunst brengt mensen samen. Bovendien is kunst, als geen andere discipline, in staat het gesprek tussen mensen op gang te brengen om cultuurverschillen te overbruggen. Kunst en cultuur zijn daarom niet alleen goed voor de stad zelf, maar ook voor de sfeer tussen Rotterdammers op wijk- en buurtniveau.

Rotterdam wil creatievelingen graag aan zich binden. Met het realiseren van broedplaatsen voor nieuw talent, met werkervaringsplaatsen, stages en het bieden van onderdak onder aantrekkelijke voorwaarden, kan deze stad een inspirerende omgeving zijn die aanzet tot bijzondere prestaties. Het bevordert de betrokkenheid van inwo­ ners bij hun stad, ónze stad en dat is heel belangrijk. Kunst en cultuur zijn onlosmakelijk verbonden met de samenleving. De diverse samenstelling van de bevolking van Rotterdam vraagt om een divers aanbod van kunst en cultuur én

Ik hoop van harte dat dit magazine zoveel mogelijk creatieve ondernemers, van architec­t en tot kunstenaars, van vormgevers tot muzikanten, enthousiast maakt voor Rotterdam. Ze zijn hier meer dan welkom. Orhan Kaya, wethouder Participatie en Cultuur


INSPIRED BY ROTTERDAM - Jurgen Bey

Studio Jurgen Bey zit nog midden in de inrichting van hun nieuwe antikraakpand als het interview plaatsvindt. De verhuizing wordt dan ook vanzelf het vertrekpunt van een gesprek dat uiteindelijk maar over één en hetzelfde ding blijkt te gaan: het maken van reizen in je hoofd. Vol verwondering, vol ontdekkingen. “Dát is het grote gewin van ontwerpen.” Jurgen Bey neemt ons mee als gids door zijn wereld. “Hiervoor zaten we vier jaar lang in de Nikkelstraat, in Alexanderpolder. Dat is geen omgeving die je zelf zou kiezen. Normaal zoek je waar je denkt dat iets ligt. Maar dat doe je op grond van bepaalde aannames. Maar kloppen die aannames wel? Wij gingen met lichte tegenzin naar de Nikkelstraat en ontdekten daar allerlei voordelen van het werken en wonen op een industriegebied. De rust ’s avonds bijvoorbeeld. En door die enorme ruimte die we kregen, gingen we anders werken. We hadden er afgeschreven bouwketen in staan en ik werkte aan een bureau dat een soort grote kist op poten was, waar ik half in zat. Die had ik gemaakt omdat ik in de grote ruimte wilde werken, maar ook een eigen territorium nodig had om niet

Links: ‘Kokon’/Jurgen Bey Rechts: Jurgen Bey in zijn atelier

Wat je maakt, moet met het openbaar vervoer te transporteren zijn. We hadden dus al wel bedacht welke kwaliteit we uit die situatie konden halen. Uiteindelijk kozen we toch voor dit oude pand in de Spaanse Polder waar we nu antikraak zitten. Hiervoor hebben we trouwens nog geen typologie bedacht.” Maakt het dan eigenlijk niet uit waar je zit? “In wezen maakt het niet uit. Toen we hiervan hoorden, bedachten we meteen alle nadelen. Meer files, slechter openbaar vervoer, viezere omgeving. Maar dan ga je kijken. Het mooie van het hoofd is dat je de mooie dingen als eerste ziet. Dus wij zagen het water, het groen, Overschie, de mogelijkheden van parkeren en laden en lossen.” Zou je jezelf bij regelmaat moeten ontwortelen? “Eigenlijk wel. Ook al geeft het stress. Wij over­w egen dan ook om als een karavaan te gaan werken. Wij zijn nu met de gemeente aan het praten over wat we het ‘driedimen­

“Kunst mag een eigen geheimtaal hebben.” steeds alles kwijt te zijn. Dat idee voor een bureau, dat voortkwam uit deze ruimte, zijn we nu aan het uitwerken.” In een andere wereld worden gedropt, ervaar je dus als voordeel. Het leidt tot ontdekkingen die je anders niet had gedaan? “Ja. Het dwingt je om anders te gaan kijken. Toen we ineens weg moesten uit Alexander­ polder had het OBR snel een alternatief: de tweede verdieping van een pand in de Middellandstraat. Die ruimte was veel kleiner en parkeren is daar een probleem. Toen dachten we, dan gaan we alleen nog maar klein en licht werken, met papier en karton.

P.6

sionale bouwbord’ noemen. Dat zou een werkruimte moeten zijn die snel op te bouwen en af te breken is, waardoor je om de zoveel tijd kunt verhuizen naar een andere locatie. Ik wil ook graag experimenteren met werkmaar ook woonruimte die veel lichter en goedkoper is dan we gewend zijn. Nu leer je van je makelaar dat gebouwen zwaar - want waardevast! - moeten zijn. Ik zou wel willen laten zien dat het anders kan.” Blijf je wel in Rotterdam? “We hebben ook nog een ruimte en wat grond in de Noordoostpolder, maar voor ons dagelijkse werk denk ik wel dat we hier goed zitten. In Rotterdam was en is hier altijd


P.7

“Ik wil de verwondering terugbrengen.�


INSPIRED BY ROTTERDAM - Jurgen Bey

Jurgen Bey grof chronologisch Jurgen Bey volgde de opleiding aan The Design Academy van Eindhoven, departement Environment, doceerde daar ook zelf en doceert nu aan de Royal College of Art in Londen, afdeling Design Products. Daarnaast is hij actief als productvormgever, maar beperkt zich niet tot dat specifieke domein. Stedenbouw, architectuur, landschaps­ architectuur zijn volgens hem onlosmakelijk verbonden met productvormgeving. “De gloeilamp heeft de architectuur beïnvloed, het gebouwde huis het interieur. Een wolken­ krabber had nooit kunnen bestaan zonder lift.” Enkele opdrachtgevers van Jurgen Bey zijn Droog Design (productdesign, o.a. meubilair), Moooi (interieurproducten), het Nederlands Textielmuseum (damast), Koninklijke Tichelaar Makkum (theeservies), TU Eindhoven (mobiel kunstpaviljoen Blob), Jean Paul Gaultier (catwalk van een modeshow), Palluco Italia (lichtdesign), Vitra (kantoormeubilair en SlowCar), Atelier HSL (interieurontwerp van de hogesnelheidstrein), Rijksgebouwendienst (interieurinrichting detentiecentrum Alphen a/d Rijn). Daarnaast is hij art director bij Prooff (SV Interieurgroep). Met zijn projecten neemt Jurgen Bey ook regelmatig deel aan tentoonstellingen in binnen- en buitenland. In 2007 zijn dit er twintig.

P.8


P.9 ruimte voor vernieuwing. Maar tegelijk mis ik een soort oude kwaliteit. Die van speciaal­ zaken bijvoorbeeld, waar iemand staat die alles weet op een heel klein gebied. Het is ook een harde stad, een werkstad. Dat zal ook zo blijven, want dat trek je ook aan. Je wordt hier niet belemmerd, je wordt hier eerder geduwd.” Je bent een internationaal erkende top-­ ontwerper en je zit antikraak. Is dat geen vreemd contrast? “Doordat je in een antikraakpand zit, val je in een buitencategorie. Je hoeft aan veel minder regels te voldoen. Ik heb een elektrische SRV-wagen. Die valt buiten alle regels waardoor je als zestienjarige dat 18 meter lange ding mag besturen. Volgens mij mag-ie zelfs op de stoep. Er buiten vallen is een kwaliteit. En die is belangrijk als je nieuwe

ik me er enorm over dat we iemand die heel snel van de ene kant van het zwembad naar de andere kant kan zwemmen, wordt gevierd, maar dat iemand die over dezelfde afstand kan luisteren door te liplezen, wordt beoor­ deeld op wat-ie niet kan: horen. Maar bij die zwemmer vragen we niet wat-ie allemaal niet kan. We moeten eerst het idee verlaten dat een rolstoel zielig is en hem dan weer opnieuw uitvinden.” Jij volgt je verbazing. Als je autonoom werkt, kan ik me dat goed voorstellen maar lukt dat ook in opdracht? “Wij werken altijd autonoom in die zin dat we ons eigen spoor volgen. Maar we worden wel in een bepaalde richting weggestuurd. Voor de campus van Diergeneeskunde in Utrecht zijn we gevraagd een kunstwerk te ontwikkelen. Dan ga ik nadenken over het onderwijs.

“In Rotterdam word je niet belemmerd, eerder geduwd.” zaken wilt ontwikkelen. Dat ene object dat niet in de verhuisdoos past, daar heeft iedereen het over. ‘Wat moeten we hier nu mee?’ Daarbij: hebben is houden. Bezit wil je behouden en moet je voortdurend bevechten. Terwijl de zwerver die niets heeft, het park bezit.” Waarover gaat het in jouw werk? “Ik probeer de verwondering over zaken terug te brengen in de wereld. Dat proces is als het besturen van een treintje met een duwlocomotief. Zonder rails. Als je naar links wilt, moet je eerst naar rechts sturen. En omdat je achteraan zit, kun je niet goed vooruitkijken. Je maakt dan ook enorme omwegen die je brengen op plekken waar je anders niet was gekomen.”

Links: “Prooff”/Jurgen Bey Boven: “SlowCar”/Jurgen Bey

Waar ben je nu mee bezig? “Bijvoorbeeld met de SlowCar. Dit idee komt voort uit de constatering dat auto’s niet meer hard zullen kunnen rijden, ook al blijft men ze in de windtunnel ontwikkelen. Dan denk ik: maak er mini-kantoortjes van die je zo een parkeer­t oren in kunt rijden. In eerste instantie zou ik die willen ontwikkelen voor gebruik op luchthavens en universiteitsterreinen. Op deze terreinen zouden ze een lus in de grond kunnen volgen terwijl je werkt. Vanuit dit idee kwam ik op de auto’s, scootmobiels en rolstoelen voor ouderen en gehandicapten. Waarom zijn deze voertuigen niet gegroeid? Waarom hebben ze nog steeds geen zondagse kleren gekregen? Dan verbaas

En dan zie ik dat alles steeds meer op een bedrijf moet lijken. En dan denk ik: waarom? Daar ga je al 40 jaar zitten. Dieren mogen eerst spelen om zich zo voor te bereiden op de grote buitenwereld. In die tijd worden ze beschermd voor de dreigingen van buitenaf. Dat moet een campus ook doen. Maar we geven er te weinig geld aan uit. Daardoor moeten studenten bij McDonald’s gaan werken om geld te verdienen om een hamburger te kunnen kopen. En dat is geen situatie die uitnodigt voor kennisoverdracht. Waarom creëren we geen eigen economie op de campus waarin de ene student een moestuin start en de andere een restaurant dat de daar geteelde groenten afneemt? Dat zijn vraagstukken die ik niet oplos met een kunstwerk van 50.000 euro, maar ik leg ze er wel op.” Je bent heel maatschappelijk betrokken, terwijl dat helemaal niet je vertrekpunt is. Want dat is heel persoonlijk, intuïtief en misschien wel onnavolgbaar. “Elk mens moet zijn eigen ding doen. En dat zo goed mogelijk. Voor mijn part is dat hoogspringen. Je moet dat niet meteen beoordelen op wat de wereld er aan heeft. Je hebt nu eenmaal mollen en vossen. Mollen graven iets op en vossen verspreiden het. We hebben mollen nodig zonder dat we precies hoeven te snappen wat ze doen. Wie snapt er nu iets van wetenschap? Maar je hebt ineens wel een CD-speler. Kunst moet ook een eigen geheimtaal mogen hebben.”


P.10

CREATIEVE ECONOMIE

Creativiteit is een onmisbare productiefactor, ook voor Rotterdam. Daarom is het één van de drie speerpunten in het economische beleid. De gemeente Rotterdam is dan ook een programma gestart om haar creatieve economie te steunen, te boosten, te upgraden, te helpen en te inspireren.

creativiteit bezighouden worden gerekend tot de zogenaamde ‘creatieve klasse’. Dit begrip is in 2002 door de Amerikaanse wetenschap­ per Richard Florida geïntroduceerd om een doelgroep te kunnen omschrijven die volgens hem uiterst belangrijk is voor een vitale en economisch florerende stad. Elke stad wil tegenwoordig een ‘creatieve stad’ zijn. Creatieve economie is een promi­ nent thema op de beleidsagenda van grote steden in zowel binnen- als buitenland. Waar dat vandaan komt? Als de creatieve indus­ trie floreert, dan profiteert de economie van de stad meer dan evenredig mee. Nieuwe theorieën over de ontwikkeling van stedelijke economie lijken een hype te hebben ge­ creëerd onder beleidsmakers. De creatieve economie is de typering van een wensbeeld. ‘Creativiteit’ is hierbij geen synoniem voor cul­ tuur of voor de creatieve sector, maar staat voor het vermogen om op basis van ideeën, concepten en technologische toepassingen, nieuwe economische waarden te creëren. Alle inwoners die zich beroepsmatig met deze

Creativiteit als concurrentiemiddel Hoe zou de westerse economie zich moeten ontwikkelen om te kunnen concurreren met groeiende economische regio’s, zoals die van Zuidoost Azië of India? Wij kunnen niet opboksen tegen het gunstige productieklimaat in Azië en outsourcing naar India is niet te stoppen. Florida adviseert dan ook om in te zetten op creativiteit als belangrijkste productie­ factor. Daar ligt ons concurrentievoordeel. Creative industries Architectuur, beeldende kunst, schrijven en uitgeven, film en video, de ontwikkeling van computergames, muziek, televisie en radio, podiumkunsten, reclame en vormgeving, het

is een greep uit de bedrijfstakken die tot de creative industries kunnen worden gerekend. En deze bedrijfstakken maken allemaal weer onderdeel uit van de creatieve economie. Creatieve arbeid én ondernemerschap komen hier samen in een ideale omgeving van wetenschap, kunst en technologie. Het is hét gebied van hoogopgeleiden en creatieve ondernemers. Creative industries (of op z’n Nederlands: creatieve bedrijfstakken) gedijen het best in een tolerant, internationaal en

CREATIEVE


P.11

stedelijk cultureel klimaat. Daar vind je de kritische massa, de concurrentie en de ont­ moetingsplaatsen voor talentvolle mensen. Kruisbestuiving Arnhem profileert zich als modestad en Eindhoven wil de design hoofdstad van Nederland zijn. Elke stad heeft tegenwoordig wel een creatief speerpunt op zijn visitekaart­ je. Maar wat is Rotterdam eigenlijk? Architec­ tuurstad? Designstad? Stad van de ‘Urban culture’? In Rotterdam zijn praktisch álle sectoren goed vertegenwoordigd. In andere steden is dat niet altijd het geval. De omvang van de creatieve industrie is in vergelijking met een stad als Londen of New York misschien bescheiden. Maar de kwaliteit van wat hier wordt bedacht is van topniveau. De verkokering van de sectoren is in Rotterdam - misschien wel juist door de relatief beschei­ den omvang! - gering. Dat maakt Rotterdam een ideale plek voor de gewenste kruisbestui­ ving waar het in een creatieve stad uiteindelijk allemaal om draait. Kruisbestuiving binnen de creatieve sector, maar ook met de rest van de Rotterdamse economie, met het onderwijs, de maatschappelijke instellingen, de ruimtelijke planning etc. Want creativiteit is niet slechts voorbehouden aan een groep van creatieve werkers. Rotterdam wil dit als creatieve stad

door in de muziek-, mode-, en straatcultuur in brede zin. Deze beweging is redelijk auto­ noom en draagt niet alleen bij aan het imago van Rotterdam, maar stimuleert ook nieuwe vormen van bedrijvigheid.

verder stimuleren. Kruis­bestuiving en onderlinge dwarsverbanden zijn dan ook het vertrekpunt van het programma creatieve economie. Rotterdam is woest aantrekkelijk Een aantal creatieve bedrijfstakken springt eruit in Rotterdam. We zijn een trendsetter in architectuur en stedenbouw op internationaal niveau en dat trekt weer nieuw talent aan. En diezelfde internationale kansen liggen voor het oprapen op het gebied van vormgeving en media. Daarnaast is Rotterdam jong en multicultureel. Dat schemert onmiskenbaar

Doorgaan! In Rotterdam werken ongeveer 10.000 mensen in de creatieve industrie. Die functies worden deels vervuld door mensen van buiten Rotterdam. Hiermee komt het aantal creatieve werkers op een aandeel van 3,3 procent. In de afgelopen tien jaar heeft de mediasector zich, dankzij gericht beleid van de gemeente, flink ontwikkeld in Rotterdam. Met ons uitvoeringsprogramma willen we deze ontwikkeling over een bredere lijn voort­ zetten. Daarbij is Rotterdam nu al voor veel (dus ook creatieve) ondernemers een aan­ trekkelijke vestigingsplaats. Lage huren, veel restruimte en een toegankelijke gemeente die goede plannen graag steunt. Dat wordt dus alleen maar beter!

ECONOMIE>


P.12

CREATIEVE ECONOMIE

De plannen en beoogde effecten

Rotterdam mikt op Deze collegeperiode zet de gemeente Rotterdam in op creativiteit. Hierbij ligt de focus op het faciliteren en stimuleren van de totale creatieve industrie in Rotterdam. Om dit te bereiken heeft de gemeente een uitvoeringsplan opgesteld met drie hoofd­ doelstellingen. De eerste is een groei van het aantal arbeidsplaatsen binnen de creatieve industrie met 2000. De tweede is het stimuleren en tot stand brengen van dwarsverbanden en kruisbestuiving. Hiertoe worden nieuwe verbindingen gelegd binnen de creatieve sector zelf en tussen de crea­ tieve sector en het overige bedrijfsleven. De derde doelstelling betreft het vergroten van de zichtbaarheid van de creatieve sector. Dat kan door te werken aan de verbetering van het imago van Rotterdam als creatieve stad en door een aantrekkelijker woon- en werk­ klimaat te bieden voor hoger opgeleiden en de creatieve klasse.

Innovatiefonds: eerste hulp bij bedrijfsontwikkeling Er wordt gewerkt aan een kredietregeling voor de creatieve sector. Ben je op zoek naar financiering van je bedrijfsplannen, dan kun je tegen een gunstig tarief aan een krediet komen. Het mooie is: jouw investering komt de ontwikkeling van de Rotterdamse creatieve sector weer ten goede. Daarnaast kunnen creatieve ondernemers hulp krijgen bij het opzetten van een businessplan en marketing of adviezen inwinnen over zijn bedrijfsstrategie. Werkruimte in alle soorten en maten Werk je vanuit huis? Tel je graag iets meer neer voor een sjiek pand, vanwege ‘het mooie visitekaartje’? Of ga je voor iets dat daartussenin zit? Begin 2006 heeft dienst Stedenbouw&Volkshuisvesting (dS&V) een ruimtelijke analyse gemaakt om te peilen wat de wensen zijn van de markt. Uiteindelijk is ook getoetst of het aanbod voldoet aan deze wensen. Deze uitkomst is input voor de ont­ wikkeling van bedrijfsruimte voor de creatieve sector. De plannen worden al heel concreet. Op het Coolhaveneiland wordt bedrijfsruimte beschikbaar gesteld voor de creatieve sector en onderwijsinstellingen. De Gemeente Rotterdam stelt waar mogelijk leegstaand vastgoed tijdelijk beschikbaar. Hiervoor heeft de Gemeente Rotterdam zelfs een cultuur­ makelaarsfunctie in het leven geroepen die wordt uitgevoerd door de SKAR.

Netwerken Samenwerking, netwerken, kruisbestuiving, dwarsverbanden, hoe je het ook noemt: door ideeën uit te wisselen, samen te werken en elkaar te gebruiken, kom je verrassend veel verder. Samen kom je op ideeën en ken je meer mensen. Dat geeft weer meer kansen. Het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam wil graag hulp bieden bij het opzetten van netwerken in de creatieve sector. Daarnaast heeft het OBR een uitgebreid bedrijvennetwerk en gaat de creatieve industrie hierbij betrekken. Ook ondersteunt het OBR activiteiten van netwerkorganisaties, zoals nieuwe samen­ werkingsverbanden (CIR, Pecha Kucha, Media Business Event) en opdrachtgevers voor de creatieve industrie. Platform voor designsector Voor productontwerpers, grafisch vorm­g evers en innovatieve ondernemers wordt er een


P.13

creativiteit designplatform opgericht. Het doel is het bieden van inspiratie, nuttige tips en nieuwe contacten. Hier wordt de link gelegd tussen designers, relevante organisaties (vakopleidingen, belangenorganisaties, kunstinstellingen, overheden) en het bedrijfs­ leven. De eerste ‘Vlagplantsessies’ vonden eerder dit jaar al plaats en ook de komende maanden staat er een aantal inspirerende en nuttige bijeenkomsten in de planning. Steun en (h)erkenning Om de uitvoering van het programma Crea­ tieve Economie kracht bij te zetten heeft de Gemeente Rotterdam een campagne ontwik­ keld: ‘Creativity starts here’. De marketingcommunicatiecampagne heeft als doel Rotterdam onder de aandacht te brengen als aantrekkelijke vestigingslocatie voor creatieve ondernemers en wil het imago van Rotterdam als creatieve stad versterken. Projectsubsidie Alle initiatieven die de doelstellingen van het programma Creatieve Economie ondersteunen verdienen een kans. Die kans kunnen we geven in de vorm van een projectsubsidie.

Het zijn de initiatieven die verbinden, kruis­ bestuiving stimuleren en de zichtbaarheid van de sector vergroten. Je kunt denken aan ondersteuning van nieuwe evenementen die industrie en publiek samenbrengen, inhoude­ lijke netwerkbijeenkomsten of ‘showcases’ van de uitkomsten van noeste creatieve arbeid in de stad.

Professionalisering en ontwikkeling van ondernemerschap De Gemeente Rotterdam zal initiatieven voor nieuwe opleidingen en opleidingsvormen, die van belang zijn voor de creatieve sector, zo goed als mogelijk faciliteren en de dwars­ verbanden met het bedrijfsleven, bijvoorbeeld werkervaringsplaatsen en stagemogelijk­heden verder stimuleren. De samenwerking met de onderwijsinstellingen zal het komende jaar verder worden geïntensiveerd op dit gebied. De gemeente ondersteunt al flink wat regelingen en faciliteiten waar ondernemers gebruik van kunnen maken om ondernemerschap te ontwikkelen. Denk aan de OOR-regeling, Stichting Nieuwe Bedrijvigheid, AREA010 en SPARK. Dit zijn bij uitstek regelingen die interessant zijn voor de creatieve sector.


INSPIRED BY ROTTERDAM - TED LANGENBACH

P.14

TED

LANGENBACH Ted Langenbach is natuurlijk vooral bekend als PartyPaus. Maar als je hem namens de Gemeente Rotterdam interviewt, praat je met een betrokken cultuurdokter die zijn stad graag wat creatieve vitaminen voorschrijft. Een openingsvraag is ook helemaal niet nodig om een uitgebreide diagnose aan hem te ontlokken. “Je hoort internetjongeren wel spreken van een ‘cultureel coma’ waaraan Rotterdam op dit moment lijdt. Misschien is dat te negatief verwoord, maar het is wel zo dat men in Rotterdam te lang heeft geprofiteerd van elkaars initiatieven zonder dat er veel nieuws werd toegevoegd. We zijn blijven hangen in de festivals. Dat was tien jaar geleden prima. Toen heerste hier een culturele armoede en moest de stad op de kaart worden gezet. Dat is ook gelukt, maar we zijn daarna niet doorgeëvolueerd. Nu hebben we kalender­e venementen. Teveel ‘concepten’ waar teveel ‘crea­ tieve’ adviesbureaus zich mee bemoeien. Dat is leuk voor de mensen van buiten de stad, dan kunnen ze een dagje Rotterdam doen. Maar waar kun je als Rotterdammer thuis­ komen in je eigen stad?” Ik heb je ook wel horen zeggen dat de tolerantie sterk is afgenomen, waardoor er minder kan. “Dat heeft er ook mee te maken. Door de veranderende samenstelling van de bevol­ king is Rotterdam conservatiever geworden. Op de fiets hier naar toe wordt er drie keer ‘homo’ naar me geroepen. Dan zwaai ik vrolijk terug, maar je ziet hoe het conserva­ tisme de stad indruppelt. Dat conservatisme vind je bij moslimjongeren, maar net zo goed bij autochtone jongeren. Naar een naaktstrand gaan, doe je bijvoorbeeld niet je als jonger

dan 35 bent. Dat hoort niet bij de waarden van de nieuwe generatie. Verder wordt de samenstelling van de bevolking ook bepaald door de in de stad aanwezige studierichtingen. Rotterdam heeft veel studenten economie en communicatie. Vooral een richting als econo­ mie werkt eerder een Skihut- en Top 40-cul­ tuur in de hand, dan iets vernieuwends.” Maar moet vernieuwing niet juist van onderaf komen? En als het daar niet gebeurt, moet je dan niet vaststellen dat er geen behoefte aan is? “Nee, er zit nu ergens een knoop en die moet worden doorgehakt. Dat kun je ook van bovenaf doen. Nu is het zo dat als de parkeer­ garagefetisjisten Rotterdam hebben verlaten, de stad er dood bij ligt. Daar kun je wat aan doen. Bijvoorbeeld door de openings­t ijden van de winkels te wijzigen, bijvoorbeeld van 12.00 tot 20.00 uur. Moet je nu zien hoe de Lijnbaan er na zessen bij ligt. Dat is dan dé winkelstraat van Rotter­ dam, maar als toerist denk dat je in een banlieue bent beland. En de biefstukken­ restaurants aan het Schouwburgplein met hun booskijkende eters voegen daar weinig aan toe. De Witte de With- en de Pannenkoek­ straat doen het dan veel beter. Of initiatieven als Worm, Tiki’s en Exit. De gemeente kan daar in sturen. Dat hebben ze bijvoorbeeld perfect gedaan met het skateboardpark op het Weena. De bedrijven daar waren er tegen,


P.15

“Als je de architectuur van een stad kunt sturen, waarom dan niet de cultuur?�


INSPIRED BY ROTTERDAM - TED LANGENBACH maar de gemeente zette door.” Je pleit voor meer visie en daadkracht? “Ja, er wordt teveel rekening gehouden met de zieligheidsindustrie. Daarmee bedoel ik het streven van de overheid om het voor iedereen goed te doen waardoor je een consensus­ model krijgt in plaats van een visie. Natuurlijk moet je naar iedereen luisteren, maar je kunt het niet voor 600.000 mensen goed doen. Stimuleer de ‘piep pipers’, de mensen die iets toevoegen en waar anderen zich aan op kunnen trekken. Je moet een cultuur bieden waarin de stad de huiskamer is van de be­ woners. Zorg voor meer warmte in de stad. Nu trekken de diverse culturen naar binnen en zoeken ze hun heil bij hun soortgenoten, zo­ als in clubfeesten alleen voor Kaapverdianen.” Jij gelooft sterk in de maakbaarheid van de cultuur van een stad, hè? “Natuurlijk. Als je de architectuur van een stad kunt sturen, waarom dan niet de inhoud: de culturele activiteiten en de participatie? Architec­t onisch staan we op de kaart, dus laten we nu aan de plinten gaan werken. Desnoods haal je de beste creatieven uit de hele wereld hier naar toe. Dat doen we al met architecten. Nodig de niches van de wereld uit. Bied winkelruimte aan op het Weena voor 200 euro per maand en de garantie dat men 24 uur per dag open kan zijn. Verplaats de uitzendbureaus naar de periferie. Dan hebben we straks 24/7 vers brood, boetiekjes, een kapper, een beautiful laundrette en een continue markt in het centrum. En dan hoef je ’s avonds ook niet meer blauw op straat te hebben dan overdag.” Komt het allemaal wel goed, dokter Langenbach? “O, ja hoor. Dit soort ontwikkelingen gaat in golven, na de these komt de antithese. Nu is het tijd voor een renaissance, want meer kunnen we niet verzinnen. Initiatieven moeten

P.16

de ruimte en de tijd krijgen. En we moeten oppassen dat we bestaande initiatieven niet verzieken door ze te verplaatsen of te institutiona­liseren. Daar zijn we in Rotterdam ook goed in. Denk maar aan de pleinbios, de Parade of… de verhuizing van Lantaren/ Venster naar de Kop van Zuid! Lantaren/ Venster hoort in het Quartier Latin van Rotterdam, niet tussen de tweeverdieners die na hun werk er moe een DVDtje in duwen.” Waarom zit jij in Rotterdam? “Ik voel me hier thuis, al ben ik sinds ’83 ook regelmatig in Barcelona. Misschien ga ik daar ooit wel wonen maar voorlopig ben ik nog niet klaar met Rotterdam. Ik heb een haatliefde verhouding met deze stad waarbij de haat steeds weer wordt gecompenseerd door de vele dingen die ik hier kan doen. Zoals nu weer, het opzetten van MyTown. Dat wordt een plek waar je als Rotterdammer kunt thuiskomen. Met dance, pop, debat en film.” Hoe was/is de rol van de gemeente bij jouw initiatieven? “Altijd heel positief. Dat ik hier altijd mijn ding heb kunnen doen, heb ik zeker ook aan de Gemeente Rotterdam te danken. Het OBR was ook een onmis­b are factor in het succes van Now&Wow. Zelfs in Amsterdam hoor ik zeggen dat hier zoveel meer mogelijk is omdat wij het OBR hebben. En dat is waar. Het OBR is heel belangrijk geweest voor de culturele emancipatie van Rotterdam. En nog steeds. Met een goed idee kun je altijd aankloppen.”


P.17

“Rotterdam is toe aan een renaissance.”

cv van een cultuurdokter Op zijn vierde begint hij met gitaar spelen en knutselt zelf een drumstel in elkaar. Hij groeit op met Batman (de allereerste dus met de modaal gespierde Burt Ward in een strak tricootje) en ziet de film Woodstock minstens tien keer. Op de Willem de Kooning Academie doet hij anderhalf jaar iets met beeldhouwen. Daarna rolt hij in diverse baantjes, en is bassist in de band Dojoji, waarmee hij nog een plaat maakte met Lesley Woods van The Au Pairs. Om brood op de plank te hebben volgt een baan als fitness instructeur en voor de lol organiseert hij klein­ schalige muziekevenementen in kunstzinnige omgevingen als Lantaren/Venster en het Museum voor Land en Volkenkunde.

De muziekevenementen worden groter, MTC-parties en Super­ bimbo volgen. In zijn voortdurende streven om kunstvormen te mixen tot sferen, werkt hij samen met mensen als Inez van Lamsweerde en Marlies Dekkers. Er volgen feesten in Roxy, Nighttown, Holland Amerika Lijn en Maastheater. In 2000 start hij met Now&Wow. Deze spetterende club met gevoel voor maatschappelijke satire is in no time bekend in heel Nederland en ver daarbuiten. Zowel Now&Wow als Ted persoonlijk ontvangen diverse awards en onderscheidingen. Trots is hij met name op de Laurenspenning (“hebben Beatrix en Lubbers namelijk ook”) die hij kreeg voor ‘zijn culturele bijdrage tegen de bestaande stroom in’.

Now&Wow krijgt van de gemeente tijdelijke ruimte aan het St. Jobsveem en verhuist in 2003 naar de Maassilo in Charlois, Rotterdam Zuid. Door verschillende incidenten (een schietpartij en tijdelijke sluiting in 2006) en de groeiende tegenstelling tussen de horecacultuur enerzijds (‘verhuurschuur’) en de creatieve ambities van het Now&Wow-team anderzijds, stapt Ted in 2007 met Now&Wow uit de Maassilo BV. Samen met partner en styliste Pietra Ligura brengt hij het boek Peepbox uit over 7 jaar Now&Wow. Ook organiseren ze samen feesten op diverse locaties. Per 2008 wordt Ted Langenbach creatief directeur van MyTown. De locatie van het failliete Nighttown wordt dan “een duurzame entourage waar pop, dance en Now&Wow samenkomen”, want Langenbach blijft mixen en verrassen.


P.18

CREATIEVE ECONOMIE

lAAT dIe creatieve stad zien! “De spin-off die de ontwikkeling van de creatieve sector heeft, is heel aantrekkelijk voor Rotterdam”, zegt Ivo Weekenborg, directeur Economie van het Ontwikkelings­ bedrijf Rotterdam (OBR). “Alleen realiseren te weinig mensen zich dat nog. Rotterdam heeft toekomst als creatieve stad. Het is een op­ komende sector in de stedelijke economie,” zegt Wilma Gillis-Burleson, plaatsvervangend voorzitter van de Kamer van Koophandel. “Maar één met veel potentie in een stad met een grensverleggende traditie en een inter­ nationale oriëntatie als haven- en handelsstad met veel contacten. Kansen liggen volgens haar vooral buiten de traditionele creatieve paden. “In de sfeer van nieuwe media, design, architectuur én in het verwerven van opdrachten van het bedrijfsleven in eigen stad en regio.” Kies voor je sterke punten “Maar pas op dat je als stad niet álles wilt”, zegt Hugo Bongers, directeur van de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur (RRKC), die de gemeente gevraagd en on­g evraagd van advies dient. Hij zegt: “Concentreer je als stad op die punten waarin je sterk bent. Zoals de ruimtelijke en driedimensionale vormgeving, ofwel

architectuur en design.” Een andere sterke kant van Rotterdam is, volgens het RRKC, muziek. Bongers: “Er gebeurt hier ontzettend veel met labels, studio’s en wat al niet. De meeste mensen weten dat nauwelijks, maar er gebeurt op muzikaal terrein van alles. Kijk naar de etnische muziek, de Kaapverdiaanse muziek. Die is hier toonaangevend.” Laat het zien! Design, architectuur, muziek. Deze onder­ delen van de creatieve industrie hebben groeipotentie. Jasper Tuytel, voorzitter van de raad van bestuur van de Hogeschool Rotterdam, valt Bongers bij. “Rotterdam moet zijn eigen insteek kiezen”, zegt hij. “We moeten onze eigen kracht vinden. Muziek, vormgeving, mediatechnologie. Maar maak het specifiek: als we goed zijn in muziek, wat voor muziek is dat dan? En doe daar dan wat mee?” Bovendien, vindt Tuytel, moet Rotterdam zijn creatieve industrie zichtbaar maken. “Er gebeurt hier al zoveel. Laat dat ook zien! Stadsbreed wordt er 65 miljoen euro in de sector geïnvesteerd. Rotterdam is goed in het maken van dingen. Vroeger maakten we schepen, tegenwoordig zijn we bezig met duurzaamheid, watermanagement en andere innovatieve en creatieve dingen. Dat moeten we zichtbaar maken: laten zien wat we doen.” Een creatieve ‘maak’-industrie Voortborduren op die oer-Rotterdamse traditie van een ‘maak-industrie’ klinkt Ineke Bakker, directeur van de dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving (JOS), als muziek in de oren. “We moeten in Rotterdam weer mooie dingen maken. Niet eens alleen op cultureel gebied. Je zou hier slimme navigatiesystemen kunnen maken, onderdelen voor de luxe zeejachten die verderop op de rivier worden gemaakt. Koppel die creativiteit ook aan dingen als

water, transport, nieuwe energievormen. De hele creatieve industrie zou trouwens op alternatieve energie moeten lopen, dat zou een prachtig signaal zijn.” Stimuleer onorthodoxe initatieven Creativiteit moet van onderaf komen, con­ sta­t eert Ineke Bakker. En er mag best meer worden gestimuleerd. “Goede initiatieven, zoals ondernemersplannen voor drijvende villa’s, kunnen veel meer steun gebruiken. Dat is toch prachtig in het waterige Rotterdam? Rotterdam kan zich onderscheiden door onorthodoxe maatregelen, door dingen toe te staan die elders niet kunnen.” Ook het onderwijs leent zich voor zo’n onorthodoxe aanpak. “Onderwijs op de werkplaats, dat zijn van die vernieuwende onderwijsvormen. De hogescholen doen daar al veel aan.”


P.19

Rotterdam is een stad voor creatieve ondernemers. Volgens recente cijfers zijn er in Rotterdam zo’n 10.000 mensen werkzaam in de creatieve industrie. Bijna een kwart daarvan werkt bij architectenbureaus, want Rotterdam is tenslotte dé architectuurstad van Nederland. Maar ook de audiovisuele sector groeit als kool. In het Lloydkwartier bijvoorbeeld, ontwikkelt zich rond de Schiecentrale een audiovisueel centrum van formaat. Het vestigingsklimaat is er, nu de kruisbestuiving nog Het onalledaagse is volgens Ivo Weekenborg (OBR) een van de sterke kanten van Rotterdam. “Rotterdam biedt een andere omgeving, een ander publiek, andere kwaliteiten. Dat is aantrekkelijk en dat willen we stimuleren. Er is hier weinig belemmering voor startende ondernemers, dat zie je aan de Creative Factory aan de Maashaven. Daarmee kun je creatieve pioniers in de stad houden.” Rotterdam onderscheidt zich volgens Weekenborg door dergelijke onverwachte mogelijkheden. ‘We hebben veel van zulke postindustriële gebouwen, waarmee iets is te doen. Het oude post­ distributiecentrum naast het Centraal Station, bijvoorbeeld, waar Marlies Dekkers haar intrek neemt. Deze stad heeft een gunstig klimaat om zich te vestigen. Je ziet dat cultuur zich in Rotterdam heel snel ont­ wikkelt. Elke stad wil iets met creatieven, dat klopt, maar die fase zijn we in Rotterdam al voorbij. Het gaat er nu om netwerken op te zetten, mensen met elkaar in contact te brengen, ondernemers en bedrijfsleven, zodat er kruisbestuiving ontstaat.” Broedplaatsen en opleidingen Naast het OBR is ook de dienst Kunst en Cultuur (dKC) dagelijks in de weer om de creatieve industrie impulsen te geven. De dienst verstrekt subsidies aan instellingen en aan kunstenaars die met een aansprekend plan komen. “Kunst is een interessante groei­ sector”, zegt Louise Henderickx van de dKC. “Je merkt dat steeds meer mensen ons we­ ten te vinden.” Ook is er een groeiende vraag naar kunst en cultuur uit de wijken. Er gaat ook geld naar broedplaatsen en productie­

ruimten waar jongeren kunnen werken, ervaring kunnen opdoen en hun werk kunnen presenteren en verkopen.” “Wij stimuleren dat de creatieve economie sterker en manifester wordt, maar zich ook in de breedte ontwikkelt”, zegt Ton de Vos, directeur van de dKC. “De vele internationale topontwerpers die in Rotterdam werken, genereren creatieve werkgelegenheid op verschillende niveaus. Ook het vmbo en het mbo zijn creatieve opleidingen gestart. Pro­ fessionalisering krijgt daarom extra aandacht. Samen met ontwerpers onderzoeken we hoe een designplatform nuttige ondersteuningsen publieksfuncties kan verenigen.” Designplatform Zo’n designplatform staat ook hoog op de agenda van de kamer van Koophandel: “Dat is een van de manieren om partijen bij elkaar

te brengen”, zegt Wilma Gillis-Burleson. “En dat geldt ook voor het oprichten van de stichting Creatieve Industrie Rotterdam (CIR). Dit is een overkoepelende netwerkvereni­ ging waarin de 4 netwerkclubs Het Initiatief, I-Portal, PCR en De Nieuwe Garde verenigd zijn. Daarnaast brengen we opdrachtgevers en creatieven bij elkaar door het organiseren van bijeenkomsten. De creatieve economie moet een vast onderdeel worden van de stedelijke economie door langdurig te blijven investeren in een goed ondernemersklimaat. Ook private initiatieven tot bundeling zoals de Creative Cube verdienen steun van de publieke sector.” In de vorig jaar verschenen Stadsvisie is de creatieve sector aangemerkt als belangrijk voor de ontplooiing van de stad. Astrid Sanson, directeur van de dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting (dS+V), onder wier lei­ ding de Stadsvisie tot stand kwam, zegt: “Het havenkarakter van de stad trekt specifieke doelgroepen aan: liefhebbers van de wat ruwe, ongepolijste sfeer van Rotterdam. Om te voorkomen dat we te veel mee gaan in de ‘hype van de creatieve stad’, hebben we ons eerst afgevraagd waar die creatieve bedrijvigheid zich bevindt en hoe die zich heeft ontwikkeld.” De basishouding van de dS+V is: Kijk wat er gebeurt in de stad, begrijp en waardeer dat en help initiatieven een handje. We willen aan marktbewuste stadsontwikkeling doen. Creatieven laten zich immers niet sturen en plannen. Wat niet weg neemt dat we moeten weten waar de dynamiek zit.

STRT>


INSPIRED BY ROTTERDAM - marga WEIMANS

P.20

Twee jaar Marga Weimans

“Een modehuis zou vreemd zijn in Rotterdam. En daarom juist geweldig!”

De in Rotterdam geboren Marga Weimans studeert in 2005 af aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen. Een jaar eerder ontving ze het laureaat in een wedstrijd parfumconcept, FFI, Antwerpen/New York. Van 2005 tot 2007 presenteert ze haar ontwerpen in maar liefst elf tentoonstellingen. Daarnaast ontwerpt ze theaterkostuums en geeft performances. In 2005 ontvangt ze de i-D Award, tijdens de modewedstrijd ITS4 in Triëste, Italië en een nominatie voor de Design Prijs, Rotterdam. Intussen werkt ze freelance voor i-D magazine in Londen en tot voor kort als trendconsultant voor Sign of the times in Tilburg. In 2006 koopt het Groninger Museum haar academie­collecties en geeft haar een stipendium. In hetzelfde jaar start ze haar eigen label ‘Marga Weimans’. Voor 2007 richt ze zich op de productie van couturecollecties en de presentatie ervan in Parijs.


P.21

Sinds ze afstudeerde aan Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen, lijkt alles wat Marga Weimans onderneemt, te veranderen in goud. Ze wint prestigieuze prijzen, krijgt een stipendium en haar couture belandt in Boijmans Van Beuningen en het Groninger Museum. En dat in twee jaar tijd. Aan jouw successen te oordelen, lijk je voorbestemd voor de couture. Heb je dat altijd zo ervaren? “Nou, in ’99 en 2000 studeerde ik nog Bestuurs­k unde en werkte ik op het stadhuis bij Projectgroep Veilig. Maar ik deed toen al wel cursussen modetekenen. Ik wist dat ik die kant uit wilde. Op een zeker moment heb ik toen mijn spullen gepakt – wel mijn huis aangehouden op het Noordereiland – en ben ik naar Antwerpen gegaan. Daar zit de Academie voor Schone Kunsten en hun modeafdeling is gewoon één van de beste van de wereld. Maar ik werd afgewezen. Nou hebben ze daar ook een voorbereidende opleiding van een jaar (Kunst Humanoria) dus toen ben ik die gaan doen. In dat jaar krijg je alle kunstvakken die op de Academie worden gedoceerd. Dat is bedoeld om je te helpen bij het maken van een keuze, maar die stond voor mij al vast. Het was een goed jaar, ik kon een portfolio ontwikkelen en dat is weer belangrijk om te worden aange­n omen. Er zijn elk jaar 200 aanmeldingen bij Modevorm­ geving en maar 60 plaatsen. En daarvan halen er maar zo’n 10 de eindstreep.” Is het zo’n zware opleiding? Lijkt het op de tv-programma’s waarin modeontwerpers in opleiding door een jury worden afgezeken? “Ha, ja eigenlijk wel. Het is een hele zware opleiding én je wordt vreselijk afgebroken. Maar ik ben daar niet negatief over. Je persoonlijkheid wordt er sterker van en dat moet ook in dit vak. De druk die op je wordt gelegd, stimuleert ook je creativiteit. En de docenten zijn heel erg goed. Ik wist dan ook snel: hier ga ik het beste uit mezelf halen.”

Ik las dat je bij je derdejaars presentatie koos voor een deprimerend muziekfragment van Radiohead om te illustreren hoe zwaar het scheppingsproces was geweest. “Klopt, en dat is niet erg gebruikelijk. Je presen­tatie wordt verondersteld een vrolijk feestje te zijn. Maar mijn proces was ver­ schrikkelijk en extatisch tegelijk geweest. En dat wilde ik laten zien.” Op de Academie werk je elk jaar weer naar die ene eindpresentatie waarbij al die belangrijke mensen naar je komen kijken. Betekent dat ook dat je een heel jaar werkt vanuit één concept? “Ja, maar dat kies je zelf, dus ik ervaar dat niet als beperkend. Soms gooien mensen hun concept wel eens om maar dat is dan óf op advies van de docenten óf het is paniekvoetbal. Je hoort wel eens ‘Op het laatste moment heeft de ontwerper….’ maar daarvoor is het vak te precies en te intensief. Als een ontwerper iets aanpast, dan is dat gebaseerd op iets wat hij al eerder maakte.” Waar ben je nu mee bezig? “Ik wil nu anders werken dan op de Academie. Ik experimenteer nu veel met bewerkelijke sil­houetten. Ik doe dingen waarvan ik niet weet of ik ze kan. Ik wil mezelf opnieuw uitvinden, maar wel vanuit dezelfde thema’s. Daarvoor heb ik mezelf driekwart jaar opgesloten. Ook om veel te kunnen nadenken. En dankzij het stipendium dat ik kreeg van het Groninger Museum, kon dat ook.” En, ben je eruit? “Ja. Ik werk heel erg conceptueel. Als ik daar uit ben, gaat het snel. Dan kan ik ook anderen vragen om zaken uit te werken en patronen te maken. Ik heb nu dus ook stagiaires. En zoveel ideeën dat ik een paar jaar vooruit kan.”

Marga Weimans


INSPIRED BY ROTTERDAM - marga WEIMANS

P.22


P.23

“Als alles okE is, heb ik geen reden om te ontwerpen.”

beelden neergezet. Ik ontwerp om iets te veranderen. Als alles oké is, is er voor mij geen reden om iets te ontwerpen. Voor dat werk kreeg ik de Nominatie Design Prijs Rotterdam. Omdat het nieuw was.” Zwaar ploegen en dan een zegetocht. Is dat – ook zonder Academie – jouw onvermijdelijke proces? “Ja, het is altijd weer een bevalling.” En dan weet je waarover je praat. Je bent sinds drie maanden moeder van Grace. Heeft dit je werk of werkwijze veranderd? “Het heeft me uitgedaagd om heel regelmatig en gedisciplineerd te gaan werken. Op de Academie kreeg je vanzelf discipline, maar toen ik daar weg was, kon ik makkelijker de tijd nemen om inspiratie op te doen. Dus al maanden voor de bevalling ben ik gestart met elke dag om half tien te beginnen en om zes uur weg te gaan. Daarnaast ben ik met stagiaires gaan werken waardoor ik nu veel meer gedaan krijg. Ik weet wat ik wil, dus ik wil mijn tijd nog bewuster gaan gebruiken. Het moederschap zelf ervaar ik als heel natuurlijk. Het leven is leuker met een kind!” Heb je een thema? “Ja, mijn werk is een soort dagboek. Ik ben een zwarte vrouw. Dat is niet mijn hoofd­ thema, maar het is wel een belangrijk onderdeel van mijn identiteit. Ik wil graag laten zien hoe complex de zwarte identiteit is. Daarom gebruik ik veel elementen uit de zwarte stijl én uit de westerse modecultuur. Daar maak ik eigen vormen uit. In het derde schooljaar vond ik het onderwijs­s ysteem heel rigide. Daarom koos ik voor kleding­ codes uit de hip-hop die voortkomen uit gevangeniskleding. Afzakkende baggy pants omdat je geen riem mag dragen. Dat is onderdrukking. In het vierde jaar wilde ik laten zien dat ik volwassen was geworden. Ik wilde iets moois en stijlvols maken dat men nog nooit van mij had gezien. Hiervoor gebruikte ik Grace Jones als icoon, een zwarte vrouw met heel veel stijl. De zwarte stijl wordt mijns inziens nergens interessant uitgewerkt, hooguit als kortstondige modetrend. Daarom worden er te weinig vernieuwende zwarte

Zou je voor een modemerk willen ontwerpen? “Nog niet. Laat mij eerst nog maar experi­ menteren zonder dat ik hoef na te denken over de draagbaarheid of verkoopbaarheid. Bij couture spelen deze zaken niet. Dat vind ik fijn. Het Groninger Museum en verzame­ laars kopen nu mijn werk. Maar ik hou ook van Hema en H&M. Uiteindelijk zal ik ook wel iets maken wat iedereen kan kopen. Massaproductie vind ik ook boeiend. Maar ik wil eerst nog dieper gaan. Op de Academie vond ik dat mijn werk nog te draagbaar was. Daarin ben ik wel anders dan anderen. De meeste jonge ontwerpers van nu willen juist wel met een kleine, draagbare collectie in de winkel hangen. Ik nog niet.” Wat is je doel? “Een eigen modehuis. En dat zie ik dan als een machine waar mooie dingen worden gemaakt. Wereldwijd. Maar voor nu richt ik me even op Parijs. Daar wil ik vanaf 2008 wel twee keer per jaar tonen.” Je wordt rijk en beroemd? “Ja, (moet lachen, maar dan serieus) dat weet ik zeker.” Raakt Rotterdam je dan kwijt? “Het lijkt me juist gaaf om dan nog steeds in Rotterdam te zitten. Ik vind het een frisse en inspirerende stad en voel me er thuis. Er gebeurt veel, ook lelijks als ik denk aan sommige gebouwen, maar toch, er gebeurt wat. Deze stad is zich sinds de tweede wereldoorlog nog steeds aan het uitvinden. Er wordt veel onder­n omen en wie onder­ neemt, kan rekenen op steun. Mijn atelier heb ik bijvoorbeeld van SKAR (Stichting KunstAccommodatie Rotterdam). Je merkt dat de gemeente blij is met iedereen die initiatieven neemt. Een modehuis is er nog niet in Rotterdam. Dat zou ook vreemd zijn in deze stad. En daarom juist geweldig!”


P.24

CREATIEF ONDERWIJS

CREATIEF SAMENWERKEN IN HET ONDERWIJS

“Stage-opdrachten, werkplekken en vervolgopdrachten kunnen bindend werken.” (Harry de Bruin, directeur School of Communications & Media van INHOLLAND)

Stel je voor: een film maken samen met Rutger Hauer, topacteur in Nederland en Hollywood. In Rotterdam kan het. De Rutger Hauer Filmfactory beleefde in 2007 zijn eerste editie, dankzij hogeschool INHOLLAND en het Rotterdams Fonds voor Film en audiovisuele media (RFF).

(Grafisch Lyceum), management (de hoge­ scholen) en wetenschap (Erasmus Universiteit Rotterdam). Veelzijdiger en alomvattender kan ‘t niet.

Dertig enthousiaste cursisten maakten in acht dagen zes korte films: Rutger Hauer inspireerde hen tijdens deze masterclass tot prestaties die gezien mogen worden. Het is maar één voorbeeld van de vele manieren waarop het onderwijs in Rotterdam studenten opleidt voor een volwaardige rol in de creatieve economie. In verrassende samen­ werkingsverbanden, werkervaringsprojecten, stages en praktijkgericht onderwijs worden leerlingen klaargestoomd om mee te draaien in alle sectoren van de creatieve industrie. Van design, beeldende kunst en toegepaste kunsten aan de Willem de Kooning Academie en architectuur en stedenbouw aan de Academie van Bouwkunst (beide onderdeel van de Hogeschool Rotterdam) of muziek (Codarts) tot en met de grafische vormgeving

Uniek en compleet aanbod “Inderdaad,” zegt Harry de Bruin, directeur van de School of Communications & Media van INHOLLAND. “Daarmee zit Rotterdam in een unieke positie. Op onderwijsgebied is alles in deze stad aanwezig. En wat helemaal bijzonder is: de instellingen beconcurreren elkaar niet. Niemand bijt elkaar, alles vult elkaar aan.” Het woord ‘samenwerking’ staat hoog in het vaandel. De Bruin: “Dat is wel anders geweest. Enige tijd geleden was het onderwijs versnipperd, iedereen ging zijn gang. Dat is voorbij. We hebben de krachten gebundeld. Dat werkt veel beter.” Een voorbeeld: gaming, het ontwikkelen van computerspelen. “Zoiets kan zich best zelfstandig ontplooien, maar er zit nog zóveel omheen. Wanneer je als onderwijsinstellingen al die bijkomende aspecten combineert, dan

ontketen je een kracht die ongekend is,” zegt Harry de Bruin. “Dat is de kunst: je niet richten op één niche, maar samenwerken. Krachten bundelen.” Binden aan de stad In heel Rotterdam bloeien zulke ontwikkelingen op. In het Lloydkwartier, waar de Hogeschool Rotterdam drie opleidingen bundelt in één gebouw: Media aan de Maas. “Dat wordt ons speerpunt van multimedia, communicatie en vormgeving,” zegt Jasper Tuytel, voorzitter van het college van bestuur van de Hogeschool Rotterdam. Maar ook in nieuw te ontwikkelen oude havengebieden gebeurt van alles, zoals Stadshavens, waar de Hogeschool Rotterdam en het Albeda College leerwerkbedrijven beginnen. Honderden studenten ronden jaarlijks hun opleidingen af. Maar dan? Rotterdam wil alle afgestudeerden graag in de stad houden. “Stage-opdrachten, werkplekken en vervolgopdrachten kunnen bindend werken,” zegt Harry de Bruin. “De kans dat de afgestudeerden blijven is in de creatieve industrie zelfs groter dan elders.” Sterk onderwijs is de basis voor een bloeiende creatieve economie. “Onderwijs­ instellingen die meevibreren met de creatieve economie zijn goud waard,” zegt Hugo Bongers, directeur van de Rotterdamse Raad voor Kunst & Cultuur. “Het is mijn overtuiging dat het klimaat van de creatieve industrie afhankelijk is van de opleidingen in de stad.”


P.25

Het jonge architectenbureau, de beginnende jazzmusicus, de glaskunstenaar: ze moeten natuurlijk wel ruimte hebben. Ruimte om te werken, te oefenen, hun werk te vervaar­digen. Studio’s, lokalen, ateliers. Daaraan is in Rotterdam behoefte.

Chris Bouma, directeur van de Stichting KunstAccommodatie Rotterdam (SKAR), constateert dat er meer vraag is dan aanbod. “Hij groeit zelfs met de dag,” zegt hij. “Dat komt omdat de kunst zich verbreedt. Mensen zwermen alle kanten op. Dat maakt de kunstwereld heel veelzijdig.” De SKAR beheert ruim twintig panden, verspreid over heel Rotterdam. Bij elkaar 280 werkruimten, van 30 tot 400 vierkante meter. Sinds kort mag Bouma zich ook ‘cultureel makelaar’ noemen voor tijdelijk leegstaande panden. “Zeg maar een soort huisoppasdienst, maar met selectie vooraf. We maken onderscheid tussen kunst, media-entertainment en zakelijke dienstverlening en vragen ons af: zullen ze het in vier jaar redden. Dat zijn moeilijke afwegingen, ja.” Kunstaccomodaties van noord tot zuid Op deze manier zijn al veel kunstenaars aan onderdak gebracht. Musicus Keimpe de Jong oefent in een oud kantoor aan de Walenburgerweg, dat op de nominatie staat voor sloop. Kunstenaarsgezelschap Mothership, bedenkers van de imposante lichtmarkering van de brandgrens op 14 mei 2007, huist in een pand aan de Delftsestraat. SKAR is ook druk bezig in Rotterdam-Zuid.

RUIMTE VOOR CREATIVITEIT “De culturele as gaat de brug over. In Katendrecht komt de SS Rotterdam, in de Afrikaanderwijk gebeurt van alles. Verderop zijn veel kunstenaars actief in Oud-Charlois. We willen de vraag naar ruimte dolgraag beantwoorden. Ik wil ook overleggen met woningcorporaties om daarbij te helpen.” Creatieve centra Ook het OBR ontwikkelt in de gehele stad panden, zodat creatieve ondernemers er onderdak kunnen krijgen. Rondom de Schiecentrale in het Lloydkwartier groeit gestaag een imposant audiovisueel centrum met alle bijkomende bedrijvigheid. En in de Maassilo, vlakbij metrostation Maashaven, bevindt zich de Creative Factory: een broeinest van creativiteit, beginpunt voor startende ondernemers. Dit OBR-initiatief komt voort uit het project ‘Kansenzones’, waarmee de gemeente speciale gebieden in de stad extra impulsen geeft. Coolhaveneiland Het Coolhaveneiland is een rustig stadsdeel, maar volop in ontwikkeling. Vlakbij de stad, dichtbij de uitvalswegen. “En prijstechnisch aantrekkelijk,” zegt Rob Bekenkamp, als manager begeleider van het proces. ‘Er zitten al veel creatieve ondernemers. In de audio­ visuele wereld, door de nabijheid van het Lloydkwartier. En in de muzieksector, door

de aanwezigheid van Codarts en SKVR.” Wat nog ontbreekt zijn ontmoetingspunten. “Goede horeca, waar mensen bijpraten. Creatieve ondernemers kruipen het liefst bij elkaar. Wij proberen voorwaarden te schep­ pen: er moet iets gemeenschappelijks zijn.” Dat betekent: een mix tussen werk en privé, verbetering van het onroerend goed en buitenruimte en samenwerking met de buurt. “Coaching, tegemoetkomen in de huur. Daarmee stimuleren we mensen hier te komen,’ zegt Bekenkamp. En het werkt: er is al samenwerking met de scholen, de vroegere Machinistenschool wordt hét centrum voor creatieve bedrijvigheid, workshops staan op stapel, er wordt gedacht aan een eigen festival. Zo geeft Rotterdam creativiteit de ruimte.

OOK LETTERLIJK RUIMTE VOOR CREATIVITEIT


P.26

NETWERKEN

WAAR NETWERKEN CREATIEVEN?

Wie had er een paar jaar terug ooit gehoord van ‘pecha kucha’? Pecha kucha is over­ gewaaid uit Japan. Het zijn bijeenkomsten waar creatieve ondernemers zichzelf voor-

Richard Florida, de Amerikaanse onderzoeker en ‘uitvinder’ van de creatieve economie, zegt het al in zijn boeken: crea­tieve ondernemers willen elkaar ontmoeten. Ze willen met elkaar praten, ervaringen en nieuwtjes uitwisselen. Anders dan andere beroepsgroepen creëert de creatieve economie hier eigen netwerken voor.

stellen tijdens pre­­sentaties van 400 seconden. Aan de hand van twintig dia’s, die elk twintig seconden in beeld zijn, vertelt de spreker zijn boodschap. In Rotterdam is pecha kucha al ruim een jaar een groot succes. Veel … En dat is nog maar één onderdeel van wat er leeft. Nieuwe ontmoetingsplaatsen schieten uit de grond, nieuwe netwerken komen aan de oppervlakte. Digitaal en in levenden lijve: creatieve mensen treffen elkaar en het is alsof de vonk meteen overspringt. Zoals in de Nieuwe Garde, die grossiert in ontmoetingen voor iedereen die zich creatief noemt. Of Het Initiatief, een netwerk van mensen in de audiovisuele sector. Samen met I-Portal (een kring van ICT-professionals) en het Platform Communicatie Rotterdam (PCR) voor communicatiedeskundigen, vormen deze vier netwerken Creatieve Industrie Rotterdam (CIR). Creatieve vrouwen ontmoeten elkaar tijdens bijeenkomsten van het kersverse netwerk Vice Venus. … en vakoverschrijdend Nieuwe netwerken overstijgen ook de muren tussen verschillende disciplines. Neem de snel groeiende Urban Country Club: dit genootschap organiseert, verrassings­ ontmoetingen tussen mensen uit kunst en cultuur en het Rotterdamse bedrijfsleven. Want nieuwe contacten en on­verwachte dwarsverbanden leiden tot nieuwe samen­ werking en nieuwe oplossingen. Tot bundeling van krachten. En dat geeft weer een frisse impuls aan de Rotterdamse creativiteit.

Richard Florida, de Amerikaanse onderzoeker en ‘uitvinder’ van de creatieve economie.


P.27

FONDSEN

FONDSEN, KREDIETEN & SUBSIDIES Waar klopt de creatieve ondernemer aan voor steun? Wie als creatieve ondernemer een eigen bedrijf wil beginnen, heeft geld nodig. Maar hoe kom je aan geld om te investeren, wanneer je nog niet zoveel verdient? Gelukkig zijn er allerlei fondsen, regelingen en subsidies, waarop je als beginnende ondernemer in de creatieve sector een beroep kan doen. Je moet ze alleen wel weten te vinden.

Op landelijk niveau zijn er verschillende rege­ lingen, die in uiteenlopende sectoren starten­ de ondernemers financieel kunnen steunen. Zoals de Triodos Bank die in samenwerking met Kunstenaars&Co kredieten aanbiedt aan kunstenaars en creatieven. Designers en architecten kunnen een beroep doen op het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst (BKVB), dat wordt gefinancierd door het mini­sterie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Daarnaast bestaan er landelijke investeringsfondsen, die jonge ondernemers met geld kunnen bijstaan. Het Dutch Creative Industry Fund (DCIF) richt zich vooral op projecten in de digitale creatieve sector. Het HENQ Innovatiefonds ondersteunt startende innovatieve ondernemingen. Regionale mogelijkheden Maar ook op regionaal gebied bestaan er fondsen die creatieve ondernemers een warm

hart toedragen. Ze zijn vaak niet bij iedereen bekend, maar ze zijn er wel. Neem het RFF (Rotterdams Fonds voor de Film en de au­ diovisuele media), dat leningen verstrekt voor audiovisuele producties. Bij het OBR bestaat de OOR-regeling (Ondersteuning Onderne­ mers Rotterdam) die financiële hulp biedt bij advies en begeleiding bij het maken van een ondernemingsplan, bij het zoeken naar

financiering, bij het opzetten van een website, bij relevante cursussen en trainingen. Het Job Dura Fonds ondersteunt maatschappelijke, culturele en wetenschappelijke initiatieven, vooral op het gebied van de bebouwde om­ geving. De Stichting Bevordering Volkskracht biedt een veelzijdige financiële ruggesteun aan projecten op het gebied van kunst, cultuur en wetenschap. En meer … Maar er zijn meer instellingen die subsidies, regelingen en fondsen verstrekken. Voor een uitgebreid overzicht kun je terecht op de website van het OBR, www.obr.rotterdam.nl.


INSPIRED BY ROTTERDAM - ELLIE UYTTENBROEK & ARI VERSLUYS

P.28

Styliste Ellie Uyttenbroek en fotograaf Ari Versluis hebben net een werkruimte gekocht in de Ketelaarstaat, bij de Schiedamsedijk. “Is meteen onze oudedagsvoorziening als een projectontwikkelaar hier ooit een flat wil neerzetten.” De ruimte heeft een kantoorverdieping en een limbo studio die onmisbaar is voor het werk van dit duo: het vastleggen van mensen, geïsoleerd van hun omgeving, zodat alle aandacht komt te liggen op kleding, houding en uitstraling. Ik praat met Ellie.

Ellie Uyttenbroek & Ari versluis “Ari is nu op een tentoonstelling van de MOCA in Taipei dus hij kan er niet bij zijn. Dat is jammer, want hij is net een dominee. Hij kan veel mooier praten over ons gezamenlijke stokpaardje dan ik. En dat is het kleedgedrag van mensen. Dat blijft ons boeien. Daarin zijn we echt geformeerd.” Dus ik ben bij aankomst ook al gescreend op mijn kleding? “Ja, witte The Fly schoenen, combatbroek en oorringen. Dat is een nicht, dacht ik meteen.” Story of my life. Ik ben het niet, maar ik hoor het zo vaak dat je ongetwijfeld iets te pakken hebt. Zijn jullie nog steeds bezig met Exactitudes? “Ja, het is een doorlopend project. Het is heel goed ontvangen en wordt verkocht als kunst. Daardoor kom je in een circuit terecht dat nieuwe opdrachten in deze lijn aantrekt. En wij zijn er zelf ook nog lang niet klaar mee. Sterker nog, het wordt alleen maar leuker. Kijk, deze reeks van Marokkaanse jongeren is van tien jaar geleden. Toen hadden ze een grote bos krulhaar boven op hun hoofd en droegen ze rip-offs van de truien van Carlo Carlucci om er duur uit te zien. Nu zijn hun hoofden veel meer opgeschoren en vertoont hun kleding invloeden uit de hip-hop en kiezen ze voor bling bling. Of kijk naar deze

‘Musulman’

moslima’s, tien jaar geleden droegen ze exact wat hun moeder droeg, nu niet meer. Mijn handen jeuken dan ook om deze series opnieuw te maken.” Heb je zo een heel verlanglijstje? “O ja, maar soms kun je je vergissen. Dan wil je iets vastleggen en dan blijkt die trend alweer voorbij. Dat merkten we bijvoorbeeld met de reeks ‘Grannies’. Daarin wilden we oma’s met blauwe kleurspoeling laten zien, maar dat bleek al bijna niet meer te bestaan. En dat kwam niet zozeer vanuit die dames zelf, maar vanuit de kappers die dit uit de tijd vonden. En op dit moment kan ik niet wachten om de look vast te leggen waar je bijvoorbeeld een Robert Jensen in ziet. Van die colberts behangen met een over­ dosis emblemen en rafels. Of, wat ik maar


P.29

“Doorgaan met de exactitudes maakt de waarde ervan alleen maar groter.”


INSPIRED BY ROTTERDAM - ELLIE UYTTENBROEK & ARI VERSLUYS

P.30

even de Matthijs van Nieuwkerk-look noem. Die hebben we laatst ook geschoten, niet met Matthijs, maar onder andere met Hugo Borst en Willem Tieleman. Hierbij gaat het om kleding die er heel casual uitziet, maar die shirts zijn dúúr! Iets anders zijn de teksten die je allemaal ziet op kleding. Een te dik meisje met op haar T-shirt: sweets make me high. Dat is een serie waard.” Je klinkt geïnspireerd genoeg om hier nog heel lang mee door te gaan? “Nou en of. In Nederland hoor je wel eens: kun je niet wat anders verzinnen dan twaalf mensen in een vakje? Dat hoort bij de Nederlandse afzeikcultuur. In het buitenland is veel meer aandacht voor wat we doen. De mode staat niet stil, dus de waarde van doorgaan wordt alleen maar groter. Voor ons is het een soort verslaving geworden om een antropologisch modedocument te maken. We hebben nu een agente in Parijs. Die zet een project op touw waarin een bouwseltje voor ons wordt neergezet waarin we kunnen fotograferen. Tegelijkertijd wordt het werk aan de buitenzijde ervan geprojecteerd. Met dit gebouwtje trekken we in Frankrijk van stad tot stad waarbij we in plaats B projecteren wat we in plaats A fotografeerden enzovoort. Dit in het kader van het Saison Culturelle Européenne 2008.”

‘Grannies’

Jullie casten op straat. Gebruik je dan uitsluitend de eigen kleding van de mensen of voeg je toch dingen toe? “We gebruiken de eigen kleding maar, ook al ben ik styliste, we stylen niet. Wel vragen we of ze wat extra kledingstukken uit de eigen

“Het is een verslaving om een antropologisch mode­document te maken.” garderobe willen meenemen. Dan hebben we ook een beetje keuze. Want we willen niet alleen het juiste portret vastleggen, maar ook een fraai totaalbeeld maken. Toen we met de serie van de oma’s bezig waren, merkte ik op dat ze allemaal grijze regenjassen droegen.


P.31

Toen zei de vrouw die voor de camera stond: “Maar ik heb thuis ook een roze”. Toen zijn we snel een roze jas voor haar gaan kopen. In Casablanca hadden we een fraaie serie ‘Musulman’ gefotografeerd. Maar we misten nog iets. Komt daar in de verte een man aan in kobaltblauw! Wij helemaal opgewonden. Je wordt dan heel raar hebberig. Je wilt zijn portret dan jatten. Wonder boven wonder zei de man meteen “ja” waardoor het echt een beeld van 1001 nacht is geworden.” En wat doen jullie aan hun houding? “We zeggen: ga maar op de stip staan. En dan kijken we wat voor pose men aanneemt. Vaak zien we daar een constante in en die vragen we dan aan alle ‘modellen’. Zo kwamen we erachter dat de oma’s vaak één hand in de zak van regenjas hielden. Het bleek dat ze daarmee hun porte­ monnee vasthielden! Je hebt trouwens niet zo heel veel poses tot je beschikking, hoor. Dat valt tegen. Maar je moet de mensen wel enig houvast geven. Verder mogen ze niet lachen. Dat vragen ze wel allemaal: “Ik mag toch wel een heel klein beetje lachen?” “Nee, bewaar dat maar voor je vakantiefoto’s”, zeggen we dan. “Dit is meer een uitgebreide pasfoto”.

Jullie doen ook commercieel werk. Kun je iets vertellen over de ‘Altijd jezelf’campagne die jullie voor de Hema maakten? “Ja, dat was een mooie campagne. Wij kregen dan een product en zochten daar een model bij. Wij hadden totale vrijheid en wat Hema in die periode heeft laten zien, is ook heel dapper. Daarin kwamen echt alle lagen van de bevolking voor. Een jongetje met het syndroom van Down, twee nichten die elkaar vast houden, oudere hippies, traditioneel geklede moslimjongeren… alles. De Hema had ons maar één regel gegeven: geen bekende Nederlanders. Evengoed hebben we toen ook Ted Langenbach en Herman den Blijker (beiden met vrouw) gefoto­ grafeerd, want die kenden ze in Amsterdam toch niet. Maar na twee jaar kwam er een andere directeur en toen werd de campagne stop­gezet. Er is toen nog een tentoonstel­ ling aan het werk gewijd in het Boijmans Van Beuningen en daar is niemand van de Hema naar komen kijken. Onbegrijpelijk! We werken nu voor Randstad.”

Wat zou je in de toekomst nog willen? “Wat meer met mode doen. Fotograferen voor een modemerk als Levi’s bijvoorbeeld. Er zitten zoveel doelgroepen in dat merk. Daar moet ik nog eens werk van maken. Of mijn agente.” Is Rotterdam je ideale stad? “Ja, ik ben hier geboren en voel me ook een echte Rotterdammer. En dat geldt inmiddels ook voor Ari die een Brabander was. Het arbeidsethos van Rotterdam bevalt me heel goed. Amsterdam is meer een vakantieoord. En je hebt hier ruimte. Daarmee vergeleken is Amsterdam een poppenhuis. Parijs is ook mooi, maar je voelt gewoon dat die stad in het land ligt. Hier voel je ook de haven en zee. En we zitten nu heel prachtig in ons eigen pand aan de Ketelaarstraat. VollaersZwart zit hier ook en straks komt 75B er nog bij. Zo ontstaat hier aan de Ketelaarstraat een leuk creatief hoekje.” Jullie zitten hier dus goed? “Zeker. Alleen vind ik dat ons werk nog een plekje moet krijgen in het stadhuis. Maar ach, ook dat is echt Rotterdam. Het is geen zacht matras zoals Amsterdam.”

Als jullie reclamefotografie doen, dan zit daar nooit een reclamebureau tussen, hè? “Nee, daar krijgen we ruzie mee. Dat weten we inmiddels uit ervaring. We krijgen wel veel verzoeken van reclamebureaus om ons werk te mogen gebruiken, maar daar zeggen we ‘nee’ tegen. Het zijn portretten van mensen waar we zorgvuldig mee omgaan. Voor educatieve doelen geven we wel eens toestemming, maar weer niet als het gaat om de illustratie van een journalistiek artikel. Dat hebben we ooit een keer gedaan en toen kregen we terecht een telefoontje van een model die dat niet leuk had gevonden omdat het artikel niet klopte met haar leefwereld.”

Styliste Ellie Uyttenbroek en fotograaf Ari Versluis Sinds 1994 vormen ze een onafscheidelijk team. Ze vonden elkaar in hun gemeenschappelijke fascinatie voor de kleding­ codes van verschillende groeperingen in de samenleving en begonnen deze vast te leggen. Deze fotoseries, die steeds uit twaalf portretten bestaan, trokken nationaal en inter­nationaal veel belangstelling. Exactitudes, noemen zij dit werk. De inspiratie voor de series vindt het tweetal op straat. Daar worden de ‘modellen’ gecast voor een serie, compleet met hun eigen kleding. Elke reeks geeft zo een tijdsbeeld van een groep waarvan de leden zo duidelijk hebben gekozen voor een eigen identiteit dat ze klonen van elkaar zijn geworden. Voor Exactitudes is gefotografeerd in Nederland, Frankrijk, Marokko en China.


P.32

BEDRIJFSLEVEN

> CODED ILLUSIONS In Rotterdam worden games geboren. Bij Coded Illusions. Deze, vanzelfsprekend ‘jong en dynamische’ game developers werken op dit moment met hart en ziel aan hun eerste game voor de XBox360, Playstation 3 en PC. En dat vinden ze net zo leuk als zelf gamen!

Wat wordt het voor spel? “Het wordt een adventure game. De gamer komt in een verhaal terecht, gaat op quests en moet puzzels oplossen. De setting is futuristisch maar er zitten allerlei verrassingen en ontwikkelingen in het verhaal, waardoor je je met de personages kunt identificeren.” Klinkt spannend. “Het is een fantastische uitdaging en iets waar we een hoop plezier aan beleven! En het is inderdaad heel spannend om allerlei grote menselijke thema’s, originele wendingen en gadgets te bedenken en die ook allemaal een vorm te geven. Onze designers, programmers, animators, de audio/muziek afdeling en de dialoogschrijver werken zich regelmatig in het zweet. Het begrip werktijden is hier nogal rekbaar. Maar we zijn dan ook een gedreven club. We hopen dat gamers net zo veel plezier zullen beleven aan het spelen als wij aan het bedenken en maken van dit alles.”

Fun als core business? “Wij willen games op de markt brengen die vernieuwend, spannend en heel erg leuk zijn om te spelen. Ook voor mensen die nog niet zo vaak gamen.” Waarom Rotterdam? “Omdat het een stad is waar creativiteit, zakelijk instinct en netwerken worden aangemoedigd. Het is ook de Europese Jongeren­­hoofdstad in 2009, iets wat ons als jong bedrijf met voornamelijk jong talent, enorm aanspreekt! We voelen ons ook helemaal op onze plek in het Groothandelsgebouw, in een omgeving waar de architectuur een bijna futuristische uitstraling heeft. En we zijn ook nog eens prima bereikbaar.”


P.33

> CREATIVE CUBE In het oude postgebouw naast het Centraal Station bevindt zich de Creative Cube. Eén pand met 12 complementaire bedrijven en 100 professionals. Elk bedrijf heeft zijn eigen specialisme, maar de disciplines raken elkaar als het gaat om creativiteit, communicatie of techniek. Zo kan de Creative Cube opdrachtgevers op een zeer breed terrein van dienst zijn.

(innovatie, advies en trainingen), 1UpToys (innovatief, elektronisch kinderspeelgoed), Metro Design (interactief en digitaal design), Schmedding (fotografie) en Espressobar CC.

De formule In de Creative Cube, midden in het centrum van de stad, zijn alle specialisten voorhanden. Omdat de bedrijven aanvullend op elkaar zijn, wordt veel samengewerkt. Hierdoor zijn voor klanten betere en bredere oplossingen mogelijk. Een unieke propositie want doordat alle specialismen in huis beschikbaar zijn, betaalt de opdrachtgever alleen voor wat hij nodig heeft, en dus niet voor overhead! De Creative Cube is vanuit de onderne­ mers zelf opgezet zonder enige collectieve verplichting­en. De initiatiefnemers zijn de bedrijven Bouwmeester van Leeuwen en Origins Architecten.

De bedrijven Bouwmeester van Leeuwen (marketing­ communicatiestrategie en concept), 2twintig public relations, Brainjuicer (online markt­ onderzoekbureau), Mangrove thinks ahead (internet development), De Wolkenrijders (speelse producten voor kinderen), WAAC’S Design & Consultancy (design), Origins (architectenbureau), Trico (strategische productontwikkeling), Creativity Company

De samenwerking Een mooi voorbeeld van wat er in de Creative Cube aan samenwerking mogelijk is, laat het Residentie Orkest zien. Voor hen werd een campagne in de volle breedte ontwikkeld: van kernwaarden en positionering tot huisstijl en complete campagne. De outdoor uiting is in­ middels gereed. Bedrijven binnen de Creative Cube verzorgden verder de fotografie, de PR, de website en het interieur. “Een mooi voor­ beeld van wat wij noemen: een Cube Case.” En waarom Rotterdam? “Energie! De stad is open en leeft. Er is veel creativiteit en ook een infrastructuur die daar ruimte aan geeft. Iedereen wil iets en doet iets. Die energie en dynamiek voel je.”


P.34

BEDRIJFSLEVEN

> DE CREATIVE FACTORY “De Creative Factory is de nieuwste creatieve broedplaats van Rotterdam. Hier komen startende bedrijven tot innovatie om daarna snel te groeien. En dat moet ook, want de Creative Factory wil een lanceerplatform zijn voor 100 creatieve startup’s. Daarnaast wil de graansilo gevestigde bedrijven een hippe omgeving bieden tussen de nieuwste trends van de straat”, aldus Leo van Loon, directeur Creative Factory.

“In Rotterdam (Zuid) worden de trends geboren en ontwikkelt talent zijn eigen succesvolle stijl.”

startup´s krijgen coaching en de Creative Factory matcht bedrijven actief aan elkaar én aan externe opdrachtgevers.”

Om hier een geschikte voedingsbodem voor te bieden, verbouwt het OBR de laatste graansilo in de randstad, gelegen aan de Maas in Rotterdam Zuid, tot een authentiek en uniek bedrijfsverzamelpand met presen­ tatiezalen. Hierbij richt de Creative Factory zich op vijf clusters: Media, Mode, Muziek, Ontwerp en Zakelijke dienstverlening. Gaan deze bedrijven ook samenwerken? “Per cluster stellen we een mix samen van sterke ketens. Voorbeeld van zo’n keten is een architect, interieurontwerper, mode ont­ werper, grafisch ontwerper en webdesigner. Samen kunnen ze een bedrijf vanuit het niets volledig vormgeven: van het pand tot het personeel en de volledige huisstijl. Deze jonge

Wat is de rol van de gemeente in de Creative Factory? “De Creative Factory is onderdeel van het project Kansenzones waarmee gemeente en rijksoverheid Rotterdam Zuid nieuw leven willen inblazen. Het OBR is eigenaar van de graansilo waarin de Creative Factory is gevestigd. Zij investeert in een duurzame verbouwing van het pand en daarmee in een oude achterstandswijk. Jonge autochtone en allochtone Rotterdammers uit deze wijken krijgen hierdoor de kans hun energie en creativiteit aan te wenden om een eigen bedrijfje op te zetten.” Wat is bijzonder aan deze locatie? “De Creative Factory heeft een uniek uitzicht over de skyline van Rotterdam en verschillende zalen voor productlanceringen, modeshows, muziekreleases en andere presentaties. De grootste ruimte biedt plaats aan 900 mensen.

Hier is de oorspronkelijke functie van het graansilopand nog voelbaar en tegelijkertijd hangt er het nieuwste geluid, (bewegend) licht en videoschermen.” Waarom Rotterdam? “Partijen als CCCP (6pack, Wereld Draait Door), Base7 (nieuwe landelijke muziekzen­ der) en Top-Notch (grootste onafhankelijke hiphoplabel) komen naar Rotterdam omdat ze dicht bij de creativiteit van de straat willen zijn. In Rotterdam (Zuid) worden de trends geboren en ontwikkelt talent zijn eigen succesvolle stijl.”


P.35

Wat doen jullie precies? “Dat is een lastige. MultiMedia in de volle breedte. Wij proberen voorop te lopen in de technologische ontwikkelingen. Daarom worden we vaak gevraagd voor vernieuwende producties en die laten zich niet makkelijk in één omschrijving vangen.” Dan maar een paar wapenfeiten: • Een filmproductie in 360° voor het Historisch Museum Rotterdam. Hierbij staan de bezoekers in een arena terwijl de historie van Rotterdam zich om hen heen voltrekt. • 26 Multimediale producties voor het bezoekerscentrum van EMSD in Hong Kong, China in een half jaar geproduceerd en geïnstalleerd. • TV-programma JungleJury voor de AVRO, 20 afleveringen waarin vier geanimeerde dieren real-time een interview afnemen met bekende Nederlanders. Gedaan in samen­ werking met het eveneens Rotterdamse Blue Horse Productions.

• Interactieve website met o.a. Awardwinning games voor Stibat. • D e bouw van een volledig virtueel Stads­ centrum Almere om onderzoek te kunnen doen naar de sociale en fysieke veiligheid. • D iverse tv-commercials voor landelijke adverteerders. • E en interactief trainingsprogramma voor NS Rail Infra Opleidingen, waarbij in één maand 15.000 werknemers werden getoetst.

Waarom doen jullie het zo goed? “We hebben een zeer brede kennis en ervaring op zowel technologisch als creatief gebied, maar bij elke opdracht kijken we weer opnieuw blanco naar de vraag, zonder op een vertrouwd kunstje terug te vallen.” Wat biedt Rotterdam jullie? “MCW werkt in haar projecten veel samen met andere creatieve bedrijven in Rotterdam. Een typisch voorbeeld hiervan is Bouwmeester van Leeuwen uit de Creative Cube. De strategische visie van Bouwmeester van Leeuwen sluit naadloos aan bij de uitvoerende kennis en visie van MCW. De samenwerking kenmerkt zich door een openheid die leidt tot veel gezamenlijke acquisitie. We zijn nooit bang voor concurrentie, maar zoeken juist uitdagende samenwerking om te leren en beter te presteren. Het is het resultaat dat telt!”

> MCW STUDIO S Al bijna 15 jaar zijn de in Rotterdam Noord gevestigde MCW Studio’s een landelijk toonaangevend multimedia-productie­ bureau. Met 30 mede­werkers produceert het bedrijf zeer uiteenlopende AV-, MultiMedia- en 3D Animatieproducties. Daarnaast wordt in de eigen audio studio muziek geproduceerd voor eigen producties en andere producenten.


INSPIRED BY ROTTERDAM - EDZO BINDELS

“In Rotterdam kun je pionieren.”

P.36


P.37

Twintig jaar geleden begonnen als het tweemansbedrijf van Adriaan Geuze en Paul van Beek, nu een toonaan­ gevend bedrijf van 60 internationale stedenbouwkundigen, architecten, ontwerpers en landschapsarchitecten. Met indrukwekkende projecten in Brussel, Kopenhagen, Oslo, Parijs, London, Zürich, Wenen, New York, Taipei, Seoul, Singapore, Moskou, Madrid, Toronto en Caïro. Maar Rotterdammers kennen hen als de ontwerpers van het Schouwburgplein, de Nassaukade en het Visserijplein. We hebben het over West 8. En we praten met Edzo Bindels, één van de vier partners van dit ontwerpbureau.

De onderregel van jullie naam is ‘urban design & landscape architecture’. Kun je kort omschrijven wat dat is? “West 8 is een ontwerpbureau voor open­ bare ruimten en stedenbouw. We ontwerpen pleinen, parken, tuinen, bruggen en stukken stad.”

‘Schouwburgplein’

En kennelijk doen jullie dat goed. West 8 sleept continu felbegeerde opdrachten binnen. Hoe werkt dat in jullie vak? “Dat gaat met prijsvragen. Je moet dus zorgen dat je daarvoor wordt uitgenodigd. Inmiddels zijn we dermate bekend dat we vaak worden gevraagd mee te doen. We doen ook alleen mee met betaalde prijs­ vragen, want het is heel veel werk. We gaan ook altijd naar de betreffen­d e plaatsen toe om daar te voelen wat nodig is. Want ons werk moet niet alleen functioneren, maar ook inspireren.”

En de prijsvraag zelf, bestaat die uit een imposant pak papier? “Ja, wel als het Angelsaksische landen of Rusland betreft. Dan vraag je je af wie er wordt betaald om dit allemaal op te stellen. De dikte van het pak papier weerspiegelt meestal ook de interne discussie bij de opdrachtgever. Vaak lukt het hen niet om een kort en bondige vraag te stellen.” Jullie winnen vaak. Waarom? “Wij zijn in staat om iets oorspronkelijks te maken. Men krijgt een verrassing, iets dat de verwachtingen overstijgt. En dat heeft te maken met onze achtergrond. Wij komen uit de landschaps­architectuur, onze concurrenten veelal uit de architectuur of planologie. Met onze achtergrond van landschaps­ architectuur zijn we veel meer gefocust op de ruimte tússen de gebouwen. En we hanteren een andere tijdshorizon. We denken in langere perioden. Bij landschapsarchitectuur gaat het om polders, dijken en infrastructuren. Heel simpel gezegd: bomen moeten groeien en dat kost tijd. Wat wij maken is voor morgen en overmorgen. Verder denk ik dat ons werk heel dicht bij de gebruikers staat.”


INSPIRED BY ROTTERDAM - EDZO BINDELS

P.38

West 8, urban design & landscape architecture Om kort een beeld te schetsen van wat West 8 doet, vroegen we Edzo om twee projecten te beschrijven waar hij bijzonder trots op is. Toronto Waterfront “De waterzijde van Toronto wordt gedomineerd door verkeer. West 8 ontwikkelde een plan om het meer weer toegankelijk te maken voor het publiek, onder andere door het aanleggen van een wandelboulevard en een fietspad en het planten van bomen. Het leuke hieraan is, dat de opdracht vergelijkbaar is met de taak waar Rotterdam 20 jaar geleden voor stond: het ontwikkelen van een aantrekkelijke waterkant.” Openbare ruimte Madrid “Een van de ringwegen van Madrid, de M30, wordt voor 10 km in een tunnel gestopt. Daarmee komt 120 hectare grond beschikbaar dat als openbare ruimte kan worden ingericht. Wij hebben daarvoor promenades, een park en een twintigtal bruggen ontworpen. Het dankbare van werken in Spanje is dat de openbare ruimte intensief gebruik wordt. De hele samen­leving komt er samen: tieners, moeders, grootouders, kleinkinderen, immigranten en oorspronkelijke bewoners. Met deze ingreep wordt in het dichte centrum van Madrid voorzien in een grote behoefte aan rustpunten. Madrilenen zijn verslaafd aan flaneren en met elkaar keuvelen. Dat is zo sterk dat slaaptekort de meest voorkomende ziekte in de stad is.”

‘Brandgrens’

toch ook geen zwart scherm met een groene c:\ meer zien wanneer je je PC opstart? Overigens wel grappig dat je deze vergelij­ king nog niet zo lang geleden alleen maar andersom had kunnen maken. Zo snel gaan de dingen.”

Heb je een voorbeeld. Liefst dicht bij huis? “Crooswijk. Deze wijk wordt onder onze regie voor een groot deel vernieuwd. Wij coachen de architecten die voor de nieuwbouw tekenen. Dan zijn wij gespitst op de entree, de deurbel, de deurknop, de deur. Die laten we stuk voor stuk apart ontwerpen en we willen ze één op één als mock-up zien. Voor een architect is dat ongeveer het laatste wat hij doet. Als hij zich er al zelf om bekommert en het niet overlaat aan degene die het bestek doet, of aan de aannemer. En daarom zie je overal dezelfde plastic belknop, een uitgestanste nummerplaat die scheef is gemonteerd en een soort afgezaagd deurprofiel dat dient als deurklink. En dat heeft niet met geld te maken, maar met aandacht.” En van waar de aandacht voor deze details? “Omdat ze de verbinding zijn tussen het huis en de stad, tussen de bewoner en de maatschappij! Anders gezegd: deze elementen vormen de interface van je woning. Je wilt

Zijn er meer zaken die we van jullie kennen of zullen kennen in Rotterdam? “Ja, de brandgrens die in licht de verwoesting van het Duitse bombardement van 14 mei 1940 markeerde in het kader van architectuurjaar. Maar natuurlijk ook het Schouwburgplein én de geraniums die daar onlangs stonden. Nu zijn we bezig met het veilingterrein achter het Kralingse Bos. Dat is nu een lelijk bedrijven­t erreintje terwijl het een prachtplek kan worden om te wonen. Verder zijn we actief voor de Maashaven, de zuidelijke tuinsteden en Rotterdam Centraal Station.” Hoe werken jullie? Vanuit een concept? “Ja, maar we houden daar nooit star aan vast. Soms moet je erkennen dat je concept niet werkt. En dat merk je door er op dóór te ontwerpen, voor die mogelijkheid moet je open blijven staan. En soms werkt het ander­ som, dan heb je een vorm die zó mooi is, dat je er iets mee moet. Terwijl je het concept erachter nog moet ontdekken. Maar het is niet zo van: laten we even allemaal geniaal gaan zijn. Het is noeste arbeid.”


P.39

“Wij zijn vooral gefocust op de ruimte tUssen de gebouwen.”

West 8 werkt wereldwijd. Waarom zitten jullie in Rotterdam? “Dat is geen toeval. Rotterdam heeft een heel goed vestigingsklimaat. Wij begonnen in wat nu Hotel New York is. Het decor van de haven en de rivier biedt een inspirerende werkomgeving. Je nam de schoonheid van het uitzicht mee in je werk. Nu is dit gebied wel heel erg ontdekt, maar toen had je het gevoel dat je aan het pionieren was. Daarbij is Rotterdam nog steeds een goedkope stad om te wonen en te werken. Als je start, kun je je medewerkers nog geen topsalarissen betalen, dus voordelig wonen is dan belang­ rijk. Verder heeft Rotterdam een gunstige ligging in Nederland en niet het gedoe dat bijvoorbeeld Amsterdam heeft met ruimte­ gebrek en parkeren.”

Vind je het jammer dat het havengebied is ontdekt? “Nee, dat is prima. Het leven gaat verder. Maar de haven is inmiddels wel een com­ mercieel uitgenut fenomeen. Wij hebben ook in Las Palmas gezeten, nu zit daar een restaurant dat notabene op RTL verschijnt. Maar er zijn nog steeds goedkope plekken waar je kunt pionieren. Bedrijven als wij willen geen standaard kantoor. Wij maken ook maquettes. Daarvoor gaan de zaagmachines aan, we maken lawaai en troep. Dan wil je iets anders dan een gelikte kantoor­ ruimte met een verlaagd plafond. En die heeft Rotterdam nog volop.”

op pootjes. Dat is nu helaas gesloopt. Tja, daar zijn we in Rotterdam ook heel sterk in. Maar wat goed is, is dat het OBR veel van de oude havengebouwen exploiteert. Die moet je niet meteen 100% commercieel willen exploiteren. Laat mensen daar maar eerst pionieren. Als ze het eenmaal goed doen, kun je meer huur gaan vragen. Zo hebben ze dat, op ons initiatief, bij West 8 gedaan. Als je het zo doet, stimuleer je de creatieve economie van de stad. Je moet ook niet vergeten dat negen van de tien startende bedrijven het niet redt.”

Ben je tevreden over wat de gemeente doet voor de creatieve sector? “Zeker. De Gemeente Rotterdam heeft ons altijd heel goed gefaciliteerd. Al onze werkruimten kregen we via het OBR. Ook ons eerste gebouw, dat was een voormalig douanekantoor aan de Rijn­h aven Zuidzijde. Een prachtgebouw

Dus jullie blijven hier, ondanks succes all over the world? “Ja, we zitten hier prachtig aan de rivier. We wonen hier ook allemaal en we voelen ons betrokken bij het wel en wee van Rotterdam. Wellicht gaan we vestigingen openen in het buitenland. Sommige opdracht­ gevers vragen daar ook om. Maar het moeder­ bedrijf zal in Rotterdam gevestigd zijn.”


P.40

BEDRIJFSLEVEN

De Van Nelle fabriek werd in de jaren 1925-1931 gebouwd en geldt als het schoolvoorbeeld van ‘Het Nieuwe Bouwen’ in Nederland. Halverwege de negentiger jaren van de vorige eeuw verliest de fabriek geleidelijk haar functie en stopt het koffiebranden en het ‘kerven van de tabak’. In 2000 wordt het rijksmonument als de ‘Van Nelle Ontwerp­fabriek’ aangeboden voor de verhuur. Inmiddels kiezen meer dan 100 bedrijven voor het transparante gebouw aan de Delfshavense Schie. Zij houden zich bezig met architectuur, communicatie, reclame, ICT, projectinrichting, AV, fotografie en een aantal ondersteunende diensten zoals advocatuur.

DE VAN NELLE ONTWERPFABRIEK Opmerkelijk is dat dit verzamelpand veel bedrijven aantrekt uit andere delen van het land, zoals uit Groningen, Leeuwarden, Heerlen en Amersfoort. Een aantal begon hier een tweede vestiging. De keuze voor Van Nelle heeft veel te maken met de uitstraling van de ruimtelijke industriële omgeving en de, zelfs internationale, bekendheid van het monument dat op de werelderfgoedlijst van UNESCO prijkt. Maar er zijn ook zeer praktische redenen aan te voeren, zoals de aanwezigheid van een glasvezelnetwerk, goede parkeergelegenheid op eigen terrein en de prima bereikbaarheid met de auto. Op de groei gehuurd Een andere, uitstekende propositie van het pand is de mogelijkheid om er als bedrijf te kunnen blijven groeien en gaandeweg meer vierkante meters af te nemen. Daar is dankbaar gebruik van gemaakt. Veel van de huurders zijn in de afgelopen zes jaar van een klein bedrijf gegroeid tot middelgroot en zelfs groot. Daarnaast is aan het succes van de Van Nelle Ontwerpfabriek ook doelgericht

gewerkt. Zo verstrekte het OBR verhuis­ subsidies aan bedrijven van buiten de regio waarvan men de werkgelegenheid graag in Rotterdam wilde hebben. Een plaats voor one-stop-shopping Inmiddels is er dan ook een complex ontstaan van elkaar aanvullende bedrijven die samenwerken waardoor opdrachtgevers er voor one-stop-shopping terechtkunnen. Maar ook de huurders zelf hoeven voor veel zaken het pand niet meer uit. Een aanwezig reclamebureau ontwikkelt de advertentie­ campagnes voor verschillende collegahuurders en kantoormeubilair koopt men bij de buurman. Zo is de Van Nelle Ontwerp­ fabriek inmiddels, op een aantal kantoren na, geheel gevuld en werken er dagelijks zo’n 1.200 mensen.


P.41

COLOFON INSPR is een uitgave van de Gemeente Rotterdam, Ontwikkelingsbedrijf. www.obr.rotterdam.nl Tekst: Ben Maandag Marije Ravelli Paolo Bouman Fotografie: Carel van Hees Martijn Schmedding Hannah Anthonysz Jan van der Ploeg Joop Reyngoud Richard van der Klaauw Concept en vormgeving: Bouwmeester van Leeuwen

CLFN


adressen

P.42

Het programma Creatieve Economie is totstand gekomen door de Gemeente Rotterdam in samenwerking met de onderwijsinstellingen en de Rotterdamse creatieve sector. Kijk voor adressen en contactgegevens op:

WWW.CREATIVITYSTARTSHERE.NL De iconen en bedrijven die in dit magazine aan het woord komen, zijn slechts enkele voorbeelden uit de Rotterdamse creatieve sector. Deze iconen en bedrijven zijn ge誰nterviewd om een indruk te geven van de veelzijdigheid van de creatieve sector.


03 voorwoord 04 inleiding 06 inspired by Rotterdam - Jurgen Bey 10 creatieve economie 12 Rotterdam mikt op creativiteit 14 inspired by Rotterdam - Ted Langenbach 18 laat die creatieve stad zien! 20 inspired by Rotterdam - Marga Weimans 24 creatief onderwijs 25 ruimte voor creativiteit 26 netwerken 27 fondsen 28 inspired by Rotterdam - Ellie Uyttenbroek & Ari Versluys 32 bedrijfsleven 36 inspired by Rotterdam - Edzo Bindels 41 colofon 42 adressen

WWW.CREATIVITYSTARTSHERE.NL


Š Gemeente Rotterdam 2007

INSPR Programma Creatieve Economie Rotterdam editie 2007/2008 inspired by rotterdam #1

INSPR

WWW.CREATIVITYSTARTSHERE.NL

ruimte voor creatieve ondernemers creatief onderwijs rotterdamse iconen bedrijfsleven


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.